HËLDERS€HE KV VIKIIWKDIEFER (#11AVT. 1879. N°. 100. Woensdag 20 Augustus. Jaargang37. 2*) LIEFDE EN ONSCHULD. „W ij huldigen het goed e.M Verschijnt Diugsdag, Donderdag en Znturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaalJ 1.80. t K franco per post - 1.65. Uitgever AA. BAKKER Cz. Bureau: HUIEIPLEI Si Sl°. 16S. Prijs der Advertentiën: Van 1i regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Eiken lïonderdag vertrekt de mail naar Oost-Indië. Laatste ligting 's avonds 6 uur. HELDER en NIEUWEDIEP, 19 Augustus. De officieren der landmagt alhier zijn heden aan den vice-admiraal R. L. de Haes voorgesteld. Met zekerheid meenen wij te kunnen melden, dat de opdragt tot Kabinets-formatie, door Z. M. den Koning den lieer mr. C. Th. baron van Lijnden van Sandenburg verstrekt, tot een resultaat heeft geleid. Echter bezitten wij op dit oogenblik nog geen zekerheid omtrent de titularissen, waaruit het Kabinet zal zijn zamengestcld. Men noemt intussehenvoor Buitenlandsche Zaken den heer mr. C. Th. baron van Lijnden van Sandenburg; Koloniën mr. W. baron van Golstein; Justitie mr. A. E. J. Modderman, hoogleeraar te Leiden; Waterstaat jhr. G. J. G. Klerck; Oorlog generaal H. J. R. Beijen; Marine W. F. van Erp Taalman Kip. Zooals hierboven gezegd is, noemen wij deze namen nogtans slechts onder reserve. (D.) Op de vraag, of er bedenking bestaat tegen liet verleenen van doorloopende vergunningen tot invoer van Amerikaanscb rundvee, beeft de ministc-r van Binnenl. Zaken geantwoord, dat liet hem, uit vrees van overbrenging van longziekte, bedenkelijk voorkomt vergunning te ver leenen tot invoer van slagtvee, met het doel om daarmede handel te drijven, en dat die vergunningen belmoren beperkt te blijven tot invoer van enkele stuks slagtvee aan slagers, die nabij de grenzen des lands wonen. De jagt op klein wild zal in Noordholland geopend worden Zaturdag 30 Augustus e. k. met zonsopgang. De korte jagt zal dagelijks, met uitzondering van den Zondag, en de lange jagt alleen op Woensdag en Zaturdag morgen worden uitgeoefend. Beroepen te Wieringerwaard ds. W. van der Veen, predikant te llansdorp c. a. Bedankt voor het beroep naar Delfsliaven door ds. J. Kraaijenbelt, predikant te Alkmaar. Benoemd tot onderwijzeres aan de Christelijke bewaar school te Oosterbierum mej. P. J. v. d. Valk, te Oudkarspel. De voordragt voor hoofdonderwijzer in de Moerbeek, gem. Nieuwe-Niedorp, bestaat (alph.) uit de heerenJ. Lam- Novelle van ELISE LTNHART. {Vervolg.) „Gij neemt de zaak eigenaardig op, meneer Norring." „Eigenaardiger dan zij verdient?" „Zeker. Bij mijn verzoek betreft de zaak veel minder mijne ver houding tot mevrouw Norriug, dan in de eerste plaats deze, of gij van plan zijt, den knoop te laten ontbinden, welke zijne beteckenis verloren heeft door wcderz.ijdschc onverschilligheid." „En om dnu de ontknoopte einden door uwe hand lot een nieuwen, regt duurzamen knoop te laten zamenbinden?" „Als gij het zoo wilt ja! Ik zie voor 't overige niet in, wat u tot die behandeling dezer vraag dwingt, wier oplossing, volgens mijn innige overtuiging, u slechts wenschelijk kan zijn!" „Misschien is het minder de vraag zelve, dan de vrager, die mij tot dergelijke wijze van behandeling regt geeft." „Meneer Norring Warren greep onwillekeurig naar 't gevest van zijn degen. „Laat dien zitten laat dien stilletjes zitten, waarde kapitein. Meen niet, dat ik u zoover wou brengen om mij eene uitdaging naar het hoofd te slingeren de tegenwoordige tijden zijn ont zettend prozaïsch voor zulke heldendaden, en dan 't zou ook nog de vraag zijn, of ik hem satisfactie zou kunnen en willen geven, die naar dievenaard in mijn huis geslopen is, om mij te ontrooven, wat mijn eigendom is!" „Gij wilt zeggeu, wat gij alle dagen en uren met voeten treedt, wat het medelijden mij drong te verlossen, voordat de liefde het deed!" De stern van den jongen man beefde van hartstogtelijke verontwaardiging. „Voor 't overige dwingt gij mij door uwe uit vallen, mij van dezelfde scherpe wapenen te bedienen; ook ik zou misschien aarzelen, met een man te duelleeren, die, met behulp eener intrigante vrouw, voor een reeds sinds jaren met een ander verloofd meisje opzettelijk deze verhouding verborgen weet te houden, om haar, die hij niet eens beminde, tot de zijne te maken „Ik versta u niet, mijnheer „Dan verstaat gij mij misschien beter, als ik u zeg, dat ik 't insgelijks niet eerlijk kan noemen, donkere gebeurtenissen uit zijn eigen leven verborgen te houden, om een niets vermoedend kind het jawoord te ontlokken." Norring kromp plotseling ineen; hij woelde met zijne handen in zijn verwarde haren, terwijl hij op een ruwen toon en hakkelend uitriep: „Welke gebeurtenissen gij in elk geval de goedheid luidt, aan de bedrogene mede te deelcn?" „Gij beschouwt mij als onedel „Ik heb u nooit als zoodanig beschouwd noch thans, noch vroeger; ik acht u, in weerwil van alles wat ik zeide; uit wat ik zeg, spreken dikwijls meer mijn overspannen zenuwen dan mijn gezond verstand; maar ik haat u, Warren, haat u, zooals ik nog^ nooit iemand gehaat heb!" „Als gij Genia bemindet, zou ik dien haat begrijpen, maarzoo...." „Zij is mij even onverschillig als ik hóar, wees daarvan ver zekerd en toch ik zou hem kunnen vermoorden, aan wien ik haar zal geven „Aon wien gij haar zult geven? Gij zult het doen „Dat was mijn voornemen, nog voordat gij mij er om verzocht. Maar u, Warren, u wil ik niet zien, uw gezigt maakt mij razend, mens, toMeclernblikW.F. Mattliijs, teNieuw-Lekkerland; D. Plaatsman, te Kolliorn; H. Rotgans, te Oost/.aan; B. Sieswerda, te Uitgeest en J. Witte, te Haarlem. Jl. Vrijdag werd de gemeenschap tusschen Terschelling en het naburige Vlieland geopend door eene prachtige telephoon, in verbinding gebragt met den pas gelegden kabel. Bleek het, dat die kabel, ruim 10,000 M. lang, uitmuntend gelegd was, de proeven voldeden ook uitstekend. Alles werd heel duidelijk op de beide kantoren verstaan. Eerlang zal de gelegenheid worden opengesteld om van daar berigten per telephoon naar Vlieland te zenden, van waar ze dan als telegram verder kunnen worden overgebragt. Te Enkhuizen is tot lid van den Gemeenteraad gekozen de heer H. J. Oosterveen. Uit Amsterdam wordt gemeld, dat prof. W. Moll, van wiens ernstigen toestand reeds vroeger gewag werd gemaakt, jl. Zaturdag is overleden. Hij was geboren in 1812 en bereikte dus den ouderdom van 67 jaren. Sedert 1847 was hij hoogleeraar in de kerkelijke geschiedenis aan het Athcnaeum lllustre te Amsterdam en in 1877 tot hoogleeraar aan de Universiteit aldaar benoemd. Hij heeft zich door zijne werken eene blijvende plaats onder onze historici verworven. Op den Amstel nabij Amsterdam sloeg jl. Zondag namiddag een bootje om, waarin vier personen zaten. Twee hunner verdronken. Een officier der infanterie beveelt in het Handelsblad de volgende bezuinigingen aan /op de kleeding van den soldaat der infanterie 1. De gele uitmonstering verkleurt spoedig; behoorlijk vergelen is niet doenlijk, bij moet dus dikwijls vernieuwd worden, men vervange ze door blaauwe, evenals bij het 2de en 4de regiment huzaren. Ook de halssnoeren kunnen licht blaauw zijn. 2. Men schafte chnkot en kwartiermuts af en vervange ze door eene pet in het genre van de officierspetten van het Oost-Indische leger. 3. Men schafte mouwvest en korte jas af en vervange ze door eene tunique, zooals bij de Fransche infanterie. 4. Men geve den man 2 of 3 linnen broeken, die iedere week, evenals zijn ondergoed, voor rekening der menage worden gewasschen; deze broeken worden in den zomer steeds gedragen, ook bij oefeningen en marschenhierdoor zoodat ik zoowel uwe als mijne eigene waardigheid vergeet...." „Ik ga, meneer Norring." „Doe dat, en wees verzekerd dat, zoo ik mijne vrouw hare vrijheid teruggeef, dit niet om uwentwil geschiedt!" llij had zich plotseling op de hielen omgedraaid en de armen over de borst geslagen. „En wees verzekerd, dat ik u er toch voor danken zal Norring keerde zich niet om; hij raakte vlugtig groetend zijn hoed aan, en wachtte totdat de schreden van den zich verwijderenden kapitein op den steenen dam van den molo waren weggestorven. Toen begaf hij zich naar de werklieden, en deelde hun zijne orders voor het overige gedeelte van den dag met een zoo somberen haast, zoo zenuwachtig bevende lippen mede, dat men hem hoofdschuddend nakeek, toen hij, de haven verlatende, zijne schreden naar den weg langs de kust rigtte, die laugs den Karst loopt, steil boven de witte koppen der bruisende golven. De avond was neergedaald op het gedrenkte aardrijk, waarover nog altijd hevige windvlagen met regenbuijen heenbliezen. Tegen de vensters der villa-Norring sloegen de van den regen zware takken der boomen, die nieuwsgierig naar binnen gluurden. Zij zagen, hoe de jonge vrouw van het eene vertrek in het andere liep, met vrolijke beelden der toekomst voor haar zielsoog, en een gelukkigen glimlach op de opgeruimde, zacht blozende wangen. IJverig zocht zij kleedigstukken en ondergoed bijeen, om alles in een kleinen koffer te bergen, die geopend op het marmeren tafelblad stond. Als Norring zoo bereidwillig in de scheiding toestemde, dan moest het hem immers ook liever zijn, om den pijnlijken tijd, dien zij nog met elkander moesten doorbrengen, zoo kort mogelijk te maken. Als hij er niet tegen was, wilde zij morgen reeds ver trekken. Zij had zooeven aan de directrice van het pensionaat, waar Erieda hare opvoeding genoot, geschreven om haar te vragen, of zij genegen was, haar voor eenigen tijd in hare familie op te nemen. Overmorgen zou zij antwoord kunnen hebben; niets zou haar dan verhinderen, te vertrekken, en dan dan later in het aanstaande voorjaar misschien wel zou Percy komen om haar te halenZij verborg bij deze gedachte haar gloeijend gelaat in haar beide handen. In het schemerachtige vertrek viel de schaduw van iemand, die langs het venster liep; het was de brievenbesteller. Tegelijk met den brief, werd licht binnen gebragt. Genia herkende reeds van verre Blanche's hand op het adres. Zij liet den brief liggen zij was niet in eene stemming om aan Blnnche te denken! Zij sloot den koffer, liet de rouleaux zakken en trachtte, op- en neder- wandelende, de liefelijke beelden, die haar zooeven in bekoorlijke gestalten omzweefden, nog eenmaal voor haren geest te tooveren. Een lichtblond hoofd met een kokette uitdrukking drong zich, herhaalde malen verdreven, telkens weer tusschen de beelden eener zalige toekomst. Met tegenzin nam Genia het sierlijke briefje op, een sterke geur van heliotropen walmde haar er uit tegen. De inhoud was kort, en toch staarde zij er laug, heel lang op, totdat de rozen van hare wangen waren verdwenen en koude zweetdroppelen op haar voor hoofd parelden. Blauchc schreef: „Gij weigert, mij zonder voorkennis van uw man geld te zenden, en toch heb ik geld noodig, want de andere bron, wordt de laken broek gespaard en liet gemak van den man bevorderd. -De lieer Bisschop Grevelink uit, naar aanleiding van onzen achteruitgang als vruchtkweekers en warmoezeniers, voornamelijk blijkende op de Engelsche markt, den vol genden wenscb in Seinper Virens: „Laat ons hopen, dat Nederland, na liet verlies van zijn eenmaal beroemde fabrieknijverbeid en van zijn handel in koloniale producten, althans zijn even ouden roem van de bloemkweekerij, de moestuin en de boomgaard van Europa te zijn, alsnog zal kunnen staande houden." Iemand had in Semper Virens gevraagd wat met karweizaad gedaan werd. Daar welligt ook onder onze lezers deze of gene is die het antwoord op die vraag wcnscht te weten, laten wij, zegt de Amsterdamsche Crt., het hier volgen „De massa karweizaad (Frustus Carvi), zoowel hier te lande als elders verbouwd, wordt aangewend als specerij in koek, kaas, gebak of banket, in sausen, enz. Ook wordt er zooals in Leipzig op groote schaal olie van bereid. Volgens opgaaf van de Kamer van Koophandel te dier plaatse werd aldaar in 1872 door vier fabrieken eene hoeveelheid olie geproduceerd van niet minder dan 30,955 KG., ter waarde van f 328,000. De karweiolie (Oleum Carvi) wordt gebruikt bij het stoken van likeur (Kiimmel) en in de bereiding van reukwerken. In de medicijnen dient zij, alsmede een uit het zaad gedistilleerd water (Spiritus Carvi), als aromatische prikkel of als geurgevend middel. Ilct karweizaad wordt verbouwd op Java zoowel als op IJsland, in Marokko zoowel als in Siberië. In Duitsch- land is de verbouw er van groot in Moravië en in Pruissen nabij Halle. Erfurt en Merseburg produceren jaarlijks meer dan anderhalf millioen KG. In Nederland wordt karwei gewonnen in de provinciën Noordholland, Gelderland en Noordbrabant. De invoer van dit voortbrengsel in Engeland ten jare 1870 bedroeg 973,374 KG., welke hoe veelheid ongeveer alleen uit Nederland werd aangevoerd." Het maaijen en oogsten der granen is in Aalsmeer in vollen gang; de opbrengst is redelijk. Besteedde men in vorige jaren voor maaijen en binden f 14 a 15 per HA., thans betaalt men f 9 ii 10, waarschijnlijk een gevolg van de weinige werkzaamheden. over welke ik u onlangs schreef, begint langzamerhand erbar melijk traag te vloeijen. v Uit uw schrijven van het voorjaar des vorigen jaars maak ik op dat gij gij en uw man niet met elkander leeft als tortelduivenik geloof daarom, u en mij een dienst te bewijzen, als ik u een raiddel aan de hand geef, orn u van eene voogdijschap te ontslaan, onder welke zoowel gij persoonlijk als uw vermogen schijnen te staan. Uw man is een genezen krankzinnige en verzweeg dat voor u hij werd jaren lang verpleegd in het krankzinnigengesticht te Brünn. Ik vernam dat toevallig en geloof, dat het geheim houden van dergelijke omstandigheid alleen reeds een voldoende grond is om scheiding aan te vragen. Gij moet er onderzoek naar doen, of dit werkelijk het geval is, zoo niet, dan zou de bedreiging, dat gij deze episode uit zijn vroeger leveu zult openbaar maken, misschien voldoende zijn, hem in de zaak der scheiding tot toegevendheid te dwingen. Zoodra gij vrij over uw eigen vermogen kunt beschikken, verwacht ik dat gij mij het gevraagde zendt. Ik moet hier den schijn bewaren dat ik vermogend ben, als ik de kansen niet wil verliezen, die liet geluk mij aanbiedt." Er was één volzin ook slochts één die zich als met vurige letters in Genia's gemoed prentte: „Uw man is een genezen krank zinnige!" Was het leugen, was het waarheid? En waarom nu deze raededeeling, juist nu, nu al het oude afgesloten werd en het nieuwe wachtend voor de deur stond? Zij frommelde den brief ineen en wierp hem weg, alsof bij haar in de handen brandde. Waarom nu? En zij dacht eensklaps aan dien eersten, huiveringwekkenden aanval op den Slotberg bij Laybach, toen er over krankzinnigen gesproken werd; zij herinnerde zich nu ook de belofte, die zij Amberg te Miramare had moeten doen, om haren man nooit mede te deelen, dat Amberg hem te Brünn, waar zijn vader directeur van het krankzinnigengesticht was, had gekend. Een gevoel van afgrijzen maakte zich van haar meester bij de gedachte, wiens vrouw zij tot dusver geweest was; toch gevoelde zij ook medelijden met den armen man, die zeker zwaar geleden had onder dat onzalige bewustzijn. Waarom had hij het haar niet gezegd Geen oogenblik twijfelde zij er aan, dat niet /tij het geweest was, die het wilde verborgen houden. Zij beminde Norring niet, maar zij achtte hem; eerloos kon hij niet gehandeld hebben! Zij zag hem vóór zich, hoe hij op den dag harer verloving angstig vragend zich naar Blanchc had heen gebogen: „Weet Genia alles?" En zij herinnerde zich de zoo vreemde, naar liet „ja" worstelende lippen der schoone vrouw, cn het stomme knikje van haar hoofd, waarmede zij hem eindelijk geruststelde. Blanche had gelogen, niet Norring! Maar was hel ook wel waar? Zij twijfelde nog altijd. En als het waar was, mogt zij hein dan verlaten? Vaak zag hij er zoo diep neêrslagtig uit ,zoo zijn waanzin terugkeerde? Was dat mogelijk? Was het waarschijnlijk? Amberg kende haren echtgenoot; hij kon in elk geval inlichting geven over Norring's verleden. Zij schreef hem schielijk een kartebelleije en zond het naar Amberg's woning. Een uur later stond deze vóór haar. Zij had den altijd zoo levenslustigen man nooit zoo ernstig gezien. „Mijn verzoek benieuwt u welligt, meneer Amberg, maar er kunnen zich omstandigheden voordoen, waarin men niet vraagt naar 't gewone gebruik. Gij zijt bekend met mijn levensomstandigheden?" „Zoo tamelijk, mevrouw!"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1879 | | pagina 1