IIÜLUERSCIIE
EN NIEUWEDIEPER COURANT.
Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
1879. N°. 132.
Jaargang 37.
Zondag 2 November.
AANBESTEDING.
AANBESTEDING.
„Wij liuld i teen
het goed e."
Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zatnrdag namiddag.
Abanneinemsprijs per kwartaalJ 1.30.
0 0 franco per post - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bnreau: MOLENPLEIN N°. 1«3.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
PROVINCIE NOORDHOLLAND.
Op Donderdag deu 13den November 1S79, des namiddags ten
half drie ure, zal aan het lokaal van liet provinciaal bestuur van
Noordholland, te Haarlembij enkele inschrijving worden aanbesteed
1. Het driejarig onderhoud van de haven beoosten het
Oude Schild op Texel, loopende van 1 Januarij 1880
tot 31 December 1882.
2. Het driejarig onderhoud van den provincialen
grindweg van de brug aan het einde der Breêlaan
nabij den Huigendijk, naar Ursem, uitmakende een
gedeelte van den grooten weg der 2de klasse van
Alkmaar naar Hoorn, van 1 Januarij 1880 tot
31 December 1882.
De bestekken zijn, tegen betaling van 10 cents per exemplaar,
verkrijgbaar aan het lokaal van het provinciaal bestuur voornoemd,
en aan het bureau voor buitenlandsche paspoorten op den O. Z.
Achterburgwal tegenover het Walepleintje, te Amsterdam, en van het
eerstgenoemde werk ook ter Secretarie van de gemeente Texel.
Nadere inlichtingen zijn te bekomen bij den Hoofdingenieur van
den waterstaat te Haarlem, bij den Ingenieur J. M. F. WELLAN
te Alkmaaralsmede voor zooveel het eerstgenoemde werk aangaat
bij den Opzigter W. Pn. DE KR (JIJFF, te Heidei-
Op VRIJDAG den 14 NOVEMBER 1879, des avonds
ten zeven ure, zal aan het Raadhuis der gemeente Helder,
in het openbaar, alleen bij inschrijving, worden aanbesteed:
1°. De levering van SCIIOOIiBOKKKN, enz.,
voer de Openbare Lagere Scholen in die
gemeente.
2°. De levering van STEMIHKOLKIV aan de
gemeente-inrigtingen, gedurende het jaar
1880.
De voorwaarden liggen ter lezing aan de Secretarie der
gemeente.
Helder, 1 November 1879.
Burgemeester en Wethouders der gemeente,
STAK MAN BOSSE, Burgemeester.
C. BOON, Secretaris.
15) LIESJE VAN DEN LOMPENMOLEN.
Naar het Hoogduitsch van W. Heimburg.
Vervolg
„Geloof het, mijn lieve jongen; geloof liet!" sprak lagchend de
oude heer en sloeg liera op den schouder; „men komt zóó het
verste; ik merk wel, gij zult het best met haar vinden."
Army beet zich op de lippen.
„Mag ik u naar uwe kamer brengen vroeg hij aan zijne ver
loofde, „als gij wat uitgerust zijt, hoor ik na het eten misschien
nog wel iets van u, niet waar?"
„Ik geloof het niet," antwoordde zij; „want ik heb hoofdpijn en
zal heden mijne kamer houden."
De overste lachte. „Nu, goeden nacht dan, en goede beterscha p,"
en daarmede ging hij, nog lagchend, terwijl hij zijn neef toeknikte,
uit de kamer.
Blauka nam de sleep van haar rijkleed over den arm en volgde
hem; zij ging zonder een woord te spreken Army voorbij.
„Blanka," vroeg hij zacht en versperde haar den weg, „wilt gij
mij niet goeden nacht zeggen?"
„Gij behandelt mij als een ondeugend kind," riep zij driftig:
„het verwondert mij dat gij nog niet eischt, dat ik u om vergeving
zal vragenhét kan u niet schelen of ik hoofdpijn heb of niet."
„Het een zoo min als het ander. Ik verlang noch een verzoek
om vergeving, noch weiger ik u mijne deelneming in uw hoofdpijn;
maar mij is het onmogelijk, zoo zonder „goeden nacht" van u te
gaan. Niet waar, Blanka? dat is ook niet aangenaam. Wanneer
twee menschen elkander zoo lief hebben als wij, dan is het ver
langen naar eene opheldering, naar een goed begrijpen van elkaar
zoo natuurlijk."
Hij was haar bij deze woorden genaderd en wilde haar tot zich
trekken, maar zij ontweek hem met eene ongeduldige beweging en
vertrok haar mond een oogenblik tot een spotachtigcn lach.
„Indien gij mij werkelijk liefhadt, zoudt gij mij zulke dwaze
zedepieeken niet houden, daar gij immers weet dat ik vermoeid
ben. Het is verschrikkelijk," vervolgde zij, „welke opvatting gij
schijnt te hebben van onze onderlinge verhouding; die eeuwige
stijve manieren; dat voegen van den een naar den ander, zonder
eene eigene meening te durven uiten; dat opgaan in elkander
het is een knellende, ontzettende keten, maar geen gelukIk wil
vrij zijn hoort gij vrij zijn I" herhaalde zij nog eens, en
dreunend viel de zware deur achter haar digt.
Hij stond als versteend en staarde op de deur, door welke zij
verdwenen was.
Het was stil geworden in de groote kamer; liet avondrood wierp
zijn gloeijend schijnsel door de vensters en vervulde het vertrek
met eene rooskleurige schemering. Langzamerhand verbleekte de
purperen gloed en daalde de graauvve sluijer van den avond op de
aarde neder. De jonge man trad naar het venster en staarde onaf
gewend naar buiten, de lippen wrevelig op elkander gedrukt; plot
seling kromp hij ineen; klanken van boven troffen zijn oor. Haastig
opende hij het venster en nu vernam hij duidelijk de heerlijke toonen
ceuer wals uit den Faust, zoo maatvast en opwekkend gespeeld,
als zij alleen het kon; als parelsnoeren rolden de passages over de
piano en daartusschen door verhief zich, met meesterlijke kracht,
HELDER en NIEUWED1EP, 1 November.
Door het Kiescollegie der Hervormde gemeente alhier
is in zijne op gisteren gehouden vergadering, ter vervul
ling der bestaande predikants-vacature, uit het bestaande
twaalftal het navolgende zestal zamengesteldde Vries te
Oudorp, Mijsberg te Purmerend, Hagen te Mijdrecht,
Claassen te Egmond-binnen, de Iioll te Bedijkte Schermer
en Koch te Middelburg.
Gisteren namiddag had aan boord van het ter reede
liggende oorlogsstoomschip Atjeh een matroos 1ste klasse
het ongeluk om van den bezaansboom in zee te vallen. In
weerwil, dat men hem dadelijk een reddinggordel toewierp
en nog een sloep streek, kon men den ongelukkige niet
redden: de stroom was te hevig. Hoezeer als goed zwemmer
bekend, is hij waarschijnlijk door zijne waterlaarzen ver
hinderd geweest meer krachtige pogingen tot zelfbehoud
aan te wenden.
Van het schip Boni, kapitein Metas, voor 40 dagen
van hier naar Ilernosand vertrokken, heeft men sedert
niets gehoord. Men maakt zich deswege ongerust.
Niet genoeg kan door ons, bewoners van den Helder
en het Nieuwediep, worden gewaardeerd het bezit van eene
Kapel als die van de Marine. In plaatsen, waarvan men
van goede muziek ten eenenmale verstoken is, of haar op
zeer onvolkomene wijze slechts kent, beseft men misschien
beter dan wij de waarde van een Muziekkorps als dat,
hetwelk ons zoo menig aangenaam uur verschaft. Niet
talrijk genoeg, naar ons oordeel, wordt door de burgers
dezer gemeente gebruik gemaakt van de gelegenheid om
de uitvoeringen van dit verdienstelijk Korps bij te wonen.
Bestaat daartegen welligt het bezwaar, dat de burgerij,
als zij een concert bijwoont, liefst te midden van kennissen
en vrienden zich bevindt, welnu, het verlangen daartoe
zal in dezen winter bevrediging erlangen. Dezer dagen
wordt den ingezetenen eene inteekenlijst aangeboden tot
deelneming voor een tweetal concerten, waaraan meer uit
sluitend de burgers tegen eene zeer matige entree kunnen
deelnemen. Wij vestigen daarop gaarne de aandacht van
belangstellenden; de gunstige naam van 't Korps en de
bekwaamheid van den directeur, den heer Bernhardt, zijn
ons borg, dat er iets goeds zal worden ten gehoore gebragt.
Moge de verwachting op eene ruime deelneming niet
worden beschaamd!
de melodie.
„Zij speelt," mompelde bij, en zijn gebalde vuist viel toornig op
de barde vensterbank. „Is zij zonder luim of nuk, 't is voorwaar
een groot geluk," lachte bij bitter; toen verliet hij de kamer.
Buiten omgaf hem eene zachte zoele avondlucht. Hij rigtte zijne
schreden onwillekeurig langs de slotgracht, waaruit de vlier zijne
uitgebloeide takken naar boven stak, en bleef toen onder baar
venster staan. Digt bij hem verhief zich de oude toren, en de
witte klimrozen, wier ranken er tegen opklommen, blonken hem
helder toe in de duisternis daarboven bad het spel opgehouden.
Maar neen, daar begon het op nieuw eene sombere zwaar
moedige melodie; bij tkende den tekst:
„Daar staat ook een menscli en ziet naar boven,
En wringt zich de handen in bittere smart."
Hoe meesterlijk werd dat voorgedragen! Plotseling verstomde de
muziek met een schrillen wanklank. Army haalde ruimer adem.
Hij, die zoo trouw en vurig beminde, poogde te vergeefs het ge
moed zijner bruid te ontraadselen; met geweld drong zich heden
avond de bange vraag bij hem op: als zij u eens niet liefhad?
„Liever sterven, dan van haar afstand doen!" mompelde hij, zijn
weg vervolgende, en dacht onwillekeurig aan de scboone Agnèse
Machthilde en den jonker van Streitwitz, die hier in den tuin
begraven moest liggen. Ontstemd trad hij de naaste laan in. De
verloopen namiddag met al zijn onaangename ondervindingen kwam
hem weder voor den geest; tegenstrijdige gevoelens maakten zich
van hem meester; de herinnering aan het gesprek van oom met
grootmama, en de vele hatelijke toespelingen op het verledene;
Blanka's halstarrige weigering om hier te wonen, en dan de bestraf
fende woorden, hem door Liesje daar in de allee toegevoegd, toen
hij haar verzocht, het gehoorde niet tc verradenZij hadden hem
diep beschaamd, die eenvoudige woorden en die smartelijk verwijtende
blik; hij had den braven man daar in den molen laten belasteren,
zonder een woord ter zijner verdediging te zeggen uit gedachteloos
heid in gespannen oplettendheid was hij den woordenstrijd gevolgd,
die zijn lievelingswensch zoo ruw verijdelde, den wensch, met Blanka
in het voorvaderlijke slot te wonen. Maar Liesje m o est wel meenen,
dat hij juist zoo dacht als „oneen, neen, zeker niet; haarvader
is een eerlijke, brave man." Dat was bij slot van rekening dan
ook vrij onverschillig neen, heL laatst gebeurde, dat had den
angel het diepst in zijne borst gedrukt. De bittere woorden zijner
bruid klonken hem weder in de ooren„Welke opvatting hebt gij
toch wel van onze wederzijdsche verhouding?" en dan: „een keten
is het, een drukkende keten, maar geen geluk."
„Een keten!" herhaalde hij halfluid, terwijl hij staan bleef; snel
voegde hij er echter bij
„BahMeisjesgrillen, anders nietsZij is ook te schoon, te
trotsch zij heeft een te eigenaardig karakter, om zich binnen de
enge grenzen te beperken, die om eene vrouw getrokken zijn." Hij
had dat moeten bedenken, meende hij; hij moest niet altijd en altijd
weder trachten, haar tot zijne denkbeelden over te halen, dat was
vernederend voor haar; zij had gelijk ontstemd te zijn, zijne schoone,
trotsche verloofde. En zij had hem immers lief; dat had zij hem
zoo dikwijls op zijne dringende vragen verzekerd. In den herfst,
had oom Derenberg gezegd, in den herfst zou zij de zijne, onher
roepelijk de zijne worden. En moest voor dit zalig vooruitzigt niet
alle tegenwoordig leed wijken?
Nnar aanleiding van Zr. Ms. besluit van den 27 dezer
wordt Zr. Ms. fregat Evertsen, niet den 15 November
a. s., buiten dienst gesteld, en de kapitein-luitenant ter zee
jhr. C. C. Six eervol van het bevel over dien bodem ont
heven en op non-activiteit gesteld.
- Bevorderd tot doctor in de regtswetenscbap aan de
Rijksuniversiteit te Leiden de heer II. Boonacker (geboren
te Alkmaar), na verdediging van een acad. proefschrift.
Beroepen te Ylissingen ds. J. M. Snethlage, predikant
te Heilo.
Drietal bij de Ilerst. Evang. Luth. gemeente te
Enkliuizen: ds. C. A. Evelein, Evang. Luth. predikant te
de Rijp, ds. P. F. Lodewijks, Herst. Evang. Luth. predikant
te Medemblik en ds. P. van Wijk Jr., Evang. Luth. pre
dikant te Wildervank en Veendam.
Gisteren werd aan bet gebouw van het Provinciaal
Bestuur te Haarlem aanbesteed: het verbeteren der verde
digingswerken op het noorderstrand van het eiland Vlieland,
behoorende tot de zeewerken in Noordholland. Laagste
inschrijver de heer J. Oldenburg te Bergen, ad f 6146.
Bij de gisteren gehouden aanbesteding van den aanleg
eener telegraaflijn met cén draad tusschen Medemblik en
Winkel was minste inschrijver de heer II. de Waardt, te
Medemblik, voor f 694.
Men schrijft ons van Texel, dd. 30 October:
„De winter-bijeenkomsten zijn weer aangevangen. De
eerste spreekbeurt in de afdeeling Texel der Maatschappij
tot Nut van 't Algemeen werd vervuld door den heer de
Boer uit Alkmaar. Spreker bad tot onderwerp gekozen:
De steenkolen. Op onderhoudende wijze wees spreker aan,
hoe ze ontstonden, waar ze gevonden worden, waartoe ze
gebruikt worden.
Werden sommige zaken wat te breed behandeld, dit is
zeker, dat velen de mededeelingen omtrent een bezoek des
heeren de Boer aan een der mijnen van Henegouwen met
belangstelling volgden. Dat er onder de vele hoorders
waren, die 't gesprokene als eene repetitie konden beschouwen
van 't geen ze reeds wisten, valt niet te betwijfelen."
Men schrijft van Oude Schild op Texel, dd. 31 Oct.
„In de afgeloopen week hield den Sociëteit Neptunus
hare eerste vergadering, gedurende dit saizoen, met dames.
Met eene gepaste toespraak opende de heer T. Mets de
bijeenkomst. Als spreker trad nu op de heer Muller, die
eene lezing hield over: Hoofd, hart en handen.
De nachtwind was opgestoken; boven het hoofd van den jongen
man boog hij de takken te zamen tot een zacht geruisch, en krulde
de oppervlakte van den donkeren vijver aan Army's voeten; hij
voerde alle droevige gedachten naar de verste verte en bragt ver
zoenende liefde en zoet verlangen door den stillen, zoelen zomernacht.
„In den herfst," sprak Army nog eens zacht, „in den herfst, dan
komt het geluk."
De zomer was voorbij gegaan en de herfst begon het loof der
bosschen bont te kleuren; een kristal-heldeie blaauwe hemel welfde
zich over de aarde; in de lindenlaan van het slotpark lagen de
eerste verdorde bladeren op den grond, en in Erving's tuin bloeiden
de asters en dahlia's in bonte kleurenpracht. Over de wijnstokken
waren netten gespannen, om de snoeplustige musschen te weren
uit het loof der ooftbooraen keken de rijpe goudgele vruchten met
roodgekleurde wangen naar buiten, slechts wachtende om geplukt
te worden.
In den molen was alles zijn gewonen gang gegaan; hoe spoedig
was die zomer voorbij, en nu verheugde men zich weder in het
vooruitzigt van de lange winteravonden bij den warmen kagchel. De
lieden in den molen verheugden zich trouwens ook nog op iets
anders: zij wisten immers allen, zoowel de arbeiders in de fabriek,
als Mina en Doortje in de keuken en Peter in den stal, dat er
spoedig een bruid in huis zou komen; voor hen, die oogen hadden
om te zien, was het zonneklaar, dat de heer Selldorf en „onze
Lise" een paar zouden worden. De flinke blonde man blonk immers
de liefde zoo duidelijk uit de eerlijke heldere oogen, en met niemand
ging de heer des huizes zoo vertrouwelijk en hartelijk om, en geen
zijner collega's ontving zulke vriendelijke blikken van Liesje's moeder
als hij. Zelfs de tante knikte hem steeds zoo welwillend toe, en als
er beneden in de keuken over hem gesproken werd, zeide zij altijd
„een flink mensch, die Selldorf!"
Alleen Liesje scheen van dat alles niets te merkenwel was zij
altijd vriendelijk en aardig jegens den leerling haars vaders en
zette de groote struiken vergeet-mij-niot, die hij haar nu en dan
medebragt, dadelijk in schoon water, maar overigens kon niemand
iets van de liefde bespeuren, welke men volstrekt wilde dat zij hem
zou toedragen, welke moeite Mina en Doortje zich daartoe ook gaven.
„Zij houdt zich maar zoo," meenie de laatste, „dat is zoo de
mode bij de voorname luï, maar van binnen is het anders gesteld,
niet waar, tante?"
„Die veel praten, liegen veel!" had deze geantwoord; „bekommer
u niet om Lise, maar blijf bij uw potten en pannenBruiloft zullen
wij wel eenmaal in huis vieren. Wie echter de bruidegom zijn zal,
weet God alleen; wij kunnen niet in de toekomst zien, en daarom,
houdt uw mond over zaken, die u niet aangaan. Maar gij denkt
nergens anders over, dan over vrijers en trouwen. Lise weet
zeer goed:
„Bij vrijen, als bij paarden koopen,
Meisje, doe uw oogen open
De oude had hierbij ernstig met het hoofd geknikt.
Maar, hoeveel ingang hare woorden anders ook vonden, nu gingen
zij het eene oor in, en het. andere uit; zij wisten het immers veel
tc goed, dat de lieer Selldorf zin aan de jufter hadde tijd zou
het leeren, wie gelijk had.
Wordt vervolgd.)