HELDERSEIIE
ESI MIEUWEDIEPER COURANT.
Nieuws- en AivertenüeMad voor Hollands Noorderkwartier.
1879. N°. 28.
Woensdag 5 Maart.
Jaargang37.
„Wij huldigen
li e t 2" o e d e."
Versckijut Diogidag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
JLbonnemeutiprijs per kwartaal1.30.
0 franoo per post - 1.85.
Uitg-ever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN 103.
Prijs der Adrertenticn: Van 14 regals 60 Cents,
elke regel iueer 15 Cents.
Groote letters of riguetten wordeu naar plaatsruimte berekend.
Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Iudic.
Laatste ligting 's avonds 6 uur.
HELDER en NIEUW ED1EP, 4 Maart.
Blijkens een bij het departement van Marine ontvangen
telegram, is Zr. Ms. schroefstoomscliip Padang, onder bevel
van den luit. ter zee lste kl. D. M. G. de Swart, den
1 dezer van Aden vertrokken, ter verdere voortzetting van
de reis naar Oost-Indië. Aan boord was alles wel.
Aan de Normaalinrigting ter opleiding tot onderwijzer»
en onderwijzeressen te dezer plaatse zal onderwijs gegeven
worden door de heeren: II. Daarnhouwer, directeur, in
paedagogiek en aardrijkskunde; J. P. van Varik, in reken
kunde en algebra; P. Uurbanus, in Nederlamlsche taal,
lezen en zingenG. E. Kloosterhuis, in vaderlandscbe en
algemeene geschiedenis; J. F. Berk, in natuurkunde en
natuurlijke historie, wiskundige aardrijkskunde, vormleer
en meetkunde; J. C. Leicb, in teekenen; H. W. Disper,
in gymnastiek; R. C. Dijksterhuis, in Franscli; en door
mejufvrouw C. M. W. Waleson, in nuttige handwerken.
Met het onderwijs der eerste twee afdeelingen is belast
de heer P. G. Appelboomhet wordt gegeven in een lokaal
van de gemeenteschool No. 3, onder toezigt van den hoofd
onderwijzer dier school.
Aan de inrigting zijn 41 leerlingen, terwijl 21 om
plaatsing verzocht hebben; voor de laatsten zal binnenkort
het toelatingsexamen plaats hebben.
liet onderwijs begint met 1 April n. s.
Het verheugt ons te kunnen berigten, dat voor een
groot aantal werklieden in deze gemeente, in den loop van
dit jaar, weer ruim werk in aantogt is. Verschillende
Engelsehe stoomschepen worden voor deze haven gecharterd
om steenkolen aan te voeren voor de gasfabrieken tc
Utrecht, Amsterdam, Leiden, Haarlem en mogelijk nog
andere plaatsen.
Jl. Zondag avond hield de heer H. Vrendenberg Cz.,
met het oog op zijn aanstaand vertrek naar Warga, zijne
afscheidsrede in de Nieuwe Iverk der Hervormde gemeente
alhier. Hij sprak naar aanleiding van Philippeusen I vs. 27
Wandelt waardig het Evangelie van Christus, opdat, hetzij
ik kome en u zie, hetzij ik afwezig ben, ik van uwe zaken
mag hooren, dat gij staat in éénen geest, met één gemoed,
gezamenlijk strijdende door het geloof des Evangelies."
Dankbaar herinnerde de vertrekkende leeraar de vele
blijken van belangstelling, ondervonden bij zijne komst in
de gemeente, vooral door de Commissie tot stichting van
predikants-woningen. Was ook al het doel dier Commissie
niet geheel bereikt, de goede wil was daaruit gebleken en
zijne koinst naar bier werd hierdoor bevorderd. Spreker
deed verder, naar aanleiding van zijn tekst, uitkomen dat
19)
MAR.OUSSIA.
Do ar P. 3. STA HL.
(Vereelt}.)
Als men goed luisterde, hoorde men op dc eerste verdieping,
binnen in het huis, iemand met een zwaren stap heen en weder
loopen; zijn tred was nu eens snel en dan weder gematigd.
„Dat is al een zeer eigenaardige manier van loopen!" sprak
Tchetchevik nogmaals bij zichzelven.
Bij klopte aan de deur.
De Kozak, die onbewegelijk bij het venster stond, richtte zich
op en deed de deur open.
De voetstappen, die men zooeven gehoord had, bleven achterwege.
„De vrienden uit de verte zeuden hunue beste wenschen aan den
groot-atamnn," sprak Tchetchevik op bescheiden toon toen hy
binnentrad.
De omgeviug was niets minder dan prachtig. Het voorvertrek
was laag cn zonder eenige versiering. De deur, die toegang gaf
tot de aangrenzende kamer, was zorgvuldig gesloten.
„Wel, ik ben er zeker van dat de groot-ataman ten hoogste
dankbaar zal zijn voor die goede gezindheid," autwoordde de ge
baarde Kozak met zekere voorname onverschilligheid.
Zijn gelaat drukte verbazing noch bezorgdheid uit. Men zou
gedacht hebben dat de groot-ataman dag aan dag dergelijke be
zoeken ontving I bezoeken van rondreizende muziekanten, die
tijding van „vrienden uit de verte" brachten.
„Kau ik my vertoonen aau den groot-ataman zelf, broeder?"
vroeg Tchetchevik.
Doch op hetzelfde oogenblik ging dc deur, die in de aangren
zende kaïner uitkwam, plotseling wijd open, alsof een ongeduldige
hand het slot had losgerukt, en verscheen de groot-ataman zelf
op den drempel.
Hij sprak geen woord; maar zijn gelaat sprak voor hem en
scheen te vragen:
„Vanwaar komt* ge? Wie heeft u gezonden? Welke tijdingen
brengt ge?"
Het licht bescheen hem slechts flauw en men kon zijn gelaat
niet ten volle onderscheiden. Maar zyue oogen, zijne doordringende
tn onderzoekende oogen, gliusterden als vurige kolen.
„Ik buig mij neer voor den groot-ataman," sprak Tchetchevik,
terwijl hij eerbiedig hel hoofd op de borst liet vallen.
Maroussia, die nog altijd bij haren grooten vriend was gebleven,
groette op dezelfde wijze.
„Gij zyt welkom," antwoordde de groot-ataman. „Welk lied
rolt ge voor ons zingen, wakkere zanger?"
Zelfs in den klank zijner stem herkende men den man die gewoon
was te bevelen, en die zich door niets liet terughouden als het er
op aankwam zijn overtuiging uit te spieken of te verdedigen.
„Welk lied, o onze groot-ataman? Ik wensch er u meer dan
«en te doen hooren en op myn eigene wijze, zoo het u behangt er
het wandelen, waardiglijk het Evangelie, inhoudt te leven
en te wandelen naar Jezus voorbeeld, God lief te hebben
boven alles en den naasten als zichzelven. God lief te
hebben is: zijn pligt doen, bet goede te beminnen en dat
goede te bevorderen, waar en zooveel men dit vermag.
Handelende over de naasten-liefde, bragt spreker in herin
nering de betooning van liefdadigheid aan arme natuur-
genootcn, waarvan in den afgeloopen winter hier ter plaatse
vele blijken zijn gezien. Als een der schaduwzijden van
de gemeente alhier noemde spreker den treurigen toestand
van het godsdienst-onderwijs, terwijl men niet bij magte
schijnt te zijn middelen tot verbetering te kunnen aan
wenden. En toch zonder degelijk godsdienstig onderwijs,
zooveel mogelijk voor alle kinderen der gemeente, heeft de
kerk geen toekomst. Ten slotte rigtte spreker den
wensch tot de gemeente, dat zij steeds in écu geest mogt
werkzaam zijn en sprak een woord van afscheid tot zijne
ambtgenooten, de kerkelijke besturen, zijne leerlingen en
de gemeente.
Naar onze meening getuigde ook de laatste toespraak
van dezen leeraar, dat hij zich hierin gelijk is gebleven,
om de zaken open en rond te noemen, al veroorzaakt dit
ook pijnlijke indrukken.
Was het verblijf van den lieer Vrendenberg hier kort,
hij velen, en vooral bij zijne leerlingen, zal hij niet worden
vergetenzijn naam zal steeds een goeden klank onder
ons behouden.
- Ds. J. J. de Visser zal, naar wij vernemen, op
Zondag 30 dezer zijne afscheidsrede houden.
Bij de genie alhier, is geplaatst de kapitein-ingenieur
Schalken, van Utrecht.
Naar aanleiding van de goedkeuring, door de Tweede
Kamer geschonken aan de wet tot wijziging der militaire
pensioenen bij de zecmagt, schrijft men van hier aan het
Handelsblad
„Als men hier ziet, hoe gepensioneerde onderadjudanten
der Marine (opperschippers, opperstuurlieden, opperconsta-
bels enz.) in hun levensonderhoud moeten voorzien door,
na 40 a 50 jaren trouw en eerlijk aan boord van Z. M.
schepen te hebben gediend, boodschappen te doen, oppasser
te worden enz., dan komt men tot de overtuiging, dat de
Eerste Kamer een goed en regtvaardig werk zal doen door
de baar aangeboden pensioenwet te bekrachtigen.
„Zelden is de behandeling eener wet met meer belang
stelling gevolgd, vooral door onderofficieren, mariniers en
matrozen. Als, nadat de behandeling van de wet aan de
orde was gesteld, de marine-officieren des avonds na aankomst
van de post «aan boord kwamen, gebeurde het meermalen
dat zij door onderofficieren en matrozen werden opgewacht,
alleen omdat deze nog even aan mijnheer wilden vragen
nnar te luisteren."
Dc groot-ataman gaf geen antwoord. Maar welke woorden, hoe
krachtig ook, konden beter zijn smart uitdrukken, dan dit stil
zwijgen van weinige oogenblikken.
„Vanwaar komt gij?" rroeg hij eindelijk.
„Van Ziporogic," hernam Tchetchevik. „De dappere mannen
rau Zaporogic bieden den groot-ataman hunne heilwenschen aau."
„In tijden als wij nu beleven, heeft niemand heilwenschen te
doen of te ontvangen." antwoordde de atnman. „Kom in mijn kamer."
Tchetchevik volgde den groot-ataman, terwijl hij Maroussia nog
altijd bij de hand hield, en trad hel naburige vertrek binnen.
Deze kamer was even eenvoudig als de eerste: de muren waren
met witte kalk bestreken en de meubelen van gewoon lindehout,
zooals men dat in iedere boerenwoning vindt.
Doch men zag er een groot aantal prachtige en kostbare wapenen;
pistolen en dolken van allerlei vorm en afmeting schitterden aan
de muren.
De tafel lag vol brieven en aaiiteekeniugenboven op deze
papieren zag men de boulava, de bevelhebberstaf van den atamun,
liggen.
Een gedeelte van den muur was voorzien van groote houten
haken, eu daaraau hingen de gala-kleederen, geheel geborduurd
met goud, zilver en edelgesteente. Die gouden borduursels en die
kostbare steenen verspreidden een fonkelenden gloed door de kamer
en gaven er een zeer zonderling voorkomen aau.
In een hoek stond een bed, dat nooit rust scheen verschaft te
hebben aan hem die er gebruik van maakte. Een kussen dat een
eind weegs van de hoofdpeluw af lag, bewees duidelijk met hoe
koortsigen gloed het hoofd brandde, dat er voor weinige oogen
blikken den slaap op gezocht had.
„Wees zoo goed te gaan zitten," sprak de groot-ataman.
Hij nain nu ook plaats en zijn vurige oogeu rustten beurtelings
op de reuzengestalte van Tchetchevik en het tengere figuurtje van
Maroussia.
„Wat moet dat kind hier?" vroeg hij.
„Doofstom; sla geen acht op haar. Ilaar hoofd is niets meer
dan een klein rozeknopje, dat van vermoeienis op zijn stengel
omlaag hangt; zij heeft behoefte «san slaap."
De groot-ataman stond op en nadat hij van een der haken in
den muur een prachtigen mantel had afgenomen, wierp hij dien
aan Tchetchevik toe, en wees hem een rustbunk aan, waarover een
prachtig Persisch tapijt gespreid lag. De afgezant nam de dood
moede Maroussia voorzichtig in zijn armen en lei haar op het
rustbed. „Doofstom" sprak bij nog eens waarschuwend, terwijl
zijne lippen haar voorhoofd raakten.
In de plooien van den zwaren mantel gewikkeld, lag Maroussia
half sluimerend een tijdlang tc staren naar dc beide mannen, die
aan een tafel hadden plaats genomen, met een brandende kaars
tusschen hen in, welke een mat licht op beider gelaatstrekken
wierp. Hun ernstige blikken en hunne fluisterende stemmen bewezen
hoe liet met de pensioenwet stond; en toen eindelijk per
telegram de tijding was ontvangen, dat liet onderwerp door
de Tweede Kamer was a«angenomen, was het werkelijk een
genot te hooren op welke wijze Jnnm.aat aan zijne vreugde
lucht gaf.
Maar nog opmerkelijker waren de uitroepen, toen zij
vernamen dat het. ontwerp nu nog eerst door de Eerste
Kamer moest worden goedgekeurd, alvorens wet te zijn
Verbazing en teleurstelling waren algemeen. Janmaat weet
in den regel bijster weinig van onze Staatsregeling en menig
een «ademde ruimer, toen hij vernam dat er, na de Eerste
geen Kamers meer zijn en dat in die Kamer slechts bedaarde
lieeren zitting hebben, die altijd regtvaardigheid en billijk
heid betrachten.
De vreugde over de beslissing door de Tweede Kamer
bezorgde een sergeant bij het Koninklijk Instituut der Marine
een zenuwtoeval, zoodat hij in het hospitaal moest worden
opgenomen. Van de aanneming of verwerping hing voor
dezen oud-gediende een onbezorgeïen ouden dag of armoede af.
Prins Frederik heeft tot zijn lijfarts benoemd, dr. T. H.
Blom Coster, te 's Hage.
De minister van Waterstaat heeft ten aanzien van
Zr. Ms. besluit van 17 Febr. jl. (Staatsblad No. 37), tot
wijziging en aanvulling van het reglement voor de examens
ter verkrijging van een diploma als stuurman aan boord
van koopvaardijschepen, bepaald aan welke eischen bij het
in art. 2 bedoeld onderzoek naar de gezigtsscherpte en het
kleuren-onderscheidingsverinogen moet worden voldaan.
(Zie de Staatscourant van den 2 dezer).
Toezegging van beroep naar Uitgeest is verleend aan
ds. J. G. Paijé, predikant te Midwoud.
Drietal voor de nieuw op te rigten school voor gewoon
hagcr en uitgebreid onderwijs te Beverwijk: 1. Smit, te
Koudekerk; 2. Dijksterhuis, te Helder; 3. Schoo, tc Hoorn.
De heer P. II. Baudet, als onderwijzer, vooral in
de Fransche taal, bij velen hekend, is te Utrecht overleden.
Jl. Zaturdag is te Ileiloo de 2öjarige ambtsvervulling
van den heer P. L. Wentholt als burgemeester van Heiloo
en Limmen feestelijk gevierd.
Ook het Handelsblad dringt aan op het aanvullen
der voorgestelde „effectenbelasting,'' door mede de hypothe
caire inschrijvingen te treffen. Da billijkheid van deze
uitbreiding kan niet. worden bestreden. Het is een der
meest geliefkoosde geldbeleggingen en het bedrag van het
nationaal vermogen, dat op dezen wijze rentegevend is ge
maakt., kan gerust op milliard worden geschat, waardoor
bij toepassing der voorgestelde heffing, een bate van f 750,000
voor de schatkist zou verkregen worden.
Het blad erkent met de regering dat het onmogelijk zal
zijn „volkomen gelijk de onderscheidene vormen van ver-
dat ze gewichtige zaken verhandelden. Het gold de toekomst der
Ukraiue! Tchetchevik trachtte den ataman te bewegen, afstand van
zijn macht te doen ten voordeele van zijn mededinger en in het
waarachtig bclaug des vaderlands.
Die maatregel was naar de meening van den afgezant de eenige
kans op redding. De andere ataman zou dan de volle verantwoor
delijkheid voor al wat er verder gedaan werd op zijne schouders
moeten nemen cn, als hij dan ook tegen de reuzentaak van de
redding des lands niet opgewassen bleek, voorzeker het loon voor
zijn traagheid ontvungen.
De ataman was door dezen voorslag diep getroffen. Hy dacht
er een geruimen tijd stilzwijgend over na. Maroussia, die uit een
lichte sluimering ontwiiakt was, meeude het kloppen van ziju hart
te kunnen hooren.
„Het zij zooals gij zegt," sprak hij eindelijk. „Maar met dien
verstande dau, dat gij mij, omdat ik de beste ben, hebt gekozen
om het ergste te ontgaan. Zal niemand mij van verraad, zelfs niet
van lafhartigheid beschuldigen, als ik bewilligd heb in hetgeen ge
van mij vraagt cn mijn gezag opoffer om de zoo noodzakelijke
eenheid tusschen de verschillende strijdkrachten te herstellen?"
„Niemand zal onbekend blijven met de heldendaad uwer opoffe
ring," hernam de gezant. „Weten onze vrienden, die mij gezonden
hebben, dan niet wat dit offer u kosten moet?"
„En als de ellendeling ons verried?"
„Hij zou ontzield ziju eer hij een poging zelfs tot verraad doen
kon. Een der onzen br.wa ikt hem van nabij eu zou ons zoodanige
schande weten te besparen!"
De ataman zette zich neer en nam pen en papier.
Tchetchevik wendde zijne blikken naar den kant van Maroussia,
die in angstige spanning dit belangwekkend nachtelijk tafreel gade
sloeg. Doch een glimlach van haar tochtgenoot stelde haar volkomen
gerust over den loop der onderhandelingen.
Eindelijk had de ataman de acte van afstand geschreven en
geleekend, blijkbaar niet zonder hevigen'strijd.
Tchetchevik betuigde hem zijne tevredenheid over den inhoud,
vouwde het stuk behoedzaam dicht en verbergde het iu het gevest
van een dolk, dien hij onder zijn kleed droeg.
„Wanneer zult gij het ter plaatse zijner bestemming te Gadiatch
brengen?" vroeg de ataman. „Wanneer zal die andere weten, hoe
diep ik mij voor de eer der Ukraine vernederd heb?"
„Ik zal geen dag, geen uur, geen oogenblik verliezen, mijn
atamanmaak daar staat op. Eu wanneer de zaak niet goed loopt,
als ik besefte dat uw briet zijn doel zou missen, wees er gerust op,
ik zou hem vernietigen. Hij zou niet geschreven zijn."
Bij die woorden was Tchetchevik opgestaan en nam hij Maroussia
van de bank. De ataman geleidde hen tot aan den drempel zijner
deur en bij het afscheid was het laatste woord: „Alles voor de
Ukraine!"
Na Tchigniriue den rug te hebben toegekeerd, volgde er voor