phaeren." Na de pauze droeg mej. Josephine de Groot de tweede acte uit Racïne's Phédre voor, terwijl zij mede nog de monoloog \an Klytemnestra uit 't Italiaansclx treurspel Agamemnone uitsprak. De voordragten werden voorts afgewisseld door een tweetal tableaux vivants. Het eerste gaf een zinnebeeldige voorstelling van het \erleden en het heden, door Arabroise Paré tegenover Lister te stellen, welke laatste met sprekende gelijkenis werd vooi'gesteld. Een algemeene ovatie te zijner eer volgde, zóó zelfs, dat hij verpligt was zich den volke te vertooncn. Het tweede tableau was van meer ondeugenden aard. Onder den titel z/de Toekomst" gaf het een copie van de anatomische les van Renxbrandt, maar men had alle mannen-figuren door vrouwen vervangen, gedeeltelijk in nationaal costuum, en zij, die doceerde, was een bekende doctores; natuurlijk was ze het niet zelve, maar in kleederdragt, gestalte en gelaat zoodanig geïmiteerd, dat haar naam uit aller mond klonk, men lachte en qui rit pardonne. 't Was over middernacht toen het laatste nummer was afgedaan. Aan een particulieren brief uit Aden, dd. 19 Augus tus jl., van een aan boord van het stoomschip Overijssel geweest zijnden sergeant van het O.-I. leger, ontleent het Leidsch Dagblad het volgende: //Zoo even alhier aangekomen, haast ik mij, u het een en ander van mij te doen liooren. In stede van den 12 Julij, ben ik den 28sten Junij met het stoomschip Overijssel van Batavia vertrokken en alles ging goed, totdat wij in den nacht van 14 op 15 Julij om half drie schipbreuk leden. Na voor het meerendeel aan het grootste gevaar ontsnapt te zijn, landden wij op de oostkust van Afrika, en wel ter hoogte van Kaap Guardafui. Acht van ons verdronken en de overigen waren wel aan land, maar welk een land? Stel u voor eene woestijn, waar men niet anders ziet dan zand en rotsen van graniet, zonder water en bij eene hitte van minstens 120 graden en eene bevol king zóó hebzuchtig, zóó diefachtig als een mensch zich met mogelijkheid voorstellen kan, en ge hebt er nog pas een flaauw denkbeeld van. Op de plaats waar wij aan wal gekomen waren, bestond wegens de hevige branding geene mogelijkheid om te embarkeeren, zoodat wij naar Halloeloe moesten gaan, waar het stoomschip voor anker lag en dat ongeveer 60 Eng. mijlen van ons verblijf was. Door tusschenkomst van de Engelschen kregen wij 25 kameelen voor de vrouwen, kinderen en zieken en begaven wij ons op marsch, maar al leef ik nog duizend jaar, nimmer zal ik dien marsch langs het strand in het mulle zand vergeten; doch al was het ook ondei eene verschrikkelijke hitte, het ging eerst nog al, hoewel de vrouwen en kinderen veel te lijden hadden. Erger werd het, toen wij kolossale rotsen moesten beklimmen en ieder loopen moest, daar het door de steilte onmogelijk was om op de kameelen te blijven. Meestallen hadden geen schoenen en moesten dus op dat scherpe graniet barrevoets gaan en wel twee dagen en nachten lang bij eene verzengende hitte en onder het uitstaan van den versclirikkelijksten dorst. De kinderen moesten dan gedragen worden door mannen en dat was zeer gevaarlijk, daar het meestal langs duizelingwekkende afgronden ging, waar de minste misstap genoeg was om duizenden voeten lager op weêr andere rotsen verpletterd te worden. Wij waren 93 Europeanen sterk, waaronder 14 kinderen en 5 vrouwen. Den 21 Julij werd er een kind geboren. Het liep gelukkig goed af, hoewel er geen geneeskundige hulp was, noch medicijnen, geen kleeding voor moeder of kind, geen dekking of huisvesting, ja bijna geen water, daar er dagen geweest zijn, dat wij f 2.50 voor een flesch slecht water moesten betalen. Onze voeding bestond dage lijks uit een weinig stinkende gekookte rijst, dat wij voor heel veel geld van die zwarte duivels kochten; dat leven heeft zoo dagelijks geduurd tot 9 Augustus, toen er twee reddende engelen kwamen in de gedaante van twee Engel- sche officieren, welke door hun gouvernement te Aden met het stoomschip Dagmar uitgezonden waren om ons in de woestijn op te zoeken, daar het vergaan van de Over ijssel aldaar door een ander schip gerapporteerd was. Die het eerst vertrokken waren, zijn den 14den des avonds aan boord gekomen en de laatsten, waaronder ook tante welgevallig zijn; zij moesten ongeveer van denzelfden leeftijd als zij wezen. Met een bezwaard hart besloot de heer van Berchheim om over deze aangelegenheid aan zijne zuster te schrijven, zonder vooraf Lucia met zijn voornemen bekend te maken, daar zij zich steeds tegen eene verandering van huiselijke omgeving op de beslissendste wijze verzet had. Een paar dagen later, toen het antwoord van mevrouw von Wenning hem reeds in handen gekomen was, waagde hij het, met het fait accompli voor zijn gevreesd dochtertje te ver schijnen. Hoe groot was echter zijne verwondering, toen Lucia na deze mededceling met hare oude levendigheid van den stoel opsprong, haïe armen om ziju hals sloeg en uitriep „Dat is eene goede, eene uitnemend goede gedachte van u geweest, papaEen ander leven, vreemde menschen om mij heen, niet meer die altijddurende eentonigheid, die mij zoo ongelukkig maakt!" Het was het gevoel eener pijnigende onrust, die haar in de laatste weken onophoudelijk kwelde, waaraan Lucia plotseling op eene heftige wijze lucht gaf. De jeugd wil haar leed niet in stille onderwerping dragen, maar het buiten in het leven afschudden of ten minste vergeten. Lucia's woorden deden den vrijheer smartelijk aan. Mijn arm kind sprak hij, „het leven hier heeft u ongelukkig gemaakt en gij hebt mij daar nimmer iets van gezegdWanneer ik had kun nen vermoeden, dat uwe oude omgeving u tegenstond...." De tranen kwamen Lucia in de oogen. „O neen papa," viel zij hem haastig in de rede, „zoo moet gij mij niet verstaan. Aan de omgeving heeft het niet gelegen. Gij weet, hoe uwe Lucia u in de stad zal missen. Mijne bedoeling was, dat ik mij in den laatsten tijd dikwijls zoo eenzaam gevoelde, terwijl gij den geheelen dag met jagen doorbracht, om 's avonds moede, uitgeput en ook wel eens wat slaperig tehuis te komen." „Ja, ja, gij hebt gelijk, kleine lieveling! gij hebt volkomen gelijk," zeide de heer von Berchheim, Lucia's bleeke wangen stree- lende. „Het moet voor u hier in het slot dikwijls zeer eenzaam zijn geweest, dat had mij reeds veel vroeger moeten invallen. Ik heb gedacht, omdat het nu al jaren zoo geweest is, dat het altijd zoo moest blijven. Jammer, dat Guido Felden niet meer in de hoofdstad is. Hij heeft mij heden geschreven en afscheidsgroeten aan ous beiden gezonden, omdat hij naar het Zuiden gaat en ver moedelijk aldaar verscheidene jaren zal vertoeven." Een wolk vloog als het ware over het gelaat van het jonge meisje. Was het de herinnering, die hare gelaatstrekken verduis terde, of hadden de woorden haars vaders de stille hoop op een aanstaand wederzien verstoord? „Het is goed zoo, zeer goed," dacht zij. „Een nieuw leven zonder herinnering aan het verledene, zoodat het niet storend in grijpen kan in mijne toekomst." {Wordt vervolgd.) ik, den 16den des morgens, waarop wij dadelijk onder I stoom zijn gegaan. Van mijn detachement soldaten heb ik I er één in de woestijn moeten achterlaten, daar die arme j drommel zóó ziek was, dat hij niet vervoerd kon worden. Hoe het met hem zal afioopen, weet ik niet, maar ik vrees het ergste." Betreffende den Duitschen veehandel meldt men aan het U. D., dat de algemeene toestand van den landbouw ongunstig werkt op den veehandel. De gevallen van runder pest aan de noordoostelijke grens zijn gelukkig niet ver meerderd, zoodat men op verzachtende bepalingen bij 't veetransport blijft hopen. Op de tentoonstelling te Olden- burg was uitmuntend vee uit Oost-Friesland en gekruiste shorthorns. De Nederlandsclie grens blijft bij voortduring gesloten. In den Zuidwesthoek van Friesland, waar de rogge een der hoofdproducten van den landbouw is, heeft zij bij ligt stroo, een beschot geleverd, beneden 't middelmatige. De boekweitoogst is ordinair, 't Havergewas is uitmuntend geslaagd en van het hooi overtreft de hoeveelheid de kwaliteit ver, terwijl de aardappelteelt het tegenovergestelde resultaat levert. Sommige landbouwers leveren de zand- aardappelen zelfs af tegen f 5 en hooger de HL. Opmerkelijk is 't, dat men onder 't rooijen, bij deze vrucht geene ziekte bespeurt. De landeigenaar P. R. de Boer, te Holwerd, heeft een offer van f 4000 k f 5000 gebragt, door de helft der pachtpenningen aan zijne huurders kwijt te schelden. Blijkens verschillende mededeelingen, belooft het jagt- veld dit jaar in het noorden des lands zeer geringe resultaten, liet wild is er schaarsch. Hazen zijn er weinig en patrijzen laten in hoedanigheid en hoeveelheid zeer veel te wenschen over. De aanhoudende regens in den broedtijd hebben vele broedsels geheel of grootendeels doen mislukken. Daarbij komt, dat de ontwikkeling der jonge patrijzen zeer achterlijk I is en men bij de dun bevolkte koppels jongen aantreft, die te naauwernood nog de grootte van kwartels hebben. Ook wordt het genoegen der jagt nog getemperd, omdat het veld zoo goed als kaal en het aardappel gewas reeds geheel ver dord is, zoodat de patrijzen niet kunnen schuilen, slecht //liggen" en moeijelijk onder schot zijn te krijgen. Jl. Zaturdag wekte de zitting der Ilegtbank te Winschoten meer dan gewone belangstelling op en werd zij door een talrijk publiek bijgewoond. Bij gelegenheid van het straat-tumult voor de huizen der leden van de firma Mulder waren tal van processen-verbaal opgemaakt tegen ingezetenen dier gemeente, die direct of indirect tot het oproer hadden medegewerkt. Twee burgers werden veroordeeld tot twee maanden eenzame opsluiting, wegens beleediging van het hoofd der politie en feitelijk verzet tegen dienstdoende politie-dienaren twee anderen tot gelijke straf en f 25 boete wegens het inwerpen van glasruiten. De overigen kwamen er met één maand, enkelen met 15 dagen af. Allen zijn bovendien veroordeeld in de kosten. Het gezamenlijk aantal paarden op aarde kan op 4550 millioen geschat worden. Te Vilvoorde had ter gelegenheid der kermis een kikvorschen-wedstrijd plaats. Elk der mededingers plaatst drie kikvorschen op een open kruiwagen. Op een gegeven teeken vertrekken zij en degeen, die het eerst het doel bereikt, met al zijn kikvorschen op zijn kruiwagen, behaalt den eersten prijs. De kikvorschen zijn natuurlijk genegen, weg te springen; de mededingers moeten onderweg blijven staan om de vlugtelingen te vervolgen, te vatten, weêr op den kruiwagen te zetten en den verloren tijd trachten in te winnen. Men begrijpt, dat zulk een wedloop tot kod dige tooneelen moet aanleiding geven. Het plan van den markies de Ravs is: vestiging eener landbouw- en industriëele kolonie op het eiland Nieuw-Ierland in Australië, met de prediking van het Catholieke geloof tot hoofddoel en met Catholieke geeste lijken tot beschermers, leiders en uitvoering. Het schip Chandernagor, dat eerst onder Fransche vlag voer, dat men daarna vruchteloos trachtte onder de Belgische drie kleur te brengen en thans, zoover bekend is, nog steeds moeite doet om in 't bezit van Amerikaansche scheeps papieren te komen, is, zooals men weet, het voertuig dezer onderneming. Onder Amerikaansche vlag is de Chandernagor naar zee gesleept. Egypte loopt gevaar op nieuw in een oorlog met Abessinië gewikkeld te worden. De Koning van dit land wil van de gunstige gelegenheid, die de tegenwoordige staat van zaken in Egypte hem aanbiedt, gebruik maken om de verloren gewesten weder met zijn land te vereenigen. Te Chicago bestaat een vereeniging ter bevordering van huwelijken, welke voor trouwlustigen al de kosten der plegtigheid, tot die van het gebruikelijk souper toe, betaalt en den bruidegom bovendien een geschenk aanbiedt, ter waarde van 50 dollars aan huisraad. Deze vereeniging gaat daartoe volgenderwijs te werk. Zoodra twee of drie paren zich aangemeld hebben, maakt de vereeniging bekend, dat op een bepaalden dag, op een beslofèn terrein, een prachtige bruidspartij zal plaats hebben. Op die partij kan inen de aanstaande echtgenooten zien, muziekkorpsen spelen, enz. Om echter op het terrein te worden toegelaten, betaalt men een kwart dollar entréegeld, en daar in den regel duizenden hiervan gebruik maken, worden de kosten ruimschoots gedekt. De laatste maal had het huwelijk eerst des avonds plaats en werd het feest in een met Chinesche lantaarns, enz. verlicht bosch gevierd. Bij deze gelegenheid waren 5000 personen tegenwoordig, en het souper was dan ook zeer rijk. In Pella's Weekblad, een Amerikaansch blad, vindt men de volgende mededeeling: ,/Onze Joost Vos verblijdt zich in een splinternieuwen zoon, die de schaal tot op twaalf pond doet overslaan." Staten-Generaal. De zitting der beide Kerneis isjl. Zaturdag door den minister van Binnenl, Zaken gesloten. De sluitingsrede luidt aldus: „Mijne heeren De KoniDg droeg mij op u zijnen dank over te brengen voor de behartiging van 's lands belangen, gedurende de thans afgeloopen zitting. Yan dien hoogen last heb ik de eer mij te kwijten. Weder is uwe medewerking verleend aan de regeling van verschil lende meer of minder gewigtige onderwerpen. Het tot stand komen van een wet tot herziening van de belastbare opbrengst der onge bouwde eigendommen mag daaronder als een der belangrijkste worden vermeld. Nieuwe voorwaarden zijn vastgesteld om tot de uitoefening van sommige takken der geneeskunst te worden toegelaten. De utivoering van de aanstaande tienjarige volkstelling werd vezekerd. Ten aanzien van den regtsbijstand werd een nieuwe regeling gemaakt. De militaire pensioenen bij de zeemagt ondergingen verbetering. Nadat de Tweede Kamer hare goedkeuring had ontzegd min een voorstel om groote openbare werken tot stand te brengen, rezen bezwaren, die het optreden van andere raadslieden der Kroon ten gevolge hadden. In naam des Konings sluit ik deze zitting." De TROONREDE, waarmede gisteren Z. M. de Koning de vereenigde zitting der beide Kamers heeft geopend, luidt als volgt: „Mijne heeren Het is mij aangenaam de vertegenwoordigers van het Neder landsclie volk weder bijeen te zien. Bij mijne echtverbindtenis ontving ik door mij hooggewaardeerde blijken van de algemeene deelneming. Niet minder openbaarde zich op nieuw de liefde van mijn volk bij den rouw, waarin ik met mijn huis werd gedompeld. Mijne betrekkingen met de vreemde mogendheden zijn van den meest vriendschappelijken aard. Zee- en laudmagt vervullen steeds met toewijding hare belangrijke pligten. De gedrukte toestand van nijverheid, handel en scheepvaart heeft zich ook hier te lande doen gevoelen. Maatregelen tot bestrijding van de besmettelijke longziekte zijn met eeu goed gevolg bekroond. Ik vrees daarentegen, dat in ver scheidene deelen des lauds de oogst zal lijden onder de gevolgen van de ongunstige weersgesteldheid en van de hooge waterstanden. Onder deze omstandigheden is eene minder ruime opbrengst van sommige Rijks-belastingen te wachten. Versterking van de inkomsten der schatkist zal op den duur noodzakelijk zijn. Daarbij zal zooveel mogelijk ook op betere verdeeling van lasten moeten worden gelet. Handhaving van de vrijgevige beginselen ten aanzien van handel en nijverheid, waarbij het Vaderland steeds wel heeft gevaren, blijve, nevens de verbetering onzer handelswegen, het middel om de veerkracht des volks te steuuen en de welvaart te bevorderen. l)e vaststelling van een Nationaal Wetboek van Strafregt beschouw ik als eene zaak, waarbij het belang en ook de eer des vaderiands in hooge mate zijn betrokken. Inmiddels zal mijne regering aan de herziening van andere deelen der wetgeving hare aandacht blijven wijden. Een ontwerp van wet tot beteugeling van het misbruik van sterken drank zal u in deze zitting wordeu aangeboden. Ik stel mij voor de herziene wet op het lager onderwijs zoo spoedig in te voeren als de daartoe nog noodige voorbereiding toelaat. Door den moed en de volharding der krijgsmagt zijn in Atsjin belangrijke uitkomsten verkregen. Ik vlei mij, dat de oorlogstoestand aldaar voor een meer geregelden zal wijken. De overige gedeelten van Nederlaudsch-Indië geven over het algemeen stof tot tevredenheid. Krachtige vooitzettiug der aange vangen werken van openbaar nut zal der volkswelvaart ongetwijfeld ten goede komen. Het financieel beheer dier uitgestrekte bezittingen blijft echter veel zorg en omzigligheid vereischen. Bevordering van den aanvoer van vrije arbeiders in Suriname blijf ik wenschelijk achten. Aan de kolonie Curaquo belooft een ruimer gebruik van de rijk dommen, die haar bodem oplevert, eene betere toekomst. Ik wensch, mijne Heeren, dat onze vereenigde pogingen onder Gods zegen het geluk van het dierbaar Vaderland zullen bevestigen. Ik verklaar de Vergadering der Staten-Generaal te ziju geopend." "V iscliLïeristen. Maandag avond ging de geheele Urker- en Enkhuizer vloot naar zee. Door de fl.iauwe Oostenwind konden er nog weinig binnenkomen. Zes arriveerden echter met een weinig tongetjes en scholletjes. Tong gold (oudergewoonte groote en kleine) 7 cents per stuk, scholletjes f 2.80 per mandje. Men verwacht met dit weêr en dezen wind eene flinke aanvoer van prachtige visch. Benoemingen, enz. Met ingang van 1 October a. s. is aan den heer mr. H. II. baron Roëll, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als 's Konings commissaris in Noordholland, met dankbetuiging voor de vele en gewigtige diensten door hem in die betrekking den lande bewezen; in zijne plaats is benoemd de heer jhr. G. F. van Tets, lid van Gedeputeerde Staten in dit gewest. Met dien datum wordt tot 's Konings CJinmissnris in de provincie Zeeland benoemd de heer jhr. mr. A. 1'. C. van Karnebeek, minister-resident bij het hof van Zweden en Noorwegen, tevens geaccrediteerd bij dat van Denemarken, uit welke laatste betrekking hem tevens eervol ontslag is verleend. Tot lid van den Baad van State is benoemd de heer mr. J. Heemskerk Az., oud-minister van Binnenl. Zaken. Aan den gepensioneerden luit. ter zee 2de kl. A. Weruraeus Buning is, op zijn verzoek, met den 30 dezer eervol ontslag verleend uit zijne betrekking van directeur van de Modelkamer en van de Bibliotheek bij het Departement van Marine. Met den 1 October wordt voorschreven betrekking opgedragen aan den heer J. J. Backer Dirks, en zulks ouder eervol ontslag uit zijne tegenwoordige betrekking van leeraur bij het Koninklijk Instituut voor de Marine alhier. De luit. ter zee 2de kl. M. F. F. J. de Nerée tot Babbcrich, van het schroefstoomschip Cornelis Dirks teruggekeerd, is op non activiteit gesteld. Met ingang van 1 Oct. a. s. is, ter zake van in en door de dienst ontstane ligchaamsgebreken, de dirig. olf. van gez. W. C. A. Hajenius op pensioen gesteld, ten bedrage ad f 2400 's jaars. Met dien datum is bevorderd tot dirig. off. van gez., de off. van gez. 1ste kl. N. C. Slegt. De off. van adm. 3de kl. F. D. van Genderen, dienende aan boord van liet schroefstoomschip van Galen, wordt met den 20 dezer op non-activiteit gesteld. De 1ste luit. van het korps mariniers J. M. Rippiug, dienende aan boord van het schroefstoomschip van Galen en belast met het bevel over het aan boord van dien bodem ingescheepte detachement mariuiers, wordt met den 1 October a. s. gesteld ter beschikking van den kommandaut van gemeld korps en vervaugen door den lsten luit. H. B. Stenfert. FrarLürUiL. Zooals men weet, bestaat er in Frankrijk geen gelegen heid tot echtscheiding en is er in den laatsten tijd een beweging ontstaan, om de mogelijkheid daartoe in de wet geving op te nemen. De Figaro heeft een rubriek voor de bespreking dier zaak geopend, en Al ex. Dumas fils in het geding geroepen. Deze neemt in een uitvoerigen brief aan den hoofdredacteur de uitdaging aan, en stelt zich o. a. voor eenige artikelen tegen de echtscheiding van den abbé Vidieu te weerleggen, omdat hij meent, dat daarin de Catholieke meening over de zaak volledig is uiteengezet met de gronden, waarop zij rust. Ook vraagt hij tijd, omdat hij thans met anderen arbeid bezig is. De Figaro stelt daarop haar kolommen voor Dumas beschikbaar. Te Calais zijn twee gx-oote schepen met twee millioen kilogram tarwe uit Philadelpkia binnengeloopen. Men wacht nog een twintigtal andei'e schepen. Tegen den notaris en burgemeester van Saint-Mar- cellin is proces-verbaal opgemaakt door den veldwachter, omdat hij op den avond voor de opening van het jagt- saizoen aan het jagen was.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1879 | | pagina 2