behaagd heeft, door het overlijden zijns broeders, op zijne
schouders te leggen, niet te kort schieten, dan gunne men
hem de rust en de kalmte, die hij zoo van noode heeft.
De Prins heeft met opzet zijne staatkundige inzigten
in deze brochure in vrij kleurlooze bewoordingen vervat,
daar hij wenscht, dat zij aangemerkt worden als een bewijs
van zijne belangstelling in 's lands zaken. Het is ook uit
belangstelling in 's lands zaken, dat hij zich den Raad van
State tot werkkring uitverkoren heeft.
Voortaan zal de Prins steeds op lasterlijke of verrader
lijke aantijgingen een door niets te verbreken stilzwijgen
bewaren. Men mag hem in geschriften gerust tot het
mikpunt der meest heftige aanvallen kiezen. Hij hoopt al
deze stukken in te zien, en daarna met een verachtelijk
schouderophalen naast zich neder te leggen. Hij zal trachten
er in te slagen door zijne daden de achting zijner land-
genooten te verwerven.
Jl. Zaturdag zijn door de politie te 's Gravenhage,
op verzoek van de Zwitsersche regering, in arrest genomen
twee personen, die sedert eenige dagen aldaar vertoefden
en zich voor officieren uitgaven. Hun uitlevering was aan
ons gouvernement gevraagd, omdat zij zich schijnen schuldig
gemaakt te hebben aan diefstal of verduistering van een
som van 12000 frs.
De krijgsraad te 's Hertogenbosch heeft vervallen
verklaard van den militairen stand en veroordeeld tot
kruiwagenstrafJ. D. F. V., sergeant bij het 6de reg.
infanterie, voor den tijd van anderhalf jaar, en H. C. J.,
huzaar bij het 3de reg. huzaren, voor den tijd van één jaar
en drie maanden, beiden wegens diefstal ten nadeele van
een kameraad in de chambrée.
De twee broeders S., landbouwers te Sleeuwijk
(Noordbrabant), waren jl. Dingsdag naar de markt te
Gorinchem gegaan. Bij hunne tehuiskomst vonden zij
hunne alleen achtergebleven huishoudster met afgesneden
hals in de keuken liggen, terwijl door middel van een bijl
kisten en kasten waren opengebroken en van hun nogal
aanzienlijken inhoud beroofd. De dader of daders zijn tot
nog toe onbekend, maar men vermoedt algemeen, dat het
dezelfde personen zijn, die dezen zomer vruchteloos twee
malen daar ter plaatse een inbraak beproefd hebben.
Te Utrecht hebben eenige studenten na de rijpartij
der nieuw aangekomenen een bezoek gebragt aan een café
chantant. Een paar jongelieden hebben aanleiding tot een
twist gegeven en een van hen werd na het uitgaan door
zijn makker in deerniswaardigen toestand op een stoep
gevonden en bij zijn vader gebragt. De mishandelingen,
opzettelijk of bij ongeluk hem toegebragt, zijn van dien
aard, dat men voor zijn leven vreest. Verscheidene personen
zijn vóór hem gebragt, maar een ligt hoofdschudden was
het eenige antwoord op de vraag of hij hen als een der
aanvallers herkende.
Uit Kotta Radja (Atsjin), meldt men dd. 14 October
aan de Arnh. Crt.
„Gisteren hebben wij hier de eerste-steenlegging gehad
van de groote moskee, die voor rekening van het gouver
nement gebouwd wordt, om aan de Atsjinezen te doen zien,
dat wij het niet op hun godsdienst gemunt hebben. Omstreeks
6 a 7000 Atsjinezen waren daartoe van heinde en ver
hierheen gestroomd, en leverden het bewijs, dat zij wel
degelijk en voor goed ten onder zijn gebragt. De feeste
lijkheid liep geheel ordelijk en rustig af."
Te Zutphen is Charles Dickens aangekomen en door
de politie in arrest genomen, omdat hij inbrekerswerktuigen
bij zich had. Daar hem niets anders kon worden ten
laste gelegd, is hij echter weder vrijgelaten en over de
Duitsche grenzen gezet.
Dat iemand er toe komt om in te breken, laten wij in
het middenmaar dat hij begint met een beroemden naam
gebraden gan9, die de gastheer begon voor te snijden.
„En weet gij, dominé," zeide hij, een afgebroken gesprek voort
zettende, terwijl hij zijn mes op het slijpslaal aanzette, „het zou
een ware zegen zijn, als het geschiedde; maar gelooven kan ik het
niet; men heeft het al tien jaren lang gezegd."
„Ja, ik kan u ook niets verder zeggen, Frederik," antwoordde
de geestelijke, „als wat ik onlangs te B. van den architect Leon-
hardt hoorde; hij z.eide, in het voorjaar zou er cene commissie
komen om de landerijen te onteigenen, en zoodra dit geschied zal
zijn, gaat het bouwen er op los; 't is mij onverschillig, of er een
spoorweg komt of niet! Ik wenschte maar hij streek met de
hand over het voorhoofd.
„Maakt gij u bezorgd over de ziekte uwer kinderen, dominé?"
vroeg de huisvrouw deelnemend.
„Nu ja, ik wil het wel bekennen," antwoordde hij en zag er
waarlijk bezorgd uit; „wij zijn allen in Gods hand, maar het
menschelijke hart wordt zoo ligt moedeloos; die verraderlijke ziekte
is dit jaar bijzonder gevaarlijk, in het dorp zijn huis aan huis de
kleinen aangetast; uit menig huisgezin heb ik er één of soms twee
ten grave gebragt, en bij alle onderwerping aan den wil des
Heeren, Mina... kan men den angst toch niet weren."
„Om Gods wil, «om, is het zoo erg?" Liesje zag hem verschrikt
aan; zij kwam zichzelve eensklaps hoogst liefdeloos voor, dat zij
door haar geluk zijn angst niet eens bespeurd had. „Zal ik mee
gaan? Kan ik helpen?"
„Wel beware, Liesjehet is eene zeer gevaarlijke, besmettelijke
ziekte voor niets ter wereld!" sprak de geestelijke vriendelijk
en drukte haar de kleine hand, „neen, neen, dat zal mijne Bosine
alléén wel klaren; men raag zich niet ligtzinnig in gevaar begeven.
Gij zijt een eenig kiud gij moet u sparen voor uwe ouders;
neen, ik dank u, Liesje; het zal zich wel schikken. Maar ik moet
dadelijk na het eten weder weg; Rosine heeft mij met geweld de
deur uitgejaagd."
„Kom, dominé, zeide de gastheer hartelijk en hief zijn glas op,
„dat het spoedig bij u aan huis beter worde en alle angst te ver
geefs geweest zij!"
„God geve het!" Het ernstige gelaat van den leeraar klaarde
weder op; „maar nu genoeg daarover," sprak hij, zich geweld
aandoende, „ik wil uwe feestvreugde niet bederven. Kom, Liesje
lach eens weder. Gij zaagt er straks zoo gelukkig uit. Wat hebt
gij toch met Nelly uitgevoerd? Uw gezigt was louter lust en vreugde."
Liesje kleurde als een roode roos.
„Nu, daar boven zal het er wel niet zoo schitterend uitzien,"
merkte de heer Erving aan.
„Ach ja, daar hebben ze ook een bitter krui9 te dragen dat
is waar," zuchtte de predikant; „kleine kinderen, kleine zorgen,
groote kinderen, groote zorgen! Zoo gaat het in de wereld."
„O jasprak de oude vrouw, „een beetje vertrouwen op God
behoort daar ook toe; voor den jongen, voor Army, heb ik geen
zorg; zulk een frisch, jong gemoed laat zich door zoo'n beetje
yalsche liefde niet neerdrukken; liefdesmart doet nieuwe liefde
ontluiken die zal wel spoedig een ander liefje hebben."
„O, dat is bijzaak, tante, maar die andere treurige omstandig
heden nog, en
Flap! daar was de deur geopend en het jonge meisje verdwenen
en daar zaten de achterblijvenden elkander met stomme verbazing
aan te zien.
Wordt vervolgd.)
te stelen en daaronder zijn handwerk uit te oefenen, dat I
nemen wij hem kwalijk. Wij hopen niet, dat het mode
wordt en in de annalen der regtspleging Schiller en Goetlïe,
Shakespearo en Victor Hugo, Vondel en van Lennep op I
de banken der beschuldigden plaats nemen. (Arnh.Crt.)
Op reis naar Arnhem, om daar de familie te bezoeken,
moest, volgens de Zutph. Crt., een paar jong gehuwden te
Zutphen de reis staken, daar tusschen Lochem en laatst
genoemde plaats de oudervreugd hun in den waggon werd
beschoren. De jeugdige moeder had gelukkig een kerbies
bij zich ofschoon niet voor dat doel medegebragt
waarin de kleine werd ingepakt. Tijdelijk zullen moeder
en kind te Zutphen vertoeven, waar haar de noodige hulp
werd verleend.
De heer W. J. van Gorkom, gewezen super-intendant
van het onderwijs in de voormalige Zuid-Afrikaansche
republiek, heeft te Kampen over die door Engeland inge
slikte Republiek een en ander verteld en er op gewezen,
„hoe men tot vóór 4 of 5 jaar bijna niets van dat land
wist, totdat Thomas Fran<jois Burgers, die vroeger te
Utrecht in de theologie had gestudeerd, als president dei-
Transvaal ons land met een bezoek vereerde."
Sedert had velen als 't ware de „Transvaalkoorts" be
vangen, en ook hij, van Gorkom, was er door aangetast.
De schildering, door Burgers van de Zuid-Afrikaansche
Republiek gemaakt, had bij velen den lust opgewekt om
daar een tweede vaderland te zoeken. De heer v. Gorkom
verzekert thans, dat Burgers in zijne beschrijving geïdea
liseerd heeft, niet zoozeer het land, als wel het volk, dat
grootendeels onopregt, oneerlijk en onverdraagzaam is,
voor de vrijheid en onafhankelijkheid van zijn land weinig
deed, toen het nog tijd was, en eerst toen het te laat was
pogingen in het werk stelde om de vrijheid en onafhanke
lijkheid te herkrijgen.
De heer S., notaris te Groningen, dezer dagen het
slagtoffer geworden van een geslepen opligter. Iemand,
die voorgaf te Zuidbroek te wonen, wenschte door den
notaris het hem toebehoorende winkelhuis en eenig land
te doen verkoopen. Nadat alles afgesproken was, wenschte
hij als voorschot een som van f 400. Bereidwillig werd door
den notaris daaraan voldaan. Spoedig echter bleek, dat hij
met een opligter te doen gehad had, want te Zuidbroek
woonde niemand, die den naam droeg, door den bedrieger
opgegeven.
Een bekwaam veearts geeft het volgende middel, dat
men moet aanwenden om zieke of onwillige paarden genees
middelen te doen innemen. Men neme daartoe een grooten
wortel, holle dien uit en vuile de opening met hetgeen men
het paard wil ingeven. In welken toestand het dier zicli ook
bevindt, het zal den wortel eten. Het paard is, zelfs in de
zwaarste ziekte, zoo verlekkerd op wortels, dat liet den dood
zeer nabij moet zijn, al vorens het zal weigeren, die te gebruiken.
Pruissen heeft dit jaar een deficit van 62,500,000 francs
Oostenrijk van 32,000,000; Hongarije van 45,000,000;
Nederland van 17,500,000; Engelands schuld is met
238,000,000 vermeerderd; Italië en Rusland brengen hunne
begrooting in evenwigt door middelen, die later tekor
ten zullen geven. Frankrijk heeft een overschot van
100,000.000 francs.
Een Fransch blad leidt daaruit af dat de Republiek
de beste regeringsvorm is.
Kernachtig en vermakelijk is de wijze waarop een
correspondent van de Krcuz Ztg. dezer dagen de drie
oorlogvoerende Staten Chili, Peru en Bolivia meende te
moeten kenschetsen. Hij schrijft: „Chili is arm, heeft
echter weinig schulden en betaalt ze. Peru is in weerwil
van zijn spreekwoordelijk geworden rijke hulpbronnen ook
arm, hoeft ontzaglijk veel schulden, belooft te zullen betalen,
maar betaalt niet. Bolivia is ook arm, heeft veel schulden,
maar geeft geen beloften en evenmin geld.
"\7" isciLToeristen.
Begunstigd door een ferme bries uit het oosten, ging de gebeele
vloot gisteren naar zee. De vangst bedroeg van 30 tot 300 scliel-
visscheu, benevens enkele kabeljaauwen en roggen. Schelviseh gold
f 36 a f 43 per honderd, kabeljaauw f 1.70 a f 2 en rog 59 a
63 cents per stuk.
Door den invallenden storm uit het noordoosten hielden eenige
schuitjes hunne visch tot heden morgen in de bun en verkochten
ze toen. Schelviseh gold f 48 a f 72 per honderd, kabeljaauw
f 2.25 a f 2.40 en rog 61 a 63 cents per stuk.
Heden zijn de visschers niet uaar zee.
Benoemingen, enz.
Tot Rijksontvanger te Zijpe is benoemd C. J. Houwing, thans
te Domburg.
De luit. ter zee 2de kl. D. Hordijk, dienende aan boord van
het schroefstoomschip van Galen, wordt met den 26 dezer overge
plaatst aan boord van het schroefstoomschip Zilveren Kruis en
vervangen door den luit. ter zee 2de kl. J. Luytjes, wiens plaatsing
aan boord van laatstgenoemden bodem wordt ingetrokken.
De scheepsklerk G. Belle, dienende aan boord van het opleidings
schip Admiraal van Wassenaer, wordt met den 30 dezer op non-
activiteit gesteld en met den 1 December vervangen door den
scheepsklerk J. A. Grootendorst.
Staten-Generaal.
Tweede Siamer.
Zitting van Dingsdag 18 November. De Kamer heeft hare
werkzaamheden hervat. Ingekomen is de begrooting voor het
pensioenfonds.
Zitting van Woensdag 19 November. Ingetrokken het ontwerp
houdende nadere bepalingen omtrent de verjaring van strafzaken.
Vrijdag komen tien kleine ontwerpen aan de orde. Daarna de
nominatie voor de Rekenkamer. Maandag de Staat9begrooting.
In de memorie van antwoord op het verslag over de begrooting
voor het departement van Binnenlandsche Zaken wordt te kennen
gegeven, dat de regering zich aan de uitvoering van eene wet
(lager onderwijs), die na veelzijdigen aandrang tot stand kwam,
niet mag onttrekken. Hoe de kü6ten dier uitvoering zullen worden
gevonden, zal nader te beslissen zijn. De voorziening daarin zal
nog in den loop van het tegenwoordige zittingjaar aan de goed
keuring der wetgevende magt worden onderworpen. De minister
wenscht met de voorbereiding der invoering van de wet zoodra
mogelijk gereed te zijn. Opmerkingen omtrent bedoelingen, onder
wier invloed hij zou handelen, zulten den minister niet terughouden
van rondborstige mededeeliug van hetgeen hij in 's lands belang
nuttig en noodig acht.
Uit het antwoord, door den minister op de opmerkingen en
vragen naar aanleiding van de afdeeling lager onderwijs gegeven,
blijkt in aansluiting van het hierboven medegedeelde, dat de ge-
wigtige vraag, of de wet van 1878 nog in den loop van 1880,
met 1 Julij b. v., kan worden ingevoerd, naauwgezet. door hem is
overwogen. In het belang eener deugdelijke, ordelijke invoering,
moet hij die vraag ontkennend beantwoorden. Aan de regeling van
verschillende onderwerpen moet nog velerlei onderzoek en overleg
voorafgaan, zoodat hij zich niet inag verbinden om tijdig behoorlijk
gereed te zijn voor eene invoering met 1 Julij.
Nu hij den toestand mogt overzien, wenscht hij het daarheen te
leiden, dat de wet op 1 Januarij 1881 in werking trede.
Verder deelt de minister mede, dat de herziening der gemeente
wet, voor zooveel den daarmede belasten hoofdambtenaar betreft,
geheel is afgewerkt. Aan dien arbeid gevolg te geven, daartoe acht
hij liet tijdstip vooral gunslig, wanneer eene nieuwe regeling tus
schen het stelsel van rijks- en gemeente-belastingen zal zijn tot
stand gebragt.
Uitbreiding of vereeniging van gemeenten hoopt de minister,
wanneer daartoe termen bestaan, krachtig te bevorderen.
Met het oog op aanmerkelijke uitgaven voor publieke werken
(reeds is bij nota van wijziging Hoofdstuk IX verhoogd met drie
millioen gulden voor den llotterdamschen waterweg) in 1880, zal
wat vroeger of later op nieuw tot cred iet-opera tien de toevlugt
moeten worden genomen. Voorts zd de uitvoering der onderwijs
wet en voorziening in andere behoeften millioeuen vorderen. Om
trent de middelen om deze te dekken, deelt de minister van
Financiën zijne plannen mede. Ten spoedigste zal hij eene voor-
dragt inzenden, uitgaande van hetzelfde hoofdbeginsel als het ont
werp der effecten-belasting, namelijk dat van eene directe belasting
op de rentegevende waarden in portefeuille, die tot nu toe van alle
regtstreeksclie heffing bevrijd waren gebleven, maar gevestigd op
den grondslag der werkelijk genoten inkomsten. Aan invoering
van nieuwe of verhooging van bestaande indirecte verbruiks-belas-
tingcu kan niet gedacht worden. De patent-belasting moet ver
vangen worden door eene bedrijfs-belasting op nieuwe grondslagen,
billijker en voordeeliger voor de schatkist. Eene nieuwe regeling
tusschen Staat en gemeenten, ter vervanging van die, waarbij het
personeel tusschen beiden is verdeeld, is noodwendig. Herziening
der wetgeving op de registratie is noodig.
Engelana.
Het Engelsche ministerie schijnt verleden week toch
werkelijk bevel gegeven te hebben, dat het te Malta gesta
tioneerde escader zich gereed moest houden om binnen vier
dagen naar den Levant te vertrekken. Jl. Maandag althans,
kort nadat de telegraaf gemeld had, dat Turkije onverwijld
al de verlangde hervormingen en nog eenige zou invoeren,
werd het aan admiraal Ilornby te Malta gezonden bevel
ingetrokken en blijft hij daar voorloopig met zijn vloot
liggen. Welke waarborgen Turkije gegeven heeft dat het
ditmaal zijn woord houden zal, wordt nog niet gemeld.
De Engelsche ministers gaan intusschen voort met buiten
gewone vergaderingen te houden. Jl. Maandag werd de
kabinetsraad onnieuw en wel per telegraaf bijeengeroepen
Duitsolilaiid..
De Russische Grootvorst-Troonopvolger heeft jl. Maandag
avond laat Beilijn weder verlaten, om de tehuisreis voort te
zetten. Van onderscheidene zijden wordt gemeld, dat aldaar
evenmin als te Weenen gedurende dit bezoek over politiek
is gesproken. Vorst Bismarck is dan ook stil te Varzin
gebleven en heeft zich achter zijn ongesteldheid verscholen,
ofschoon hij thans dagelijks weder jagen gaat. De plaats
vervanger van den rijkskanselier, graaf Stolberg, nam echter
met de overige ministers deel aan het groote diner, dat de
Duitsche Keizer jl. Maandag ter eere van zijn gast gaf.
De wedstrijd voor vrouwelijke handwerken, met
premiën van 1500 M., 1000 M. en tien prijzen van 50 M.,
die in April 11. werd uitgeschreven door het Berliner
Modeblatt, is den 8 dezer beslist. De eerste prijs van
1500 M. is toegekend aan mevr. Scherber, te Würzburg,
voor een smaakvollen, geheel uit de hand bewerkten
bruidskrans van zilverdraad, en verscheidene bouquetten.
De tweede prijs van 1000 M. werd behaald door mevr.
Schultz, te Hamburg, voor een portière, die uitmunt door
eene gelukkige keus van verschillende stoffen, door smaak
volle kleuren en sierlijke bewerking. De eervolle, maar
moeijelijke taak van het toekennen der prijzen werd ver
vuld door een comité van elf dames.
Jl. Maandag stond te Duisburg in Pruissen teregt een
der misdadigers, die in den nacht van 30 op 31 Julij in het
magazijn van gouden en zilveren werken van den heer
II. W. v. Loon te Rotterdam zich aan inbraak en diefstal
hebben schuldig gemaakt.
Gelijk men zich zal herinneren, waren er wegens die zaak
twee Duitschers gearresteerd, waarvan de een, Theodor
Legrand genaamd, te Rotterdam was aangehouden, terwijl
de ander, Hermann Daggenhausen, oud 18 jaar, te Emmerik
in hechtenis was genomen.
Uit het verhoor bleek, dat de beschuldigde weinig ter ver
klaring van de zeer bezwarende feiten tegen hem ingebragt,
kon zeggen. Met algemeene stemmen vereenigde zich de
regtbank met den eisch vijf jaar tuchthuisstraf en voldoening
der kosten.
De kostbaarheden, die bij hem gevonden zijn, zijn thans
aan den lieer van Loon teruggegeven. Nagenoeg alles
was onbeschadigd gebleven. Ook waren de etiquetten er
nog aan.
In afwachting wat het onderzoek bij Legrand zal opleveren,
die hier te lande gearresteerd is en in de cellulaire gevangenis
zit, kan nog worden herinnerd, dat beiden ook nog in Duitsch-
land moeten teregtstaan wegens twee inbraken met. diefstal te
Hamburg.
OostenryK.
De Pesther Correspondenz geeft openbaarheid aan een r
belangrijk document. Is dit stuk echt, heeft het blad uit
vertrouwbare bronnen geput, dan is de mededeeling, waar
mede het publiek hier kennis maakt, eene zeer gewigtige
bijdrage tot de geschiedenis van het, voor het oogenblik
afgeweerde, conflict tusschen Turkije en Engeland. In
beginsel is Rusland niet tegen Engeland's eisclien, wat
betreft de hervormingen, welke de Porte krachtens het
tractaat van Berlijn moet invoeren; zelfs bestaat, naar het
schijnt, geneigdheid tot het ondersteunen van die eischen;
maar, bijaldien Engeland, onder voorwendsel van Turkije
zijne verpligtingen te herinneren, mogt trachten concessiën
te erlangen door Konstantinopel te bedreigen, dan zou
Rusland, welks hoogste belangen hierdoor in gevaar ge
bragt zouden worden, liever tot een oorlog besluiten. Dit
blijkt uit de instructiën, welke Prins Lobanoff, de Russische
gezant, medekreeg, toen hij onlangs Livadia verliet en
naar Konstantinopel terugkeerde. Genoemd blad verzekert,
dat die instructiën in hoofdzaak nederkomen op het vol
gende: 1. De gezant moet de Porte nadrukkelijk aanmoe
digen tot het invoeren van de hervormingen, wanneer zij
daartoe besloten heeft, maar desniettemin zich krachtig
verzetten tegen het benoemen van Engelschen tot hoofd
ambtenaren in Klein-Azië. 2. Ingeval lord Beaconsfield,
volgens geheime plannen, de zaken zoover mogt drijven