blokkade van alle havens in Atsjin opgeheven, behalve
voor oorlogs-contraban le.
Voor dén raad van Justitie te Batavia is behandeld
de zaak van den heer V., die van eene mevrouw, ook V.
genaamd, een klap zou hebben gekregen, die nog al raak
moet zijn geweest. De heer V. moet daarna een brief
hebben geschreven, verklarende dien klap niet te hebben
ontvangen, hoewel de getuigen op hunne beurt verklaren
dat meergemelde heer V. die oorveeg wél heeft opgeloopen.
De officier van justitie, alles in overweging nemende,
heeft voor mevrouw V. eene straf van 8 dagen gevangenis
geëischt, terwijl de advocaat van beklaagde tot vrijspraak
concludeerde.
In de kampong Gedas te Koedoes op Java is op
een nacht een geheel huis door een hoos opgenomen en
een paal verder midden in de sawah weder nedergezet.
De bewoners, man, vrouw en kindereu, die op de balé-
balé lagen te slapen, bemerkten eerst dat het gebouwtje,
waarin zij rust genoten, van hen was weggenomen, toen
de nedervallende regen hen wakker maakte. Geheel de
omtrek liep den volgenden morgen uit om het op zoo
vreemde manier verplaatste huis te zien.
Garibaldi is te Rome aangekomen. Zijn gezondheids
toestand boezemt zijnen vrienden bezorgdheid in. Zelfs liet
loopen valt hein zwaar; op een baar wordt hij gedragen.
Hij heeft aan Koningin Victoria aldaar een bezoek gebragt.
Reeds geruimen tijd waren de betrekkingen tusschen
Chili en Bolivia niet zeer vriendschappelijk, en hoewel de
regering van Chili gaarne den vrede had bewaard, was de
vijandelijke houding der Bolivische regering zóó opvallend,
dat men wel verpligt was om eene verklaring te vragen.
De Bolivische regering namelijk, naijverig op goedgelukte
handels-ondernemingen van eenige inwoners van Chili,
trachtte, zonder acht te geven op de gesloten tractaten,
door allerlei kleingeestige bepalingen die ondernemingen
tegen te werken. Reeds lang waren daarover onderhan
delingen gaande, die echter geen gunstigen loop natnen,
en thans wordt gemeld, dat Bolivia ook Peru heeft weten
over te halen om te zamen aan Chili den oorlog te verklaren.
Tegen het vergif der pitten van de gouden regens
bestaat geen tegengif, was in het berigtje vermeld, dat
van de gevaarlijke eigenschap dier plant gewag maakte.
Een onzer lezeressen deelt mede, dat er wel degelijk
een behoedmiddel tegen liet gevaar bestaat. liet pitje is
zóó leelijk van smaak, dat wie een eerste geproefd heeft,
zich wel wachten zal voor een tweede. Daar er nu
volgens de statistiek wederom tien pitjes noodig zijn
om een kind te vergiftigen, kan men vrij gerust wezen,
dat een kind de vereisebte dosis niet zal gebruiken. Arnb.Ct.)
De Russische Keizers zijn niet gelukkig in de keuze
hunner geschenken, althans aan hunne beschermelingen, de
vorsten van Montenegro. De tegenwoordige beheerscher
aller Russen zond onlangs aan den Vorst en de Vorstin
van Montenegro ieder een sierlijk 'rijtuig, terwijl er in het
gansche land haast geen weg is, die met rijtuig kan be
reden worden. De vroegere Keizer Nikolaas heeft eens
eene geheel complete drukkerij naar Cettinje gezonden,
die er zoolang ongebruikt heeft gestaan, tot de Montene-
grijnen de looden lettertjes tot kogels versmolten en er
Turken meê doodschoten.
De landverhuizing naar de Vereenigde Staten van
Noord-Amerika begint weder toe te nemen. Volgens het
statistisch bureau te New-York kwamen er in 1878 153207
landverhuizers (94(151 mannen en 58556 vrouwen) aan,
tegen 130503 in 1877, dus een vermeerdering van omstreeks
17 pCt. Van deze 153207 lieden leverde Engeland er
19581, Ierland 17113, Schotland 3700, Wales 311, Duitsch-
land 31958, Oostenrijk 4881, Zweden 6176, Noorwegen
5216, Denemarken 2688, Zwitseidand 2051, Frankrijk 4668,
Italië 5163, Rusland 4216 en Canada 24533.
Een duel, dat niet met een sissek afliep.
Tooneel te Atlanta, Georgia, bureaux van den „Treasurer."
Duellanten: de heeren Edward Cox en kolonel Robert
Alston. De laatste wordt genoemd een der hoogstgeachte
personen ter plaatse en in den Staat. Hij stamt af van
de „vechtersbazen" Alston in Carolina, eene familie
van duellcerders, die allen „in hun laarzen" stierven.
Schoon mede een onverschrokken man, voedde deze kolonel
Alston toch altijd eene hoop, dat hij, ongelijk aan zijne
vaderen en familie, buiten zijn laarzen zou sterven. Maar
hij rekende buiten den waard. Toen er nu een geschil
ontstond over eenig onderwerp van zaken, wetende, dat
Cox een gevaarlijk sujet was, week Alston naar de
Treasurer's bureaux, waar de gouverneur hem aanried te
blijven toeven, tevens aanbiedende om Cox te zenden, ten
einde eene minnelijke schikking der moeijelijkheid te be
proeven. Maar de vrede-boodschap hoefde niet. Weldra
verscheen Cox door een zijgang met een revolver in de
hand. Alston had zich intusschen mede van dito wapen
tuig voorzien. Cox ziende naderen, riep hij hem nog toe:
„Laat ons bet bijleggen!" „Jij mot kapot!" was Cox's
antwoord. „Dat zullen we zien!" riep Alston en de
schoten knalden gelijktijdig. Aanwezige personen trachtten
nog tusschen te treden, maar het was te laat. Schot op
schot volgde en de rook vervulde het vertrek. Er was
geen tusschenkomen aan. Alston's eerste schot moet Cox
in den mond hebben getroffen en waarschijnlijk hem oog
en hand hebben verlamd; althans zijne schoten misten.
Alston bleef volkomen koelbloedig. Hij schoot nog zijn
tegenstander door de opgeheven hand en in de keel. In
woede en doodstrijd strompelde Cox nu naderbij en schoot
Alston door het hoofd. Toen wierp hij zijn wapen weg
en riep uit: „Allebei kapot!" De twist was dus wèl
beslecht, aan de eer wèl voldaan. Nu eerst kon men
beiden naderen en hun de gevorderde zorg wijden. Het
baatte niets. Beide waren, zoo nog niet dood, toch ster
vende. Karakteristiek is de bijvoeging van den lokalen
berigtgever: „De zaak heeft eenige sensatie gemaakt!"
Ef.ne Vorstin onderwijzeres. Den 1 April
heeft zich te Berlijn eene onderwijzeres in 't Arabisch
gevestigd. Zij is niemand anders dan de zuster van den
regerenden sultan van Zanzibar (O.-Afrika). Tegen liaars
vaders wil huwde zij, na tot het christendom te zijn over
gegaan, den Hamburger koopman Ruete, die weleer te
Zanzibar woonde. Dientengevolge gold zij voor onterfd,
en alle pogingen om dit te veranderen bleven vruchteloos.
Mevrouw Emile Ruette is reeds eenige tijd weduwe, en
wijdde zich sedert aan de opvoeding harer kinderen. Zij
spreekt goed Duitsch en Engelsch.
Het eerste kind. De geboorte van mijn eerste kind was eene
grootc gebenr.enis. Zoodra de jongeheer in de wereld kwam, voerde
hij het bevel in ons huis. Alles was aan hcru ondergeschikt. Ilij
regelde de temperatuur, hij bestierde de dienstboden, hij bestierde mij.
lu de e< rste zls maanden van zijn bestaan, moest ik voor dat
kostelijke kind gemiddeld zesmalen in een nacht opsunn.
„Bliffins," zeide mijn vrouw, „breng eens een licht; liet kind
ziet er zoo raar uit; ik ben bang dat hij een stuip krijgt."
Natuurlijk werd de lamp gebrngt, en natuurlijk lag het kind op
zijn poot te zuigen, kleine beer die hij was.
„Bliffins," zegt mijn vrouw weder, „ik geloof dat ik toch tocht
voel; je moest eens eveu opstaan oui te zien of het venster ook een
weinig openstaat; want het kindje zou kou vatten."
Het venster wjs goed digt, zooals ik ook wel wist.
„BlifTuis," zei mijne vrouw, teen ik weer dacht te slapen, „het
licht schijnt, zooals je het geplaatst hebt, vlak in de oogen van het
kind't is vreemd dat je niet roorzigtiger bent."
Ik verplaatste het licht en stapte weder in bed. Juist toen ik iu
slaap viel, zei mijn vrou>v
„Bliffins, heb je er aan gedacht vandaag dat pijnstillend middel
voor het kind te koopen?"
„Lieve vrouw," zei ik, „wil jc me het onregt aandoen van te
deuken dat ik iets zoo noodzakelijks voor dat onschatbare kind zou
vergeten
Zij verontschuldigde zich zeer lief, en wierp dc schuld op hare
bezorgdheid. Ik vergaf het haar, en zonder een woord te zeggen,
legde ik mij tot slapen.
„Bliffins," zei mijne vrouw, mij schuddende, „je moet niet zoo
snurken: je zult het kind wakker maken."
„Ja, ja," zei ik half slapend, niet wetend wat mij overkwam.
„Bliffins," zei mijn vrouw „wil je eens opstaan en mij die waruie
pap, die op het nachtlichtje staat, voor den kleine aangeven? Dat
arme kind! Als hij geen moeder had, weet ik niet wat hij beginnen
moest. Hoe kan je zoo slapen, Bliffins?"
„Dat komt zeker, lieve, doordat ik vermoeid ben," zei ik.
„Och, jelui mannen praat altijd van vermoeid zijn," hernam mijn
vrouw. „Wat zou je dan wel zeggen als je den heeleii dag met
een kind te tobben hadt, zooals wij arme vrouweu
Ik zocht haar tot bedaren te brengen door haar te zesrgen dat zij
geen geduld had, en stond op oni de pap te krijgen. Na aldus
geholpen te hebben om iu de behoefte van het kind te voorzien,
stapte ik weder in bed, hopende nu eiudelijk te inogen slapen.
„O, hemel!" zei die onwaardeerbare vrouw, blijkbaar iu groote
bezorgdheid, „hoe kan een man, wien het voorregt te beurt gevallen
is een eigen levend kind te hebben, slapen terwijl hij niet weet of
het lieve schepseltje morgen nog leven zal!"
Ik zweeg, en na een poos, meenende dat myn vrouw in slaap
gevallen was, strekte ik mijne leden uit om te rusten. Hoe lang ik
sliep weet ik niet, maar ik werd wakker door een hevigen prik in
het voorhoofd. Ik sprong op, en mijne vrouw zat iu bed overeind,
bezig niet iets aan de kleertjes van het kind te doen. In een half
slapemlcii toestand had zij inijn hoofd voor een nachtelijk spelden
kussen aungezien. Ik protesteerde openlijk tegen zulk eene behandeling,
tenvijl ik op de inboringeu in mijn voorhoofd wees. Zij zei dat ik
zulke kleinigheden gaarne voor liet lieve kind moest overhebben.
Ik hield vol, dut ik niet geloofde, dat mijn pligt als vader mede-
bragt, inijn hoofd tot een speldenkussen te leenen. Dit was een
van de vele n.-.chten, op die wijze doorgebragt. Het komt er op
neer, dat het kind was wat ieders eerste kindje is een autocraat,
een ware despoot.
"V iscJaiDorlgton.
Zaturdag avond bragteu de beugers aanvan 80 lot 250 roggen,
van 10 tot 40 schelvisschen en van 6 tot 40 kabcljaauwenrog
gold van 50 tot 69 cents per stuk, schelvisch van f 62 tot f 66
't honderd, kabeljaauw van f 2.10 tot f 2.50 per stuk, 2 heilbotten
f 11.50 en f 12.50; enkele tarbotten en tongen waren zeer hoog
in prys.
Gisteren waren de beugers niet ia zee. De korders hielden zich
bij den wal op en vingen van 8 tot 17 mandjes kleine schol, die
van f 2.35 tot f 2.75 per wigtje opbragten.
De garnalenvisscherij betehkent niets en de visschers zijn daarom
meerendeels ter scholletjes-visscherij uitgegaan.
Ook met de haringvisscberij gaat het slecht. De vangst is zeer
gering en de prijs f 3.50 a f 4 per tal.
Benoemingen, enz.
De luit. ter zee 2de kl. G. H. Thomassen a Thuesiuk van der
Hoop, van het escader uit Oost-Indié teruggekeerd, is op nou-
activiteit gesteld.
De scheepsklerk J. J. Ilupschcr, dienende bij het cscader in O.-Indic,
is, op zijn verzoek, melden 1 dezer eervol uit de zeedienst ontslagen.
Fran KrU K.
De Senaat en de Kamer hebben Paaschvacantie genomen:
de eerste tot 8 Mei, de tweede tot 15 Mei. Alvorens
uiteen te gaan heeft de Senaat-linkerzijde aan haar bureau
opgedragen, zich te verstaan met de andere bureaux der
linkerzijde-groepen in Senaat en Kamer en met de regering,
over de middelen om tot den terugkeer naar Parijs te
geraken. Jl. Vrijdag werden vijf wetsontwerpen door
den Senaat aangenomen: 1. tot het oprigten van een sterre-
wacht te Meudon, bij Parijs; 2. tot het magtigen van de
postkantoren zich te belasten met het inkasseren van wissels
kwitantiën en andere handelspapieren ten bedrage van
500 fr. als maximum 3. tot het verleenen van een krediet
van 300,000 fr. ter ondersteuning van de huiswaarts
keerende geamnestiëerden4. tot uitbreiding van de vesting
werken van Calais5. tot verhooging met 300,000,000 fr.
van de toelage aan het fonds voor de buurtspoorwegen.
Reeds is gemeld, dat de heer Ilériot, een der beide
eigenaars-directeurs van de Magasins du Louvre is overleden.
De beide heeren waren aanvankelijk huurders van het hotel
du Louvre en werden er ten slotte eigenaars van. Zij
hadden, toen zij begonnen, met hun beiden een 15.000
franken en thans laat Hériot voor zijn deel 15 millioen na.
Bij zijne begrafenis ging een afdeeling sergeants de ville voor
de lijkstaatsie uit, daarna acht magazijnknechts, die een
enormen krans van viooltjes droegen, verder de stoet der
dertig koetsiers van het huis en 300 arbeiders vóór den
door vier paarden getrokken lijkwagen, daarop 2000 bedienden
van het huis, een overgroot aantal afdeelingen vormende,
ten slotte deputaties van leveranciers en werklieden.
Engelana.
De Engelsche regering heeft verklaard dat het aanzoek
van Cetawayo betreffende den vrede geen vertrouwen wekt.
Alleen door zijne volledige onderwerping kon voor de
kolonie op veiligheid worden gerekend.
Bij den jaarlijkschen roeiwedstrijd tusschen de Uni
versiteiten Oxford en Cambridge, heeft Cambridge den
prijs gewonnen.
C'atharina Webb, die hare meesteres te Riclnnond
schijnt vermoord te hebben en haar gekookt en in stukken
gesneden lijk in eene doos in de Theems heeft geworpen,
is niet, gelijk men eerst meende, naar Amerika ontsnapt,
maar in Ierland in hechtenis genomen.
Van Kaapstad wordt dd. 18 Maart berigt: Verscheidene
transportschepen met troepen zijn aangekomen. Er heeft
geenc belangrijke militaire beweging plaats gehad. De
Zoeloe's omringen Ekowe; 't garnizoen aldaar verkeert in
goeden gezondheidstoestand, doch begint gebrek aan levens
middelen te krijgen. Er zal eene colonne oprukken om
Lkowe te ontzetten. Oham, een broeder van Cetsjwajo,
en de oudste zoon van Oham met 300 Zoeloe's hebben
zich onderworpen.
OostenrijK.
De Weencr dagbladen bevatten het volgende berigt:
„De ondergeteekende verklaart, dat hij in geen enkel
geval de schulden van zijn jongsten zoon Karei zal be
talen, en hij raadt iedereen aan, hem crediet te weigeren.
Philips, Prins van Lichtenstein."
Weenen, 29 Maart 1879.
Men weet, dat de hoog-adellijke familie van Lichtenstein
een der rijkste is van Europa en ongeveer een jaarlijksch
inkomen heeft van f 3,000,000.
-Voor de som van 700,000 florijnen zal zeker onder
nemer den doorgebroken dam van Szegedin weder geheel
herstellen. Hij is volgens overeenkomst gehouden na 38
dagen gereed te zijn. Die termijn vervallen zijnde, zal de
stad drooggelegd en vervolgens onmiddellijk een aanvang
met den opbouw gemaakt worden.
nuslana.
De bengten omtrent dj pest-cpidemie in Rusland blijven
thans onverdeeld gunstig luiden. Reeds eenige dagen
geleden heeft de Duitsche Rijks-gezondheidscommissie als
haar gevoelen te kennen gegeven dat, met het oog op het
niet-besmettelijke der gevallen die zich nog voordoen, een
wijziging der verbodsbepalingen zou kunnen plaats hebben.
De 1 ribüne verneemt thans dat de Bondsraad dezer dagen
een verordening zal behandelen, strekkende om den invoer
der meeste verboden artikelen uit Rusland voortaan weder
toe te laten.
Uit Iview schrijft men aan de Petersb. Wiedom. (St.
Petersburgsche Courant) dat de gevangenen, die op het
kasteel aldaar in verzekerde bewaring zaten, onlangs het
voornemen hadden opgevat te vlugten en er in geslaagd
waren een ondcraardschen gang te graven, waardoor zij
naar buiten konden komen. Een der deelgenooten van het
complot deelde het echter nog tijdig aan den directeur der
gevangenis mede. En wat deed nu deze? Hij liet de ge
vangenen rustig zoolang voortgaan dat alles gereed was
en toen zij op zekeren nacht een voor een naar buiten
kropen, werden ook een voor een door de daar op wacht
gestelde soldaten doodgeschoten. Toen de eerste schoten
de andere opmerkzaam hadden gemaakt op hetgeen er
voorviel en er niemand meer te voorschijn kwam, drongen
de soldaten den gang van achteren binnen en schoten ook
hen dood die zij er in vonden. Een en ander schrijft de
correspondent woordelijk, werd door de manschappen als
een kostelijke grap beschouwd en amuseerde hen bijzonder,
terwijl de directeur der Kiewer gevangenis thans met een
schoone decoratie op zijn borst prijkt, omdat hij zoo zorg
vuldig opgepast heeft dat geen zijner gevangenen ontsnapte
Naar de Wiener Abendpost verneemt, is de dader
van den aanslag op generaal von Drenteln in hechtenis
genomen, 't Zou een Pool wezen, genaamd Bartkewitsch,
en hij zou beslist geweigerd hebben zijne medepligtigen
te noemen.
Aan onze Lezers!
Een goede raad komt nooit te onpas en onze lezers
gelooven wij dat dien ook dezen keer gaarne van ons
zullen aannemen.
Bij den aanvang van het Zomersaizoen is ieder er op
bedacht zijn wintergoed door dunne Kleêren te vervangen.
Het komt er dan maar op aan zich te richten tot een huis
dat billijke prijzen paart aan goede kwaliteit en soliditeit;
aan élégance. Daartoe is geen meer aan te bevelen dan
het reeds sedert eenige jaren bij ons bekende fllaison du
1'oiit-lVeuf te Fr» rijs, hetwelk in dien tijd ons vertrouwen
geheel en al heeft weten te winnen. Zijne stof is steeds
van de eerste kwaliteit. Zijue billijke prijzen vinden hun
oorsprong in zijn grooten omzet, waardoor hij zich steeds
met een klein winstje tevreden kan stellen.
Op aanvrage aan den ront-Ncuf wordt de Catalogus
der Voorfnnrs- en Zoinertnodes van Heeren- en
Kinderkleéren met opgave hoe men zelf de maat kan
nemen, franco toegezonden.
Wij vestigen o. a. de aandacht op:
Demi-Saisons, mooie stof met Alpagavoering ad 7.50,
Kompleete Pakken Elbeufhauto nouveauté - 14.50,
Idem van zwart laken van Sédan- 17.50,
fantaisiedril- 4.80,
eerste Communie- 5.
Linnen Kinderpakjes nouveauté- 2.50.
Op die wijze maakt de Pont-A'euf het iedereen mogelijk
zich naar de Parijsche mode te kleeden.
Verzendingen boven 13.50 geschieden franco door
geheel Kederlniid, hetzij na ontvangst van postwissel,
hetzij tegen rembours. Voor alles wat niet bevalt wordt
het geld teruggezonden.
Alle bestellingen te richten aan
Le Directeur de ia HAISON Dü PONT-NEÜF, Paris.
Correspondentie.
Wegens plaatsgebrek kunnen wij het feuilleton lieden uiet vervolgen.
Ingezonden.
F LOttAhl A.
Met het oog op de uitreiking van bloemzaden door de Floralia-
carn missie alhier, acht ik het niet ondienstig, eenige opmerkingen
over het zaaijen en verplunten van éénjarige bloemzaden teil beste
te geven. Men vuile de bakjes en potten, die men bezaaijen wil,
met goede losse tuinaarde. Is de grond te zwaar, dan komt cr van
dc meeste planten niets teregt. Men menge liever wat gewoon wit
zand door de aarde; hoe losser de grond is, hoe beter voor het
ontkiemen en wortelen. Grove zaden zaaije men eeuigszins diep;
fijne menge men even onder; heele fijne etrooije men slechts boven
op en drukke die zacht aan. Na het zaayen besproeije men even
de potten, zoodat de aarde vochtig is en stelle die op eene zooveel
mogelijk zonnige plaats op het zuiden. Dek ze met een stak
vensterglas, steeds zorgende dat de aarde even vochtig blijft door
zeer zachte besproeijing, bij wijze van stofregen.
Zoodra dc jonge planten, die gewoonlijk veel te dik zijn gezaaid,
zijn opgekomen, dunne men ze door er eenige uit le trekken. Alle
plantjes kan men toch niet behouden en aan 5 a 6 heeft men al
genoeg. Zijn ze zóó ver, dat men ze verplanten kan, door dat ze
al twee of ineer blaadjes hebben gekregen, zoo kieze men een regen-
aclitigen dag tot het verplanten. Groote planten, als Asters, Violieren
afzonderlijk; Flox Drumondi, Godetia's vier ii vijf stuksin een pot.
Ik twijfel niet, als de zaden zóó worden behandeld, of de ten
toonstelling van Floralia zal dit jaar weder prijken met een uitge-
lezeue collectie bloem- en zaadplanten.
Helder, 6 April 1879. S.