trachten te vporzien. 't Mag geen aangename zaak zijn
vat lmt zwaarst is. iuoct het, zwaarste wegen.
-Het bouwland en <le tuinen zijn zeer nat, want met
den dooi is terstond de regen weêr overvloedig gevallen.
Anders zou men met den veldarbeid beginnen, waarvoor
toebereidselen gemaakt worden. Ook op het weiland is
wegens het water nog niet veel uit te rigten en de boezem
is hoog. In de kassen van de kweekerijen komen de
planten niet in bloei of de bloeijendc niet vooruit, want
liet voornaamste, de zonneschijn, blijft ontbreken. Buiten
komt bet vastenavondzotje te voorschijn. De zon heeft
zich dit jaar nog maar weinig of niet laten zien. Voor
Kerstmis waven de dagen schier lichter dan daarna, hoezeer
zij den naam van dë donkere hebben. Langdurig graauw
weêr, vooral in Januarïj. beeft met weinig afwisseling tot
heden stand gehouden. Daar <le maand Maart niet ver
meer af is* wordt, bij den wénsch naar zonneschijn, ook
die naar weersverandering uitgesproken. (LeidseheCrt.)
.Voor het pachten van het zeestrand te Scheveningen'
ter plaatsing van' stoelen en tenten gedurende driejaren,
was de hoogste inschrijver de heer A. Vrolijk, te scheve
ningen, voor f 1025 per jaar.
M. T. Beeloo, de vader der dienstbode van mevrouw
van der Kouwen, is wegens bedelarij, gepaard met bedrei
gingen, te Kralingen door de politie aangehouden. Hij had
de woorden gebezigd: „Als ge van mij niets koopt, dan
zal ik je vermoorden, zooals Jut mijne dochter vermoord heeft."
De man is naar het huis van arrest te Rotterdam overgebragt.
Een verversknecht te Schiedam heeft dezer dagen bij
den burgerlijken stand aangifte gedaan van de geboorte van
zijn 34ste kind.
De man, die met zijn derde vrouw gehuwd is, had bij
zijn eerste twee huwelijken 3 kinderen; zijn derde vrouw
beviel thans, in haar 24ste Huwelijksjaar, van het 26ste kind.
In een gemeente onder Opsterland waren voor de
kosten voor een volksfeest inteekenlijsten nedergelegd. De
rijkste inwoner teekende daarop voor tien centen, niet met
zijn- naam evenwel, maar met de toevoeging „onbekend."
Ongelukkig voor liem bleef zijn naam echter niet onbekend
en men zond hem zijn dubbeltje terug met een roggebrood
en begeleidend schrijven.
Jl. Woensdag middag zat in Brunnepe een gezin aan
tafel om te gaan middagmalen. De vader zou 't jongste
kind van 1| jaar iets te eten geven, maar 't was nog te
warm. De kleine werd daarop zoo driftig, dat hij de handjes
ineenwrong, zich achterwaarts boog, bond en blaauw werd
en binnen een paar minuten dood was.
Het van ouds bestaande Musscbengilde te Kloetinge, dat
zich niet meer of minder dan de uitroeijing van het musschen-
geslaclit ten doel stelde, is dezer dagen bij gebrek aan leden
ontbonden. Men is ten laatste, bij liet opmaken der rekening,
gaan begrijpen, dat deze vogels meer goed dan kwaad doen.
Men schrijft uit Deventer:
„In den kaatsten tijd zijn de pachtsommen van landerijen
en boerenplaatsen op liet platteland aanzienlijk gedaald.
Men schrijft dit toe aan den lagen prijs der meeste land-,
bouwprod ucten."
In Groningen hebben eenige nieuwe haver-variëteiten
sedert eenige jaren de oude inlieemsche verscheidenheden
meer en meer verdrongen. Vermits de haververbouw aldaar
een hoofdproduct is voor den uitvoer naar Engeland,
België enz., is het van groot belang, dat men aldaar de
voprdeeligste variëteiten verbouwt. Behalve dc Probstei-
haver is men er. laatstelijk begonnen ook met de Dcensche
verscheidenheid proeven te nemen. Daar nu deze beide
variëteiten een zwaren grond eiscben, heeft men met 1'ïn-
landsclie haver na proeven genomen op minder zwaren
bodem. De uitkomst was over liet geheel bevredigend. De
heer Foliner, te Oldehove, heeft nu zijne resultaten mede
gedeeld betreffende den verbouw, van Ligowo-haverhij
verkreeg 36 hectoliter van de lialve hectare met stevig en
lang stroo.
Mejufvrouw Louise Stratenus houdt in een aantal
gemeenten van Groningen lezingen ten behoeve \an een
paar datnes, dochters van een generaal, die te oud zijn om
iets te beginnen, en in kommervolle omstandigheden ver-
noote geweest, had hij haar niet met meer teederheid en trots
kunnen aanzien.
„Zoudt ge geloóvcn?" sprak hij tot Knicli, „dat deze riethalm
mijn steun zal wezen
Knich hoog het hoofd, met een gebaar dat duidelijk getuigde:
„Inderdaad, gij hebt gelijk." Ku bij zichzelven sprak hij: „Mijn
Tnrass is nog wel wat te jong."
Knich stelde nu de oude guitaar aan de kleine bedelares ter baud.
„Komaan, liet is tijd om te vertrekken," sprak hij. „Ik zal u
op den rechten weg brengen en wciisehle nog voor het aanbreken
van den, nacht tehuis te zijn."
Hij deed ze nu het onderaardsch verblijf verlaten door een ande
ren uitgang, 'waarmede zij op een achteraf gelegen pleintje kwamen,
waar niets dan oude wielen, versleten en half vermolmde wagens,
verroest gereedschap en onbruikbare werktuigen opgestapeld lagen.
Niemand die hen een oogenblik later op- weg had zien gaan, zou
in hen de lieden herkend hebben, die zoo even nog onder den
grond vertoefden. De oude muziekact was niets anders dan een
arm man, gebukt onder den last van zijne jaren en zijn ellende.
Mai'oussia, Marousêia met haar van blijdschap popelend hart,
was op en top een beklagenswaardige kleine bedelaarster; en de
oude Knich verscheen weêr als de langzame en treuzelende boer,
van wiens onuitputtelijke welwillendheid de soldaat luan zoo ruim
schoots gebruik had weten te maken.
Zoo liepen zij ecu geruiinen lijd voort, zonder een woord te
spi.eken, golijk meermalen gebeurt bij lieden die elkaar niets meer
te zeggen hebben.
Een detachement Kussische soldaten vvns hen voorbijgetrokken,
doch lette evenmin op hen als óp het stof van den weg.
Verderop hadden zij rust genomen. De oude muzikant had zich
op het gras neergezet en liet langzaam zijn vingers over de snaren
van zijn gtiUaar ga ui, waarbij hij binnensmonds een lofzang aan
hief met een eentonig refrein, cea soort van avondgebed. Zijn
kleine, gezellin, die waarschijnlijk onder zijn gezang in slaap was
gevallen, lag aan zijn voeten. Doch de oude Knicli luisterde toe
e.n schudde zachikens zijn gebogen hoofd op dc maal der melodie.
Inderdaad, het was voor al die knappe soldaten de moeite niet
waard, er naar oin te zien. De rust van de drie arme lieden duurde
juist zoolang tot de laatste ruiter van het detachement in de verte
verdwenen was.
Toen stonden ze gelijktijdig op. Voor het laatst reikten zij
elkander de handnog eenmaal straalden hunne oogon met den
ouden gloed; en als door een eenparige ingeving, als voor een
laatst vaarwel, sprak elk op zijn beurl deze vier woorden: „Alles
voor het vaderland
Zoodra het afscheid had plaats gehad, sloeg de een den terugweg
naar zijne woning hl en zetten de beide anderen den a ingevangen
toaht voort; ieder ging zijns weegs, en niemand keerde zich om,
ten einde nog een laatstcn blik achter zich tc wei pen.
Wordt vervolgd
keeren. De berigtgever der Pr. Gr. Crt. herinnert hierbij
aan Potgieters gedichtje van den oud-gediende, die, na
volbragten pligt, der armoede ten prooi was.
Uit Nieüwolda schrijft men:
De winter, die ons in grooten haast vaarwel zeide, heeft
den grond zóó in orde gemaakt, dat ieder over tuin en land
tevreden is.- De landbouwers zullen, wanneer de nachtvorsten
hen niet plagen, deze week voor een groot gedeelte hun
graan weer aan de aardfe toevertrouwen. Een van hen moet,
zooals men zegt, de vorige week reeds veel hebben uitgezaaid.
Het koolzaad en het wintergraan staan zeer naar wensch.
De wintergerst moet hier en daar wel wat last gehad hebben
van de muizen, maar zal, zooals het zich laat aanzien, wel
bijkomen.
De politie te Maastricht heeft jl. Zaturdag hij de
hakkers onderzoek gedaan naar het gewigt van 't brood.
Bij velen was liet brood te ligt, zoodat ongeveer 1000 brooden
ten voordeele der armen in beslag genomen' zijn.
Op de lijn RoermondGladbacll zijn, ten behoeve
van werklieden en minvermogenden, ook wagens vierde
klasse in gebruik gesteld.
Bij de hooge verwachting, die ook hier te lande
opgewekt werd door de berigtcn uit Amerika omtrent de
uitvinding van Edison, verdient de volgende médedeeling
uit het „Tijdschrift tot bevordering van Nijverheid" wel
de aandacht.
Volgens de Scientific News heeft Edison geen octrooi
kunnen bekomen in Amerika voor zijn verdeelbaar elec-
triscli licht.
Het Patent Office heeft zijn aanvraag geweigerd, op
grond dat zijne inrigting een inbreuk was op uene uit
vinding van verdeelbaar licht, waarvoor John W. Starr,
van Cinciimatie, in 1345 octrooi had verkregen in Engeland.
In Amerika kwam dit octrooi niet geheel tot stand, daar
Starr overleed, kort na het verkrijgen van het octrooi in
Engeland; maar er bestonden toch reeds redenen genoeg
om liet octrooi niet aan Edison te verleenen.
In Engeland worden thans ook valsche wenkbraauwen
door de dames gedragen. Zij worden door een klevende
stof vastgehecht en zijn, volgens de firma Undin and Albert,
die ze in zwang hragt, tegen vocht en warmte bestand.
Men zal er dus op bedacht moeten zijn ze niet te fronsen.
Koning Jolian van Saksen was gewoon eiken morgen
in de vroegte eene wandeling te maken in zijn tuin, waar
liet publiek gelegenheid had den Koning niet slechts te
zien, maar ook te spreken. Op een morgen dat hij zijn
paleis verliet, zag de schildwacht hem aan, maar zonder
eenige beweging te maken om hem de militaire eer te
bewijzen. De Koning begreep dat hij hem niet kende.
Hij tastte in zijn zak, haalde er een gulden uit en gaf hem
den soldaat met de woorden: „mag ik het genoegen hebben
mij zclven aan u voor te stellen."
Het olectrisch licht is nu reeds in gebruik op een....
vclocipède, zoo berigt een Londensch blad, en wat nog
verwondelijker is, liet achterwiel zou hierbij denzelfden
dienst doen als de stoomketel hij de bekende Granime-
machine voor liet opwekken van den electrischen stroom.
De lamp zelf moet bestaan uit een klein mngnctisch-elec-
trisch a paraat met ronddraai) end en magneet en de werking
wordt ondersteund door een kleine batterij, die de rijder in
zijn zak steekt. De juiste stand van de koolspitsen wordt
geregeld door eenige radertjes, die door liet voorwiel der
velocipcle worden- in beweging gebragt. liet toestel in
zijn geheel is echter nog al duur, nl. 25 dollars. Een echt
Eugelsch idee, maar geheel onwaarschijnlijk is 'i niet!
Bij een lievig" 11 sneeuwstorm gedurende twee dagen
is de stoomvaart van Kopenhagen op Zweden wegens het
ijs in de Sond voorloopig geslaakt.
Niet onbelangrijk zijn de volgende opgaven, uit een
Duitsch-Ainarikaansch blad overgenomen, omtrent ver
schillende snelheden van gang. Een goede voetganger legt
in een uur een uur gaans of 5.5 kilometer at'. Kon hij
zonder ophouden doorloopen, dan had hij 450 dagen voor
een voetreis om de wereld noodig. Viermaal zoo snel
komt een ruiter in sterken draf vooruit, en zelfs acht
maal zoo spoedig een flink schaatsenrijder, alsmede een
rendier, terwijl een slak slechts 1/3 meter in het uur
vooruitkomt. Een windhond zou, gesteld dat hij de snel
heid der eerste 10 minuten volhouden kon, in 16 dagen
rondom de aarde loopen. Bij het vliegen legt een vlieg
1.5, een zwaluw 23, een arend 30, een briefduif 43 meter
in een seconde af; de laatste zóu, steeds doorvliegende,
in acht dagen de reis om de aarde maken. Op een spoor
trein zou men 40 dagen daarvoor noodig hebben. Een
haai zwemt in een uur 12 meter ver. Uit een geweer
schiet men den hagel met een snelheid van 60 en uit een
kanon den kogel met die van 180 meter in de seconde.
Het geluid doorloopt in een seconde 450 meter, of, zoo
het sterk genoeg ware, in een hal ven dag den weg om
de aarde; het licht 315,000 en de electrisèhc stroom, bijv.
langs den telegraafdraad, bijna dubbel zooveel kilometers
in de seconde. Ongeveer even snel wordt de gewaar
wording van een zenuw naar de hersenen overgebragt;
toch is hiervoor nog „tijd" noodig en deze is zelfs nog
verschillend van duur, daar een stoot van onze teenen
misschien nog een duizendste gedeelte van een seconde
vroeger door ons bemerkt wordt dan die van onze ellebogen,
hoewel de laatste digter hij onze horsenen gelegen zijn.
Volgens een berigtgever van het Russische blad Russki
Mir zouden de Kalmukken, die in den omtrek van Astrakan
leven, de gewoonte hebben om hunne zieken niet te ver
plegen, maar naar een onbewoond eiland in de W olga te
zenden, waar zij sterven, of, zoo zij herstellen, van honger
omkomen. De lijken der dooden liggen er te verrotten en
worden door de roofvogels verslonden. De overheid bemoeit
zich volstrekt niet met dien toestand. De eenige magistraat
is dan ook een kozak, wiens wetboek slechts uit den knoet
bestaat en hoogerc autoriteiten verschijnen hier nooit. Wij
herhalen, dat de man die dit mededeelt, gezegd wordt een
berigtgever te zijn.
In Egypte heeft een vrij ernstig oproer plaats gehad
van officieren, die, in verhand met de ingevoerde bezuini
gingen, waren ontslagen. Het paleis van den minister van
finantiën te Kaïro werd aangevallen. De Khedive werd
beleed igd en Nubar paclia, de minister-president gewond.
Ten slotte is de orde hersteld.
Aan het spoorwegstation te Chicago stijgt een jong
echtgenoot in den waggon en neemt een teeder afscheid
van zijne vrouw. „Vaarwel, denk steeds aan mij, vergeet
mij niet!" zegt liij. „Nimmer, nimmer," verzekert de jonge
vrouw, neemt haren zakdoek en.... legt er een knoop in.
De boter- en kaashandel in Amerika neemt een
groote vlugt, als men rekent, dat in 1878 voor 50 millioen
gulden van die artikelen is uitgevoerd. Toch zijn ook
daar de boter- en kaasfabricken volstrekt niet wat ze kunnen
en zullen wórden.
Bovendien begint ook de uitvoer van levende en van
gcslagte runderen uit Noord-Amcrika naar Europa meer
en meer zich te ontwikkelen. De invloed van een en
ander heeft zich trouwens op den landbouw in de oude
-wereld (ook in Nederland) reeds doen gevoelen. En wie
voorspelt wat verder nog zal gebeuren?
Brieven uit liet Noorderkwartier.
ÏÏL
Rederijkerskamers. Iets voor onze dochters.
De voorstelling run een rederijkerskamer is mede een zeer nuttige
eu aangename uitspanning te midden van het dikwijls eentoonigc
dorpsleven, en wij achton het een gelukkig verschijnsel, dat er
hier en daar mannen en jongelieden gevonden worden, die er zich
op toeleggen goede toneelstukken Yoonedrageu en optevocren.
Is dit in zièh zelve een genot, het verschaft ook niet weinig genot
aan de toehoorders.
Ons Noorderkwartier is op dit gebied niet achterlijk, getuige
dc pry^k.nnp onlangs te Öchugen gehouden, waar het gebleken is
met hoeveel liefde de kunst wordt beoefend, zelfs in eenvoudige
plattelands-gemeenten. Wij zagen daar rederijkerskamers optreden
die genoemd mogen worden.
Daartegenover i3 het verschijnsel te meer betreurenswaardig, dat
er kamers zijn die weinig of niets van zich doen hooreu en alleen
nog maar in naam bestaan, of dat ons oog hier eu daar op dorpen
valt, waarin eenmaal ecu tamelijk bloeiende kamer bestond, niaar
die thans daarop niet. meer kunnen bogen. Dit is een ongunstig
teeken. Het getuigt, dat de liefde voor dc kunst is gaan kwijnen,
wat veelal geschied is onder den invloed der toenemende zucht tot
genot van minder edel gehalte. De naaste oorzaak van den onder
gang dier' rederijkerskamers moet in den regel gezocht worden in
twisien over de keus der stukken en vooral over de rol verdeel ing.
Mijnheer A. wilde in geen andere dan de hoofdrol optreden;
mijnheer B. wilde niet meciveiken indien hem geen bizonder
grappige rol toebedeeld werd; mijnheer C. wilde niet voor knecht
spelen, en deze drie heeren konden niet gedoogen, dat een een
voudig landbouwer voor heer speelde en toen is <!e rederijkerskamer
opgeheven of van zelf verstorven.
Dit is ecu treurig bewijs van gebrek nan kunstzinWare men,
in 't algemeen, wat meer doordrongen vun het besef, dat uien
geen siuk ten toonecle moet voeren om zelf te schitteren, maurmn
het stuk lot zijn recht te doen komen eu de schoonheden er van
te laten genieten, dan zou men boter begrijpen, dat ieder rol, hoe
schijnbaar nietig ook, een onmisbaar deel van het geheel is. Als
dii doel meer op den voorgrond stond, dan zou een ieder 't een
aangename taak achten daaraan te mogen meewerken, ook al had
hij slechts een bescheiden aandeel daarin. Nu gaat men dikwijls
het doel, het verschaffen van kunstgenot, voorbij oin der wille van
persoonlijke qurstiën.
Het ontbreekt ook sommige kamers snn personen, die een even
degelijke als onpartijdige kritiek uitoefenen, of iudieit deze er al
zijn, dan ontbreekt het den medewerkenden leden wel eens aan den
onmisbarea zin om naar. die kritiek te luisteren en haar wenken
optevolgcn. Daarin ligt zeer zeker een der oorzaken van hun
verval. En toch is zulk een kritiek, die eveneens weet optebouwen
als aftcbrcken, dringend noodig. Men maakt bij het voordragen
vaak fouten, waarvan men zich volstrekt niet bewust is en die
toch door een aandachtig toehoorder onmiddellijk worden opgemerkt.
Ook is 't ecu zeer menschelijke eigenschap, erg ingenomen te
zijn met zich zelve. Maar die ingenomenheid moet afgelegd worden
wanneer men zich wil oefenen in de publieke voordracht; en onze
gewone rederijkers ziju niet zulke geoefende tooneelspelers, dat zij
geen strenge kritiek zouden behoeven. Vooral in 't geen wat dc
acteurs noemen de toonéelniatige voordracht of de tooneelroutine
si.rin zij zeer ten achter, llun houding op het toonecl, hun bui
gingen en standen laten vaak veel te wenschcn over.
De?.e ra.id om zich te onderwerpen aan een strenge beoordeeling
mng vooral ter harte genomen worden door de kamers die uit
sluitend uit jongelieden bestaan. Het streven van sommige jonge
lingen om te rederijken verdient alleszins erkenning eu waardeering.
Maar zij zijn in den regel niet bekwaam genoeg oin goede stukken
te kiezen cn deze naar den eiseli voortedragen. Vandaar dat zij
ten toonecle komen met stukken die voor hun krachten veel te
zwaar zijn en deze gebrekkig voordragen.
Wanneer dit schrijven ouder hunue oogen komt, dan mogen zij
den welgemcendcn raad aannemen van een warm vriend van hun
streien: jongelieden, begeeft u naar een paar ontwikkelde personen
in uwe gemeente en geeft u aan hun leiding over!
Mijn geachte lezers móeten mij ten goede houden, dat ik eens
van deji hak op den tak spring. In mijn vorige beloofde ik aan
het praatje over rederijkerskamers nog wat toolevoegcn. Dat „nog
w at" heeft, betrekking op onze dochters. Sinds geruiinen tijd is
'het bewustzijn ontwankt, dat onze meisjes niet alleen bestemd zijn
om opiclrcden als huismoeders, maar ook in de maatschappij een
voor hun e.ard passende roeping kunnen vervullen; en menigeen
die dochters heeft welke niet spoedig tot den huwelijken staat
komen, heeft, iu s.ilte den wensch geuit dat zich voor haar, meer
dan voorheen 't geval was, een toekomst mocht openen.
Men heeft die getoetst in de waarneming van maatschappelijke
betrekkingen, maar do opleiding onzer meisjes was tot vóór eenige
jaren niet degelijk genoeg om haar daarvoor te bekwamen. Van
lieverlede is daarin echter verandering gekomenmeer en meer
openen zich de gelegeuheden ook voor meisjes om haar kennis
uittcbreiden cn thans wordt haar wederom een schoone gelegenheid
aangeboden om zich een weg door de ma itschappij te banen.
Onlangs verscheen een koninklijk besluit, waarbij ook voor
vrouwen de kans verleend wordt om i.ptetrcden als ambtenaren
bij het post- en telcgraafwezen. Niemand zal outkeiitien, dat de
werkzaamheden', aan deze betrekkingen verbonden, bij uitnemendheid
geschikt zijn voor vrouwen. Het zijn zeer stille bezigheden ('ie
weinig lichamelijke inspanning vereischen, zoo weinig dat zij voor
een flink ontwikkelden man bijkans te licht zijn, en waarbij stipt
heid en accuraatheid bij uitnemendheid vrouwelijke deugden
de hoofdzaak zijn; voorts zijn deze betrekkingen hoogst fatsoenlijke.
Nu kunnen onze dochters daarnaar mededingen eu zoo geeft onze
regeering het goede voorbeeld hoe de kwestie der zoogenaamde
emancipatie van de vrouw kan opgelost worden op echt Nedcr-
landschc, d. i. bezadigde manier. Eerst heeft zij gezorgd voor de
noodigc middelen tol ontwikkeling der vrouw thans, nu de vruchten
daan nu beginnen geoogst te worden, zorgt zij dat ecu betrekking
voor ha.tr opengesteld wordt, die daaraan geüveuredigd is. Zij ga
op dien weg voort! Wat ons burgers aangaat wij zullen overhel,
trouwens zeer verklaarbaar vooroordeel moeten heenstappen, dut
het niet vrouwelijk is dat een vrouw als ambtenaar optrede. Nu!
dit ral wel meer en meer overwonnen worden, lteeds kwam het
.berigt lot ons, dat eene vrouw de baan gebroken heeft; mogen er
spoedig meerdere iu hare voetstappen treden.
Den minister onzen warmen dank, den Koning onze eerbiedige
hulde! En wanneer 't gerucht waarheid bevat, dat deze maatregel
genomen is op aandrang van onze Koningin, in wier vaderland hij
reeds lang toegepast is, dan mogen wij daarin de edele karaktertrek,
om werkzaam te zijn in 't belang der dochters van haar volk,
waarJcercn eu daarom reeds nu haar komst met vreugde begroeten
Visoiitoerlgteiii
Dingsdag arriveerde de sloep „Onderneming," schipper M. de
Gast, aanbrengende 150 levende kabeljaauweu (verkocht a, f 3.60
per stuk), 6 levende lengen, 500 schclvisschen, benevens 130 doode
kabeljaauweu en lengen (verkocht van f 1.30 tot f 1.40 per stuk).
De haring- ea garualeuvisscherij blijft zeer schraal.