El lü LIIEII SCI
KV XIEIIWEDIEPER COURANT.
Nieuws- en Advertentieblad voer Hollands Noorderkwartier.
1879. N°. 9.
Zondag 19 Januarij.
Jaargang37.
BEKENDMAKING.
„Wij huldigen
bet goed e."
Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 1.30.
g franco per post - 1.65.
Uitg-ever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOL EN PLEIN M°. 163.
Prijs der Advertentiën: Van 1i regels 60 Cent9,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indië,
Laatste ligting 's avonds 6 uur.
De BURGEMEESTER der gemeente HEI.DER maakt bij dezen
aan de daarbij belanghebbenden bekend, dat het kohier der grond
belasting op de gebouwde en ongebouwde eigendommen over het
jaar 1879 den 15 Januarij door den Heer Provincialen Inspecteur
is goedgekeurd en invorderbaar verklaard.
Helder, De Burgemeester voornoemd,
den 17 Januarij 1879. STAKMAN BOSSE.
HELDER en NIEUYVEDIEP, 18 Januarij.
Blijkens een bij liet Departement van Marine ontvangen
telegram, is Zr. Ms. schroefstoomscliip Padang, onder bevel
van den luit. ter zee 1ste kl. D. M. G. de Swart, den
16 dezer te Lissabon aangekomen en zou den 22 daaraan
volgende de reis naar Oost-Indië voortzetten. Aan boord
was alles wel.
Gisteren avond ten half zeven ure brak een felle
brand uit in den windkorenmolen ,/t Fortuin/' staande
aan de Laan alhier, het eigendom van den heer J. Walden-
maier. Aan blussclien viel niet te denken, daar de molen,
van hout en riet gebouwd, in ééns in lichtelaaije vlam
stond. Met grooten spoed werden de brandbluschmiddelen
ter plaatse gebragt; de gemeente-spuiten en die van de
Marine lieten zich niet lang wachten en werden flink
bediend. De stoomspuit der Marine deed ook nu weder de
uitmuntendste diensten. Ten 8 ure was het gevaar ge
weken eu lag het brandend perceel in puin. Een treffende
aanblik leverde de brandende massa, vooral op 't oogen-
blik toen de kap en de roeden omlaag vielen. Ofschoon
de belendende perceelen zijn bewaard gebleven, hebben ze
toch zeer veel geleden. In der haast heeft men uit de
naastbijgelegen huizen een deel van den inboedel weg
gedragen.
Ofschoon het verbrande perceel tegen brandschade ver
zekerd was, zal de schade voor den eigenaar toch nog
belangrijk zijn.
De oorzaak van 't onheil is niet op te geven. Waar
schijnlijk is de molenas warm geloopen. Den geheelen
dag had men gemalen; op 't oogenblik toen de brand
uitbrak was de knecht naar huis en stond de molen eeni-
gen tijd stil. De brand is kennelijk in den kap ontstaan.
De gemeente-spuit No. 1 heeft het eerst water gegeven.
Gisteren avond had in Tivoli de tweede inschrijving
van deelnemers voor Floralia plaats. Het uitbreken van
brand was voorzeker oorzaak, dat het aantal deelnemers
dat zich kwam aanmelden niet zoo groot was, als men had
mogen verwachten. De commissie heeft daarom nog eene
derde gelegenheid tot inschrijving vastgesteld.
2)
MAROUSSIA.
Door P. J. STA HL.
(Ver vol//.)
II.
Een onbekende keiziger.
Er waren gasten bij Danilo Tchabane. Het was echter een
treurige avond en de bezoekers bleven meest peinzend en zwijgend
bijeenzitten. De huisgenooten zelf hadden moeite om te glimlachen.
Men keek elkander meer aan dan dat men sprak. Het was merk
baar, dat al die lieden door éénzelfden kommer gekweld werden.
Van tijd tot tijd wendde men zich tot Andry Krouk. Waren de
muren van Tcheguirine er op berekend om weerstand te bieden
aan een bestorming? Waren de verdedigers krachtig genoeg? Als
men de laatste proclamatie van het opperhoofd nog eens las?
Sommigen hadden er nog geen kennis van genomen. Wist men
ook of er zich veel vrijwilligers aanboden?
Andry Krouk, die blijkbaar goed op de hoogte was van al die
punten, antwoordde zonder bedenken op de hem gedane vragen.
Hij beschreef de wallen van Tchiguirine, hare grachten, poorten en
loopgraven, als iemand die het niet van hooren zeggen heeft, maar
al die dingen meer dan eens ,en ook onlangs nog van nabij heeft
opgenomen.
Terwijl de mannen in gesprek waren, luisterdeu de vrouwen vol
angst naar al wat er gezegd werd. En toen de mannen zwegen en
rookten, wisselden zij half fluisterend een paar woorden.
„Alweer een veldslag bij Vélika," sprak de eene.
„Hoeveel dooden?" vroeg Moghila.
„Zij hebben Terny in brand gestoken; de huizen liggen totaal
in de aseh, en het dorp Krinitza brandt nog."
„Weet ge ook," vroeg een jong meisje, „weet ge ook of.
Maar zij kon haar vraag Diet geheel uitspreken; haar lippen
verbleekten, groote tranen blonken in hare oogenhare door den
angst op elkaar geklemde tandeu scheen zij niet weder te kunnen
ontsluiten.
Een oude vrouw, met een bruinen doek om haar hoofd geknoopt,
waaruit hier en daar een vlok fraai zilvergrijs haar te voorschijn
kwam; een vrouw met een stroef en streng gelaat, waarin twee
groote zwarte oogen als sterren fonkelden, zeide:
„De mijnen zijn allen dood. Ik ben alleen over op de wereld.
Zij zeiden allen: Wij gaan mee ten strijde; en ik zag hen aan:
ja, kinderen; en zij voegden er bij: De Ukraine zal weer vrij en
onafhankelijk worden; en ik heb nogmaals geantwoord: ja, kinde
ren! Alle drie zijn ze op het slagveld gebleven en de Ukraine is
niet vrij!"
„Ach!" jammerde een jonge vrouw, „men laat zich doodslaan
Gedurende liet jaar 1878 zijn in de gemeente Helder
voor de ligting der nationale militie van 1879 ingeschreven
195 personen, wier namen zijn geplaatst op het alphabetiscli
register, dat thans voor belanghebbenden ter inzage ligt
op de secretarie der gemeente. De loting voor de inge
schrevenen uit deze gemeente zal plaats hebben op Dingsdag
25 Februarij a. s., des voormiddags ten 10 ure. Op
Woensdag 26 Februarij zal alhier de loting geschieden
voor de ingeschrevenen der gemeenten Texel, Vlieland,
Wieringen en Terschelling.
De lotingsdagen zijn voor de navolgende gemeenten
bepaald als volgt: Alkmaar 10 en 11 Februarij, Heer-
Iiugowaard 12, Winkel 13, Medemblik 14, Enkbuizen 15,
Hoorn 17 en 18, Purmerend 19, Edam 20 en Schagen
24 Februarij. Voor de ingeschrevenen uit Barsingerborn,
Haringkarspel, St. Maarten, Zïjpe, Callantsoog, Anna
Paulowna en Wieringerwaard beeft de loting te Schagen
plaats.
Zooalg reeds gemeld is, zullen eerstdaags HH. MM.
de Koning en de Koningin zich voor een paar dagen naar
's Hage begeven. De Koning heeft uitdrukkelijk verklaard
geenerlei openbare hulde te verlangen. Men zegt dat tot na
Paschen, 13 en 14 April, alle olficiëele feestelijkheden
geschorst zijn.
Op verlangen des Konings zal de Hofprediker,
dr. C. E. van Koetsveld, morgen in de kapel op bet Loo
bij de godsdienstoefening voorganger zijn.
Door dr. van Koetsveld zal ook de grafrede bij de ter
aardebestelling van bet stoffelijk overschot van Z. K. H.
Prins Hendrik worden uitgesproken. (D.)
Naar bet Dagblad verneemt, zal Z. M. de Koning
den 24 dezer bet stoffelijk overschot van Z. K. H. Prins
Hendrik, 't welk dien dag uit Luxemburg herwaarts zal
worden gevoerd, tot aan de grenzen van ons land te
gemoet reizen, om bet vervolgens langs den Rijnspoor tot
's Hage te begeleiden. Vandaar zal bet lijk van den
beminden Vorst per Hollandschen spoorweg naar Delft
worden overgebragt. Den volgenden dag, den 25sten,
zal de plegtige ter aarde bestelling in de Nieuwe Kerk
te Delft plaats hebben.
Ingevolge de bevelen des Konings zal, wegens bet
overlijden van Z. K. II. Prins Hendrik der Nederlanden,
gedurende vier weken de rouw worden aangenomen bij de
militaire magt, en wel door bet dragen van een rouw
band aan den linkerarm, alle tenuen en bij alle gelegen
heden. De rouwband, ter breedte van 6 centimeter en
voorzien van eene rosette, zal gedragen worden ongeveer
een decimeter onder den schouder. De rouw wordt ge
rekend te zijn ingegaan den 16 dezer.
De Neue Preuss. Ztg. deelt mede, dat Prins Hendrik
zich den 4 Jan. reeds zeer onwel gevoelde en dat de
Prinses, toen hij den volgenden morgen aan 't ontbijt ver-
scbeen, de sporen van mazelen op zijn gelaat bespeurde.
Het vorstelijk paar had weinige dagen te voren het
zonder dat men er iets mede wint. Als men nog kon zeggenIk
sterf, maar ik laat anderen na wat ik als mijn doel heb nagejaagd...."
De oude vrouw viel haar in de rede
„Gij hebt mij niet begrepen. Als Jt het vaderland geldt, onder
handelt men niet; men deukt niet: Zal ik slagen? maar: het is
mijn plicht! en zoo werpt men zich in het strijdgewoel. Sneuvelt
men, dan is men uit zijn lijden; dat is verreweg verkieselijker dan
een ellendig bestaan voort te sleepen. Zoo hebben de mijnen
gedacht en gedaan. God hebbe hun arme zielen Als het nog eeus
gedaan moest worden, zouden zij liet nog eens doen!"
„Gij hebt gelijk, zoo is het," stemden verscheidene vrouwen toe.
Anderen zeiden niets en begonnen te schreien. De kinderen
waren zelfs onrustig en vreesachtig. Zij speelden niet, zij snapten
of lachten niet, maar bleven bijna zonder adem te durven halen in
een hoek staan; met schuwe blikken sloegen zij de „groote men-
schen" gade en luisterden naar hunne gesprekken.
Alleen een klein, heel klein meisje, met blond haar, groote,
buitengewoon heldere oogen en kersroode lippen, scheen geheel
verdiept in haar eigen zaken. Zij nam takjes riet uit haar voor
schoot en vlocht er een aardig matje van.
De avond verstreekde heerschende geest onder het. gezelschap
werd allengs stiller, allengs droeviger. Iedereen zweeg: het kleine
meisje was in slaap gevallen, met liet onafgewerkte matje in de hand.
De nacht brak aan; de sterren fonkelden aan het uitspansel.
Eensklaps werd er aan het venster geklopt.
Dit was iets zoo onverwachts, dat niemand zijn ooren wilde
gelooven; maar er werd nog eens geklopt en nog eenmaal, zeer
duidelijk en zeer hard.
De heer des huizes stond op en begaf zich naar de deur om
open te doen. Zijn gasten en vrienden staken hunne pijpen aan en
begonnen te rooken. Een laatste slag, scherper en duidelijker nog,
klonk nog eens tegen de ruiten.
De rookers sidderden; de kinderen zagen elkander aan. Danilo
deed halverwege de deur open.
„Wie klopt er?" vroeg hij.
Een stem antwoordde, een vaste en mannelijke stem, dat een
verdwaald reiziger gastvrijheid vroeg.
„Wees welkom!" sprak Danilo, terwijl hij nu de deur geheel
open deed en den reiziger binnen noodigde.
Men zag door de geopende deur enkele sterren; de koele avond
wind verfrischte een oogenblik de wanne kamer; en toen verscheen
er op den drempel een man van een hooge gestalte, zéé hoog, dat
hij genoodzaakt was het hoofd te buigen om binnen te treden.
Schoonheid is niet zeldzaam in de Ukraine; toch zou de reiziger,
die nu voor de aanwezigen stond, raoeielijk zijus gelijke gevonden
hebben.
gasthuis te Luxemburg bezocht. Men kan dus, zegt
genoemd blad, met vrij groote zekerheid aannemen, dat
de Prins bij dit bezoek de eerste kiemen zijner ziekte
heeft opgedaan, te meer daar ook een hofdame en een
kamerheer door de mazelen werden aangetast.
De lijkplegtigheden van Prins Hendrik der Nederlanden
zullen geschieden te Luxemburg den 22 en te Delft den
25 dezer. Het stoffelijk overschot zal den 22, na van bet
kasteel van Walferdange te zijn gebragt, door de stad ge
dragen worden en daar tentoongesteld zijn tot den 24 in
een verlichte kapel. De cex-emoniën zullen volkomen de
zelfde zijn als bij bet lijk van Prinses Amalia. Deputatiën
van de regering en bet stadsbestuur zullen bet lijk naar
Delft vergezellen. De Koning-Groothertog zal bet te ge-
moet gaan. De gemeenteraad van Trier, van welke stad
de Prins eereburger was, heeft aan de regering officieel
medegedeeld, dat bij zich door eene deputatie bij de
begrafenis zal doen vertegenwoordigen. Uit alle oorden
des lands, van alle maatschappijen, instellingen enz. worden
kransen gezonden ter versiering van de lijkkist. Alles
stroomt naar YValferdange om den Prins nog eens te zien.
Aan een particulier schrijven uit Walferdange, ont
leent het N. v. d. D., omtrent bet overlijden van Prins
Hendrik, bet volgende:
„Reeds een tiental dagen, vóórdat de goede Prins
bepaald ziek was, boorde ik van dezen en genen, dat
Z. II. er zoo donker en somber uitzag. Zaturdag 4 Jan.,
om half één, zou de Prins naar Arolsen zijn vertrokken,
maar om tien ure luidde bet, dat bet vertrek voorloopig
één dag was uitgesteld.
's Middags om vier uur werd gelast te blijven, daar de
Prins de mazelen bad.
Ge begrijpt wat een drukte dat bevel tengevolge bad.
Maar 't was niets zeiden we tot elkander „als Prinsje
maar gaauw beter is." Dat was aller hartelijke bede.
't Ging met den braven lijder trouwens patent. Doctor
was zeer tevreden, tot Zondag middag, den twaalfden, toen
de koorts heviger werd. De doctor kwam toen onmiddellijk
en 's avonds was bet weêr veel beter. Niet te min bleef
de doctor logeeren.
Om 2 uren 's nachts gaf Reeser, de kamerdienaar, den
Prins nog zijn drank in, maar om vier uur boort hij
op eens een rogchelend keelgeluid. Hij vliegt naar den
doctor, doch, belaasslechts om te constateeren, dat de
doodstrijd is ingetreden.
Om half vijf ontsliep Prins Hendrik tengevolge van een
hevige hersenberoerte.
De ontzetting te beschrijven, die ons allen aangreep,
kan ik onmogelijk. We wilden elkander condoleeren,
doch konden elkaar slechts aanzien, slechts met de oogen
toespreken. Niemand kon een woord over de lippen brengen,
In bet geheele land is de verslagenheid algemeen.
Woensdag is bet stoffelijk overschot door drie doctoren
gebalsemd en gekist.
Zijn gelaat was een van die nobele gezichten, waarop zelfs de
blik van den nuvsten inenscli met een plotseling gevoel van eerbied
blijft rusten. Iedereen wordt bij liet aanschouwen van zulke
gelaatstrekken gedwongen te erkennen: „Die man moet een man
onder alle mannen zijn." Zijn rijzige leest was lenig en welgevormd.
Zijn geheele voorkomen getuigde van bedaardheid en kracht; maar
nooit bezaten diamanten, sterren of bliksemstralen zooveel glans,
als zijn zwarte oogen die licht om hem heen verspreiden.
Meester Danilo en zijn vrienden werden door dit alles diep
getroffen; maar het volkje in de Ukraine weet zijne indrukken voor
zich te houden, en zij lieten er dus niets van blijken. Zij ontvingen
den reiziger zooals iedere reiziger ontvangen moest worden in een
huis waar brave lieden wonenop hartelijke en voorkomende wijze.
Men gaf hem een plaats aan de tafel en haastte zich hem eenigc
ververschingen aan te bieden.
De reiziger bleek een eenvoudig, bescheiden, beschaafd en inge
togen man te zijn. Daar niemand hem kende en hij bijgevolg geen
aanspraak kon maken op de bijzondere belangstelling van zijn
gastheer en diens vrienden, trachtte hij zich niet op den voorgrond
te dringen. Hij dischte niet, zooals anderen wellicht zouden gedaan
hebben, een verhaal van zijn lotgevallen op. Hij achtte zich ook
niet gehouden, vreemden deelgenoot te maken van zijn plannen,
zoo hij die al had. liij wierp geen onbescheiden blikken op de
dingen of de menschen om hem heen. Hij vroeg naar niets; hij
antwoordde. Wat hij sprak liep over de onderwerpen die gewoon
lijk in zulke dagen iedereen bezig houden: de rampen van het
land, de verbrande steden, de verwoeste velden, die hij op zijn
weg had aangetroffen.
Meester Danilo en zijn vrienden namen een gelijke terughouding
in acht. Zij overwogen waarschijnlijk bij zich zeiven de vraag,
vanwaar hij kwam en waar hij heenging en iu welk land bij geboren
wasmaar omdat hij het niet zeide, vroegen zij er hem ook niet
naar. Men bemerkte ondertussehen dat hij, schoon hij nog jong
was, over velerlei dingen wist mee te praten: over de Turksche
zeden, de Poolsche gewoonten, het Russische karakter, de Tartaar-
sche gebruiken, enz. Het scheen zelfs dat de Setch hem mode
niet onbekend was.
Wat de Ukraine betreft, het bleek duidelijk dat hij die iu alle
richtingen was doorgetrokken; dat hij de groote steden evenzeer
De Setch was een eiland in den Dnieper waar de Zaporogues
(Kozakken aan gene zijde van den Dnieper) hun kamp gevestigd
hadden, waarin geen vrouwen werden toegelaten, en vanwaar ver
schrikkelijke strooptochten werden ondernomen, voornamelijk op het
gebied der Tartaren en der Turken. Sogol heeft er een fraaie
beschrijviug van gegeven in zijn Tarass Boitlba.