HELDERSCHE
EV MEUWE1HEPER COURANT.
lienws- en AtertenMM voor Hollands Noorderkwartier.
1879. N°. 93.
Zondag 3 Augustus.
Jaargang37.
LIEFDE EN ONSCHULD.
„W ij huldigen
het goed e."
Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zatnrdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalJ 1.30.
m franco per post 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
It u r e a u: MOLENPLEIN N°. 103.
Prijs der Advertentiën: Van 1l regelt 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Elke» Donderdag vertrekt de mail naar Oost-lndië.
Laatste ligting 's avonds 6 uur.
HELDER en NIEUWED1EP, 2 Augustus.
Men verzoekt ons te melden, dat morgen in de Doops
gezinde kerk geen dienst zal plaats hebben, vanwege een
ringbeurt te Oudesluis.
Onder presidium van den beer B. L. Vries werd
jl. Donderdag avond in het lokaal Tivoli alhier eene ver
gadering gehouden van de Winkelvereeniging van Eigen
Hulp." Door de financiële commissie werd bij monde van
den beer Aberson verslag uitgebragt over bet gehouden
beheer gedurende bet 2de kwartaal dezes jaars. Uit bet
verslag bleek, dat bet aantal leden bedraagt 150, bet
bedrijfskapitaal f 4450, dat de ontvangsten gedurende bet
jongste driemaandelijksch tijdvak bedragen hebben f 8454.88,
de bruto-winst f 1035.52. De zuivere winst, die behaald
werd, bedroeg f 293.255die evenwel hooger zou geweest
zijn, zoo niet de kosten van 't verplaatsen van 't pakhuis
op deze rekening voorkwamen. Die kosten hebben bedra
gen f 195.50. De vergadering ontving mededeeling,
dat de Commissie op daartoe gedaan verzoek eervol ont
slag beeft verleend aan den heer H. Dekema als winkel
houder. In diens plaats werd met volstrekte meerderheid
van stemmen benoemd, onder den titel van administrateur,
de beer J. P. Valter, onder wiens leiding en ten wiens
koste een winkelbediende zal werkzaam zijn. Met den
benoemde stond op de voordragt de beer D. J. Huizenga,
van Amsterdam. Door de benoeming van den heer
Valter ontstond eene vacature in de Commissie van beheer,
waarvan bij tot nog toe lid was. Nog écne vacature was
ontstaan door bet bedanken van den beer L. J. C. de Visser.
Ter vervanging van die beide leden werden gekozen de
heeren G. W. C. Voorduin en II. J. Helderman, van
Welke laatstgenoemde als secretaris optreedt. Eindelijk
ontving de vergadering mededeeling, dat weldra gevolg zal
worden gegeven aan den wensch tot verkoop van wijn en
van borstelwerk. Bij monde van een der leden werd
den heer Valter dank betuigd voor de vele goede diensten,
door hem als lid der Commissie van beheer aan de Ver-
eeniging bewezen.
We zijn in staat gesteld te kiinnen mededeelen, dat
de Heldersche afdeeling der Hollandsche Maatschappij van
Landbouw in vereeniging met Floralia dit jaar weder eene
tentoonstelling zal geven in bet lokaal en op bet terrein
van Tivoli alhier. Deze tentoonstellingen zullen plaats hebben
op Zaturdag 6 en Zondag 7 September a. s. Het is te
verwachten dat, even als ten vorigen jare, door bet publek
ter dezer plaatse, zoowel als door bezoekers van buiten,
deze tentoonstellingen met belangstelling zullen worden
Novelle van ELISE LTNHART.
(Vervolg.)
Het donkere meisjeskopje op den muur keerde ricli bliksemsnel
om. De zoo pas nog in alle beliagelijkheid op den muur tronende
gestalte dook schielijk zijwaarts, om aan den greep van twee handen
te ontkomen, die zich om haar middel wilden vlijen. Lucietta wist
wel dat nu de regter kwam, en zij had het altijd practisch gevonden,
broeder Riccardo op een afstand te bewonderen als hij boos was.
„Wacht, kleine heks, daar zul je voor boeten
Riccardo had grimmig den met stof bedekten hoed op de donkere
lokken gedrukt en wilde juist de schuldige pakken, maar daar vloog
zij ook reeds als de wind het kiezelpad op, zoodat haar ligt mor
genkleedje achter haar aan fladderde. En daar daar zat zij ook
reeds in den kastanjeboom, op het uiterste einde van denzelfden
buigenden tak, van waar hij haar nooit naar beneden had durven
halen, omdat die tak maar even sterk genoeg was om de lipte, tengere
gestalte te torschen, die, op de vingers knippend en de sierlijke
pantoffeltjes op de punten harer voetjes balauceerend, heen en weer
wiegelde.
Hij stond tegen den stam geleund, met de gebalde vuisten ver
drietig in zijn zakken en het hoogroode voorhoofd nog altijd vol
dreigende rimpels.
„Weet je wel, ondeugend ding. dat ik je terstond naar beneden
zal schudden als een rijpe pruim?"
„Neen, daar weet ik niets van. Maar weet je, Riccardo, dat ik
van middag naar mevrouw Genia zal gaan, om haar den raad te
geven, dat zij zich een ander lievelingsplekje moet kiezen?"
„En waarom, juffertje wijsneus?" De jongeling begon klaar
blijkelijk den moed een weinig te verliezen.
„Omdat het schande is, dat je een gehuwde vrouw, een zoo lieve,
schoone, goede mevrouw mevrouw Genia uren lang door
dezen kijker begluurt, dien ik zooeven bij mijne overrompeling uit
je zak trok!" Zegevierend zwaaide zij het corpus delicti boven
haar hoofd.
„Hoe weet je dat ik juist mevrouw Norring daarmee bekijken
wil? Zij was immers niet eens thuis?"
„Waar jij natuurlijk niets van wist. Ik zag echter uit het venster
haar aankomen, en kon niet nalaten te probeeren, welk een verbaasd
gez.igt je zoudt zetten, als ik op het beslissende oogenblik jc den
hoed van het hoofd wierp en mij op je plaats drong."
„Onbeschaamde, kleine aap!" Meen je dat men ook niet naar
anderen kan kijken?"
„O, je woudt waarschijnlijk even zien of de oude higedismoêr
daarboven in de spleet vau den muur ook al weer jongen heeft
„Ik zou wel eens willen weten, wat het je raakt, wanneer ik
mevrouw wou gadeslaan.
begroet. Opgeluisterd door muziekuitvoeringen en vuurwerk,
zullen die volksfeesten ongetwijfeld ook dit jaar velen nopen
een bezoek aan Tivoli te brengen. Reeds wordt door de
regelings-commissie, daarvoor benoemd, liet noodige voor
die feestelijkheid voorbereid, zoodat eerstdaags het programma
in druk zal verschijnen.
Naar wij vernemen hebben de heeren mr. K. J. C.
Stakman Bosse, P, Groen, P. J. Duinker, H. Bitter,
J. W. Ilattinga Raven, M. J. Manheim en K. C. van Vliet
allen hunne benoeming tot leden van den gemeenteraad
aaangenomen.
Wij vernomen, dat ter vervanging van den heer
W. L. Weckesser als no. 1 op de voordragt ter benoeming
tot kapelmeester van het Stafmuziekkorps der Marine is
geplaatst, dc heer Bernhardt, thans kapelmeester bij een
der regimenten huzaren.
De „Willem Barendsz" heeft, met uitzondering van
twee of drie stormen en voortdurenden tegenwind, tot den
10 Julij goed, soms zeer fraai weder gehad. In de Barendszee
had men natuurlijk veel mist. Den 16 Junij werd de pool
cirkel gepasseerd, hetgeen aan boord met een groot diner
gevierd werd, bestaande uit erwtensoep, groenten uit een
blikje, een omelet van de laatste eijeren en Bordeauxwijn.
Den 9 J unij was een der postduiven opgelaten, die eenigen
tijd aarzelde eer zij het schip verliet, waarom men het te
betwijfelen vond of zij wel naar Holland den weg zou
vinden. Iedereen was gezond.
H. M. de Koningin viert heden haar een-en-twintigste
verjaardag. Bij deze gelegenheid worden, gelijk reeds is
gemeld, op het Loo verwacht Z. D. II. de regerende vorst
van Wakleck-Pyrmont met zijne dochters, de Prinsessen
Paulina en Helena. Deze gasten zullen waarschijnlijk
eenige dagen op het Loo vertoeven, 's Konings adjudant
en eerste stalmeester, luitenant-kolonel baron de Posson,
zal aan den Vorst worden toegevoegd. Uit de koninklijke
stallen te 'sGravenhage zijn eenige rijpaarden naar Apeldoorn
ontboden, ten gebruike voor den vorst.
Z. K. H. Prins Frederik is jl. Donderdag avond uit
Neuwied te 's Gravenhage aangekomen. HD. zou zich
heden ochtend naar het Loo begeven tot deelneming aan
de viering van den verjaardag van H. M. de Koningin,
die aldaar in kleinen kring, in tegenwoordigheid van
Hr. Ms. vader en zusters, zal geschieden.
Te Haringkarspel zijn jl. Dingsdag bij herstemming
tot leden van den Gemeenteraad gekozen de heeren J.
Keelewoudt met 77 en P. Berkhouwer met 63 stemmen.
De heeren C. Bijpost en J. Groot verkregen er 58 en 50.
Voor de buitengewone vacature is gekozen de heer
W. Keesom met 78 stemmen; de heer J. Kooij verkreeg
49 stemmen.
„O, niet veel, caro fralello; alleen wil ik van daag ook een
observatorium voor mij oprigten en op mijnbeer Norring ver
liefd worden
Een schaterlach klonk onder haar, Riccardo's gebalde vuisten
kwamen uit zijne zakken te voorschijn, en de rimpels waren van
zijn voorhoofd verdwenen.
„O heilige onschuld, en daarmee dreig je mij? Ja, als je daar
mee je langbeenigen luitenant van zijsprongen woudt terughouden,
maar mij?"
Lucietta was zeer rood geworden; de tak, waarop zij zat, zwaaide
bedenkelyk.
„Mijn langbeenige luitenant? Ik weet natuurlijk volstrekt niet,
van wien je spreekt. Maar zou het jou, Riccardo, glad onverschillig
zijn, als ik op een getrouwd man verliefd raakte?"
„Op meneer Norring? Ja, dat zou mij al heel koel laten," hij
lachte hartelijk. „Doch men moet waarlijk zijn hals verdraaijen,
om met jou te converseeren. Kom nu maar weer beneden, kleine
pruim, ik zal je niets doen."
„Is 't al voorbij? Dat is heel verstandig." Zij gieep den tak
met beide handen vast en hing in de lucht; hij ving haar op en
zette haar heel voorzigtig op haar voetjes neer. Natuurlyk legde
zij haren arm in den zijne, en wandelde met hem verder op.
„Goede Genia, wat gaf zij mij vriendelijk de handAch, ik wou
dat ik handen had als zij tengere, blanke handen handen
die des nachts op het zieke hart rusten!" Zij bekeek verdrietig haar
mollige roode vingers.
„Kom, kom, zoolang je vingers zulke vurige kusseu ont
vangen zooals gisteren avond bij 't afscheid van den langbeenigen
luitenant...."
„Ricco, je begint onuitstaanbaar te worden. Wat raakt me je
luitenant? Doch weet je wat ik wou?"
„Ja?"
„Ik zou hem wel eens willen zien dansen, dat moet grappig
wezen! En met mij moet hij dansen, met het kleine dwaallichtje!"
„Ik ben nieuwsgierig hoe je dat aanleggen zoudt, midden in den
zomer!"
„Laat dat moar aan mij over! Wij moeten allen bij de eerste
gelegenheid eens naar het Borchetto; je komt met al je vrienden,
bnrico en Rodolfo met de hunnen ('k wou wel eens weten, waartoe
twee zulke broers-kadetten anders goed voor zijn, dan voor derge
lijke zaken!) zij moeten allen dansen, Warren en Amberg, Norring
en Genia!"
„Ah, ook Norring, die onlangs zoozoo bijzonder gelant
tegen je was?"
„Ik had hem kunnen vergiftigen! Onze piano stond toevallig
open; ik verzocht hem 't een of 't ander te willen zingen. „Ik
zing niet!" beweerde hij op een zoo koelcu toon van weigering,
dat ik stoutweg antwoordde: „Toch, meneer Norring, u hebt
gezongen, en wel een heelon winter door, toen gij uwe woning
Men schrijft ons van Zuid-Eijerland op Texel. chl. 1 dezer:
„Ofschoon het nog niet officieel afgekondigd is, weten wij
toch met zekerheid, dat onze algemeen geachte predikant,
de wel-eerw. heer Habbema, voor het beroep naar Ouden-
Hoorn heeft bedankt, en vooralsnog in ons midden wenscht
te blijven. Dat dit besluit algemeene blijdschap zal ver
wekken is zeker, te meer nog daar dit reeds de derde maal
is, dat zijn wel-eerw. onze gemeente die eer aandoet.
Van harte wenschen wij dan ook dat zijn humane omgang,
en onbaatzuchtig karakter, nog lang tot voorbeeld en zegen
van velen in ons midden mogen zijn."
Ook in den Anna Paulowna-polder heeft het langdurige
regenachtig en koude weer dcszelfs nadeeligen invloed uit
geoefend. Het karweizaad, dat veel was uitgezaaid en aan-
ankelijk prachtig te velde stond, is gemaaid, op rooken gezet,
maar kon, omdat 't niet voldoende gedroogd was, niet
worden binnengehaald. Thans moet er zeer veel van dat
zaad verbroeid zijn en schimmeleneveneens is 't met het
mosterdzaad gesteld. Het hooi is meerendeels niet goed droog
binnengehaald en, niet ten onregte, zijn veel landbouwers
voor 't broeijen en mogelijke branden bevreesd. Het graan
staat ook niet voordeelig: enkele stukken gai"st worden
voor paardenvoer afgemaaid. Met de aardappelen gaat 't
nog al, vooral op de hoogere akkers, maar op de lagere
vertoont zich de gevreesde ziekte.
Tegen den zaakwaarnemer Simon F(ongers?), voorheen
te Haarlem, thans te Amsterdam woonachtig, is dezer
dagen door eene Duitsche dame, mejufvrouw Stiacke, van
Berlijn, bij de bevoegde autoriteit eene aanklagt ingediend
ter zake, dat hij, zich uitgegeven hebbende als in staat
te zijn, nalatenschappen aan regthebbenden te kunnen doen
uitkeeren, zich gedurende de laatste vijf jaren door haar
en hare vrienden achtereenvolgens heeft doen uitbetalen
eene som van 150,000 mark. Dit bedrag zou F. hebben
moeten aanwenden, om de aanspraken van mejufvrouw
Stracke te doen gelden op de nalatenschap van een harer
voorzaten, genaamd Jobann Heinrich Schaefer, een West-
Indisch planter, die, in 1764 te Paramaribo overleden,
ruim 7 millioen had nagelaten. Toen nu de dag was
aangebroken, waarop de uitbetaling van het erfdeel
minstens twee millioen geschieden moest en de erfgename
met hare vrienden daartoe uit Berlijn waren overgekomen,
zou het gebleken zijn, dat van de erfenis niets teregt-
gekomen was en F. zich bedriegelijk van de hem uit
gekeerde gelden meester gemaakt en die ten eigen bate
aangewend had.
Uit Kampen meldt men dd. 29 Julij 11. aan het Iild.:
„Bij veel gunstiger weersgesteldheid sedert eenige dagen,
zag men in de omstreken van Kampen de landbouwers
zóó ijverig met den hooioogst bezig, dat velen reeds de
eerste snede binnen hebben. In den handel, die tot het
inrigttet!" Ik zie hem nog vóór mij staan, toen hij, terwijl zijn
voorhoofd in een wolk gehuld was en hij de lippen vast zamen-
drukte, antwoordde: „In elk geval, Signorina, dacht ik toen niet
dat de jonge Triëst'sche dames hare buren zoo scherp bespiedden!"
Als Geuia's oogen mij niet zoo smeekend verzocht hadden hem niet
verder le prikkelen, zou ik hem wel hebben weten te antwoorden."
„Dat geloof ik! En je wilt hem werkelijk uitnoodigen
„Ik zoek den weerwolf in zijn hol op!,'
„En zult geen woord spreken over over het observatorium?"
„Als je belooft, mij met den luitenant in rust te laten, neen!
Doch nu, Ricco, moet ik naar boven, gaauw naar boven; zie eens,
hoe ik er nog uitzie!"
Glimlagchend wierp hij een blik op haar vliegenden morgen-
mantel en de daaronder te voorschijn glurende blanke armen. „Nu,
aan je vereerder van gisteren zou je misschien zóó ook bevallen;
hij wou heden morgen hier een bezoek brengen niet?"
„Heb je me niet beloofd
„Zeker heb ik 1 Maar nu gezwind, kleine, ik hoor werkelijk
sporengerinkel op de straat schielijk naar binnen, anders loop
je hem in den gang regelregt in de urmen 1"
„Ricco, Ricco,je kijker!" Het voortsnellende meisje dreigde
schalksch lagchend terug, vloog de breede stoep op, die naar liet
huis voerde, en verdween in de koele vestibule.
Tusschen bloeijende mirten.
Inmiddels zat Genia, verdiept in de studie van een lijvig boek,
in het kleine, door wijngaardranken omslingerde pavilloen, heel
achter in den tuin. Op bet opene plekje onder de olijfboomen
vertrouwde zij zicli vandaag niet goed meer. Het achter huurmans
muur verdwijnende hoofd van den jongen Donato had haar te
denken gegeven.
Doch oogenblikkelijk was zij met al hare gedachten bij den
uitgegraven grond, het modder baggeren en de cyclopen-stelsels,
waarvan zij las.
Het was niet de eerste maal, dat zij zich in dergelijke boeken
over havenwerken verdiepte; en wie haar daar zoo had zien zitten
in het prieeltje van wijngaardranken en mirteuboschjes, met het
tengere, fijngebouwde ligchaam zacht voorovergebogen, de blanke
hand begraven in het bruine haar, dat over haar bleek, prachtig
ovaal gelaat hing, zou waarschijnlijk niet gedacht hebben, welk
een schat van positieve kennis op dit gebied zij zich binnen korten
tijd bad verworven.
Zij wist wel waarom zij het gedaan had. Immers, dit was het
eenige onderwerp, dat den geest van haren echtgenoot levendig
boeijend en in geen enkel punt dc wonde plek van hun huwelijk
aanrakend een onschuldig, niet in onverschilligheid of verbitte
ring eindigend gesprek mogelijk maakte. Uren lang zat zij dikwijls
op Norring's bureau, waar zij met inzigt en verstand de plannen
welke hij had ontworpen, met hem onderzocht en besprak, en beiden