SLIJTERIJ 'T GENTRM
A Z A
ADVERTENTIE N.
De Familie DE CABPENTIER
K. C. VAN VLIET.
kW
ca
C/2
•-3
GEBRl NAS C°.
Bij KOSTER te SCHAGEN voorhanden.
Op 24 Julij hopen wij ons ISjjarlg huwelijksfeest
te vieren.
C. JONKER.
F. PLUKKER.
Alkmaar.
Zondag 20 Julij 1379.
Bevallen van een Zoon
AMMERS.
C. S. KNOTTER—VAN
Na een langdurig doch geduldig lijden overleed heden,
in den ouderdom van ruim 87 jaar, onze geliefde Vader
D. C. BAKKER.
Uit naam van alle Behuwdkinderen,
N. BAKKER.
C. BAKKER.
Vlieland, D. BAKKER.
19 Julij 1879. D. BAKKER.
E. BAKKER.
M. BAKKER.
N. BAKKER.
Strekkende deze tot algemeene kennisgeving.
DANKBETUIGING.
Aan allen, die op zulk een ondubbelzinnige wijze hunne
deelneming betoond hebben, in het overlijden van onzen
geliefden Vader en Behuwd vader, brengt de Familie ROODT,
haren hartelijken dank, vooral ook aan het Bestuur en de
Leden van die Vereeniging, welke hare strekking ook
hierin zoo goed heeft weergegeven.
Namens de Familie ROODT.
Helder, 21 Julij 1879.
brengt bij het verlaten van de gemeente den Helder, haren
laatsten welgemeenden AFSC1IKIDSGROKT aan Helders
Ingezetenen en in het bijzonder aan diegenen waarmede zij
door naauwere banden van vriendschap verbonden waren,
met den innigen wensch dat de gemeente, waarvan zij
21 jaren inwoners waren, weldra ecne gunstige toekomst
moge tegemoet gaan.
Kiezers
Ondanks de verklaring van den Heer K. C'. VAN VLIET,
om bij herstemming op a. s. Dingsdag niet in aanmerking
te komen, worden de kiezers dringend uitgenoodigd, om
het roode stembriefje met zijn naam in te vullen. De Heer
K. C. VAN VLIET is door zijne bekendheid met onze
belangen, en door zijne onafhankelijke positie, een dei-
meest geschiktste personen om ons te vertegenwoordigen.
Van zijne degelijkheid kunnen wij bovendien zeker ver
wachten, uat hij de herhaalde keuze zich zal laten welgevallen.
EENIGE KIEZERS.
In een gezelschap van kiezers is eenparig
^besloten om den Heer K. C. VAN VLIET,
juist omdat hij uit bescheidenheid bij de
eerstvolgende herstemming niet in aanmerking wensclite
te komen, tot lid van den Gemeenteraad te kiezen, in
plaats van den Heer Hugenholtz. De Heer VAN VLIET
is geacht en bemind, onafhankelijk en, zonder eigen eer
te zoeken, toonde hij altijd eene warme belangstelling in
den bloei van zijn geboorteplaats. Aan zulke Raadsleden
hebben wij thans ernstige behoeftemen kieze dus als
zoodanig den Heer
{Rood stembriefje).
Helder, 22 Julij 1879.
Het was gepasseerde jaar voor Egmond
aan Zee zeker een groot verlies, bet loods-
personeel van daar naar het Nieuwediep te
moeten zien vertrekken, en na dien tijd ook vele visch-
koopers, waaronder zeer soliede personen, die bij de reeders
een onbepaald crediet genoten. Dat crediet wordt somwijlen
danig misbruikt. Zoo o. a. hoorden de reeders Zaturdag
12 Julij 11., 's morgens in de vroegte, dat er 's nachts
weder een vischkooper, met name HUIBERT DUIN
CORNZ., met vrouw en kinderen vertrokken was, na de
reeders vooraf met twee- ii driehonderd gulden te hebben
opgezet. Wij raden daarom den Heer TIENSTRA, afslager
van zeevisch, ten sterkste aan, wil hij van zoodanige
personen bevrijd blijven, bij de Egmondsche Reederïj te
onderzoeken of zoodanige personen bij hen het volle ver
trouwen hebben genoten, of minder gunstig bekend zijn.
De Egmondsche Reederij.
De ondergeteckende beveelt zich bij zijne geachte Plaats-
gcnootcn aan tot de levering van CJEDISTIIjFKRRB.
MUEUKEV, WIJ IV, II I K li en niIERILK
WATEBES (systeem Beins), AÏ.E en STOFT clirect
geïmporteerd.
C. J. A. VAN BRUGGEN.
Bestellingen voor de Binnenhaven worden aange
nomen bij den Heer A. B. WEBER en voor den Melder
bij Mej. de Wed. LIGTENBERG, op den Dijk.
DOMMEKRACHTEN,SLIJPSTEENEN, 4voets DUIM
STOKKEN. TREKZAGEN, Engelsclie HANDZAGEN,
PASSERS, ZAGENZETTERS, IIAALMESSEN, STEEK
BEITELS, HAKBEITELS, SCHIETBE1TELS, GOÖT-
DISSELS, GROSSEN, SCHAAFBEITELS, TOFFEL-
ZAGEX, SCHROBZAGEN, KUNSTHOREN, WET-
STEEXEN, BANKSCHROEVEN, Engelsclie BIJLEN,
KNIJPTANGEN. KRUKBOREN, losse KRUKKEN,
SLAGLIJNROLLETJES, SCHIETLOOD,IJZERZAGEN,
BOSSINGSCHAVEN, holle en ronde SCHAVEN,
BOORSCIIAVEN, VEERPLOEGEN, PUNTSCHAVEN.
LIJSTSGHAVEN, OJIEVEN, BLOKSCHAVEN, REI-
SCHAVEN, grooten voorraad BEITELIIEGTEN, enz., enz.
IVII. Mede in voorraad: Alle voorkomende MATEN en
GEWIGTEN, WEEGSCHALEN en BALANSEN.
PS. Des ZOIVD A-OS wordt in DEN
KLEINEN WINKEL ook VERKOCHT.
Tegenover straatschenders en wreedaards is onze
stadgenoot, (zoo lezen wij o. a. in de Amsterdamsche kout
van de Amst. Crt.,) bijzonder lankmoedig; een voorbeeld
strekke tot bewijs: Op den 4 Julij van dit jaar bad de
bewoner van een kelder op een der hoofdgrachten een
kolossale levende rat gevangen en hij stond, met den val
in de hand, te overdenken wat hij met het beest doen zou,
toen een paar kerels, die op liet geval aankwamen, hem
den fraaijen raad gaven om het beest met petroleum te
begieten en dan aan te steken. Onze maat vond de gedachte
zóó lumineus, dat hij zijn petroleumlamp voor den dag
baalde, liet dier kletsnat goot en toen met een lucifer in
brand stak, tot groot vermaak van de toeschouwers, die
elkander, toen de gemartelde rat jammerlijk piepte, met
veel voldoening toevoegden: „lioor 'reis, hij maakt muziek
van plansier.'' Mijn vriend de Amsterdammer deed net
alsof hij met de zaak niets te maken had, kuijerde een
straatje om en ging een glas bier drinken, of wel hij liet
op datzelfde oogenblik misschien toe, dat de ecne of andere
vagebonderen de hond hem straffeloos naar de beenen beet.
Het noemen van een bond doet me er aan denken, dat
de Amsterdammer tegenover die diersoort een jobs-geduld
bewijst, ik zie mij echter verpligt vóór ik een paar
woorden aan dit thema wijd eene kleine opheldering te
geven, want ik weet dat de menschen, die veel van dat
dier houden zeer kwaad worden wanneer men maar liet
minste of geringste over hun lievelingen zegt, en zich verbeelden
dat men liet hondengeslacht te vuur en te zwaard wil verdel
gen, wanneer men het maar waagt zeer onschuldige opmer
kingen te maken, om dus goed te worden begrepen verklaar
ik dat ik een bond graag mag lijden, ja zelfs zeer op dat dier
gesteld ben, ik vereenig mij volstrekt niet met de heffing
der hondenbelasting, die minder gegoeden vaak van een zeer
onschuldig genot berooft, ik ben ook volstrekt geen voor
stander van bet muilkorf-systecm en vermeen dat de honden-
kar-razzias gevoegelijk waren te vermijden.... ik vermeen
dus overtuigend te hebben aangetoond dat ik volstrekt geen
lionden-liater ben, maar.... en bier komt mijn bezwaar, ik
kom op tegen de onbeperkte vrijheid welke die diersoort in
de Amstel-veste geniet: terwijl de kippen tot levenslange
gevangenis zijn veroordeeld, de koeijen niet meer los langs
de straten mogen worden vervoerd, de katten binnenshuis
worden gehouden en bij eventuele uitstapjes meêdoogenloos
worden verjaagd, leeft de hond in volle vrijheid, slentert
bij den weg en jaagt zenuwachtige menschen een schrik op
het lijf door eensklaps op ze toe te schieten, kuijert, zijne
prooi zoekende, in de koffijliuizen rond, niettegenstaande de
bezoekers bij plakkaten verzocht worden de bonden bij zich
te houden, en maakt, wat wel het onaangenaamste is,
nachtelijk straatschandaal, dat voor gezonden nog uit te
houden, maar voor zieken een ware marteling is: menig
maal heb ik het gezien hoe aanhoudend gehuil en geblaf
een armen lijder uren lang den slaap uit de oogen hield.
Ik zou willen voorstellen den verdelgingsoorlog, dien men
in de laatste jaren tegen de honden houdt, te staken, op
voorwaarde dat de eigenaars dier dieren van liunne zijde
medewerkten om tot eene minnelijke schikking te geraken,
door ze zooveel mogelijk binnenshuis te houden en ze op
straat aan een niet al te langen band of touw met zich te
voeren. Wordt van weerskanten dit programma getrouw
opgevolgd, dan zou er een einde komen aan liet reeds zoo
lang aan de orde zijnde honden-débat en de krijg tegen dit
door zoovelen op prijs gestelde dier, een krijg die, ik
geef het toe, vaak overdreven gevoerd wordt, met een
schitterenden vrede besloten worden.
Onder den titel „De uitvaart van Louis Napoleonschrijft Edw.
Rooze aan het N. v. d. D.
„Chapeaux bas!".... klonk het mij fluisterend toe, terwijl ik in
sombere gedachten, door de pleglige omgeving veroorzaakt, het
groote tuinhek van Camden-Housc naderde. Eene hooge portiek
van wit laken, met goud en zilver afgezet en met een gekroonde
zwarte N. in het midden, prijkte aan den ingang der door het
hooge geboomte reeds op zich zelf zoo sombere laan. Het geheele
park was door eene onafzienbare menigte ingenomen. Het waren
bijna allen Franschen, met rok cn witte das, met de violetten in
het knoopsgat en voor het meerendeel met het Legioen van Eer
versierd en de dames in den zwaren rouw.... dc meesten te ver
geefs hare tranen verbeigende „Etes vous Francais!" was dc eerste
vraag, die achter het tuinhek mij tegemoet klonk. Men weigerde
aan Engelschen, waarvan zoovelen door nieuwsgierigheid naar
Chisleliurst gelokt waren, den toegang tot de omgeving van het
ex-keizerlijke landhuis. „Camdeu-IIouse" was heden „Frankrijk"
onder het Keizerrijk, en de Engelsche autoriteiten en officieren, die
voor deze droeve plegtigheid de grenzen daarvan overschreden,
moeten zich eensklaps in het Bonapartische Frankrijk ten tijde van
het Ilde Keizerrijk verplaatst gezien hebben. Zij, die naast den
troon van Napoleon geschitterd hebben.... stonden heden weder eer
biedig aan den ingang vau Cambden-llouse geschaard.... om de
laatste eer aan den tot Keizer geboren Prins te bewijzen. De
Engelsche troepen, die zich straks bij de processie zouden aan
sluiten, stonden daar buiten.... daar binnen toefde liet Fransche
element, daar binnen spreidde nog eenmaal de keizerlijke adelaar
zijn vleugelen uiten de duizenden met gebogen hoofd schaarden
zich onder zijn vleugelen, als zochten zij daar de herinneringen aan
het verleden te verlevendigen. Een doodsche stilte heerschte aller-
wege, niemand sprakeen zwijgende handdruk werd gewisseld
meu vroeg niet naar de mecning van den een, en de leer van den
anderHier geen ruimte voor verschil van gedachtengeen
wisseling van gevoelens. En prcsence de la morton se tait.
De Koningin van Eugeland in zwaren rouw, het eenvoudig rijtuig
door zwarte paarden getrokken, zwarte livrei en dc stalmeesters te
paard ook iu zwaren rouwwas de eerste der koninklijke familie
die Camden-llouse binnentrad. De Prinses van Wales en de andere
Prinsessen, alleu in zwaren rouw en met de zwarte kap, reden in de
eenvoudigste rijtuigen, eu de cirmozijnen livrei door eene zwarte ver
vangen, dadelijk naar de kerk van Chisleliurst door. Al de zonen
van Koningin Victoria stonden ditmaal in de „chnpelle ardente"
geduldig het oogenblik van de uitvaart te verbeiden. Geen politieke
bedoeling had hunne hooge tegenwoordigheid daarheen gebragt
Zij waren vrienden, die eer. viiend de laatste eer bewezen, zij waren
hier soldaten, die een soldaat begroeven.
Met slag van elf uur knalde liet eerste schotdat was het sein
dat de processie zich in beweging stelde.
Een piquet lansiers opende den stoet, de punten hunner lansen
naar den grond gerigt, en de cadetten van Woolwich volgden met
het geweer omlaag. liet was indrukwekkend, die jongelingen zoo
statig te zien voorbijtrekkenik overdrijf niethier en daar
biggelden tranen op hunne wangenZij gevoelden het, dat 't een
gevallen kameraad was, die naar zijn laatste rustplaats gebragt werd.
Daarop volgde de muziek der l ijdende artillerie, Engeland's keurbende,
de doodmarsch van Handel aanheffende. Eeiiige afstand bleef open,
en toen verscheen de bisschop van Southwark (Londen) in ambts
gewaad, met 1'cre Goddard, den biechtvader van den Prins, en eenige
uit Frankrijk overgekomen priesters, voorafgegaan door koorknapen
en een priester die het Christusbeeld torschte. Onmiddellijk daarachter
volgde het lijkeen kanonwagen, door acht paarden getrokken,
droeg de onzigtbare lijkkist, eenvoudig in het Engelsche vaandel
gewikkeld en met twee bloemkransen versierd, ééne van de moeder
ééne van Engeland's Koningin. Het zwaard van den Prins, zijn képi
en het grootkruis van het Legioen van Eer prijkten daar boven.
Slechts zes personen droegen de koorden aan het lijkkleed, aan de Brit-
sche ving, gehecht. Zij waren den Prins van Wales en de Koninklijke
Prinsen, de zoons van Engeland's Vorstin.
Grootsch en trotsch was het schouwspel, dat nu volgdeon
middellijk achter het lijk volgde de nazaat, de vertegenwoordiging
van het Ile Keizerrijk en het Bonnpartisme met een legermagt van
Engelsche generaals in groot uniform en de Engelsche ministers van
Oorlog en Koloniën in officieel costuum. Bassano, Gramont, Rouher,
Fleury, Mnitre Daehaud, Paul de Cassagnac en Pietri openden den
stoet, terwijl Jérume met zijne beide zoons, Prins Lucien en Murat,
le beau scabreur, z.ich aan beide zijden van den lijkwagen stelden.
Aller hoofden waren ontbloot (uitgezonderd die der militairen) en
aller gelaat getuigde welsprekend van de droeve taak, die zij hier
te vervullen hadden.
De Engelsche rijdende artillerie en de lansiers vertegenwoordigden
het Engelsche militairisme en toen eerst volgden de deputatiën uit
Frankrijk. Men telde de Bonapartisten bij duizenden, en zonder
dat ik van de verschillende banieren en deputatiën behoef melding
te maken, mag ik niet ontveinzen, dat zich aan een ooggetuige
onwillekeurig de indruk opdrong.... „Toch nos zoovelen
Het was een lange stoet.... het vorderde drie kwartier uurs, voor
die processie, opgeluisterd door ettelijke muziekkorpseu, voorbij
getrokken was, en al dien tijd heerschte er ecne onbeschrijfelijke
stilte. Daar waren misschien een honderdduizend toeschouwers langs
den weg geschaard, en toch bleef de stilte onverbroken. Engeland
leerde heden van Frankrijkhoe men een doode eert. Ieder
ontblootte het hoofdcn dat deed Engeland voor den levende
alleen
Een milde vorst. De troonsafstand van den Onderkoning
vin Egypte heeft de aandacht weer gevestigd op de eenigszins excen
trieke zeden van de opvolgers van Mcherr.ed-Ali. O. a. heeft men
zich weder herinnerd den vermaarden Said-pacha, die, ja, een
krachtige» stoot gaf aan de grootsche onderneming van de door
graving van de Suez-landengte, maar die zich tevens bijzonder heeft
onderscheiden door zijn schandelijke geldverspillingen. Op zekeren
dag wilde hij ecu kleine dienst belooncn, welke een zijner onder
danen hem had bewezen. Hij schonk hem eigenmagtig het mono
polie van de levering van boter voor het Egyptische leger gedurende
een jaar. Naauwelijks had hij de voeten buiten het paleis gezet,
of de geïmproviseerde leverancier verkocht zijn brevet met een winst
van 1,500,000 fr. Op zekeren dag had Said-pacha zin in een tuin,
dien een zijner ambtenaren bezat aan de grens van Kaïro. „Hoe
veel heeft hij u gekost vroeg de Onderkoning. „Een millioen,
hoogheid," antwoordde de ambtenaar, die twee derden overdreef.
„Welnu, ik koop bem van u." En de tuin werd gekocht, geld bij
de visch. Diezelfde ambtenaar had echter een zoon, een allerliefst
knaapje van zeven jaren. „Breng mij uw zoon zei Said op
Zekeren ochtend ik wil hem gaarne eens omhelzen." Het kind
werd gebragt. „Wilt ge me wel een kus geven, kleine?" vroeg
de vorst heel aanminnig. „Neen bromde het kind neen,
ik heb een ergen hekel aan u." „Een hekel cn waarem?"
Omdat u mama's tuin hebt weggenomen en mama nu den geheelen
dag huilt." Said glimlachte en streek zich onder de kin. „Nu,
riep hij op eenmaal als ik je nu eens dien tuin teruggaf, zoudt
gij me dan een kus geven?„ „O ja, Hoogheid." „Goed, de tuin.
behoort u, geef mij nu maar een zoen." En de ambtenaar kwam
weer in het bezit van zijn tuin, na een winst van 1,000,000 fr.
te hebben opgestreken. Toen de Onderkoning in 1863 Frankrijk
bezocht, vertoefde hij gedurende eenige dagen op het kasteel van
een Franschman, die in Eeypte zijn vaste verblijfplaats had en die
herwaarts gekomen was, om Zijne Hoogheid behoorlijk te ontvangen.
De receptie was dan ook inderdaad prachtig; op den weg tusschen
het station en het kasteel werd de vorst door 4000 boeren toege
juicht, alsof hij door zijn eigen Staten reed. 's Avonds in het
park was er concert, werd er gedanst, vuurwerk ontstoken orchest
en pyrotechnici waren uit Parijs ontboden, en den geheelen
nacht duurde het feest in ongekende weelde en genot voort. De
Onderkoning was verrukt. „Waarde heer zoo wendde hij zich
op eenmaal tot zijn gastheer ik wil uw kasteel. Verkoop het
mij." „Maar Hoogheid„Och ja, doe het maar. Hoeveel
moet gij hebben?" De ander noemde een enorm cijfer, 1,800,000 fr.,
die onmiddelijk werden voldaan. Het kasteel was in eigendom
overgegaan aan den Onderkoning. Hij bleef er drie dagen, gedurende
welken tijd lustig feest werd gevierd. Eindelijk vertrok de Onder
koning; maar voor dat hij in den wagen stapte, keerde hij zich
nog even om en riep zijn gastheer toe: „A propos, waarde vriend,
ik geef u het kasteel cadeau."
Deze feiten zijn authentiek. Men zou er honderd anderen kunnen
aanhalen. Zij hebben aan Said-pacha een reputatie van edelmoedig
heid gegeven, die gedurende 18 jaren het oude Egypte, dat eenmaal
de Israëlieten ontvloden, tot het beloofde land maakte, waar ieder
heenging, die zich ten koste van anderen in dit geval van den
Onderkoning een kolossaal fortuin wilde verwerven. Men zou met
die historie een tweede editie van dc Duizend-en-één-nacht kunnen
schrijven cn zoodoende te gelijk tot de bron van Egypte's onder
gang kunnen opklimmen.
Stoomsnelpersdruk van A. A. Bakker Cz., Nieuwediep.