HELDERSUHE EN NIEUWEIMEPER COURANT. Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. 1879. N°. 52. Woensdag 30 April. Jaargang37. W ij huldigen het g o e d e." Verschijnt Dingiilap, Donderdag en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaalf 1.30. p 0 franco per post - 1.63. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN 163. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents, elke regel «neer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Eiken Donderdag vertrekt de muil naar Oost-Indië. Laatste ligting 's avonds 6 uur. HELDER en NIEUWED1EP, 29 April. Blijkens een bij bet Departement van Marine ontvangen telegram is Zr. Ms. schroefstoomschip Alkmaar, onder bevel van den luit. ter zee 1ste klasse G. Doorman, den 25 dezer te St. Vincent aangekomen. Aan boord was alles wel. Bij de aanbesteding ten behoeve van de directie der Marine alhier waren nog minste inschrijvers: voor turf, M. G. Smits alhier, ad f 495; kalk en zand, A. Vos Rz. alhier, f 756,25; groene zeep, A. Klik alhier, f 1497.50. Jl. Zondag werd alhier in gebruik gesteld de nieuw gebouwde uitspannigslokalen voor onderofficieren en man schappen van marine en leger. Net en zeer doelmatig is de inrigting van het gebouw, 't Bestaat hoofdzakelijk in drie lokalen, een, 't grootste, voor de manschappen, een kleiner voor onderofficieren, en een derde, bestemd cn ingerigt tot leeszaal en voor 't schrijven van brieven. In de groote gezelschapszaal zijn twee biljarten geplaatst, in die voor onderofficieren een biljart. Verder zijn andere spellen aan wezig en aan lectuur, couranten cn tijdschriften, ontbreekt bet niet. Voor luchtverversching is op zeer voldoende wijze zorg gedragen. In een buffet zijn de noodige ver- verschingen, tot een zeer laag gesteld tarief, verkrijgbaar. Het ameublement is, zonder weelderig te zijn, zeer net en 't geheel levert een vriendelijken aanblik op. Wij twijfelen niet, of van deze inrigting, in bet belang onzer zee- en krijgs lieden tot stand gebragt, zal een druk gebruik worden gemaakt, vooral ook door de miliciens, die aan boord en in de kazerne zoo weinig gelegenheid vinden om eens rustig aan ouders en vrienden brieven te schrijven. Vóór liet gebouw zijn eenige bloemperken aangelegd, welk terrein met een ijzeren hek van den openbaren weg zal worden gescheiden. Bij schoon zomerweder zal zeker ook vaak worden gebruik gemaakt van de ruimte onder de veranda, een rustplaats, die den militairen zeker door menig burger op zijn wandeling langs de haven zal worden benijd. Door bet Collegie „Goede Bedoeling" en eenige belanghebbenden alhier is een adres aan de Tweede Kamer gezonden, waarin wordt aangedrongen op vermindering van loodsgelden voor de koopvaarders-houtvloot, als zijnde die te zwaar op den geringen omvang der vracht, in tegen stelling der groote vaart. 1) JD© SoB 11 aer-Prlnses. Novelle van THEODOK KiiSTER. Een grauwe herfstmorgen hulde de ^groote Noord-Duitsche zee- en handelstad iu een dichten nevel. Aan den oever van de heerlijke kleine binnenzee, die zich tot in het drukste en teveus fatsoenlijkste gedeelte van de groote stad uitstrekte, en aan welker oevers binnen en buiten de stad een geheele rij van paleizen en als het ware een krans van in het zachtste en weelderigste groen verscholen buitenplaatsen gelegen waren, spoedde zich niet haastigen tred eene jonge c'amc. „Dame" is eigenlijk het rechte woord niet, en toch is het onmogelijk haar anders te noemen, als men die Inoge, slanke gestalte met dat fijne en bleeke aangezicht aandachtig beschouwde. Het dunne zwarte kleed, dat door zijn ouderdom een vale rosachtige tint verkregen had, de voor dit jaargetijde veel te doorschijnende omslagdoek, de kleine verkreukelde en niet naar de 1 latste mode gemaakte stroo- lioed, al dit uiterlijke nam men niet in aanmerking, ja vergat men, als men het oog vestigde op de edele en geestvolle gelaats trekken, waarin eene uitdrukking van de diepste melancholie gegrift was. De koude luchtstroom, die van over het water door de dunne kleederen van het jonge meisje drong, verwekte een zacht rood op hare wangen; van koude huiverende, verborg het de kleine handen, die met handschoenen bedekt waren welke betere dagen hadden beleefd, onder de sjaal, waaronder zij tevens eene portefeuille van vrij grooten omvang verborg. Thans wendde zij zich rechtsaf van den zeeoever, zich begevende naar een groot, nit zandsteen opge trokken gebouw, waarvan de antieke bouworde het aan eiken vreemdeling door zijn uiterlijk reeds als een tempel der kunst leerde kennen. Dit gebouw was het stedelijk Museum, dat binnen zijne muren kostbare schatten van beeldhouw- en schilderkunst bevatte en waarin van tijd tot tijd tentoonstellingen aan de kunst gewijd worden gehouden. Hoe meer het jonge meisje den ingang van het gebouw naderde, des te meer scheen zij hare schreden te matigenang9tig, met groote, bijna treurige oogen zag ze de nog geslotene deur aan, waarop een met groote letters gedrukt aanplakbillet bevestigd was, dat aan hen, die de tentoonstelling wilden bezoeken, te kennen gaf, dat het Museum eeret ten elf ure geopend werd. Het jonge meisje wist dit, maar zij kende dat groote gebouw echter zeer goed, om dat ze dagelijks menig uur sldaaf in eenzaamheid doorbracht. Zij ging dan ook de groote deur den algemeenen hoofdingang voorbij, sloeg den hoek om en begaf zich naar eene kleine zijdeur, die naar het souterrain leidde en waarop een porseleinen plaat bevestigd was. Op die plaat was geschilderdReinhardt, opzichter. Ze trad binnen cn klopte bedeesd aan de kamerdeur, die zich aan de rechterzijde bevond. „Binnenantwoordde een ruwklinkende mannenstem, doch die ruwheid veranderde spoedig, toen de opzichter de bezoekster in het oog kreeg. „Ha, goeden morgen, mejullrouw Schilfer riep de gezette en ineengedrongen man, terwijl hij spoedig van zijn stoel opstond en de dame, die aan den ingang der kuiner was blijven staan, tegemoet Gisteren avond liad liet jaarlijkscli assaut plaats der I adelborsten van bet Koninklijk Instituut. De daarvoor bestemde zaal was voor deze gelegenheid smaakvol gede coreerd; een keurige trophee, wapenschilden, vlaggen cn een koningskroon van gas gaven de zaal een regt vrolijk aan zien. Uitvoeringen van het stafmuziekkorps der Marine luister den dit feest op. Een aantal genoodigden woonden de feest viering bij en waren getuigen, dat de vaardigheid in het behan delen der wapenen bij de adelborsten ijverig wordt beoefend. De slotscène „de overrompeling van een bivak," werd waarlijk meesterlijk uitgevoerd. Een geanimeerd bal besloot dit assaut. Voor het front van het 4de bataillon 7de regiment infanterie alhier, is de medaille voor 12jarige trouwe en militaire dienst uitgereikt aan den sergeant G. M. Bongers. Onze visschersvloot trof gisteren een geduchte ramp. Bij het binnenkomen uit zee kwamen bij Kaap-en-Muilen een Enkhuizcr schuit, schipper G. de Vries, en een Urker botter (bemand met 2 personen), schipper Jan Post, met elkander in botsing. Beiden wilden voor elkander uit wijken en juist daardoor ontstond liet ongeluk. Het bottertje, een oud vaartuig, werd zóó lek, dat, liet weldra begon te zinken. Een Urker schuit, schipper Lakvoort, dit bemer kende, zette dadelijk zijn steven op het zinkende schuitje aan en het gelukte den knecht nnn een uitgeworpen lijn over te komen. De schipper raakte evenwel bekneld achter de ijzeren stag; hij poogde nog bij dezen op te klimmen, doch, uitgeput door onvermoeid pompen, begaven hem weldra zijne krachten, zoodat hij met, liet snel zinkende scheepje in de diepte verdween. Uit Londen wordt berigt, dat de grève onder de kolen- werkers is geëindigd en dat thans in bijna alle mijnen de arbeid hervat zal worden. Een strike van anderen aard heeft zich in onze gemeente geopenbaard. De bemanningen van de houtvloot hebben geweigerd voor minder dan f' 36 gage per maand zich voor de vaart te laten aanmonsteren. In aanmerking genomen de lage vrachten, hebben de reeders besloten uit Noorwegen zeevarenden té laten komen, die gaarne voor f 28 in dienst willen treden. IIII. MM. de Koning en de Koningin, vergezeld van den Groothertog en de Groothertogin van Sakscn-Weimar, bragten jl. Zaturdag bezoeken aan Arti, bet Burgerweeshuis, het R. C. Maagdenhuis, het Blindeninstituut, en den bazar van Arbeid Adelt, waar de Koningin verscheidene inkoopen deed. Overal onderhielden de vorstelijke personen zich minzaam met de directeuren of de commissiën uit de bestuurders der trarl. „Komt ge reeds zoo vroeg?" „Ik verzoek u vriendelijk en beleefd, mijnbeer dc opzichter!" gaf Alice Schilfer bedeesd ten antwoord, „dat ge mij veroorlooft, om gedurende eenige dagen reeds ten acht ure met mijn werk, dat ik hier verricht, aan te vangen. De copie, die mij ter vervaardi ging is opgedragen, moet neg voor het einde dezer week gereed zijn, en op de latere uren, als vele bezoekers de tentoonstelling komen bezichtigen, is het onmogelijk zoo ongestoord en zonder afleiding te arbeiden, als zulks in de morgenuren geschieden kan. Willig mijn vriendelijk verzoek nog voor deze week in." Hare stem klonk zacht en vriendelijk, bovendien nederig ver zoekende. Nadenkend schudde de oude. bediende het hoofd. „Ik mag het eigenlijk niet toestaan, lieve juffrouw, en het was veel beter geweest, dat ge met den heer inspecteur over deze zaak gesproken en u met uw verzoek tot hem gericht hadt." Alice Schilfer bloosde toen ze het woord „inspecteur" hoorde en vervolgde op dringender toon: „Gij kent den toestand van mijn armen vader, mijnheer Reinhardt, en ge weet hoe dringend wij het geld noodig hebben, dat ik voor de copie verkrijgen zal, zoodra ik in staat beu haar geheel voltooid af te leveren. Ik bid u, laat mij naar binnen gaan! Ik bid u nog eens!" Bevende en ander maal blozende teen ze den opzichter zag twijfelen, voegde ze er bijIk hoop niet, dat de inspecteur kennis verkrijgt, dat ik mij hier bevind." De oude man knikte op deze woorden lachendhij scheen alles te begrijpen. Daarop zeide hij vriendelijk„Uit liefde jegens u, mejuffrouw Schafer, doe ik veel en sta ik het u toe. Uw vader ach, die goede, lieve heer! wat doet zijn ongeluk mij diep leed! heb ik gekend, toen hij nog jong en gevierd hier naar ver- kiezing uit- en inging, toen men zijn naam, als hij hier binnentrad, zacht cn roet bewondering uitsprak en nu zoo ellendig en zoo spoedig vergeten!" De oude opzichter wischte zich een traan uit de oogen cn zag met een blik van innige deelneming het jonge meisje aan. „Ik dank u, mijnheer de opzichter, voor uwe deelneming en belangstelling," zeide het meisje bewogen. „Hoe gaat het met uw vrouw en uwe kinderen, zijn ze allen nog welvarend?" „Ik dank u, mejuffrouw, het is met allen zoo gesteld, dat ik volstrekt geen reden tot klagen heb." Beide gingen nn, trots de zwarigheid van den ouden ambtenaar hij scheen haar voor een oogenblik vergeten te hebben door een langen gang, toen een korten trap op, die naar de vestibule en verder naar de galerij van beeldhouwkunde leidde, en eindelijk een breeden marmeren trap op, die met tapijten belegd was. Boven gekomen, gingen ze de groote zaal der schilderijen binnen, welke uitmuntte door vele oorspronkelijke schilderstukken van beroemde meesters uit de Italiaansche, Spoansche, Nederlandsche, Fransche en Duitsche school en om welke verzameling steeds verder te voltooien de rijke handelstad zich zeer groote offers getroostte. De grauwe, nevelachtige lucht buiteu, en de luide galm van ieder gesproken woord binnen, veroorzaakten een beangstigenden, bijna vreesverwekkenden indruk. Links van de eene der beide groote zalen was een rij kleinere kamers aangebrachtbij een van die kleinere vertrekken stonden de oude man en het jonge meisje stil verschillende inrigtingen. In het Burgerweeshuis, Artis en het Maagdenhuis werden de Koningin bouquetten aangeboden. H. M. was gekleed in een robe van zwarte zijde met een soutache van Mechelsche kant, zwarten hoed met zwarte veer en zwartkante brides. De Koning bad de uniform van generaal der cavalerie aan. Treffend was bet oogenblik, zegt het Hbld., toen HH. MM de Van Speyks-kamcr in het Burgerweeshuis binnentraden, waarin een tweetal schilderijen hangen, waarop het roem ruchtig feit van dezen burgerweesjongen staat afgebeeld on bet overschot zijner uniform hangt, omgeven van dezelfde kleuren, die „half roodgeverfd in 't bloed, half zwartgebrand in 't kruid," eenmaal op de Schelde verkondigden, welk hart er in een Amstcrdamschen weesjongen kan kloppen. Met geestdrift wees Z. M. de Koning op deze overblijf selen en sprak toen met luider stemme: „Sedert de daad van Van Speyk is dit huis een monument geworden, waarop het vaderland roem mag dragen." Zaturdag avond werd ten paleize een luisterrijk gala-hal gegeven. Omstreeks 1000 heeren en ongeveer 200 dames waren tegenwoordig. Het corps diplomatique was voltallig verschenen. Door die groote menigte der bezoekers werd het dansen zeer bemoeijelijkt. Toch werden eenige qua drilles uitgevoerd. Ten 8^ ure kwamen HH. MM. binnen en werd bethal geopend. Z. M. de Koning was in generaals-uniform. II. M. de Koningin ontlokte hij het binnentreden bijna een kreet van bewondering door haar keurig toilet en aan minnig van geluk stralend voorkomen. Gekleed in een sephir groen zijden costuum, waarvan de prachtige sleep met een driedubbele rij volants was bezet en waarover een overkleed van zwarte Mechelsche kanten, een praclitigen weerschijn wierp, geleek H. M. een nimf, die zich voor eenige oogenblikken aan 't zilte nat onttrokken had, om een bewonderende bevolking zich een oogenblik in haar verkwikkenden aanblik te laten verlustigen. Om den geheel ontblooten hals droeg de Koningin een prachtig snoer diamanten; de kleine hand was bedekt door witte handschoenen met een ontelbaar aantal kleine knoopjes, die ook een groot gedeelte van den prachtig gevormden ronden arm bedekten. De kleine voeten waren ln wit satijnen schoentjes, met diamanten rosetten omsloten, terwijl een duizendvoudig schitterende diadeem van diamanten het hoofd als met een aureool omstraalde. Een groen zijden waaijer, eveneens met kanten en waaraan een agraffe van robijnen, voltooide het toilet. en Alice Schafer zette haar stroohoed af. Een rijke overvloed v.m schoon bruin haar, eenvoudig saamgevlochten, omguf het schoon gevormd hoofd en deed het fraaie smalle gelaat nog edeler en schooner uitkomen. Zich van haar sjaal ontdaan hebbende, kwam de slanke, buigzame gestalte van haar lichaam tot haar volle recht. Alice bond een grauw tot aan de borst reikend voorschoot voor, dat ze uit. een medegenomen tusch te voorschijn had gehaald en begon, altijd nog met den opzichter pratende, haar schilder gereedschap iu orde te brengen, dat zich in een kast bevond, die Reinhardt uit zijn woonkamer gehaald, daar geplaatst en haar in gebruik gegeven had, terwijl de opzichter een bedekten schildersezel uit den hoek van de kamer te voorschijn haalde en schuins bij het venster plaatste, naast het werk van een beroemden Italiaanscheu meester, dat het iniddenste gedeelte van deu zijwand van het vertrek innam. „Zie zoo, nu wil ik u niet langer storen, lieve mejuffvrouvr zeide Reinhardt, nadat alles gerangschikt was en op zijn teenen loopondc, om geen gerucht te maken, ging hij de kamer uit. Alice knikte den oude nog vriendelijk toe, daarop wreef ze hare handen, die door den ruwen herfstwind wat verkleumd geworden waren en liet onderzoekende blikken heeu en weer gaan tusschen het origineele en haar copie. Het oorspronkelijk schilderstuk was getrouw en met de grootste kunstvaardigheid wedergegeven en bijna voltooid; nog maar enkele dagen vlijtig gearbeid en de copie was ter aflevering gereed. En toch scheen er iets op het melancholisch gelaat van Alice zich te vertoonen, gedurende zij haar werk met dat van den Italiaanscheu meester vergeleek, alsof ze met haar arbeid niet tevreden was. Doch eindelijk zette zij zich neder en begon haar werk te vervolgen. En zij arbeidde ijverig en zonder ophouden, de jonge kunstenares 1 Uur op uur verliep, totdat ze eindelijk van den naburigeu kerktoren elf klokslagen hoorde. Ze werd onrustig en hield somtijds, als droomde ze, van haren arbeid op; hare blikken zweefden rond iu de helder geworden lucht en hare lippen murmelden zachtkens de woorden: „zou hij nog komen?" Doch zich bezinnende, dat de tijd kostelijk was en zij geen minuut verzuimen mocht, ging ze met hare bezigheden ijverig voort. De kalmte echter was met de elf klokslagen van lmar geweken, vaker en steeds met kortere tusschen- poozen keerden de oogenblikken terug, dat zij haar arbeid staakte en met gespannen aandacht luisterde of er ook schreden naderden, want met klokslag van elf ure werden de deuren van het Museum voor het algemeen geopend en het komen en gaan van (le bezoekers der tentoonstelling begon. In de spanning, waarin Alice verkeerde, zal misschien een half uur verloopen zijn. Tot dusverre had nog geen enkele der bezoekers zijne schreden naar de kleine zijkamer gericht, waar Alice werkte; het meerend^el van hen hield zich in de grootere zalen en iu de andere vertrekken op, die voor de voortdurende tentoonstelling van schilderijen van levende meesters bestemd waren. Plotseling ver schoot haar kleur en gelijktijdig legde zij hare hand op het hart om het onstuimig kbppen te bedwingen; dc tred, die haar kamer langzaam naderde, had ze herkend; ze wist wie zeer spoedig naast haar staan zouze wist dat hij, die geen oog scheen te hebben voor al de knnstschatten, die hier verzameld waren, slechts kwam

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1879 | | pagina 1