mogen-plaatsing te treffen;" maar zooveel ongelijkheid als
liet ontwerp schept door de hypothecaire schuldvorderingen,
de gelden op beleeningen en prolongatie geschoten en
de disconteringen vrij te stellen, gaat de perken van het
geoorloofde te buiten. Aan meer dan 20 pCt. zeker van
het roerend vermogen wordt daardoor een voorregt toege
kend, dat niet voldoende geregtvaardigd schijnt te zijn.
Dat voorregt geeft tevens een gereed middel aan de
hand om de effectenbelasting te ontduiken. Niet weini
gen zullen eenige dagen voor 1 Maart, den dag die
voor hun bezit aan effecten beslissend is, een groot gedeelte
daarvan, vooral die waarbij weinig risico is, van de hand
doen en tijdelijk door beleening of disconto's het geld
rentegevend maken. Met gerust geweten kunnen zij dan
beëedigen, dat zij op 1 Maart geen of weinig effecten bezaten.
In Semper Virens wordt gewaarschuwd tegen de
uitstalling in de Utrechtschestraat te Amsterdam van de
boomkweekers Gebr. Bert, te Angère. Wat de firma daar
te koop biedt is zoo curieus, dat men werkelijk aan de
kunst van goudmaken zou gaan gelooven. Zij biedt o. a.
dan koopers aau: azuurbiaauwe anjelieren, goudgele mos
rozen, boompioenrozen met bloemen van verschillende kleur,
frambozen ter grootte van een hoenderei in zes verschil
lende kleuren, aalbessen zonder pitten, met trossen van
280 wigtjes, peren \an twee kilo, zoo sappig als een jut,
enz., enz. 't Is mogelijk, al is 't niet waarschijnlijk, dat
er nog gevonden worden die aan al dat moois gelooven
en dat de firma zaken doet. Is dit laatste waar, dan zou
de firma B. zich niet bedrogen hebben in hare verwachting
van de ligtgeloovigheid van het Nederlandschc publiek.
Wij raden den Gebr. Bert voorloopig hun tentoonstelling
te sluiten, tot tijd en wijle dat toegezegde bloemen bloeijen,
de frambozen als een hoenderei, de bessen zonder pitten
en de saprijke peren van 2 kilo rijp zijn.
Voor het Hof té 's Hage heeft teregtgestaan T. N.,
geboren op Wieringen, beschuldigd van diefstal bij nacht
in een bewoond huis. Daar het Hof evenwel de arglist
niet bewezen achtte, is hij vrijgesproken.
Uit Londen meldt men aan hetRott.Nbl. van Dingsdagjl.:
Een profeet wordt nooit in zijn vaderland geëerd! een
beroemd man wordt honderd jaren na zijn dood den palm
der onsterfelijkheid toegereikt, maar men moet een beruchte
schurk, een volleerde schurk, een schurk par exellence zijn,
om 34 millioen landgenooten zoodanig belangstelling te
kunnen inboezemen, dat elk zijner woorden door millioenen
herhaald, elke zijner bewegingen door millioenen gadegeslagen
en nog eens millioenen voor zijn zieleheil beducht zijn.
Er behoort wat toe, om het zoover te brengen! Een Engelsche
premier en een gevreesde Kafferkoning werden voor hem
vergeten. Hij zweefde op aller tong, zijn afbeeldsel werd
bij duizenden verkocht, de schatkist heeft schatten voor hem
uitgegeven, hij was de held van den dag. Dat alles omdat
hij de grootste bekende schurk van zijn eeuw bleek te zijn.
Die schitterende meteoor van zijn tijd was Charles Peace.
En waarmede heeft hij dat alles verdiend?
Peace heeft dag aan dag, nacht aan nacht ingebroken...
Peace is voor geen misdaad teruggedeinsd... Peace heeft
moord op moord bedreven... verraad gepleegd, onmenschelijke
wreedheden op zijn geweten geladen, maar hij was onver
schrokken, met bewonderenswaardige tegenwoordigheid van
geest begaafd en met leeuwen- of beter met fijgermoed
bezield. Daarvoor heeft men in Engeland eerbied.
Toen dezelfde Peace voor honderden diefstallen met inbraak
tot levenslange gevangenis werd veroordeeld, keek niemand
naar hem om, maar toen dezelfde Peace acht dagen later
bij zijn vervoer naar Shefïield, waar hij nog eens voor moord
zou teregtstaan, door het open venstertje van het spoorweg
coupé van den sneltrein naar buiten sprong (doch aan een
voet bleef hangen) werd hij door millioenen onverdeelde
belangstelling en eene mengeling van bewondering en ver
eering waardig gekeurd. Peace werd ter dood veroordeeld
en heden morgen is het vonnis binnen de muren der gevan
genis te Leeds voltrokken geworden.
Gisteren heeft hij schuld bekend; hij heeft als een boet
vaardig zondaar bij een geestelijke gebiecht en deze heeft
oogenblikkelijk de bekentenis aan de dagbladen uitgereikt.
Toen bleek, dat Peace nog den avond vóór den moord op
den ouden muzikant en zijne jeugdige geleidster een langdurige en
moeielijke zwerftocht, eer zij liet nieuwe einddoel hunner reis in
het cog kregen.
liet was op een Zondagmorgen dat zij de stad Gadiatcli, de
residentie van den ataman die de bescherming van den Russische»
Czaar genoot, onder het plechtig gelui der torenklokken binnen
traden. Zij namen plaats op de stoep van de kerk, die dezen dag
door de familie van den ataman zoa bezocht worden. Weldra
naderde deze, met zijn vrouw en de weduwe van zijn broeder, de
schoone Méphodievna, die door haar minzaamheid en vorstelijke
weldaden door de bevolking als op de handen gedragen werd en
van wie de oude Knich indertijd zooveel goeds had gezegd. Zij
ging dicht langs Maroussia voorbij en was juist gereed het portaal
binnen te treden, toen het meisje haar bij deu geborduurden mouw
van haar kleed tegenhield.
„Mevrouw," sprak zij. „ge hebt dezen zakdoek laten vallen,"
en tegelijkertijd bood zij haar een rooden zijden doek aan, die de
dame waarschijnlijk uit haar hand had laten glippen.
I)e jonge vrouw bleef staan, bezag eerst den rooden doek en
vervolgens het kleine meisje dat voor haar stond, en antwoordde:
„Ik dank u zeer, lief kind; het zou mij zeer spijten als ik dien
doek moest missen. Ge zijt, dunkt mij, niet uit dezen omtrek.
Komt ge ver van hier? Uit welk gedeelte der Ukraine komt gij?"
„Dat kleine hoofdje kan nooit de namen onthouden van de
steden die wij bezoeken," sprak de oude zanger nu. „Wij zijn de
geheele Ukraine te voet doorgetrokken, mevrouw, en onze oogen
hebben zeer veel aanschouwdgoede en kwade dingen, slechte en
brnre menschen."
„Wel, mijne vrienden," hernam de minzame vrouw, „ge moet
u straks bij den groot-ntaman aanineldeu. Mij kunt ge dan het
eeu en ander van uw reis vertellen, en voor hem uwe liedereu
zingen; dan zal elk naar zijn smaak bediend zijn."
Zij liefkoosde de kleine Maroussia nog even, en vervolgde toen
haar weg in het kerkgebouw.
Toen dien avond de grijze zanger in den tuin achter het paleis
van den ataman zijn schoonste liederen ten beste gaf, en deze met
eenige gasten en een aantal dames, waaronder ook de schoone
Méphodievna, vol verrukking luisterde, wenkte zij Maroussia dat
deze naderbij zou komen. Toen haalde het kind een dolk uit haar
mouw en liet dien in den zak der schoone dame glijden.
Had deze dit opgemerkt? Op haar gelaat was er niets van te
bespeuren. Nare groote oogen staarden peinzend in de verte en zij
scheen geheel verdiept in de muziek.
Maroussia had haar plaats weder ingenomen bij haar grooten
vriend, zonder dat iemand haar een oogenblik gemist had.
Zoo werd het doel der reis bereikt en kwam het gewichtige stuk
in handen van hem voor wien het besterad wus
(Slot volgt.)
den lieer Dyson (de misdaad waarvoor hij eigenlijk ter dood
veroordeeld werd,) bij ongeluk nog een anderen moord op
een agent van politie gepleegd heeft, die hem bij een dief
stal verraste. Een ander boosdoener werd daarvoor gevat,
men achtte diens schuld bewezen en de regter sprak over
den gewaanden moordenaar het doodvonnis uit. Peace, de
ware moordenaar, aan eeo natuurlijke belangstelling gevolg
gevende, was ter geregtzitting tegenwoordig, zag den ander
ter dood veroordeclen ert verliet toen bedaard de geregtzaal
een onschuldige zou voor den schuldige geofferd worden.
Peace bekende dat alles aan den geestelijke zonder blikken
of blozen. ,YVat vennogt ik daartegen" riep hij veront
schuldigend uit. „Mijn eigen leven stond op het spel!"
en Peace ging naar een café cliantant, speelde eene ver
dienstelijke aria op zijn viool en pleegde den volgenden
dag een anderen moord. Ik moet hierbij voegen, dat de
onschuldige moordenaar op het laatste oogenblik van de
Koningin genade ontvangen heeft.
In de weinige dagen, die de teregtzitting van Peace
voorafgingen, is de volleerde booswicht.... een boetvaardig
zondaar geworden. Eere wien eere toekomt; de Engelsche
geestelijke, die den gevonnisde nooit met rust liet, heeft hein
tot bekeering gebragt.... de misdadiger heeft zijne laatste
dagen in gebed en vrome overdenking doorgebragt en sprak
herhaaldelijk den wensch uit, dat de buitenwereld zich
troosten mogt met de gedachte, dat deeenmaal onverschrokken
schurk als een Clrristen en.... als man zou sterven. Heden
morgen te 8 ux-en was zijn laatste uur gekomen. Het schavot
was op een klein binnenplaatsje opgerigt, de zware balken
en de dwarsbalk met het koord waren zwart geschilderd,
de met acht voet verhoogde vloer en de acht treden waren
met zwart calico overtogen. Slechts vier vertegenwoordigers
der pers waren toegelateneene executie is publiek en deze
vier bevoorregte zonen der pers v e r tegen w o o ï'd i gen het
Britsclie publiek.
De klok luidde reeds sedert een kwartier uurs, dat was
dezelfde gebruikelijke doodsklok die een uitvaart verkondigt.
Acht doffe slagen kondigen het vroege morgenuur aan, de
deur der gevangenis, die naar het binnenplaatsje leidt, wordt
geopend, de gouverneur in rouwgewaad gaat vooraan, daarna
volgt de Sheriff der provincie in het ambtsgewaadeenige
seconden van doodelijke stilte, dan hoort men duidelijk den
geestelijke de lijkdienst lezen: stof zijt gij en tot stof zult
gij wederkeeren, maar het bezielde ligchaam waarover het
sombere formulier gelezen wordt, leeft! leeft en siddert en
is bewust van het verschrikkelijke van zijn toestand. Peace
is niet bleek meer, zijn gelaat is geel, met groen en blaauw
om de oogen, en die oogen eerst naar den grond gerigt,
staren rollend op het zwarte gevaarte... het schavot! Twee
wachters ondersteunen hem, door hem op hun arm te doen
leunen. Geen nood! de onverschrokken booswicht zal zich
in zijne laatste oogenblikken niet verloochenen. Hij is bekeerd,
ja zedelijk bekeerd, maar daarom is hij niet ligchamelijk
verzwakt. Met vasten tred gaat hij de acht breede treden
op en ziet hij pijnlijk naar boven, waar het zware touw
hem als een dreigend spook aanstaart. De beul, de bekende
Macwood staat gereed hem de kap over het gelaat te doen,
opdat den ellendigen gevonnisde liet pijnlijke der zigtbare
toebereidselen gespaard worde. „Wacht even," zegt Peace
duidelijk verstaanbaar. „Ik wensch eerst om mij heen te
zien," de beul wacht, maar niet zoodra heeft de lezende
geestelijke het „Dat Gode uwe ziele genadig zij" uitgesproken
of de beul doet eene tweede poging, om hem den kap over
het gelaat te trekken. „Wacht toch!" roept Peace ander
maal. „Ik heb nog een paar woorden te zeggen," en zich
toen tot de vei-tegenwoerdigers der pers wendende, spxak
hij met zeldzame kalmte: „rleeren reporters, ik verzoek u
van mijne laatsté woorden nanteekening te houden. Ik weet
dat mijn leven slecht en laag geweest is, maar ik zal je
toonen hoe een man kan sterven in dc vreeze des Ileei'en.
Gentlemen! mijn hart zegt mij, dat mij mijn zonden ver
geven zijn, ik ga naar den hemel of de plaats om het laatste
oordeel af te wachten. Ik geloof niet, dat ik vijanden heb,
maar zoo ja, dan vergeef ik ze van harte. Moge de zegen
des hemels met u zijn. GoodL bye, mijn vrienden. Moogt
ook gij den hemel deelachtig worden."
Nu geloofde de beul dat alles in orde was. „Zijt ge
gereed?" vroeg Peace.... en dan na eene seconde; „Ik wenschte
nog iets te drinken te hebben!" Maar de beul nam er geen
notitie van, en de geestelijke herlas zijn formulier. Nog eens
vroeg Peace om drinken, maar men deed, terwijl hem de
zwarte kap over het gelaat getrokken werd, alsof men niets
hoorde. Op het oogenblik dat de geestelijke het laatste
„Jezus, ontvang zijn geest" uitsprak, werd een gekraak
gehoord, de vloer zonk onder de voeten van den ter dood
veroordeelde weg en aan de geregtiglxeid was voldaan.
Men sclxrijft uit Rotterdam aan het U. D.
„De arrestatie van den heer I. de Jongli Sr. maakte op
de beurs en elders geen bijzonder grooien indruk, omdat
velen iets van dien aard hadden zien aankomen.
Met een paar woorden moet ik u de toedragt der zaak
uiteenzetten. De in Dec. veroordeelde commissionair in
effecten, Gevers Deynoot, had zijn zwager, een geacht man
alhier, voor ongeveer een ton benadeeld en daardoor geknakt.
Reeds in het proces (6 en 7 Dec. jl.) was gebleken, dat
de gelden hoofdzakelijk waren gebruikt om schulden van
genoemden I. de Jongh Sr. te dekken. Effecten, toebe-
hoorende aan derden, waren door Gevers Deynoot beleend
bij de Jongh, enz. Voor al deze en dergelijke zeer gecom
pliceerde zaken, diende liet O. M. den heer de Jongh
toentertijd een lang niet malsche teregtwijzing toe.
De benadeelde echter besloot de zaak in een duidelijker
licht te plaatsen. Na de veróordeeling van zijn zwager,
stelde hij een geschrift op, waardoor er nog veel meer
licht werd verspreid over de handelingen van de Jongh.
Deze brochure niet in den handel trok ook de aan
dacht. der justitie. Reeds lxaxl zij ten huize van de Jongh
eene partij effecten doen in beslag nemen en den houder
zelf in het oog laten houden, totdat Donderdag het door
de wet geëischte bevel tot gevangenneming door de regt-
bank alhier werd gegeven."
Naar men verneemt zal zich te Vlissingen eerlang
eene Engelsche Maatschappij vestigen, met het doel om
levend en geslagt vee, bestemd voor Duitschland, regtstreeks
uit Amerika, tot verder vervoer, naar Vlissingen over te
brengen. Aanvankelijk zullen tot dat einde twee groote
booten in de vaart gebragt worden.
Te Vlissingen is jl. Zaturdag aangekomen het koninklijk
jagt Victoria and Albert met den groothertog van Hessen
en zijne kinderen aan boord. De groothertogelijke familie
is per spoor naar Duitschland vertrokken, en het jagt is
naar Engeland teruggekeerd.
Te Kampen bestaat het plan een der negen-en-iregentig
boerenerven op 't Kampereiland, die in het aanstaande
voorjaar zullen verpacht worden, tot modelhoeve, hoofdzake
lijk voor zuivelbereiding in te rigten. De heer YV. Sluis
te Beemster zal uitgenoodigd worden derwaarts te komen,
teneinde het gemeentebestuur omtrent die zaak voor to
lichten. Tevens zullen bij 's Rijkslandbouwschool te YVage-
ningen inlichtingen worden ingewonnen.
Berigten uit Batavia, dd. 25 Jan. 11., luiden o. a.:
„Omtrent de veepest verneemt men nader, dat die ziekte,
voor zoover kan worden nagegaan, zich niet uitbreidt.
Men had gezegd, dat zij zich ook had uitgestrekt tot de
paarden en verscheidene reeds er aan gestorven waren. Uit
daaromtrent ingewonnen berigten blijkt echter, dat in geheel
Batavia geen spoor er van onder de paarden is te bespeuren."
Men deelt aan het Bat. Hbld. mede, dat onlangs,
bij de noodzakelijke opruiming van een der vorstelijke
graven binnen den voorinaligen kraton te Atsjin, voor een
belangrijk geldswaardig bedrag aan goudwerken en edel
gesteenten is gevonden; men sprak van eene waarde van
oin en bij f 50.000. Onder meer vond men een doodkist,
die geheel en al met goud beslagen was; het vermolmde
hout van deze kist viel bij de opgraving ineen. De gevonden
edelgesteenten moeten groot in getal zijn, doch van weinig
kostbare soorten.
Dezer dagen werd berigt, dat te Antwex-pen een lading
van 150 Amerikaansclxe ossen was ontscheept en dat binnen
kort te Rotterdam een scheepslading levend vee uit de
Nieuwe YN'ereld werd verwacht. E. v. H. vestigt in de
Reporter de aandacht op het gewigt van dit berigt voor
onze veefokkers in het bijzonder, maar ook voor Nederland
in 't algemeen. Is er toch voor den genoemden tak van
onzen landbouw een zware concurrentie van te vreezen,
ook oj) ander gebied, als machineriën, steenkolen- en ijzer
productie, verschillende fabriekgoederen, enz., neexnt Noord-
Amerika al meer en meer een hooge vlugt en het is zelfs
nu al met vrij groote zekerheid te voorzien, dat Noord-
Amerika ten slotte, gelijk vroeger voorspeld maar toen in
den wind werd geslagen, Europa geheel zal overvleugelen.
Nu het meer en meer tastbaar begint te worden, dat die
voorspelling wel degelijk in verruiling dreigt te komen,
wijst E. v. H. er op, dat het kwaad alleen te voorkomen,
althans te temperen zal zijn, indien Europa, en speciaal
Nederland, tegenover de magtige krachtsontwikkeling van
Amerika, ook zijn uiterste pogingen aanwendt om vooruit
en met verstand te werk te gaan. Onze veestapel is rijk,
maar voor zijn veredeling is weinig of niets gedaan. De
Hollandsche boter en kaas tartten eenmaal eiken mededinger
op de wereldmarkt, maar die goede tijd is voorbij. YVij zijn
bezitters van groote kapitalen, maar wij handelen onverstandig
met ze aan Amerika te leenen, dat er wel geen rente van
betaalt, maar er toch spoorwegen meê aanlegde, waarover
nu het Amerikaansclx slagtvee, dat ons zoo groots concur
rentie dreigt aan te doen, werd aangevoerd uit het verre
Westen naar de Atlantische havens.
Er moet dus, zoo raadt E. v. II. aan, „uitgepakt" wor
den; men moet het niet laten aankomen op net toeval of
op de regering, die haar roem wegens bevordering van
het algemeen belang niet voldoende heeft bevestigd" door
150 millioen te steken in de Atsjinsclxe peper in spe. Ieder
individu moet door daden medewerken tot afwending van
het gemeenschappelijk gevaar, „'t Veiligste zal zijn, dat
we zelf aanpakken, anders snoept Amerika het vetste kluifje
uit onze soep."
Een commissionair in granen, die eene partij tarwe,
ten einde daaraan een beter aanzien en een grooter gewigt
te geven, had geolied, is tot twee maanden gevangenisstraf
veroordeeld. Dit is niet in Nederland gebeurd, maar te Altona.
Vijf kinderen in elf maanden. De vrouw van den
tapper Teichner op het landgoed Raycza, in Gallicië, beviel
den 20 Februarij 1878 voor het eerst van drielingen, 2
meisjes en 1 jongen, die na 48 uren stierven. Op 21
Januarij 1879 beviel de vrouw van tweelingen, 2 meisjes,
van welke het eene dood was.
Toen President Lincoln eens aan de pokken ziek lag,
schreef hij aan den heer Colfax, dat hij hem nu alle
ambtenjagers gerust mogt toezenden. Hij, had nu iets, dat
hij hun geven kon.
Het Hbld. van Antwerpen, deelt een voor kaartspelers
belangwekkende bijzonderheid ,mede. Van een gezelschap
dat zat te kruisjassen, had een der spelers 4 heeren, de
tweede 4 vrouwen, de derde 4 boeren, de vierde 4 azen.
Zóó zullen de kaarten wel zelden verdeeld zitten.
V isctiL)eristen.
Zaturdag kwamen 3 botters binnen, ieder met eene mand schol
en 30 a 40 stuks rog. De prijs der rog was 85 cents a f 1.02
per stuk.
Zondag kwam binnen de vischsloep „Rliea," schipper C. Noordzij,
aanbrengende 340 levende kabeljaauwen (verkocht a f 4 per stuk),
39 levende lengen, 500 schelvisschen, 5 heilbotten, 24 bennen rog,
60 doode kabeljaauwen (verkocht a f 1.50 per stuk).
Gisteren arriveerde de Belgische vischsloep „Veritas," schipper
Clx. Jisper, aanbrengende 240 levende kabeljaauwen (verkocht
a f 5.35 per stuk), 26 levende lengen, 3000 schelvisschen, 7 heil
botten, 2 bennen rog en vleet, 100 doode kabeljaauwen (verkocht
van f 1 tot f 1.25 per stuk).
Nog kwamen binnen de sloepen
„Doggersbank," schipper J. van Vliet, aanbrengende 400 levende
kabeljaauwen (verkocht ii f 4 25 per stuk), 2100 schelvisschen, 36
lengen, 6 bennen rog en vleet, 22 heilbotten, 300 doode kabel
jaauwen (verkocht van f 1.20 tot f 1.35 per stuk).
„Lichtstraal," schipper B. Meijboom, aanbrengende 420 levende
kabeljanuwen (verkocht a f 3 per stuk), 40 levende lengen, 4 heil
botten, 900 schelvisschen, 4 bennen vleet en rog, 202 doode kabel
jaauwen (verkocht van f 1.20 tot f 1.30 per stuk).
De viscli blijft zeer duur. I)e haringvangst blijft schraal; ook
garnalen worden nog weinig aangevoerd.
Gisteren kwam een flinke vloot Urker schuiten uit hun winter
kwartier, die heden ter korvisscherij in zee gegaan zijn.
Staten-Greneraal.
Tweede Kamer.
Zitting van Maandag 3 Maart. Het debat over de procureurswtt
is voortgezet. Art. 1 werd zonder stemming goedgekeurd; over
art. 2 (kostenregeling) en het daarop voorgesteld amendement-van
Houten werd uitvoerig beraadslaagd. Morgen voortzetting.
Erratum.
In ons nummer van jl. Vrijdag staat abusivelijk, dat mej. A. E.
dc Blauw, van Willemstad, is benoemd tot hoofdonderwijzeres aan
de school te Groet, dit moet zijn tot hulponder wij zere».