Het programma der feestviering van het 25jarig
bestaan van 't Koninklijk Instituut voor de Marine alhier,
te houden op Woensdag den 15 dezer, is door de regelings
commissie vastgesteld als volgt:
1Ontvangst der reünisten aan het stationsgebouw ten 12 u.
36 m. door den Raad der gemeente Helder, de adelborsten van
Koninklijk Instituut voor de Marine en kameraden.
2. Yereenigde optogt, begeleid door het Muziekkorps
der Artillerie-Schutterij, door het Plantsoen, langs de
Noordzijde der Hoofdgracht, het Paleis en het Wachtschip
naar het Koninklijk Instituut voor de Marine.
3. Ontvangst der reünisten aan gemeld Instituut.
4. Bezigtiging van dit gebouw, het oude linieschip
Kortenaer, instructievaartuig Urania en de oude leerzalen.
5. Matinéo Mulrcale in het lokaal Ti vol i van half drie
tot vier ure.
6. Diner in het lokaal Musis Sacrum ten vijf ure.
7. Des avonds bijwoning van eene uitvoering, te geven
door de Vereeniging H. W. N., waarop alle reünisten zijn
genoodigd, welke voorstelling met een bal besloten wordt.
Wij vertrouwen, dat de ingezetenen door het uitsteken
der vlaggen zullen toonen belang te stellen in het feest van
eene inrigting, voor deze gemeente van zooveel belang.
Jl. Zondag had in Tivoli de opening der winter-
oefeningen plaats vanwege de Schietclub Willem Teil. Voor
die gelegenheid waren door een bestuurslid twee prijzen
beschikbaar gesteld, waarvan overwinnaars waren de heeren
van den Hoek en A. van Willigen, respectivelijk met 23
en 20 punten.
De kapitein-ingenieur van Marle en de 2de luitenant
ingenieur van Burghsteeden zijn van hier verplaatst naar
het bataillon mineurs en sappeurs te Utrecht.
Volgens particulier berigt bevond zich Zr. Ms. stoom
schip Cura9ao den 4 dezer te Singapore, met bestemming
naar Atsjin.
De proeven met het revolver-kanon Hotchkiss voor
eenigen tijd genomen aan boord van het instructie-vaartuig
het Loo, door den kapt.-luit. ter zee G. Kruys, worden
zeer gunstig besproken in een Oostenrijksch marine-tijdschrift,
dat het rapport behelst.
Het Letterkundig Weekblad „De Portefeuille/' waarop
bij den boekhandel, blijkens achterstaande advertentie, de
inteekening geopend is, is geheel ingerigt op den voet
onzer groote staatkundige bladen. Het bevat een hoofd
artikel over een of ander belangrijk letterkundig onderwerp
van dan dag; verder beschouwingen en besprekingen van
allerlei aard, den inhoud van tijdschriften, nieuwtjes en
berigten, besprekingen over den stand van ons tooneel en
eindelijk een overzigt van onze Nederlandsclie litteratuur
in zijn geheel, en van die in het buitenland; wat het
belangrijkste aangaat.
Alle nieuwe boeken worden ten spoedigste in „De Por
tefeuille aangekondigd en besproken. Het is een veilige
gids voor bestuurders van Leesmuseums, die graag het
nieuwste en het beste hebben en voor beoefenaars der
letterkunde, die gaarne gemakkelijk op de hoogte blijven.
Bedankt voor het beroep naar Schalsum door ds. Th.
van Berkum, pred. te Kolhorn.
Op de voordragt voor hoofdonderwijzer te Graft zijn
geplaatst de hulponderwijzers: No. 1. J. Klinkenberg te
Castricum, No. 2. H. W. Rooijacker te Kolhorn, No. 3.
J. K. Kesteloo te Grosthuizen, No. 4. II. Selhorst te Schoorl,
met het lot tegen No. 5. J. Ero te Rijp.
Men schrijft ons van Texel, dd. 6 dezer:
„Heden morgen is door Cocksdorper visschers in de
Rogsloot aldaar binnengebragt, eene op het Eijerlandsche
strand geslagen nieuwe Urker vischsloep. Netten en eenige
kleedingstukken bevonden zich nog aan boord, en 't vermoeden
bestaat, dat dit de schuit is, die voor eenige dagen in de
Noordzee is omgeslagen."
De nieuw gestichte school in het gehucht de Moerbeek
te Nieuwe Niedorp, werd j 1. Maandag geopend met 56 leerlingen.
vrouw in het woonvertrek, nam toen tien knaap en Liesje bij de
hand en bragt ze ook binnen. De beide vrouwen, de oude
zoowel als de jonge, liefkoosden de vaderlooze kinderen, tot het
blondje eindelijk de armpjes om den hals der oude vrouw sloeg
en de knaap met glinsterende oogen den appel aannam, dien zij
hem voorhield. En toen zij later weder huiswaarts trippelden
langs het molenpad, de broeder zorgvuldig het zusje geleidende,
beiden telkens omziende en knikkende, drukte de jonge vrouw
haar dochtertje aan haar hart, en zeide, met tranen in de oogen
„Van avond moeten wij den lieven God hartelijk daarvoor danken,
dat gij nog zulk een besten, braven vader hebt; zie die beide
kinderen daar, die hebben geen vader meer, eu zij missen boven
dien nog zóóveel!" Van toen af dagteekende de vriendschap tusschen
lompenmolenaars Liesje en de kindereu van Derenberg.
Op den molen was intusschen het leven aangenaam voortgesneld.
Liesje groeide steeds schooner op; zij was een schrander meisje
geworden en leerde vlijtig. De geestelijke, kaars vaders vriend en
haar peetoom, onderwees haar, en zijne vrouw leerde haar Fransck
spreken en zingen. Wanneer zij met haar buigzame, hoewel niet
sterke altstem de oude vaderlandschc volksliederen zong, dan
werden de tante de oogen vochtig: „precies Lisette!" zeide zij
halfluid in zich zelve.
Dat Army, nu hij officier was geworden, den molen niet meer
bezocht, verwonderde de oude vrouw niet. ,,'t Is grootmoeders
bloed," zeide zy. Maar Liesje wilde niet gelooven, dat Army
trotsck geworden was, dezelfde Army, met wien zij nog kort geleden
zoo vrolijk gelagchen hadzij moest het hem zelf vragenzij
begaf zich op weg naar het 6lot. Zy trof de jongelieden onder
den grooten lindeboom aan; Army stond op het punt te ver
trekken, maar het was spoedig opgehelderdhij moest onverwacht
op reis, anders zou hij gekomen zijn. Toen zij nu weder in de
warme kamer voor de oude vrouw stond, die ijverig spon, sprak
zij„Ziet gij wel, tante, het is niet waar dat Army trotsch is geworden
hij heeft niet kunnen komen, omdat bij plotseling op reis moest;
ik wist het wel."
„Zoo?" vroeg de oude vrouw.
„JaGij stoute tante hebt mij waarlijk doen schrikken. Gij
zeide zij pruilend.
„Nu, het ei wil altijd wijzer wezen dan de hen," antwoordde
deze. „Nelly heeft dus gezegd, dat hij had willen komen?"
„Ja, en Nelly jokt niet."
„Nelly is een goed kindhet doet mij altijd genoegen als zij
komt; zij heeft de trekken en 't gemoed der Derenbergs, dat waren
door en door brave lieden die Derenbergs, totdatZij zweeg.
„Wat bedoelt gij, tante?"
„Nu, als de duivel de menscken verderven wil, doet hij zich als
een engel voor."
„Wat zegt gij?"
„Ik zeg niets; maar gelooven moogt gij het, Liesje! wat de
leeraar Zondag van den kansel verkondigd heeft: „Onze God is
een regtvaardig God," dat is een waar woord; nu, zie mij niet
zoo verwonderd aanKijk liever eens in den ovenDaar liggen
heerlijk gebradene appelen voor u in."
Wordt vervolgd.)
Jl. Donderdag heeft onder Hoogkarspel een jager, i
die op een haas mikte, bij ongeluk een jongen dood-
geschoten, die, laag onder den wal ineengedoken, mede op
die haas zat te loeren.
Gewigt van de kaas, gewogen op de stadswaag te
Alkmaar: 1878 4,718.355 KG. Het hoogste jaar is geweest:
1828 4,914,080; het laagste jaar: 1874 2,440,000 KG.
In het jaar 1799 (landing der Engelschen en Russen in
Noordholland) werd er aan de waag te Alkmaar 1,535,890 KG.
kaas gewogen, doch een groot deel der gefabriceerde kaas
werd te Purmerend en elders in de nabijheid van Alkmaar
gewogen.
Een man uit Amsterdam had de hoofdstad verlaten,
met achterlating van zijne vrouw en vier kinderen en had
daarentegen de vrouw van een ander medegenomen. Natuurlijk
waren zij in de verbeelding, dat niemand dan zij van de
ontvlugting afwisten. Doch toen zij jl. Zaturdag morgen
hun intrek in een herberg in de Doelstraat te Rot
terdam hadden genomen, kwamen eenige oogenblikken
naderhand de vrouw van den gevlugten man met hare vier
kinderen en de man van de gevlugte vrouw hetzelfde huis
binnen. Het verdere werd met gesloten deur behandeld.
Eene buitengewoon schoone kalfkoe, welke op de
tentoonstelling te Haarlem is geweest, is door den eigenaar
Arie Verhoog, te Zuidbroek (gemeente Bergambacht), voor
f 400 verkoent aan D. van Cappellen, te Capelle a/d IJssel.
Als een voorbode van de aanstaande sluiting der
Tentoonstelling te Arnhem hebben de Solosche muzikanten
die plaats verlaten. Jl. Zaturdag avond gaven zij hun
afscheidsconcert, en gisteren ten 7 ure stegen zij in den
spoortrein, die hen naar Amsterdam moest brengen, om,
na daar eenige muziekuitvoeringen in het Paleis voor
Volksvlijt te hebben gegeven, met de Madura naar Indië
terug te keeren.
Een groot aantal vrienden en bekenden uit den omtrek
der plaats, waar zij hunne woning daar hadden, waren aan
het station vereenigd, en teeder was het afscheid, inzonder
heid van de vriendinnen, met wie, ondanks verschil van
kleur en taal en zeden, de gamelangspelers blijkbaar op
zeer vertrouwelijken voet waren geraakt. Ook Zondag
avond was er al voorloopig afscheid genomen. Dien dag
deden zij een rid door de stad en kochten tal van her
inneringen.
De laatste muziekuitvoering werd door een talrijk publiek
bijgewoond, zoodat de ontvangst eene tamelijk goede som
bedroeg. De voorzitter der Tentoonstellings-Commissie
sprak hen namens deze toe, het woord rigtende tot den
heer Lucardie, die waarschijnlijk te zeer overstelpt was
door zijn gevoel, om in woorden te antwoorden en met
eene zwijgende buiging de beide bouquetten aanvaardde,
aan de muzikanten aangeboden. Deze werden voorts ruim
onthaald op ijs, enz.
Bij deze gelegenheid hieven de gamelangspelers ook
fanfares aan, even plegtig en melancholiek als hunne
overige muzikale uitingen. Om eene behoorlijke fanfare
te doen hooren, zouden zij, gelooft men, eerst amok
moeten maken.
Dankbaar en voldaan ziet men te Arnhem de gamelang
spelers vertrekken, aan wie de Tentoonstelling een niet
gering deel van hare inkomsten te danken heeft. (Arnh.Crt.)
Als eene groote zeldzaamheid deelt men uit Smilde
aan de Leeuw. Crt. mede, dat eene driejarige vaars van
den heer J. Homan Kijmmel aldaar, ofschoon nog nooit
gekalfd hebbende, reeds melk geeft, omdat zij door eene
andere jonge vaars, die met haar in hetzelfde land graasde,
gezogen is. Zij wordt nu dagelijks geregeld gemolken.
De weilanden in den omtrek van Heerenveen hebben,
den tijd van 't jaar in aanmerking genomen, een goed aan
zien. Bijna overal is nog ruimschoots voedsel voor het
vee aanwezig; algemeen hoopt men op droogte, wanneer
het vee nog geruimen tijd in de weide zal kunnen blijven.
Op de in de omstreken gehouden najaarsveemarkten waren
de prijzen van het rundvee aanmerkelijk lager dan voor
gaande jaren, doch naar evenredigheid zijn de paarden nog
goedkooper. Vooral in de mindere soorten is de handel
weinig geanimeerd.
De daling in den prijs der landerijen in de provincie
Groningen kan veilig op 45°/0 worden gerekend. Wij
bedoelen, zegt het Finantiëel Weekblad, dat het stuk land,
'twelk voor twee jaren den prijs van 100 bereikte, thans
niet meer dan 55 zou opbrengen.
Uit het noorden des lands meldt men, dat storm en
regen in de laatste dagen het lage land zóó drassig maakt,
dat men de koeijen en schapen er bijna niet langer kan
laten, uit vrees dat het melkgeven zal ophouden en de
schapen gallig zullen worden, 't Zal dus weldra op stal-
voedering aangaan; gelukkig staat het groenvoer naar
wensch; knollen (veldknollen) bij honderden hectaren ver
bouwd, gelijk ook spurrie, late klaver enz. hebben een
frissche, gezonde kleur en groeijen nog bij den dag.
De Amerikaansche stormvoorspellingen zijn een
geschenk van méér dan twijfelachtige waarde. Niet slechts
komen zij niet uit, doch bovendien nog zetten zij kwaad
bloed tusschen den mensch en zijnen naaste, zoodat zij niet
zelden gevolgd worden door heviger beroering in de
gemoedereu, dan in den dampkring.
Van dit bedroevend verschijnsel konden verleden week
ook de leden van de Landbouw-vereeniging te Abergavenny
getuigen, toen zij zamen zaten tot een feestmaal, en luisterden
naar de welsprekendheid van hun parlementslid, den kolonel
Morgan. De kolonel namelijk verklaarde op heftigen toon,
dat hij de oorzaak van den nood der landbouwende klasse
ontdekt had. Zij school hierin, dat de Yankees niet slechts
hun graan, maar ook hunne stormen begonnen waren naar
Engeland uit te voeren. Het was te hopen, liet de ver
ontwaardigde krijgsman er op volgen, dat voortaan de
heeren Amerikanen die verdstormen, die zij voorspelden,
bij hen te huis hielden; dan zou er voor een armen pachter
eene kans overschieten. Als 't in den afgeloopen zomer
bij geval eens 24 uren aan één stuk goed weêr was, dan
hoopte hij nu toch wat van zijn oogst te kunnen binnen
halen. En als hij dan de krant opnam kijk, dan was
het eerste wat hem onder de oogen kwam alweer zoo'n
helsche storm geprofeteerd!"
Onder deze omstandigheden was het zoo vreemd niet,
dat kolonel Morgan, gelijk hij zeide, „de Yankees van
ganscher harte naar den duivel wenschte."
"V" isolÏTDerisTerL.
Sedert jl. Zaturdag waren dezen morgen slechts 3 mandjes schol
letjes, eenige kleine tongen en een 60tnl roggen ter markt. Door
windstilte heeft men niet naar wensch kunnen visschen en zijn de
meeste schuitjes nog niet terug van Urk.
Brieven uit het Noorderkwartier.
Een weinig politiek. Een goed begin.
Tn onzen laatsten brief bespraken wij het voorgenomen volks
petitionnement ter beteugeling van het drankverbruik. Wij drukten
toen de hoop uit, dat de volksconscientie ten dezen opzichte zoo
luide zou getuigen, dat de nieuwe minister van Justitie zelfs tegen
wil en dank gedwongen zou worden om de noodige maatregelen te
nemen ter bestrijding van deze volkszonde. Wie had toen kunnen
denken, dat de troonrede in een harer paragrafen deze zaak niet
alleen zou aanroeren, maar ook 't vooruitzicht openen op een wets
ontwerp, iuhoudeude beperkende bepalingen op den drankverkoop,
en dat nu reeds de dagbladen van „goed ingelichte zijde" weten
mede te deelcn, dat het ontwerp gereed is en hoofdzakelijk bevatten
zal eene belangrijke verzwaring van het tapperspatent en het verbod
van den verkoop van sterken drank in vereeniging met andere waren.
Wij noemen dit een goed, een recht gelukkig begin van de
werkzaamheden van het nieuwe miuisterie, al zouden wij ook gaarne
de macht willen hebben om het ontwerp te amenderen met eene
bepaling, die er tot ons leedwezen aan ontbreekt, te weten de
beperking van het aantal tapperijen.
Men kan van overheidswege het misbruik van sterken drank op
drieërlei wijze bestrijden.
Allereerst kan men den verkoop van sterken drank als iets
schadelijks voor de volksgezondheid en het volkswelvaren totaal
verbieden, uitgenomen in de apotheek op voorschrift van een ge
neesheer, en op openbare dronkenschap straffen toepassen. Deze
beide middelen komen ons hoogst onpractisch voor. Iets, dat zoo
zeer is doorgedrongen in het volksleven, totaal te verbieden, zou
slechts aanleiding geven tot schromelijke ontduiking der wetsbepa
lingen en de onderviuding heeft reeds geleerd, dat het zoo uiterst
moeilijk te bepalen is, wat openbare dronkenschap is al dan niet,
en dat herhaalde veroordeelingen ter dezer zake toch weder door
nieuwe overtredingen gevolgd worden, dat wij daarvan weinig heil
verwachten. Zeer zeker is het de plicht der politie den dronkaard,
die het in 't openbaar is, op te pakken en voor een tijd onscha
delijk te maken; want hij kan in zijn benevelden toestaud bepaald
schadelijk zijn voor de menschen die hij ontmoet; in dien toestand
staat hij gelijk met een waanzinnige, dien men niet op den weg
laat loopen.
Wellicht is het denkbeeld aan te bevelen om personen, die men
herhaaldelijk om deze reden onschadelijk heeft moeten maken, voor
korter of langer tijd in afzonderlijke voor hen bestemde gestichten
te plaatsen; maar eene geringe geldboete of eene gevangenisstraf
van weinige dagen zal den dronkaard niet verbeteren.
Men kan, ten tweede, het aantal tapperijen aanzienlijk beperken
en bepalen, dat er op een zeker aantal zielen slechts een zeker
aantal drankwinkels mag bestaan. Dit zou onzes inziens een uit
stekende maatregel zijn, want hier geldt vooral de regel, dat de
gelegenheid den dief maakt. In de praktijk zou de overgang tot
zulk eene beperking wel aanleiding geven tot groote moeilijkheden,
maar met eenigen ernst en volharding zijn deze wel te overwinnen.
Het voorbeeld van Zweden en Noorwegen, waar voorheen de drank
verkoop en het drankmisbruik énorm groot waren en men thans
uren ver gaan kan zonder drank te kunnen koopen, bewijst, dat de
invoering van dusdanige bepaling mogelijk is. Men zou allereerst
kunnen beginnen met de oprichting van nieuwe tapperijen te ver
bieden; voorts kunnen bepalen, dat de nu bestaande zaken door
de tappers niet op den naam van vrouw of kinderen mogen over
geschreven worden, zoodat zij bij den dood van den man ophielden
te bestaan, en dan het tijdstip afwnchten waarop het aantal tappe
rijen gedaald zal zijn tot een minimum, dat in redelijke verhouding
staat met de bevolking.
Eindelijk kan men het beroep van tapper moeilijk mnken door
zijn patent aanzienlijk te verzwaren, en de vereeniging van het
tapperspatent met patenten ter verkoop van andere wareu verbieden.
Dit schijnt de minister te willen voorstellen, en wanneer hij dit
doel bereikt, zetten wij bepaald een schrede op den goeden weg.
Vooral de vereeniging van het bedrijf van tapper met andere
bedrijven werkt het drankmisbruik zeer in de hand. De winkeltjes
waar nevens brood, kruideniers- en grutterswaren, jenever getapt
wordt, zijn legio en gevaarlijke lokazen voor drankliefhebbers;
daar vooral wordt door vrouwen gedronken, die er quasi een
boodschap komen doen en een gewone tapperij niet durven betreden.
Al zijn wij dus met deze beide bepalingen niet geheel tevreden,
toch verblijden wij ons, dat zij zullen voorgesteld worden. Het
past een bezadigd mensch, zich te verheugen over het mindere, als
liij het meerdere niet verkrijgen kan; en in ons vrije Nederland
behouden wij het recht om op dit aambeeld te blijven timmeren,
de volksconscientie wakker te schudden en wakker te houden, en
eerbiedig te vragen om 't geen wij nog niet verkregen hebben.
Voor het volkspetitionnemeut is en blijft nog ruimschoots aanlei
ding en gelegenheid
lleeds hierom verblijden wij ons zoozeer, dat dit ministerie
althans toont te meeneu, dat dé behartiging der zedelijke volks
belangen op zijnen weg ligt, en zich daarvan niet afscheept met de
leerstelling, die niets anders als een machtspreuk is, dat de regee
ring zich daarmede niet moet inlaten, daar dit behoort tot de
werkzaamheid van particulieren. Naar onze meening ligt alles wat
het waarachtig volksbelang, het stoffelijke en het zedelijke, kan
bevorderen, op den weg der regceringszorg, maar vooral datgene
waarvan de ondervinding geleerd heeft, dat het door de zorg van
particulieren niet of slechts gebrekkig kan bereikt worden. Wij
zijn er niet voor om alles aan de regeering op te dragen; dit zou
het particulier initiatief verlammen en doodend werken op de
krachten, die in het volk aanwezig zijn. Integendeel! het volk
toone, door inspanning van zijn krachten op zedelijk en stoffelijk
gebied, zichzelven te willen helpen. Maar als de kwaal die be
streden, het werk dat verkregen moet worden te groot zijn voor
den arbeid van particulieren, of wanneer de ervaring leert, dat zij
onvermogend zijn om zeker goed doeleinde te bereikeu, dan belmo
ren deze dingen tot de veelzijdige taak der regcering.
Wij mogen alzoo ons volk geluk wenschen met dit begin der
ministericele werkzaamheid, dat ook uit anderen hoofde men
denke aan de stellige belofte tot uitvoering der onderwijswet
veel goeds belooft, en wij hopen van harte, dat deze poging een
gunstig onthaal zal vinden bij de Volksvertegenwoordiging. Trou
wens daaraan twijfelen wij niet!
Benoem t n gen, enz.
De surnumerair der posterijen P. L. van Putten zal zijne functie
uitoefenen ten postkautore te Texel.
De kapt. ter zee J. B. A. de Josselin de Jong wordt met den
10 dezer eervol ontheven van het bevel over het schroefstoomschip
lste kl. Zilveren Kruis, op non-activiteit gesteld en den llden
vervangen door den kapt. Ier zee W. F. H. Cramer.
Aan den eervol ontslagen kapt.-luit. ter zee jhr. E. P. E. de
Stuers, thaus directeur van het Marine-etablissement te Soerabaija,
is verleend de titulaire rnng van kapt. ter zee.
De luit. ter zee lste kl. P. E. Winkelman, lste officier aan boord
van het schroefstoomschip Zilveren Kruis, wordt met den laatsten
dezer op non-act. gesteld en met den 1 Nov. daaraanvolgcnden
vervangen door den Tuit. ter zee lste kl. H. J. R. Sutherland.
De off. van gez. 2de kl. dr. G. A. Haremaker, dienende aan
boord van het artilllerie-instructieschip Het Loo, wordt met den
11 dezer geplaatst bij het Hospitaal der Marine alhier.
De off. van adm. lste kl. W. J. Medcnbach, dienende aan boord
van het schroefstoomschip van Galen, wordt op non-activiteit gesteld
en vervangen door den off. van adm. lste kl. F. F. A. Canneel.
De off. van adm. 3de kl. O. van Merkesteyn, dienende aan boord
van het opleidingschip Admiraal van Wassenaer, wordt op non-act.
gesteld, terwijl de scheepsklerk G. Belle aan boord van dien bodem
wordt geplaatst.