HELDERSCHE
EN NIElIWEDIEPEIl COURANT.
Nieuws- ei AMnïeNai voor Hollands Noorderïwartier.
1879. N°. 14.
Vrijdag 31 Januarij.
Jaargang37.
ra <3T- a
.s
„W ij huldigen
het goed e."
Verschijnt Dingsdne, Donderdag en ZaturJag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalƒ1.30.
0 g franco |>er post - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
liurean: MOLENPLEIN X°. 163.
Prijs der A d vertenticn: Van 14 regel» 00 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
IIELDER cn XIEUWED1EP, 30 Januarij.
De Volksbijeenkomst, die jl. Dingsdag avond in 't lokaal
Tivoli alhier plaats had, mogt, even als hare voorgangsters,
■welgeslaagd heeten. Een talrijk publiek vulde de zaal;
de stilte, die er onder de werkzaamheden bestendig hecrsclite,
getuigde er van, dat men met belangstelling vervuld was
in hetgeen door de sprekers werd ten beste gegeven.
Door den heer D. Dekker werd voorgedragen: „De reyte
Jozef," novelle van J. J. Cremer, en door den heer L. van
Lier: „Verhaal van oom Jan," van F. Haversclimidt.
Bijzondere omstandigheden hadden er toe geleid, volgens
verzekering van den Voorzitter der Commissie, dat er
ditmaal geen tooneelstuk kon worden opgevoerd. Ruim
schoots werd echter de aanvankelijke teleurstelling vergoed
door de uitnemende opvoering door den heer IJ. liosbach
van de tooneelmatige schets: „Eene d te veel."
Flinke muziekuitvoeringen strekten tot opening en afwis
seling der werkzaamheden.
De poging cener Commissie, om door het houden
eener hardrijderij op schaatsen de behoeftigen dezer ge
meente van levcnsbenoodigdheden te voorzien, is gisteren
uitnemend gelukt. Ruim 200 personen namen aan den wed
strijd deel en verwierven zich de zoozeer verlangde bons voor
eetwaren en brandstoffen. Daar het niet onbelangrijk voor hen
was, den eersten prijs te verwerven, werd het beste been
voor gezet. Muziek-uitvoeringen luisterden dit zeldzaam
schouwspel op, dat door een groot aantal belangstellenden
werd bijgewoond. De Commissie heeft zeker groote
bemoeijingen, zoowel met het ontwerpen als met de uit
voering gehad, doch de bewustheid, iets goeds te hebben
gedaan tot leniging van den nood der armen in dit barre
jaargetijde, zal haar wel eene streelende zelfvoldoening
schenken.
Middelerwijl gaat het Burgerlijk Armbestuur voort met
de uitdeeling van eetwaren aan de armen, die zich in
grooten getale komen aanmelden. Het voorbeeld, door
onderscheidene corporatiën en personen gegeven, vindt
navolging en van verschillende zijden vernemen wij, dat
tot leniging van den nood der behoeftigen krachtdadig
wordt geholpen.
Als eene zeldzaamheid in dezen tijd van het jaar en
bij den strengen vorst, mag zeker worden vermeld, dat
bij den heer Rusmnn alhier eene hen vier eijeren heeft
i)
MAROUSSIA.
Door P. J. STAHL.
Ver col ff.)
„Laat nu die geschiedenis maar rusten," sprak de gezant tot
Maroussia; „liet zou niet goed voor u zijn, ze tot het einde toe te
vertellen, vooral als het slot nog verschrikkelijker is."
„Misschien is het wel nog verschrikkelijker; maar wat mankt dat
uit! het slot moet ge juist weten om goed te begrijpen wat ik
bedoel." En terstond ging Maroussia voort:
„De jonge vrouw had heel wat na te deuken over hetgeen zij
ontdekt had. Zij vroeg God om licht in deze duistere zaak.
„Vóór alles verlangde zij dit moordhol weer te verlaten. Zij
ging dus de trap weer op, sloot het luik, zette de lantaarn op
haar plaats, trok al de deuren goed achter zich dicht, en kwam
eindelijk meer dood dan levend in haar eigen kamer terug. Zij
was nu honderdmaal ongelukkiger dan vóór haar ontdekking, en
toch wilde zij nu niet meer stenen: zij wilde vluchten.
„Maar hoe zou ze dat aanleggen?"
Hier overviel Maroussia een huivering. Er had zich eenig
gedruisch doen hooren, het gedruisch van iets of van iemand, die
in de rivier gevallen was of er zich ingeworpen had.
„Stel u gerust," sprak de gezant, „het is het een of andere dier,
misschien een otter, die het water wilde oversteken; misschien ook
een groote visch, die wat hooger dan anders boven den water
spiegel gesprongen is."
„Ja, ja," zeide Maroussia; „zoo iets zal het geweest zijn,"
waarna ze haar vertelling voortzette:
„Hoe zal ik dat inderdaad aanleggen? dacht de jonge dame.
Het ondoordringbare bosch omringde aan alle kanten hare woning.
Men zag er geen enkelen uitgang in. Wellicht had zij, ten koste
van veel kleêrscheuren, zich tussehen het dikke hakhout kunnen
doorwerken. Maar wat dan? Wist ze waar ze dan zou uitkomen?
Men verdwaalt zoo licht in een bosch! Wie kon zeggen of zij,
na een ganschen dag geloopt» te hebben, niet weer zou nnnlauden
op het punt vanwaar ze was vertrokken, met haar vertoornden
echtgenoot tegenover zich? Wat te doen, wat te doen? herhaalde
zij duizend malen by zich zelf.
„Al moest ik op den weg bezwijken," riep zij eindelijk uit, ik
meet de vlucht nemen en ik zal het doen
„Dat is eerst echte moed!" verklaarde de gezant.
Iu weerwil van den hoogst ernstigen toestand waarin hij zich
bevond, verleende hij de grootste aandacht aan de geschiedenis die
zijne kleine gezellin hem onder het loopen vertelde. Door de wijze
waarop hij er van tijd tot tijd eene opmerking tusschenvoogdc, had
Maroussia dit opgemerkt en liet deed haar genoegen.
Dat geeft hem alleiding, dacht zij.
Zij had het wel wat korler willen maken, maar misschien zou
hij haar dan niet zoo goed begrijpen; en daarenboven, zij hadden
den tijd, zij om alles te vertellen en hij om er nnar te luisteren;
de hut in de steppe, de stal voor de groote ossen, was nog ver af.
Zij vervolgde dus;
„l)e jonge dame begaf zich op nieuw in het park. Zij onder
zocht het netwerk van boomen, den groenen muur, die het aan
alle kanten afsloot. De boomen stonden zoo dicht op elkaar, zij
waren zoo hoog, zoo hoog, zoo hoog... dat zij zich een heel eind
achterover meest buigen om de toppen dezer boomen te zien.
„En toch, zoo redeneerde ze, wanneer zij met hun allen weggaan,
j uitgebroed, waarvan vier kloeke en gezonde kuikens zijn
voortgekomen.
De gunstige bepalingen in zake de instelling van een
vast korps voor de vuurstokers bij de actieve zeemagt,
treden eerst den 1 April ft. s. in werking. De toelage
bedraagt bij opneming in dat korps voor de vuurstokers
lste cn 2de kl, f 2 en voor die der 3de kl. fl 's maands.
Voor de verkiezing van een lid van de Tweede Kamer
der Statcn-Generaal te Amersfoort zijn uitgebragt 1707
geldige stemmen. Jhr. mr. van Asch van Wijck is met
1201 stemmen herkozen; op den heer van Oordt waren
393 stemmen uitgebragt.
Voor de verkiezing van een lid van de Tweede Ivamer
der Staten-Generaal in het hoofdkiesdistrikt Leeuwarden
zijn uitgebragt 1436 stemmen: ongeldige 16 stemmen. Ge
kozen is de heer Lieftinck, predikant te Kimswerd. met
736 stemmen; de heer Eland had 531 stemmen, de heer
Verwer 105.
Beroepen te Renkum en Heelsum ds. J. Krayenbolt,
predikant te Alkmaar.
Aangenomen het beroep naar Akkcrwoude, door
ds. A. S. van Eerde, predikant te den Hoorn op Texel.
JI. Dingsdag had de eerste vergadering plaats van
aandeelhouders in de Landbouw-Societeit „Ceres," te
Schagen. De heer D. Breebaart, voorzitter, opende haar
met de volgende toespraak
Mijne Hcercn!
Het is mij eene aangename taak, geroepen te zijn u
allen welkom te heeten, in de door ons gestichte Land
bouw-Societeit, en 1 aar met u te kunnen openen.
Het is hier niet een gewone ter ontspanning of veraan
genaming in het leven geroepen Sociëteit.
Het vestigen dezer zaak heeft, zooals u allen bekend is,
bij ons een diepere beteekenis, ten grondslag.
Mogen de inzigten, omtrent de middelen welke tot
bevordering der algemeene welvaart moeten worden aan
gewend, veel van elkander verschillen, ik meen, dat wij
het allen op dit punt eens zullen zijn, dat de bevordering
van den handel en de opwekking van den handelsgeest
zeer veel tot den bloei en de welvaart van eene plaats
bijdragen.
Het is ovex-bodig, daar het van te algemeene bekendheid
weten zij wel een doortocht te vinden; laten wc aan dezen kant
eerst eens zoeken, en zij begon aan huar rechterhand. Maar
nauwelijks had zij eenige schreden gedaan, of zij hoorde een ge
druisch dat veel geleek op het getrappel van paarden.
„Zij bleef staan, hield haar adem in, en, verborgen achter den
stam van een dikken boom, luisterde ze scherp toe. Zij had zich
niet vetgist: liet gedruisch werd veroorzaakt door een troep ruiters,
die met behoedzaamheid over een inoeielijk terrein trokken.
„Zal ik wachten; zal ik voortgaan? dacht ze. Zij overwoog mis
schien wel voor de honderdste maal die vraag, toen zij hot bleeke
gelaat van haar man bemerkte, die uit het hakhout te voorschijn
kwam, waarvan hij met zijne beide, handen de takken op zijde boom.
Zijne gewone makkers vergezelden hem. Het scheer» wel of ze allen
als door een bovenaardsche macht uit dien gordel van levend groen
waren getreden. Er was geen spoor van een gebaanden weg ter
'plaatse, waar de jonge vrouw ze had zien verschijnen.
„Zij liad nog juist tijd genoeg om zich zoo goed mogelijk tus
sehen het struikgewas te verschuilen. Haar man kon ze duidelijk
ouderscheiden. Hij was van zijn paard gestegen en liep met
langzame schreden voort, lice verdrietig zag hij er uit, cn lioc
vermoeidWelke sombere overpeinzingen deden hem voortdurend
de oogen nederslaan?
„Het is bijna dezelfde man nietsprak zij bij zichzelf; wie hem
zoo zag, zou medelijden met hem krijgen. Wat zijne makkers
aangaat, hoe woest en schrikwekkend waren dezewelke tcrug-
stootende gezichten!
„Haar man ging zonder eenig kwiiad vermoeden bijna rakelings
langs haar voorbijde anderen volgden hem op den voet. Zij
merkte vol afgrijzen op, dat meer dan een roode vlekken op zijn
kleederen had.
„Weldra liet zich de stem van haar man hooren. Hij riep haar.
„Neen, het oogenblik was voor haar nog niet gekomeu otn voor
altijd de vlucht te nemen. Zij trad dus onverschrokken uit het
struikgewas te voorschijn en ging hem tegemoet.
Ge zijt erg bleek, zeide hij, en men zou zeggen dat gij
beeft. Ge zult hier onder de boomen koud geworden zijnstel u
daar liever niet weer aan bloot.
„Tegelijkertijd haalde hij een klein voorwerp rit zijn zak.
Daar, zeide hij, ilc heb u eens goed bedacht.
„Hij bood haar een ring aan, die als een kleine zon straalde en
schitterde.
„Wilt ge dien hebben?
„Zij hield, zooals men zegt, haar moed bij de haren vast, om
dit aanbod niet af te slaan, en vroeg hein hoe hij aan een kleinood
van zoo hoogen prijs gekomen was.
Als mijn vraag hem in verlegenheid brengt, sprak ze bij
zichzelf, als er eenig spoor van ontroering of angst op zijn gelaat
te lezen is, zal het voor mij een bewijs zijn, dat hij nog niet
gansch en al verhard is.
„Maar hij antwoordde haar op min of meer schertsenden toon:
Ik heb het op de jacht buit gemaakt, liefste.
Op de jacht? vroeg zij.
„Maar tegelijkertijd dacht ze: Wat er ook van kome, ik zal nu
tot het laatste toe volhouden; ik wil nu eens en voor goed en uit
zijn eigen mond weten waaraan ik inij te houden heb. Zij begon
dus weer: Jacht op juweelen? wel, dat is waarlijk een geheel
nieuw soort van jacht, die gij alleen er schijnt op na te houden;
ik althans heb nog nooit in mijn leven van zulk eeu vreemde jacht
is, u er op te wijzen, dat in dit ons gewest, tot lieden
al zeer weinig tot bevordering en opwekking daarvan is
gedaan.
'■F. Wie ecnigszins op de hoogte is, wat er op dat gebied
op andere plaatsen wordt aangewend, om handelstoestanden
te verbeteren en levendig te houden, die zal het mij ten
goede houden, als ik zeg: dat wij tot hiertoe op dat terrein
als 't ware slapende zijn geweest.
Ik weet zeer goed, mijne heerendat toestanden van
verschillenden aard ons op het gebied van handel en
nijverheid belemmeren en in den weg staan; bezwaren die
moeijelijk zullen zijn te overwinnen.
M aar ik vraag u in gemoede: wat is er tot heden voor
deze streek gedaan, om die hinderpalen weg te ruimen?
Laat ons echter het verleden laten rusten. Het heden
en de toekomst is hetgene waarmede wij hebben te
rekenen, cn nu, eenmaal een eerste stap door do stichting
van een Koornbeurs en Landbouw-Societeit is gedaan, nu
twijfelen wij er geenszins aan, mijne heeren! of wij zullen
langzaam voortgaande, met moed en volharding op den
weg, stuk voor stuk, de belemmeringen verbreken.
Belemmeringen die dit schoone en vruchtbare gedeelte
der provincie Noordholland als het ware isoleeren.
Ik wensch de gemeente Schagen van harte geluk met
de stichting van deze lokalen.
Strekt het front van dit gebouw reeds tot sieraad voor
de gemeente, ongetwijfeld zal de handel, die aldaar zal
geschieden, tot de welvaart en den bloei der gemeente en
hare omstreken bijdragen.
Moge deze eerste stap Schagen tot een Handelsplaats
maken, waarop het door zijn gunstige ligging als 't ware
aanspraak heeft, dit wenschen wij allen van harte
Nu nog een enkel woord over de Landbouw-Societeit. De
naam zegt het reeds, dat zaken die tot bevordering van
den Landbouw kunnen strekken, door de leden der Socië
teit zullen worden voorgestaan.
Onze innige wensch isdat wij op vele wijze worden
gesteund, opdat deze plaats, in waarheid worde, een plaats
van leerzame en gezellige ontspanning, waar steeds die
vriendschappelijke geest moge heerschen, die onder welge-
zinden betamelijk is.
Mijne heeren ik verklaar dit Sociéteits gebouw voor
geopend.
gehoord.
Niet zoo vreemd als ge denkt, hernam hij, maar daarentegen
zeer vermoeiend, zóó vermoeiend, dat na den afloop zelfs de sterkste
jagers behoefte hebben aan rust. Dat is met mij op dit oogenblik
ook het geval, mijn waardste, en als ge er niets tegen hebt, zullen
wij allen wat gaan slapen. Ik val om van den slaap. Als ge goed
oppast zal ik u over een dag of wat eens met mij medenemen op
een rail die jachtpartijen, en ik denk wel dat het u bevallen zal.
„Daarop verliet bij haar al lachende, een lach die haar door
merg en been ging, en legde zich te slapen in den vleugel van
het oude slot waarin zij allen woouden. Zijne makkers volgden
dadelijk zijn voorbeeld. Eenige oogenblikken later was zij buiten
kijf iu het gansehe kasteel de eenige die niet sliep.
„Toen zij zich hiervan verzekerd had, sprak zij bij zichzelve:
En nu is het tijd om te vluchten."
Op dit o.genblik voelde de afgezant dat Maroussia's hand de
zijne haastig drukte.
„Wat is cr?" vroeg hij.
Het kind hield haar wijsvinger voor hanr lippen om hem tot
stilzwijgen aan te manen cn wees hem twee groene oogen, die
tussehen een menigte struikgewas zijwaarts van het voetpad selritterden.
De gezant had een eiken stok in de hand. Hij liep regelrecht
op de bedoelde plek toe.
„Pus op!" riep het meisje hem toe.
Maar reeds had de afgevaardigde met de punt van zijn stok het
gebladerte doorzocht. Er deed zich eeu zonderling gedruisch hoo
ren; het was de vleugelslag van een grooten roofvogel, die, uit
zijn schuilplaats opgejaagd, langzaam wegvloog, onder het uitstooteu
van een akelig geschreeuw.
„Is dat een kwaad voorteeken?" vroeg Maroussin.
„Er zijn geen kwade voorieekenen," antwoordde haar groote
vriend, terwijl hij haar een tikje op de wang gaf.
Maroussia vervolgde haar verhaal.
„Om een oogenblik bedaard na te denken, ging de jonge dame
aan den voet vun een bemoste rots zitten, die tussehen de zware
wortels van een reusachtigen boom als tussehen een geduchteu
nijptang gevat scheen, en zocht daar een steun. Zij was niet zwaar
van bouw, en toch bezweek de rots zoo onverhoeds onder haar
gewicht, dat zij achterover viel.
„Mooi zoo!" riep de afgevaardigde, „dat was de plek waar de
bandieten eert doorgang hadden..."
„Ja, dat was de doorgang, de geheimzinnige deur. Zij was zoo
verbaasd over huur val, dat zij eenige minuten bleef liggen, zonder
zich te durven verroeren. Waar was zij? Boven haar hoofd zag z.ij,
in den vorm van een gewelf, een donkere, groene galerij, waar het
licht slechts ais microscopisch kleine sterretjes doordrong, in haar
fijne straaltjes, en die hier en daar een paar kleine plekjes van den
blauwen hemel liet zien.
„Toen zij een weinig van haar verbazing bekomen was, stond
zij op, legde als "herkenniugsteekeu een witten steen op de plaats
waar zich de onzichtbare doorgang bevond, en keerde uit voor
zichtigheid naar het kasteel terug, om zich te vergewissen wat haar
man cn zijne makkers deden.
„Zij lagen allen in eeu diepen slaap, zooals het geval is met
mensehen die boven hun krachten gewerkt hebben. Op baar teenen
sloop zij van de eene deur naar de andere, schoof zoo stil mogelijk
overal de grendels dicht en sloot al de luiken. Dit was een maat
regel van voorzorg; zij nam er nog een andere, die evcueeus