bestuur der Hervormde gemeente beeft, oog hebbende voor de behoeften vooral van den kleinen bouwer en arbeider in de tegenwoordige dagen, besloten eenigszins in de thans bestaande behoefte te gemoet te komen. Niet aan de wekelijksche bedeelden der diaconie, maar aan hen, die zich nog door eigen arbeid en met groote moeite door het leven trachten heen te slaan, heeft het eenige tegemoetkoming in deze schrale en moeijelijke dagen gegeven. Het heeft uit gedeeld ruim 8000 turven, circa 500 pond spek en 7 mud groene erwten. Dat het geschonkene met zulk een goed hart ontvangen en gebruikt moge worden, als waarmee liet gegeven is, is te hopen. Jl. Vrijdag avond werd vanwege het departement Avenliorn en Grosthuizen der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen in het schoollokaal de derde volksvoordragt gehouden. Op zeer populaire wijze leidde de spreker, de lieer W. Sluis, van de Beemster, zijn hoorders rond op het gebied van land- en tuinbouwmenige leerzame schets, aan natuur-, schei-, plant- en dierkunde ontleend, gaf hij in zijne improvisatie ten beste. Niettegenstaande het ongunstige weder was de opkomst zeer talrijk. Die man des volks toonde in ons midden een echte volksredenaar te zijn. Dat de landbouwende stand zoo ruim vertegenwoordigd was, verblijdde de commissie, dewijl zóó de volksvoordragten in deze gemeente het best aan haar doel blijven beantwoorden. Men schrijft ons uit Winkel, dd. 9 dezer: ,/Onze gewone winteravond-vermakelijkheden werden jl. Vrijdag aangenaam afgewisseld door een eenvoudig, maar schoon concert. De heer Jan II. Koert, solo-violist, bijgestaan door den heer A. Egmond Jr., hulponderwijzer alhier, vergastten het publiek op de uitvoering van eenige muziekstukken van het beste gehalte. Hun lofwaardig streven om het programma zamen te stellen uit degelijke nummers, verdient alleszins waardeering. Wij waren in de gelegenheid den lieer Koert te leeren kennen als een violist van groote gaven, wiens vaardigheid van uitvoering en gekuisclite opvatting veel beloven voor de toekomst. Bedriegen wij ons niet, dan begroeten wij in hem een jeugdig talent, die bij voortgezette ontwikkeling zal kunnen plaats nemen nevens violisten van hoogen rang. De heer Egmond begeleidde hein op verdienstelijke wijze en toonde nog in enkele solonummers een bekwaam pia nist te zijn." Vanwege de Vercenigïng Volksonderwijs te 'Kolhorii trad dezer dagen de heer dr. Bruins van Aartswoud als spreker op in de vergadering van de afdeeling Barsingerhorn der genoeuidê Vereeniging. Behalve een aantal leden, waren velé belangstellenden opgekomen. Sprak spreker in het eerste deel zijner rede over den tegenwoordigen toestand van het lager onderwijs, vergeleken bij den „goeden ouden tijd," in het tweede deel vond hij ruimschoots aanleiding er op te wijzen, dat wij „dankbaar" maar niet „voldaan" inogten zijn. Menige behartigenswaardige wenk niet alleen op het gebied der school, het onderwijs in 't algemeen, van den onderwijzersstand en zijne bezoldiging, maar vooral ook van de opvoeding in het huisgezin vond een belangstellend oor. Een opgewekt debat sloot deze bijeenkomst, die op nieuw de belangstelling in het onderwijs in deze gemeente heeft versterkt. In de op jl. Donderdag gehouden vergadering van het departement Kolhorn der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen werd rekening gedaan van het beheer der Spaar bank over 1878. Genoemd jaar opende met een saldo van f 2309.19 igedurende dat jaar is in 657 posten ingebragt f 2064.36, in 52 posten teruggehaald f 1867.02. Het geringe bedrag der verschillende inlagen kan blijken uit de volgende rangschikking: beneden de gulden komen 397 posten; van f 1 f 25 250 posten; van f 25 f 100 (5 posten en boven de f 100 4 posten. Na aftrek van het te goed gemaakt rentebedrag aan de deelhebbers en de Eindelijk en ten laatste was het ontbijt gereed. Mijnheer Ivau begon het dadelijk met een soort van woede te verslinden. Hij had dan ook lang genoeg gewacht. Bij den eersten hap zag hij er uit als een ruw en onbehouwen soldaat, wien het volstrekt niet te doen is om zijn gehemelte te streelenmaar weldra begonnen zijne gelaatstrekken zich te ont plooien. Langzamerhand werd zijn uitzicht vriendelijker en ten laatste straalde het vau genot. Na een aantal glaasjes likeur op frambozen, aardbeziën, kersen en kummel, verkregen zijn oogen een uitdrukking van onuitsprekelijke verrukking en speelde er een gelukzalig glimlachje om zijne lippen. De oude Kuich was onvermoeid in het aanbieden van nieuwe schotels en nieuwe dranken. Nu en dan slaakte hij een lichten kreet. „Wacht eens, daar valt mij iets inIk bedenk daar dat ik in mijn etenskas iets heb staan, dat u genoegen zal doen.... Een oogenblik, asjeblieft! Met uw verlof, ik zal het u dadelijk bren gen, mijnheer IvanGe moet me eens zeggen hoe ge het vindt!" Mijnheer Ivan had er niets tegen in te brengen. Ilij wist niet beter te doen dan zachtjes een paar maal met het hoofd te schudden, alsof hij wilde zeggen „Dat valt mij meeMaar alles valt mij mee op het oogenblik „Zeg eens, Tarass, wat doet ge daar?" vroeg de oude Knich, nadat hij zijn gast een nieuwe flesch had voorgezet. „Is het nu tijd om daar te staan lanterfanten? Als ik u was, zou ik eens gaan zien of het ook tijd werd om hooi aan de ossen te geven." „Wilt ge wel gelooven, mijnheer Ivan," voegde de oude man er bij, „dat ik in Tarass een uitstekend werkman heb? Die kleine guit is lang niet dom of lui uitgevallen." Mijnheer Ivan wilde autwoord geven, maar hij kon het niet verder brengen dan tot een glimlach, die niet hijzonder veel te beteekeneu had. De kleine Tarass echter liet zich niet lang bidden. Met één sprong was hij bij dc deur. Het werd tijd. Maroussia kon het niet laugcr uithouden. Zij stond zachtjes op en zeide tot den ouden Knich „Ik ga met Tarass mee." „Ga uw gang, kleine meid, ga uw gang," antwoordde de grijsaard. Eu terwijl zc hem voorbijging, streelde hij haar vriendelijk met zijn hand over het hoofd. Die liefkozing was nu op zichzelf niet van zooveel gewicht, maar zij gaf als door een tooverslag aan Maroussia al haar vertrouwen terug; zij gevoelde er zich gernstgesteld en versterkt door; haar angst verdween, en haar arm hart, tot hiertoe als in een klemschroef geperst, herkreeg zijn vrijheid. „Allerbeste bazine!" zeide Ivan, met een wanhopige poging om zijn gedachten te verzamelen, „dat hooi is van ons!... Gij begrijpt mij? Wij hebben er beslag op gelegd en nu is het van ons! Dat spreekt, niet waar? Ondertusschen, als gij er op gesteld zijt, kunt gij er inij voor geven wat het waard is.... Geef mij geld, veel geld, en gij zult het hebbenEu daar zult ge wel aan doen. Daar zult ge heel wel aan doen, op mijn woord van eer!" „Gij zijt de baas, mijnheer Ivau," antwoordde de oude Knich, „gij zijt hier alleen baas. Gij kunt alles nemen wat ge verkiest. Gij zijt de baas „Zoo is het goedzoo is het heel goedantwoordde Ivan, volkomen goed!" Wordt vervolgd.) weinige administratiekosten, opent 1879 met een saldo in kas van f 2531.331. Te Amsterdam, in de Eerste Rozendwarsstraat, heeft eene poging tot moord plaats gehad op eene vrouw. De vrouw, die deerlijk met messteken is verwond, bevindt zich in bedenkelijken toestand. Wraakzucht schijnt de aanleiding tot deze treurige daad te wezen. Tegen ds. B. te B. is, naar de N. Rott. Crt. meldt, een aanklagt ingediend bij het classicaal bestuur van 's Bosch, omdat hij geen godsdienstoefening heeft gehouden gedurende den tijd dat hijde mazelen had! Aan het U. D. wordt geschreven: „Dat een der predikanten de Hervormde gemeente Rotterdam verlaat, om zich weder naar een dorp, zijne vroegere standplaats, te begeven, is een niet dikwijls voor komend feit. Als ik goed ben ingelicht, geeft dat voor den bedoelden leeraar, onder meer, een verwisseling van den hoogen hoed met den steek. Wat het verder medebrengt is juist niet publiek domein. Maar dit mag ik wel over vertellen, als een bewijs hoe deze leeraar in zijne dorps- geineentc wordt bemind en verrast: bij zekere gelegenheid zond een zijner gemeenteleden hem een vaatje boter ten geschenke. Het adres van dominé was op de boter zelf bevestigd en bestond uit goudentientjes. Wat is verkouden zijn, of wat is verkoudheid? Dr. Sasse geeft daarop, in de Huisvrouw, liet volgend antwoord „Het is buiten allen twijfel, dat de huiduitwaseming een van de belangrijkste functiën van het menschelijk organisme is. Evenals wij van de oppervlakte van een warm kopje thee of koffij, hetwelk voor ons staat, voortdurend water damp zien opstijgen, zoo geeft ook de warme oppervlakte van ons ligchaam, uit ontelbaar kleine kanaaltjes, voort durend waterdamp van zich. Deze kanaaltjes worden zweetkanaaltjes genoemd, waarin het in de huid circulerend bloed water en, in liet water opgelost, een menigte stoften afzet, die, omdat ze onbruikbaar geworden zijn, door den opstijgenden damp mede weggevoerd moeten worden. De openingen dier zweetkanaaltjes noemen wij poriën. Wanneer deze overvuld zijn, treedt hieruit de huiduitwaseming in vloeibare gedaante te voorschijn als zweet! Onder gewone omstandigheden kunnen wij die huiduitwaseming niet liet oog niet waarnemen, omdat zoo onmerkbaar is. Brengen we echter een stukje spiegelglas in de nabijheid der warme huid, zoo „beslaat" dit een weinig, ofschoon niet in die mate als wanneer we het beademen. Nu zal het gemak kelijk te hegrijpen zijn dat, wanneer wij in zweet geraken, er in onze huid een ongewoon levendige bloedsomloop plaats grijpt, hetzij door inwendige oorzaken, hetzij door de warmte der omringende atmosfeer. Evenals nu de buitengewoon wanne lucht het bloed naar de huid lokt en liet sneller doet vloeijen, zoo heeft hij de koft juist liet tegenovergestelde plaats: het bloed wordt namelijk van de huid teruggedrongen, terwijl de circulatie vertraagd wordt. Werkt een zeer koude lucht gedurende langen tijd op eenig ligchaamsdeel, zoo houdt het bloed daarin geheel en al op met vloeijen en liet ligchaamsdeel bevriest. Springt iemand met een verhit of bezweet ligchaam in koud water, zoo vernaauwen zich de aderen der huid en het bloed wijkt met zulk een geweld naar de inwendige deelen terug, dat er een beroerte ontstaan kan. In het minder ongunstige geval ontwikkelt zich een ontsteking; in het gunstigste keert het teruggedrongen bloed naar de liuid terug en baant zich weder een weg door de huidaderen, tengevolge waarvan de uitwaseming door de poriën weder kan plaats grijpen. Wordt de warme huid plotseling door een slechts matig kouden luchtstroom getroffen, zoo keert eveneens plotseling het bloed uit de huid terug; de poriën trekken zich zamen en laten ook de zich nog vormende huiduit waseming niet door. Al naar de omstandigheden halen we ons zoodoende een rhumatische aandoening, een catarrli of een ontsteking op den hals, of, zooals men in hetdage- lijksch leven zegt: „we hebben kou gevat," „we zijn ver kouden." Gaat echter de warmte langzamerhand in kou over, dan heeft het ligchaam tijd om zich met de buitenlucht in evenwigt te brengen, en hetzelfde ligchaam, hetwelk 's zomers 20 graden warmte verdroeg, kan zonder hinder even zoovele graden kou in den winter verdragen. Mogen er dan ook al minder water en afscheidingsstoffen door de poriën der huid gaan, zoo wordt, er daarentegen meer urine afgezonderd en overvloediger geademd. De plotselinge overgang van warm tot koud is echter niet de eenige oorzaak, dat wij verkouden worden. Dc vochtige lucht en bijzonder de nat-koude is eveneens in staat, de huiduit waseming te onderdrukken en den bloedstroom met de verbruikte stoften, die hij door de poriën verwijderen wilde, naar binnen te drijven. Hoe drooger namelijk en warmer een lucht is, des te meer waterdamp kan zij opnemen; hoe vochtiger en kouder, des te minder. Daarom is het zoo gevaarlijk, tot op de huid doornat te zijn. Het natte hemd, de natte kousen laten, door het ligchaam verwarmd, hun water verdampen en omgeven daardoor de huid, die zij bedekken, met een digten nevel. Deze met vochtigheid verzadigde luchtlaag tusschen ligchaam en hemd, tusschen voet en kous, kan geen vochtigheid meer opnemen, en de huiduitwaseming moet in de huid terug blijven, waardoor natuurlijk de gezondheid in gevaar gebragt wordt. Het is een feit, dat dc eene menseh veel vatbaarder is voor kou-vatten dan de ander. De groote gevoeligheid voor het minste togtje, die velen menschen eigen is, ligt meestal in een overprikkeling van het geheele zenuwstelsel, zooals bijv. bij hysterische vrouwen en hypochondrische mannen, voor wie een open venster dikwijls grooten angst veroorzaakt. Soms ligt ook de oorzaak in een tegennatuur lijke gevoeligheid der huid; is deze bijvoorbeeld door een overdreven warme bedekking vertroeteld, of geraakt zij gemakkelijk in zweet, dan zal de minste ongunstige weers gesteldheid in staat zijn, iemand een min of meer hevige verkoudheid te berokkenen." Overal, zoo meldt men o. a. uit Parijs aan het Illd., dank zij dit strenge einde van den winter, ellende in groote mate zigtbarc en verborgen armoede waaraan de openbare en bijzondere liefdadigheid ter naauwernood kun nen tegemoet komen. Zij is anders volstrekt niet uitge doofd, die medelijdende liefde, en zij toont haar onuitputtelijk vernuft weder door eene nieuwe instelling. Ik bedoel „L'oeuvre de 1'hospitalité de nuit." Deze instelling is onder de bestaande zeker een van de beste strekking. Zij heeft ten doel om die niet weten waar hun hoofd ter ruste te leggen of hun ligchaam te beschutten, kosteloos een schuilplaats voor den nacht te verleenen. In het huis No. 59 in de rue de Tocqueville zijn ruime slaapvertrekken ingerigt en, hoewel de opening zonder eeiugen ophef geschiedde, ontbreekt het volstrekt niet aan bezoekers. Binnen een jaar klopten 2874 personen aan de deur der gastvrije woning. Niets is zoo merkwaardig en tevens zoo treurig als die sombere stoet kostgangers, aan de deerniswaardigste ellende ten prooi. Het huis in de rue de Tocqueville bestaat uit een ruime binnenplaats, omgeven door een groot gebouw met twee hoekvleugels. Elke vleugel bevat twee zalen van twee- en-twintig meter lengte, met een veertigtal slaapplaatsen, op drie rijen. Gelijkvloers is een groot koetshuis tot waschplaats inge rigt. Weelde vindt men in deze kleedkamer niet, maar niets van het noodzakelijke ontbreektmen vindt er wasch- kommen, zeep, handdoeken, tot zelfs stukjes spiegel aan den wand. De deuren van dezen karavanserai der armoede worden ten 7 ure geopend en ten 9 nre gesloten. Ieder, die zich aanmeldt, geeft zijn naam, voornamen, beroep en laatste woonplaats op; dit alles wordt in een boek geschreven. Daarop ontvangt de bezoeker een nummer, dat hem een bed aanwijst. Als alle bedden bezet zijn, krijgen de vol gende bezoekers een veldbed, en zijn ook de veldbedden ingenomen, dan krijgt men een deken op den grond. Een armzalig onderkomen, waarvan echter gretig wordt gebruik gemaakt, daar vele ongelukkigen genoodzaakt zouden zijn op straat te verkleumen, wanneer zij in dit verblijf der armoede de begeerde plaats niet vinden. Ik ken weinig hartroerender dingen dan het register, waarin de ongelukkigen, die zich aanmelden, worden inge schreven. Binnen een jaar werd een onderkomen gevraagd door 26 onderwijzers, 17 apothekers-leerlingen, 31 horolo- giemakers en byoutiers, 406 handelsbedienden, een officier van gezondheid bij de marine, een civiel-ingenieur, 5 tolken, 3 tooneelspelers, 3 muziekanten en een dagbladschrijver. Deze cijfers behoeven geen toelichting. Eene nieuwe huidziekte bij paarden is overgebragt uit Canada naar Engeland. Professor Axe, van de Koninklijke Veeartsenijschool in Londen, onderzocht de zaak, en het is hem gelukt de oorzaak hater aanstekelijkheid te verklaren, die vooral door paardendekens en tuigen wordt bevorderd. Hij vond eene soort schurft, ontstaan door eenen micros copisch kleinen paddenstoel, of plantaardig woekergewas, hetwelk de oorzaak der kwaal is. De kwaal openbaart zich door gezwellen, blaasjes en puisten, die het gebruik van liet paard beletten, dagen, weken en maanden lang. Het is te vreezen, dat, deze ziekte wel spoedig naar Nederland zal overgebragt worden, zoo de minister van Binnenlandsche Zaken niet zorgt dat zoezigt worde gehouden op den invoer. Intusschen wachte zich eenieder voor schade. De tusschen 10 en 21 Oct. verschenen nommers der officiëele Pekingsche Staatscourant bevatten enkele nogal interessante decreeten der beide Keizerinnen-regentessen van China. Een decreet van 10 Oct. bepaalt, dat de onlangs overleden brigade generaal Song om zijn vele deugden onder de halve goden is aangenomen en dat hem dus de gebruikelijke offers moeten gebragt worden. In een decreet van 11 October wordt de dof verkondigd van twee jonge lieden uit de provincie Pantinaj, omdat zij een stuk vleesch uit hun eigen lichaam gesneden en dat in de voor hun zieke ouders bestemde soep gekookt hadden, toen hun dit als een onfeilbaar geneesmiddel aan de hand gedaan was. (Of het geholpen heeft, meldt het officiëele blad niet.) Ten slotte verkondigt een decreet van 15 Oct. dat de rijks-sterrekundigen 17 April 1879 als den meest geschikten dag aangewezen hebben om de definitieve begrafenis te doen plaats hebben van Keizer Tung-ti en zijn gemalin, die reeds vier jaar geleden gestorven zijn, doch tot nog toe slechts in een voorloopig graf rusten. Het ministerie van Buitenlandsche Zaken is gemagtigd om de noodige voor bereidingsmaatregelen voor deze plegtigheid te nemen. Ilerven Sexton en Slosson zijn de twee beroemdste biljartspelers in de Vereenigde Staten. Op een onlangs te New-York gehouden concours, speelden de beide mata- doren een partij van 600 punten. Slosson, die de partij won, maakte een serie van 441 punten. Een markt, die niet in den almanak staat en toch een der merkwaardigsten is, is de huwelijksmarkt te Suwalski in Posen. Deze markt wordt tweemaal 's jaars gehouden. De trouwlustige meisjes stellen zich in drie rijen op het marktplein op en de jonge mannen, die eene vrouw willen nemen, zoeken dikwijls lang, tot eindelijk ieder zijne keuze vindt en zijne bruid in triomf huiswaarts voert. Met het invallen der duisternis is de markt afge- loopen; de meisjes, die geen man gevonden hebben, keeren droefgeestig naar huis; voor de overigen is het tot laat in den nacht feest. De twee laatste en de twee eerste weken van het jaar zijn te Parijs die, waarin de meeste visitekaartjes worden gebruikt. Ziehier eene aardigheid var. linksheid van dienstpersoneel. Mevrouw X. neemt na Kersttijd een flinken jongen man in haar dienst, pas uit de provincie aangekomenmen had haar voor zijne eerlijkheid ingestaan, maar niet voor zijne schranderheid. „Op de eerlijkheid komt het aan," zeide deze dame, „voor de rest zal ik hem wel dresseeren." Om aan de gewoonte te voldoen, gaat de dame vóór het einde van het jaar met het rijtuig hare visites maken. Toen zij instapte merkte zij, dat zij op den schoorsteen hare visitekaartjes had laten liggen. „Germain/ roept ze, „mijne kaartjes, ik heb ze ver geten, haal die even en steek ze bij u." Germain gaat weer in huis, haalt de kaartjes en gaat achter op het rijtuig staan. Mevrouw maakt hare visites. Bij ieder waar zij niet t'huis kreeg, werden een of twee kaartjes afgegeven. Aan het laatste huis, zegt mevrouw tot haren bediende: „Germain, hier moet ge drie kaartjes afgeven." „Drie, mevrouw, dat is onmogelijk!" „Maar waarom onmogelijk, Germain?" „Wel mevrouw, ik heb er nog maar twee: klaveren aas en schoppen zeven." De eenvoudige jongen had een spel speelks\arten genomen, en die afgegeven, en zijne mevrouw kon hare visites nog eens maken. V isdiTDerlgten. Gisteren kwamen alhier binnen de sloepen: „Bedachtzaamheid," schipper Th. de Waard, aanbrengende 200 levende kabeljaauwen (verkocht a f 3.35 per stuk), 850 schelvisschen, 8 lengen, 1 heilbot, 150 doode kabeljaauwen (verkocht van f 1.20 tot f 1.70 per stuk).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1879 | | pagina 2