Een zestal keurige zangnommers werden, onder begeleiding eener orgeline, uitgevoerd, blijkbaar zeer ten genoegen der talrijke hoorders. Grootc aandacht werd gewijd aan de uitvoering, zoowel van kooren en solo's, en 't zij niet onbescheiden een woord van bijzonderen lof te wijden aan het mannenkoor en de bas-solo. liet concert leverde een schoon geheel, en de gunstige uitslag zal voorzeker zeer velen doen verlangen naar een herhaling van eene zamen- werking, die zoo iets schoons te genieten geeft. De heer dr. J. C. Pool opende en sloot deze zanguit voering in gepaste bewoordingen, wees op het liefdadig doel, dat daarmede werd beoogd, leniging van den nood der armen, droeg een paar toepasselijke dichtstukken van Tollens voor, en bragt hulde en dank aan 't zangkoor voor 't schoone, dat to genieten werd gegeven en voor de betooning van weldadigheid jegens minder bedeelde plaatsgenootcn. Eergisteren is bij Egmond een allertreurigste zeeramp voorgevallen. De visschersbom Fanny. stuurman A. Zwart, is, tengevolge aanzeiling met een andere bom, gezonken en zijn daarbij al de opvarenden, vijf in getal, verdronken. Genoemde stuurman, een zeer oppassend en ijverig man, laat eene weduwe en vier kinderen na. Gedurende eenige weken niets verdiend hebbende, zou men gaan beproeven om de lading van het aldaar gestrande schip Algeria te bergen en alzoo iets te verdienen, toen een hevige storm wind de beide bomschuiten, die op hetzelfde doel afgingen, tegen elkander wierp, waardoor de een zonk en de andere, met een groot gat in den boeg, niet dan met groote moeite het strand kon bereiken. De verongelukte bom behoort aan de reederij van onzen plaatsgenoot, den lieer M. L. van Gelder. De verdienstelijke tooneelspeler Albregt lijdt aan eene min of meer ernstige ongesteldheid. Een aandoening van den slokdarm houdt hem namelijk en welligt voor geruimen tijd, van het tooneel verwijderd, waarop hij zooveel lauweren mogt plukken. Op verlangen van Z. M. den Koning, zullen de schepen en vaartuigen van oorlog gedurende den rouwtijd van drie maanden niet, zooals gewoonlijk, bij verjaardagen van leden van het Vorstelijk Huis, pavoiseren, salueren of de vlaggen in top hijschen. Door de regering worden maatregelen voorbereid, die, nu de havens der Zwarte Zee en die van de Zee van Azof besmet zijn verklaard met het oog op de pest in een gedeelte van Rusland, noodig zijn tot de rigtige uitvoering van de quarantainewet bier te lande. In de aanstaande zitting der Tweede Kamer kan men een ontwerp van wet dienaangaande te gemoet zien. Bedankt voor het beroep naar Groningen door ds. E. Gewin, predikant te Abcoude. Men schrijft ons uit Winkel, dd. 11 dezer: Wat blijft de pligt van alle weidenkenden als de nieuwe onderwijswet in werking zal getreden zijn, nu daarin de leerpligt niet opgenomen is? Antwoord: Zij mogen zich niet door ontevredenheid laten overheerschen en verleiden tot stilzitten en nietsdoen. Zij behooren te erkennen dat aan de invoering van den leerpligt voorshands nog onoverkomelijke bezwaren ver bonden zijn, en moeten onverminderd voortgaan met de bestrijding van het schoolverzuim Deze woorden dienden tot inleiding van eene voordragt, welke de heer G. T. van Vladeracken, lid van het. hoofd bestuur der Vereeniging Volksonderwijs, jl. Maandag gehouden lieeft in de afdeeling Winkel. Deze voordragt liep verder over het schoolverzuim, zijn oorzaken, zijn gevolgen en de middelen waarmee het behoort bestreden te worden. In hoogst bevattelijken vorm besprak de lieer v. V. dit ernstig onderwerp, zeer ten genoege van de talrijk opgekomen toehoorder-s die hem met onverdeelde aandacht volgden. De belangrijkheid dezer vergadering werd nog verhoogd door de uitreiking van getuigschriften aan veelbelovende kinderen. De afdeeling verleent toch aan die kinderen, welke de school verlaten en zich onderscheiden hebben door getrouw schoolbezoek en leerzaamheid, getuigschriften „Nu dau, ik ben van plan liet kamp der Tartaren of Turken te overvallen, ze allen dood te slaan, en hun opperhoofd gevangen te nemen.... Hoe vindt ge dat?" „Dat zou roemrijk zijnantwoordde Maroussia in vollen ernst. „Roemrijk, niet waar? Er is in Frankrijk wel een boerenmeisje geweest, die al de vijanden uit haar land gejaagd heeft." „Oriep Maruussia, wier oogen schitterden als e.Sii zon, „wat moet d i e gelukkig geweest zijn „Ze hebben haar verbrand," merkte Tarass op. „Dat komt er niet op aan, dat doet er niet toe," hernam Maroussiazij was de gelukkigste van alle vrouwen.*' „Vader zal u die geschiedenis wel eens vertellen, als gij cr naar verlangt. Een Fransche dame in de stad heeft dat alles aan vader medegedeeld. Hier weteu ze van zulke dingen niet af. Het meisje heette Jeanne d'Arc." „Je.inne d'Arc," sprak Maroussia, met tranen in de oogen; „Jeanne d'Arc; wat een gelukkig meisje!" Tarass was nu op zijn stokpaardje. Wat een klein Fransch meisje gedaan had, zou een jongen uit de Ukraine natuurlijk ook wel kunnen doen. Ilij maakte Maroussia in vertrouwen deelgenoote van de menigte plannen, die in zijn kleine hersenkas huisden. En wat slaagden al vdie „roemrijke" plannen naar wensch, in zijn verbceldiug althans, daar hij alle goede kansen aan zijne zijde had Al ronddwalend in den tuin om de mooiste aardbeziën te zoeken; ontwikkelde hij zijne denkbeelden over den laatsten veldslag en betreurde hij het zeer dat de groote atauian daarbij te langzaam tot den aanval was overgegaan. Maroussia hoorde hem zwijgend aan; zij dacht nog aan dat meisje, wier naam zij zoo even had gehoord en die haar vaderland bevrijd had. „Die kleine Maroussia is toch wel een verstandig meisje," sprak Tamss bij zichzelf. „Wat luisterde zij goed! Ik ben heel blij dat zij volstrekt niet gelijkt op die gekke, schreeuwerige Odarka, die altijd haantje de voorste is en mij voortdurend de les leest, alsof ze heel wat meer was dan ik.... Die Odarka kan ik niet langer uitstaanMaar Maroussia is een aardige meidIk zal wat aard beziën voor haar plukken...." Maar terwijl hij zijn aardbeziën plukte, kon Tarass, als hij Maroussia aanzag, de opmerking niet weerhouden: „En wat schitteren haar oogen! Wat ziet ze er vergenoegd uit! 't Is of ze al de lekkernijen van de kermis tegelijk voor zich ziet opgestapeld! Ik beu er zeker van dat ze hier of daar een voorraad krentebroodjes heeft verborgenMaar zij is ecu heel goed kind, zij zal wel met mij willen deelen! Men is nooit blijde zonder reden; zij heeft stellig ergens in een hoekje iets heel lekkers ver stopt! of anders weet ze nu reeds dat ze het krijgeu zal! Zij zal mij straks wel vertellen wat er van is, en dan krijg ik van alles de helft, of misschien nog wat meer." {Wordt vervolgd.) die, blijkens den inhoud, mede dienen „tot een aanbeveling bij allen die prijsstellen op ontwikkeling en beschaving." Twaalf kinderen, vier jongens en acht meisjes, werden ditmaal daarmee begiftigd, nadat zij voor liet bestuur proeven van hun bekwaamheden afgelegd hadden. De heer J. Breebaart Kz. leidde als voorzitter deze uitreiking en sprak daarbij een doeltreffend en juist gekozen woord tot de kinderen, hun ouders en alle aanwezigen. De*heer G. Prot, directeur van het Théatre Frascati (Nes) te Amsterdam, heeft aldaar aangekocht een perceel in de Plantage, Middellaan, groot 800 vierk. meter, 16 meter breed en 50 meter diep, voor de som van f 42,100, om aldaar een zomer-théater op te rigten. Het perceel was het eigendom van den heer Oscar Carré, aan wien is overgedragen de grond aan den Amstel bij de Hoogesluis, de voormalige Stad-Timmertuinen, waarop hij, zooals bekend is, een vasten cirque met woning en stallen zal bouwen. Aan een schrijven, dd. 18 Jan. 11. uit New-York in liet N. v. d. D., getiteld: „Sneeuwvlokken," ontleenen wij liet volgend weemoedig beeld: „Wij praten van weldadigheid aan de armen en zitten bij onze warme kagchels en hebben medelijdenmaar hebt gij, lezer, ooit op zoo'n dag als dezen den storm gebra veerd en de deur geopend, waar de wolf van koude en honger en ellende wacht houdt van November tot Mei? Hebt gij ooit dien drempel overschreden en met eigen oogen gezien hoe schrikkelijk de honger is, hoe beklagens waardig het ongeluk, dat daar voortleeft van dag tot dag, niet meer dan een steenworp verwijderd van de paleizen? Zal ik u bij de hand nemen? Deze vrouw wist wat het was om een winterdag door te zitten zonder vuur, en te bibberen op haar bed van stroo gedurende een langen' nacht en te knabbelen op het been, dat al wit was, terwijl de honger schreeuwde. De buren verwonderden zich dat ze verleden jaar niet gestorven was, of liet jaar te voren. Niemand opende baar deur, zonder de vrees haar dood te vinden op liet vochtige stroo. Geen enkele kon zien dat ze iemand had om voor te leven, en sommigen zeiden dat ze 't haar niet kwalijk zouden nemen als ze een einde aan haar leven maakte. Als er iets was dat haar aan de aarde bond, bad niemand hel ooit bespeurd, en misschien kan ze liet zelf niet vertellen. Eindelijk opende een der buren de deur en vond haar, zooals al lang verwacht was, dood op haar bundel stroo. Hare armen lagen uitgestrekt, alsof ze iets grijpen wilde, hare open oogen hadden een schrikkelijk strakken blik, het gelaat gaf blijken dat de dood stap voor stap gekomen was. Een paar der vrouwen stortten tranen, maar de meesten kwamen overeen dat ze niet gemist zou worden. „Zou ze naar een beter leven gegaan zijn?" vroeg er eene. „Och," antwoordde een andere, „ik geloof niet dat ze een goede daad in den hemel heeft aangetcekend." Men nam liet overschot weg en begroef het op liet „Potter's Field." Het nieuw gemaakte graf schoen het eenige te zijn op liet groote kerkhof, want al de duizenden anderen waien onder de sneeuw begraven, terwijl dat eene er doodsch uitzag door de versch opgeworpen aarde. De doodgravers lieten het achter met zooden en steenen op een hoop geworpen, en de nacht kwam aan. De eik, die zijn armen over het graf uitstrekte, had geen bladeren oin neer te werpen op de vochtige aarde, maar door de duisternis kwam een sneeuwvlok en viel op liet graf, als de bloesem valt ter aarde. „Zij was oud en arm," zeide de aarde tot de sneeuw vlok. „Zij, die voorbijgaan, zullen zien, dat er weêr een arme begraven is, en ze zullen er eerder om lagchen, dan zicli bedroeven." „Was ze goed en trouw?" vroeg de sneeuwvlok. „De aarde is niet haar regter. Ze staat geboekt daarboven. „Dan, opdat de mensch baar niet barder oordeele dan God, zullen we haar dekken met den mantel, dien allen dekt," sprak de sneeuwvlok, eu ze vlood omhoog op den eersten kouden wind die over de graven woei. Maar ze kwam spoedig terug met andere vlokken en sommigen vielen aan 't hoofdeinde en anderen aan 't voeteinde van het graf, en voor de nacht diep was ingegaan, fluisterden de takken van den eik tot elkander: „Waar is het graf, dat we hier open zagen toen de dag ten einde liep? Zie, een oude vrouw, van honger en ellende gestorven, heeft een mantel even rein als al de anderen hier." „En God zal haar regten als bij de anderen deed!" fluisterden de sneeuwvlokken, terwijl ze digt bij elkander kropen om den kouden wind buiten te houden." De Landb. Crt. meent, dat de meeting voor eene internationale paardententoonstelling zeer weinig resultaten gegeven heeft, zoodat het welligt gewenscht ware, dat zij niet hadde plaats gehad. In elk geval is het na bet gebeurde te raden, (lat de plannen omtrent de a. s. internationale tentoonstelling zeer aanmerkelijk worden besnoeid en dat men ver beneden het geraamde bedrag van kosten ad. f 50,000, alléén voor prijzen, blijve, zoowel omdat de regering het gevraagde subsidie van f 30,000 weigerde, als omdat er uit het oogpnnt van nut en practische waarde voor ons land groote bezwaren tegen zulk eene internatio nale expositie schijnen te bestaan, nog gezwegen van de kolossale moeiten en werkzaamheden, die er aan verbonden zijn en die zeker wel algemeene medewerking eischen. De schrijver der Haagsche kroniek van de N. Gr. Crt. meldt: „Ik weet zeker, dat de notaris Eikendal hier ter stede, kort na het tweede huwelijk van Z. K. H. Prins Hendrik, diens testament onder zijne berusting heeft ver kregen, en dat bij dat testament Prinses Hendrik erfge name is geworden van verreweg de meeste bezittingen des Prinsen. Hij heeft echter aan den Koning, aan zijne zuster en aan Prins Alexander belangrijke legaten toegedacht. Men weet daaromtrent tot nog toe alleen dit te verhalen, dat het prachtig lustslot van Soestdijk aan 's Konings jongsten zoon zal ten goede komen; ik sta u daarvoor echter niet in." Uit Nijega (Friesland) wordt berigt: eenige vaste goederen, meetcndeels bestaande in landerijen, voor vier jaren getaxeerd op f 204,000, hebben thans in publieke veiling slechts f 129,000 kunnen opbrengen. Naar het Bat. iïdb. uit goede bron verneemt, heeft (Je chef van het departement van Oorlog in Neder lans ch- Indië ter afschaffing van de alleen met middeleeuwsche zeden overeenkomende duëls, aan de regering het voorstel gedaan voor de officieren ceregerigten in te stellen op de wijze als in Pruissen geschiedt. Voor den bouw van een missigit te Kotta Radja is slechts één inschrijvingsbiljet ingekomen, nl. van den luitenant der Ohineezen Lie Asie te Oleh-leh, die inge schreven heeft voor f 203.000 en aan wien onder nadere goedkeuring der regering het werk voorloopig is gegund. Dezer dagen trok een Parijsch kindermeisje op een lot der Tentoonstellingsloterij een.... geweer. Toen zij de goede tijding vernam, vroeg ze: „Is er geen soldaat bij?" De bekende Engelsche geleerde, doctor Darwin, vierde jl. Woensdag zijn 70sten verjaardag. ~^7" isoIiTDerigten. Jl. Dingsda» kwamen alhier binnen: Een Belgische sloep, u.inbrengende 240 levende kabeljaauwen (verkocht a f 4 per stuk), 1500 schelvisschen, 9 lengen, 130 doode kabeljaauwen (verkocht van f 1.10 tot f 1.40 per stuk). „Castor," schipper A. Koster, aanbrengende 300 levende kabel jaauwen (verkocht a f 3.55 per stuk), 22 lengen, 1550 schelvisschen, 12 heilbotten, 503 doode kabeljaauwen on lengen (verkocht van f 1.15 tot f 1.45 per stuk). „Rhea," schipper C. Noordzij, aanbrengende 220 levende kabel jaamven (verkocht a f 4 per stuk), 4 lengen, 1 bot, 1000 schel visschen, 150 doode kabeljaauwen (verkocht van f 1,65 tot f 1.80 per stuk). „Saturnus," schipper L. van Veelen, 260 levende kabeljaauwen (verkocht a f 2.95 per stuk). 14 levende lengen, 800 schelvisschen, IS heilbotten, 372 doode kabeljaauwen en lengen (verkocht van f 1.20 tot f 1.50 per stuk). „Johanua Maria Susan na," schipper W. Zwartveld, 60 levende kabeljaauwen (verkocht f 5.20 per stuk), 600 schelvisschen, 10 lengen, 1 heilbot, 40 doode kabeljaauwen (verkocht a f 1.25 per stuk). „Dankbaarheid," schipper H. Langbroek, aanbrengende 2S0 levende kabeljaauwen (verkocht a f 2.95 per stuk), 1800 schel visschen, S lengen, 130 doode kabeljaauwen (verkocht van f 1.10 tot f 1.35 per stuk). De eerste 239 haringen zijn aangebragt en aan de „Rhea" afgeleverd voor f 17.75. Benoemingen, enz. Dc 2de luit. J. A. van Dapperen, van de Vide afdeeling vesting artillerie, is in rang en ouderdom in dien rang overgeplaatst bij het wapen der artillerie van het leger in Oost-Indië. Staten-G-eneraal. Tweede Kamer Aan de Kamer zijn twee belangrijke we inwerpen aangeboden. Bij het eerste wordt bepaald, dat op de eficcten, naarmate van hunne werkelijke beurs- of koerswaarde, onder den naam van effecten-belasting, eene directe belasting wordt geheven. Onder effecten worden bij deze wet verstaanbewijzen van aandeel in geldleeningen, geldbelegging of renten ten laste van den Staat of van vreemde mogendheden, staten of vorsten, van provinciën, steden, gemeenten, dijk- of polderbesturen; bewijzen van aandeel in zede lijke ligehamen. oorporatiën, gestichten, genootschappen, banken, reederijen, maatschappijen en vennootschappen of ondernemingen, wier kapitaal door aandeelen wordt vertegenwoordigd, eindelijk aandeden in geldleeningen ten laste van zoodanige zedelijke lig ehamen, enz. of ten laste van bijzondere personen buiten'slands woonachtig en in geldleeningen ten laste van ingezetenen des Rijks, doch gevestigd in of ten laste van goederen buiten'slands gelegen. Ieder ingezetene is op den 1 Maart van elk dienstjaar belastiug- pligtig voor alle effecten tot het genot van welker eerste dividen den, aflossing of andere uitkeering hij geregtigd is, onverschillig of betalingen uit dien hoofde werkelijk plaats hebben, dan wel achterwege blijven. De belasting bedraagt 1 per mille van de gezamenlijke waarde der effecten, waarvoor elk belastingpligtig is. Indien er na berekening der duizendtallen eene som overschiet, wordt de belasting daarover voor elk honderdtal berekend in ver houding tot het bedrag per 1000. Onderdeelen kleiner dun f 100 blijven verder buiten aanmerking. Geene belasting is verschuldigd indien de gezamenlijke waarde der effecten, van een belastingpligtige minder dan f 1000 bedraagt. De belastingpligtige wordt aange slagen in de gemeente waar hij op den 1 Maart van het dienstjaar woont. Bij verschil omtrent de gemeeute waar de aanslag ge schieden moet, beslist de minister van Financiën. Van de belasting zijn vrijgesteld: vreemdelingen hier te lande als consuls of consu laire agenten toegelaten, die geen ander beroep of bedrijf uitoefenen, mits wederkeerig in de door hen vertegenwoordigde landen aan Nederlanders, aldaar op gelijken voet toegelaten, vrijstelling van personcele lasten worde verleend. Het tweede wetsontwerp strekt lot heffing eener belasting op de goederen in de doode hand. Onder instellingen van de doode hand verstaat deze wet alle hetzij regtens hetzij feitelijk besta.-.nde in stellingen, welker bezittingen niet door overlijden overgaan. Mnat- of vennootschappen worden voor de toepassing dezer wet alleen dan als instellingen van de doode hand aangemerkt., wanneer, krachtens overeenkomst tusschen dedeelhebbers, bij overlijden van dezen hunne regten niet op hunne erfgenamen overgegaan, maar zonder evenredige geldelijke vergoeding aan de maat- of vennootschap of aan de andere deelhebbers verblijven. Volgens art. 9 bedraagt de belasting voor de onroerende zaken veertig cents eu voor de effecten en schuldvorderingen vijf-en-twintig cents van iedere honderd gulden. Zij wordt telken jare vóór den 1 Julij betaald. De wet zou den 1 Jan. 1880 in werking treden. De zuivere opbrengst wordt op f 600,000 geschat. JQnseland. Het voor de Engelschen zoo onrustbarend berigt in ons vorig nommer per telegraaf medegedeeld heeft zich geheel bevestigd. Een officieel telegram van lord Chelmsford erkent ten volle de nederlaag der Engelsche troepen. De Times geeft onder de gesneuvelden de namen op van 28 officieren: één kolonel, twee majoors, zeven kapiteins, de rest luitenants. Bovendien sneuvelden nog 21 Britsche officieren, die de inlandsche troepen kommandeerden. In 's vijands handen viel, behalve het vaandel van het 24ste regiment, een aanzienlijke buit102 wagens met 1000 trekossen, 2 kanonnen, 400 projectielen, 1000 geweren, 250,000 patronen en 60,000 pond provisiën. De regering heeft geen oogenblik laten voorbijgaan om een troepenmagt naar Zuid-Afrika te zenden, sterk genoeg om niet alleen Cetewayo maar alle andere kafterhoofden, die in verzet mogten willen komen, te verslaan. De burger in Zoeloe-land is soldaat van zijn kindsche jaren af tot zijn grijsheid toe. De Koning der Zoeloe kaffers bezit regementen van knapen, die ter naauwernood sterk genoeg, zijn, een lans te dragen, en ook van grijs aards, die naauwelijks meer op hun beonen staan kunnen. Alles wat niet tot het schoone (Zoeloe-)geslacht behoort, is soldaat van de wieg tot het graf. De krachtige mannen vormen den kern van het leger, dat op 40 a 50,000 man geschat wordt. Het is in 12 legerkorpsen verdeeld, te zamen 33 regementen vormende, waarvan er 18 bestaan uit getrouwde en 15 uit ongehuwde mannen. De regementen dragen geen volgnommer, ze worden genoemd naar de bergen, rivieren en zoogdieren, vogels en kruipende dieren van het land. Enkele regementen hebben eeretitels bekomen welke o. a. als volgt luiden: De Bandeloozen, de Op- bruisenden, de Bedachtzamen, de Landrustbewaarders, enz.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1879 | | pagina 2