HELDERSCHE EN NIËUWEDIEPER COURANT. Bieaws- en Advertentieblad voor Hollands Hoorderkwartier. 1879. N°. 103. Woensdag 27 Augustus. Jaargang 37. STREMMING PASSAGE. 25) LIEFDE EN ONSCHULD. „W ij li u 1 d i g e n li e t goed e." Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag. Abouuemeutsprijs per kwartaalJ 1.30. B 0 franco per post - 1.65. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN N°. 163. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indiê. Laatste liiftincr 's avonds 6 uur. De BURGEMEESTER der gemeente ANNA PACJLOWNA maakt bekend, dat de passage over de Molenvnnrtbrug (bij de drie bruggen) voor voelean- Cfers en rijtuigen GESTREMD zal zijn van MAANDAG 1 SEPTEMBER tot en inet VRIJDAG 5 SEPTEMBER a. s. Anna Paulowna, den 23 Augustus 1879. De Burgemeester voornoemd, bij afwezen, de Wethouder, J. C. DE LEEUW. HELDER en NIEUWED1EP, 26 Augustus. Zr. Ms. instructie-brik Zeehond kwam hier Zondag avond ter reede, laatst van Aberdeen. Deze bodem heeft weder gekruist langs de kust onzer eilanden, ter behartiging der belangen van de visscherij. Gisteren was het de 28ste verjaardag van Z. K. II. Prins Alexander. „Voor het eerst wordt hij op dien dag als Prins van Oranje begroet," zegt het Rott. N.blad, „en meer dan ooit hebben de gelukwenschen, hem gebragt, eene ernstige be- teekenis. Werd bij vroeger, als ieder lid uit het Huis van Oranje, geëerd en om zijne beminnelijke hoedanigheden gewaardeerd, sedert hij de plaats moest innemen van een helaas! te vroeg ontslapen broeder, van wien de natie nog buitengewone verwachtingen koesterde, stelt zij te levendiger belang in alles wat hem betreft, slaat zij met te grooter deelneming hem gade in al zijn doen en laten, 't Is waar, er is iets zelfzuchtigs in die belangstelling, want, na den dood van Prins Willem van Oranje, hoopt men, wat hij niet schenken kon, van Prins Alexander van Oranje te verkrijgen. Op hem zijn voor een groot deel de verwach tingen der natie gevestigd, van hem verwacht zij nieuwen luister voor den stam van Oranje, wiens bestaan voor Nederland zoo groote waarde heeft. Ongetwijfeld is dit juist voor den Prins van Oranje eene reden te meer om de belangstelling jegens hem op prijs te stellen, en wij zijn er van overtuigd, dat, zoo hij gisteren de bewijzen daarvan ontving, hij gedachtig zal zijn aan de eigenaardige betrekking, die er tusschen Nederland en Oranje bestaat." De officieren van de dd. artillerie-schutterij alhier maakten jl. Zondag hunne opwachting bij den nieuw be noemden kommandant der Marine, vice-admiraal de Haes, bij den kommandant in de 5de militaire afdeeling kolonel van Hanswijk en bij den luitenant-kolonel der vesting artillerie Bolemij. Novelle van ELISE LINIIAltT. Vervolg Nieuwe hoop. De week, die zoo feestelijk begonnen is, loopt ten einde. Het is avond, schitterend licht is ontstoken in de liooge groole „Turn"- zaal, die, van hare gymnastische instrumenten en voorwerpen beroofd, de keur van het stadje in haar feestelijk versierde muren bevat, om te luisteren naar een door de kweekelingen opgevoerd concert met declamatorisch-dramatische voordragten, welke steeds door een bal worden besloten. Op de estrade, een weinig hoogcr dan de vloer, staan juist twee kweekelingen, die binnenkort tot officier zullen bevorderd worden; zij voeren op zeker met meer pathos en goeden wil dan artistieke volmaaktheid het tooueel tusschen Teil en Par- ricida. De tegen een muur der zaal leunende kapitein von Warren laat den blik zweven van de spelers op de toehoorders. Daar ontmoet hij in zijn onraiddelijke nabijheid twee bruine oogen, die het tooneel met schalksche opmerkzaamheid volgen. Is het zins bedrog? Daar zat ze weer, die bekoorlijke, bloeijende gestalte Genia! En toch, Eugeen had gelijk, zij kon het niet zijn het was immers niet mogelijk! De voordragt was afgeloopen en na deze als bij alle voorstel lingen er ontstond een algemeene beweging in de zaal. Ook zij, aan wie zijn oog met koortsachtige spanning hing, was opgestaan, zij stond in het volle kroonlicht en keerde zich naar hem toe. Met een verwonderd vragenden blik zag zij den haar zoo uitvorschend aanstarenden man aan; iets als een reeds lang vergeten herinnering scheen in haar brein op te komenzij wendde zich blozend af. Warren had genoeg gezien Genia was het niet! Hij loosde een diepen zucht, half verligt, half teleurgesteld. Genia's gestalte was niet zoo vol en koninklijk, haar oog niet zoo zwartbruin, heur haar niet zoo donker. Om den mond der geliefde waren scherpe smartelijke trekken gegroefd deze maagdelijke, opgeruimde, glimlagcheudc mond had zeker nog nooit een smartelijken trek vertoond. En toch, die gelijkheidhet was zinsbegoochelend Maar had Genia geene zuster? In het volgende oogenblik stond Warren voor het jonge meisje. Een lichtblaauw zijden kleed sloot om hare leden, witte rozenknoppen staken als sneeuw af tegen de donkere glinsterende vlechten. „Ik weet niet, of gij u mijner nog herinnert, freule von Osten; /.ooeven wou 't mij schier voorkomen Zij stak hem hartelijk de hand toe, een helder glimlachje verscheen om hare lippen. „Ja, ik herken u, meneer von Warren ik had bijna Pcrcy gezegd! Doch gij schijnt u niet over 't bezit van een zoo goed geheugen te mogen verheugen want dacht gij zooeven Jl. Zaturclng morgen vertrok van hier eene compagnie vesting-artillerie, onder bevel van den kapitein II. N. Boerrigter, naar Hellevoetsluis's namiddags werd zij tot deelneming aan de ernstoefeningen alhier vervangen door eene compagnie van dat wapen uit Gorinchem, onder kommando van den kapitein H. Broers. Vergezeld van zijn adjudant, is jl. Zondag avond alhier aangekomen de generaal-majoor der infanterie F. J. Plieiffer, tot het houden van inspectie over het hier gar nizoen houdend 4de bataillon van het 7de reg. infanterie. Ondanks het mingunstige weder, meldden zich jl. Zaturdag avond een vrij groot getal ingeschrevenen bij Floralia aan, tot deelneming aan de tentoonstelling van planten op 6 en 7 September a. s. Blijkens de naamlijst der deelnemers, waarin wij even een blik sloegen, is de aanbieding reeds zoo groot, dat de tentoonstelling, wat het aantal planten betreft, niet minder zal zijn dan ten vorigen jare. Nog gedurende eenige dagen kan men zich, blijkens achterstaande annonce, bij de leden der Commissie aan melden. Niet ongegrond toch is de vrees, dat sommigen zich door het regenachtige weer van Zaturdag hebben be lemmerd gezien in het brengen van een bezoek aan Tivoli. Ieder die kan drage bij tot opluistering van deze ten toonstelling, die de algemeene sympathie wegdraagt. En al blijkt het nu ook al, bij nader inzien, dat het ondoen lijk is om prijzen uit te loven voor de inzending van planten tot opsiering der tentoonstelling, de Commissie schijnt niet te twijfelen aan de noodige medewerking in deze, ook zonder dat daaraan 't uitzigt op bekrooning wordt verbonden. Op den 3 September a. s. zal het 50 jaren geleden zijn dat de adjudant-onderofficier J. G. O vering in dienst trad. Door zijn uitmuntend gedrag en de tevredenheid zijner superieuren over zijne getrouwe pligtsvervulling, trad hij gedurig in liooger rang, tot hij eindelijk bevorderd werd tot conducteur der artillerie bij de magazijnen alhier. De omstandigheid dat de aanstaande jubilaris een der oudste militairen is beneden den rang van officier, stempelt deze feestviering tot een zeldzaam feit. Dat het den waardigen man op zijnen feestdag niet aan blijken van belangstelling zal ontbreken, meenen wij wel te kunnen verzekeren. De „Liverpool Salvage Association" te Londen heeft van haren agent het navolgende telegram ontvangen: „De geborgen lading van de Overijssel is volgens rapport onbeschadigd. De Sultan verleent alleen hulp voor zooveel het bewaren en afleveren der uit het wrak geborgen lading betreft. De agent heeft een bevoegd persoon afgezonden om het schip te onderzoeken, en raadt aan zijn rapport af te wachten. Inmiddels zal hij den eisch van den Sultan toestaan en maatregelen nemen om de geborgen lading naar Aden te brengen." er niet met allen ernst over na, wie ik was?" „Gij naamt mij naauwkeurig waar, freule Frieda!" „Natuurlijk, want gij zijt bijna de eenige, dien ik ken." „Gij zijt hier nog niet lang te Neustadt?" „Sinds acht dagen. Genia heeft mij hier naar toegezonden, om een bezoek- aan onze oude. tante, mevrouw Z., te brengen." „Gij komt van Triest?" „Ik ben daar sedert bijna drie jaren in huis bij mijn zwager. Wist gij dat niet?" „Neen. En waarom verlangde mevrouw uwe zuster, dat gij hier kwaamt?" „Dat weet ik zelve niet; alles ging voor mijn vertrek zoo vreerad toeMama kwam plotseling uit Parijs, slechts voor één dag ik geloof dat zij het was, die aanleiding tot mijne reis gaf!" „Blanche? en tegen den wil uwer zuster?" „Wat ik van het lange gesprek, dat zij met Genia had, weet, is alleen dat ik de laatste nog nooit zoo inwendig ontroerd heb gezien als op dien dag. Mij zelve beviel het voorstel tot de reis niet byzonder, omdat bet niet Genia was, van wie het uitging." „En toch schonkt gij er uwe goedkeuring aan?" „Eerst toen Genia mij verzekerd had, dat het gevoelen van haar, die wij beide wantrouwen, juist was. Eer ik vertrok, gaf mijne zuster mij dezen ring! Zie eens het is dezelfde maar uw blik staat zoo zonderling, meneer von Warren, gij gevoelt u niet wel?" „Ten minste niet volkomen wel. Gij verontschuldigt mij, beste freule...." Hij drukte den zakdoek tegen zijn voorhoofd en verliet haastig de zaal. Er kon een half uur verloopen zijn, toen hij weer verscheen, zich verontschuldigende over zijn lang wegblijven. Frieda zag hem met deelneming aan; wat zag hij er ongesteld uit! „Ik zie dat gij niet danst, freule Frieda? Ik kan haast niet aan nemen, dat ons jong, danslustig volkje u nog om geen dans ge vraagd heeft!" „Ik dans gaarne maar zij bloosde „ik dacht dat gij zoudt terugkomen en mij dan misschien zoudt missen!" „Ik dank u, Frieda. En nu zult gij u niet al te veel ver bazen, als ik u eenige heel wonderlijke vragen doe? Ik geloof, dat gij ze mij moogt beantwoorden." „Ga uw gang." „Is.... is Genia gelukkig en opgeruimd Het jonge meisje zweeg nadenkend en antwoordde ten slotte aarzelend: „Ik heb die vraag mij zelve nooit gedaan. Gelukkig? Ja, zeker zij is gelukkig, ik geloof het ten minste; maar opge ruimd? Het komt er op aau, wat gij daaronder verstaat) Zij is zeer stil en kalm, altijd even vriendelijk, even liefderijk; ik ken haar niet anders, sedert ik haar, drie jaren geleden, weer zag. Vroeger, wel is waar o, vroeger was zij een vrolijk, uitgelaten ding ongeveer zooals ik: zij kon lagchen en schreijen in eenen De Prins van Oranje is, naar het Rott. N.blad ver neemt, een van de eersten geweest, die in de afgeloopen week van hunne belangstelling hebben doen blijken in het nieuwe ontwerp van scheepvaartverbinding van Amsterdam met Duitschland, en den heer J. G. Jager dank hebben doen betuigen voor de mededeeling van de stukken, deze gewigtige onderneming betreffende. Z. K. II. de Prins van Oranje is gisteren morgen naar Parijs vertrokken. De schrijver van de Haagsche kroniek in de N. Gron. Crt. deelt mede, dat de minister van Marine, de heer van Erp Taalman Kip, ernstig ongesteld is. Tengevolge van een val moet hij het bed houden. Beroepen te Rotterdam ds. P. C. van Oosterzee, predikant te Enschedé. Bedankt voor het beroep naar Hoogeveen door ds. J. Kraijenbelt, te Alkmaar. Tot hoofdonderwijzer in de Moerbeek, gemeente Nieuwe-Niedorp, is benoemd de heer B. Sieswerda, te Uitgeest, zijnde No. 2 van de voordragt. De voordragt was aldus gesteld: J. Witte No. 1, B. Sieswerda No. 2, Lammens, Matthijs, Plaatsman en Rotgans met een gelijk aantal punten. Naar aanleiding van een verzoek van het centraal- comité van het Roode Kruis in Nederlandsch-Indië om toezending van lectuur voor zieke en gewonde krijgslieden der zee- en landmagt in den Atsjin-oorlog, is door het hoofdcomité in Nederland onlangs reeds een partij boeken verzonden en staan de nog voorhandene ter verzending gereed. Niettemin heeft dit bestuur de aandacht der comités op nieuw gevestigd op de behoefte aan lectuur voor de zieken en gekwetsten in den Indischen Archipel, en roept hunne welwillende tusschenkomst in tot het bijeenbrengen van doelmatige boeken voor de lijders, die in de hospitalen verpleegd worden. Toezending van tijdschriften als Revue des deux mondes, Revue Brittanique, enz., wordt minder gewenscht. Romans, geïllustreerde tijdschriften, stichtelijke lectuur, enz. in de Hollandsche, Fransche en Duitsche taal, worden op den hoogsten prijs gesteld. De voor het Roode Kruis bestemde werken kan men afzenden aan het bureau van het hoofdcomité, Lange Voorhout No. 6. Mej. A. Verwoert, eene zeer verdienstelijke actrice, laatstelijk opgetreden als grande coquelte bij de vereeniging het Nederlandsch Tooneel, heeft haar tooneelloopbnan geëindigd; zij is dezer dagen in het huwelijk getreden. Men schrijft ons uit Alkmaar, dd. 25 dezer: „In het gebouw van den heer Vervloet, alhier, werd jl. Zaturdag des voormiddags ten 12 ure, door den inspecteur van 't lager onderwijs, dr. W. B. J. van Eijk, de eerste jaarlijksche vergadering geopend van directeuren en onder- adem; ik heb haar als vrouw nooit zien schreijen maar ook nooit regt hartelijk zien lagchenZij is zeer zacht en met alles tevreden waarom vraagt gij dat?" „Omdat ik met al mijn hart wensch dat zij gelukkig moge zijn!" „Ik moet bekennen, dat ik vroeger daar sterk aan twijfelde. Hare brieven waren zoo treurig; altijd kwamen de tranen mij in de oogen als ik ze las. Zij maakte haast nooit melding van haren man, en toch hield ik hem in stilte voor een afschuwelijken, ouden weerwolf, die mijn lieve, vrolijke Genia ongelukkig maakte." „En thans?" „Sinds ik beiden ken, zijn mijne gevoelens in dit opzigt heele- maal veranderd. Ik herinner mij nog duidelijk het oogenhlik, waarin zij na haar zware ziekte voor 't eerst weer bij hare kennis kwam." „Genia was ziek?" „Daarom alleen telegrafeerde Norring mij immers, dat ik oumid- dellijk moest overkomen. Ik weet het nog zoo goed als heden het was voor drie jaren op den eersten Julij, toen ik het telegram ontving." Warren bedekte zijn gelaat met de hand. „Op den dag van mijn vertrek," mompelde hij zacht. „Zij was den vorigen avond door een zware hersenziekte aan getast weken lang lag zij zonder hoop op herstel; doch ik verveel u met mijn langdradig verhaal?" „Gij weet niet, hoe innig dankbaar ik u er voor ben!" „Reeds gedurende hare ziekte begon mijn gevoelen over Norring te veranderen. Het is onmogelijk, dat een man zijne vrouw tegelijk vuriger en teederder bemint clan hij. Toen echter Genia voor de eerste maal weer bij kennis kwam en hem vol zorg over haar zag neer gebogen, begon ik mij over mijn vroegere dwaze gedachten, ten zijnen opzigte, regt hartelijk te schamen." „Hoe zoo?" „Zij was nog zeer zwak, met moeite hief zij haar nog zwaar hoofd op en bood hem heure lippen aan, met een zoo stil geluk kige uitdrukking op het bleeke, magere gezigtje, dat ik van dit oogenblik af wist, dat ook zij haren man lief had. Gij moest hen beiden eens zien, als zij met het kind spelen zoo hartelijk en innig!" „Heeft Genia een kind „En dat weet gij niet? Gij weet niets van onzen lekkeren, kleinen Raoul, ons bartelapje, dien wij alle drie ons best doen te vertroetelen?" „Gelijkt hij op zijne moeder?" „Eigenlijk meer op zijn vader!" „Hij is gezond niet gebrekkig?" „Maar nu vraag ik u, wat voor een idee! Hij is regt en slank als een kleine den. Norring's voet neemt van jaar tot jaar in beterschap toe. Het zou mij volstrekt niet verwonderen, als hij mettertijd nog een flink danser werd!" Warren zag de hem opgeruimd toelagchende Frieda hoofdschuddend

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1879 | | pagina 1