HELDBR80HE EN NIEUWEIUEPER COURANT. Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. 1879. N°. 142. Woensdag 26 November. Jaargang37. BEKENDMAKING. „W ij li u 1 d i g e n li e t goed e." Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag. Ab tnnementsprijs per kwartaalJ 1.30. franco per poat - 1.65. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: KOLEN PLEIN N°. 163. Prijs der Advertentiën: Van 14 regela 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-lndiê. Laatste ligting 's avonds 6 uur. De BURGEMEESTER der gemeente HELDER maakt ter voor koming van ongelukkeu aan de ingezetenen bekend, dat bij de eerste gunstige gelegenheid, met het kanon van 28 centimeter A gescheten zal worden van Zr. Ms. stoomkanonneerboot Freija, liggende achter in de haven. De rigting der vuurlijn is oostelijk op de noordkust van het eiland Wieringen. Gedurende het vuren zal van de Freija de roode vlag waaijen. Helder, den 24 November 1879. De Burgemeester voornoemd, STAKMAN BOSSE. HELDER en NIEUYVED1EP, 25 November. Jl. Zondag namiddag ving het Artillerie-Vrijkorps alhier zijne winter-oefeningen aan. In de zaal van Musis Sacrum kwamen bestuurderen, leden en eenige geïnviteerden bijeen en had de eerste oefening in het schieten met pistool plaats. Aanvankelijk waren de proeven van bedrevenheid tamelijk bevredigend. Een drietal prijzen waren uitgeloofd, die behaald werden door de heeren J. Breebaart Jr., J. Kik kert en K. Kikkert, in rangorde der door hen behaalde punten. Bij deze gelegenheid werden ook de prijzen uitgereikt, behaald in den jaarlijkschen schietwedstrijd, den 12 Oct. 11. Fraaije voorwerpen, tot prijzen bestemd, waren in de zaal tentoongesteld. Met gepaste toespraken werden de prijzen aan de overwinnaars, de heeren J. Breebaart Jr., G. T. von Oterendorp, J. H. de Meijer, K. Kikkert en J. J. Beckers uitgereikt. Door den president werden zij met de behaalde bekrooningen hartelijk geluk gewenscht. De opneming van het pistool-schieten bleek bij de leden zeer in den smaak te vallen en wij vertrouwen dan ook, dat van deze gelegenheid tot oefening zoowel als tot gezellig zamenzijn iederen Zondag een druk gebruik zal worden gemaakt. Zelfs gelooven wij dat velen, die nog geene leden dezev Vereeniging zijn, door deze aangename bijeenkomsten zullen worden opgewekt om tot haar toe te treden. Ds. C. H. Kindermann, alhier en ds. P. van der Veen, te Alkmaar, komen voor op het twaalftal bij de Evang.-Luth. gemeente te Haarlem. Bij de uitgevers Nijgh en van Ditmar, te Rotterdam, bestaat het voornemen om onze landgenooten meer algemeen bekend te maken met een Duitsch schrijver, wiens werken als om strijd door de Duitsche pers worden geroemd. We 25) LIESJE VAN DEN LOMPENMOLEN. Naar bet Hoogduitsch van W. IIeimbcrg. (Vervolg.) Wij hoorden echter al spoedig, dat zjj nog altijd de wilde Francis was; er kwamen veel vreemde heeren op het slot en schoon was Francis, heel schoonzeker had zij wel een braven man gevonden, die haar in alle eer en deugd had mogen kussen, maar zij was bovenmate ligtzinnig en Goddanktucht en eerbaarheid worden bij ons nog in waarde gehouden. Zij naderde onsin de kleine ooren hingen groote gouden ringen ook had zij een ring aan de hand, waarmede zij zoo in 't oogloo- pend over haar sneeuwwitte voorschoot streek. „Goeden dag!" riep zij ons tegen, waarop Lisette antwoordde: „goeden dag! wat hebt gij ons te vertellen, Francis?" „Wel, ik zag de juffer hier zitten en wilde eens zien hoe het u ging. Gij behoeft u voor mij niet te schamenwij zijn immers te zamen als lidmaten bevestigd of zijt gij misschien trotsch geworden „Neen," antwoordde Lisette, „ik ben niet trotsch, maar gij komt hier nooit zonder bedoeling zeg mij dus, wat gij wilt!" „Niets, mijn beste!" zeide zij en toonde zich beleedigdgij be hoeft u voor mij niet te schamen; bedelen doe ik niet meer; ik heb alles in overvloed;" zij lachte daarbij zoo, dat hare witte tanden te zien kwamen en draaide in de rondte, dat de roode rok en de vlechten omhoog vlogen. „Gij ziet zoo bleek," zeide zij op eens en zag Lisette strak aan, „hebt gij verdriet van uw liefste, zeg?" Lisette werd bloedrood. „Wat gaat het u aan, hoe ik eruitzie?" antwoordde zij kortaf en stond zóó snel op, dat de fijne veêren uit haar voorschoot in dc rondte stoven. Eensklaps zag ik, dat hare oogen op iets staardendat zij doodsbleek met de hand naar haar hart voelde en op de bank nederviel; en toen mijne blikken de hare volgden, toen vielen zij op een klein gouden hart, dat uit Francis halsdoek te voorschijn kwam. „Almagtige God!" riep Lisette en stond met één sprong naast Francis; zij greep haar bij den schouder en vroeg met eene stem, die mij door merg en been ging zooveel zielsangst lag er in „waar hebt gij dat hart vandaan, Francis?" Liesje hing in gespannen verwachting, bijna ademloos, aan de lippen der verhaalster. „Een oogenblik van stilte volgde," ging tante na eene korte pauze voort„gij hadt het moeten hooren, Lise, hoe angstig Lisette herhaalde: „Waar hebt gij dat gouden hart vandaan, Francis?" Het was alsof zij Francis de woorden uit de keel wilde halendeze zag haar, het hoofd in den nek, roet vonkelende oogen aanzij stond met de armen over elkander geslagen, terwijl een spotachtige lach om haar mond zweefde. bedoelen Heinrich Schaumberger. „Bereids zag Vader en Zoon," als zijnde het eerst door den schrijver vervaardigd, het licht en dit zal door nog een viertal zijner voornaamste werken worden gevolgd. Gedrukt met een duidelijke letter, hebben de uitgevers, zooals men dat van hen gewoon is, gezorgd voor eene nette uitvoering. Leesgezelschappen maken wij in het bijzonder attent op deze uitgave. Aan het vele, dat van Schaumberger's werken wordt gezegd, ontleenen wij de volgende regelen, welke het gunstig be kende tijdschrift „die Gartenlaube" omtrent bedoelde werken schrijft: „Als de werken van dezen dichter nog niet die ver spreiding hebben gevonden, die ze verdienen, dan is dat niet de schuld der kritiek. De pers heeft met eene een stemmigheid, als alleen de uitstekendste scheppingen mag te beurt vallen, de hooge waarde van Schaumberger's werken aangetoond Organen als de Neue Freie Presse, enz. hebben hem met onze beste volksschrijvers vergeleken, met Heinrich Zschokke, Berthold Auerbach, Fritz Reuter en Jeremias Gotthelf, en hem naast hen niet te ligt be vonden. Elk boek van Schaumberger leggen wij met het weldadig gevoel van zedelijk verheffende bevrediging des harten uit de hand. Bij de „Bergheimer Musikanten- geschichten," wier kostelijke humor herinnert aan de liefe lijkste volks-idyllen van Jean Paul (zonder den geleerden ballast van dezen), spreekt het verzoenende slot van zelve. Grootsch werkt dit in Valer und Sohn, het verhaal van een huwelijksdrama, waaraan door de onwrikbare braafheid van den zoon, na vreeselijke stormen, een einde wordt gemaakt. Ludwig Würkert, de strijder van groote erva ring op het gebied van kerk en school, noemt Fritz Rein- hardt „een zeldzame parel, een beeld van waarheid vol rijkdom en diepte, een boek waaruit moed en troost te putten is," en dat hij eiken Duitschen onderwijzer ten zeerste aanbeveelt. De prachtigste, dicliterlijkste schepping van Schaumberger's verhalen is, naar ons gevoelen: „lm Hirtenhaus," waarin de zegepraal eener zedelijk reine familie in de diepste mcnschelijke ellende wordt geschilderd en dat „als een geïllustreerd volksboek, evenals Marlitt's Goldelse en Auerbachs's BarfüszMe in aller handen diende te komen." Jl. Zondag heeft in de Groote Kerk te Rotterdam de bevestiging plaats gehad van den heer J. Kraijenbelt Wz., tot predikant bij de Ned. Hervormde gemeente aldaar. De plegtigheid werd verrigt door den heer VV. Kraijenbelt, predikant te Putten, die tot tekst had gekozen II Thim 2:15. Des avonds heeft de bevestigde leeraar zijne intreêrede gehouden, naar aanleiding van I Cor. 1 13, 14. Toezegging van beroep is verleend aan ds. H. van der Hoeven, predikant te Brielsnieuwland naar Schermerhorn. „Wat kan u dat schelen?" vroeg zij en wilde zich losrukken. „Wat mij dat schelen kan? Heilige God, zij vraagt dat nog! Marie, help mij toch!" riep Lisette, „ik moet het weer hebben; het is het mijne immers neen, het zijne, Heer in den hemel, ik heb het hem immers gegeven." Ik naderde, stijf van schrik. „Geef dat ding hier, Francis," zeide ik. „Zeg, hebt gij het gevonden?" „Wat meent gij wel?" riep zij, en schudde Liesje's hand af, die zwaar op haar schouder lag; „het verwondert mij, dat gij niet zegt, dat ik het gestolen hebt. Het is mijn eigendom; ik laat het mij slechts ontnemen door hem, die het mij gegeven heeften nu, rank mij niet aan! Het is u zeker nog niet ontgaan, dit ik krabben kan." Zij trad terug en balde hare vuistentoen draaide zij zich otn en wilde heengaan. „llalt!" riep Lisette, en vatte haar weder bij den arm, „ik vraag u, in Jezus' naam: Wie gaf u dat hart?" Zij stond regtop voor het meisje en hield haar als bezwerend de hand voor zij sidderde heftig. Dat oogenblik vergeet ik nooit, LiseIk wilde naar haar toe, om haar te steunen, maar ik moest staan blijven, om haar aan te zien, zóó 6choou was zij; door de ontbladerde takken van den lindeboom viel een zonnestraal op hare bruine lokken en omgaf haar hoofd als met den stralenkrans eener heiligenis een heiligen beeld stond zij daar; als een engel voor eene verlorene. Francis was doodsbleek geworden, toen zij de oogen van Lisette ontmoette; op eens rukte zij zich los cn vroeg: „Waarom wilt gij dat weten? Heb ik u ooit gevraagd, wie u dien gouden ring gaf, dien gij daar straks in den tuin zoo vurig gekust hebt? Ja, ja, ik heb liet wel gezien," lachte zij, „kan ik ook niet in het gehejm een liefste hebben? Denkt gij, omdat gij de schoone Lisette van den lompenmolenaar zijt, dat niemand zin heefi aan de wilde Francis Vaarwel, Lisette, en sta niet zoo verwonderd te kijkenIk zeg niets meer, hoor! Zij lachte spotachtig, en vloog zoo hard het pad langs, dat we bijna niets zagen dan haar roode rok. Lisette stond bleek en stijf haar na te staren en toen ik haar naderde en troosten wilde, stiet zij mij driftig terug en ijlde naar baar kamer. Ik wist niet wat te doen, kind; of ik haar volgen zou of niet; het hart klopte mij, of het barsten moest, en terwijl ik daar nog stond, kwum Lisette's moeder, die my eene boodschap opdroeg, en knorde omdat de veeren zoo verspreid over den grond lagen. Ik deed wat zij mij beval, maar de tranen kwamen mij telkens in de oogen om de arme Lisette en haar verdriet wie zou dat gedacht hebben Zou het werkelijk waar zijn, dat hij het aandenken van zijne liefste aan die ligtvaardige deerne geschonken had? Maar, hoe zou zij er anders aun komen? En daarbij, het licht had drie avonden achter elkander gebrand in de torenkamer! Och Heer! dacht ik, wat zal er nu gebeuren? Zoodra ik kon, liep ik naar boven naar Lisette; zij stond aan het raam en keek naar de overzijde, naar het slot en toen ik mijn arm om haar heen wilde slaan, sprak zij heel zacht „Het is genoeg, Marietje! Waarmede zoudt gij mij ook kunnen Beroepen bij <le Doopsgezinde gemeente te Burg, Waal en Oosterend op Texel de heer S. F. v. d. Ploeg, proponent. Tusschen 25 en 28 November wordt weder een buitengewoon groote menigte zoogenaamde vallende sterren verwacht. De luitenant ter zee 1ste klasse A. de Bruyne, de gewezen kommandant van de Willem Barendsz, is benoemd tot ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw. Op Zaturdag 27 December a. s. zal de Gewestelijke Vereeniging Noordholland van het Nederlandsch Onder wijzers-Genootschap hare winter-vergadering houden te Amsterdam. Behalve een aantal huishoudelijke werkzaam heden vermeldt het programma: Behandeling der vraag: „Op welke wijze kan* het onderrigt in handenarbeid ge schieden? In te leiden door den heer G. Buys, van Assen delft. Nog worden aangekondigd: mededeelingen omtrent de inrigting der Rijksnormaalscholen in Noordholland, door den lieer A. van der Plaats, directeur der Normaalschool te Zaandam. Het Schoolmuseum zal dien dag voor de leden des Genootschap kosteloos toegankelijk zijn. Jl. Zaturdag had het vergelijkend examen plaats voor de betrekking van hoofdonderwijzer aan de school te Waarland in de gemeente Haringkarspel. Aan het examen, dat te Dirkshorn werd afgenomen, namen 14 sollicitanten deel. Naar we vernemen is door den schoolopziener, den heer mr. M.Büchner, het volgende zestal tot voordragt ingezonden 1. Plaatsman, hulponderwijzer te Kolhorn; 2. Roukens, idem te Helder; 3. Kesteloo, idem te Grosthuizen; 4. Loots, onderwijzer te Zaandam; 5. Asjes, hulponderwijzer te Amsterdam en 6. Soers, idem te Schagen. Men schrijft ons uit Anna Paulowna, dd. 24 dezer: „In de jl. Vrijdag gehouden vergadering der afdeeling Volksonderwijs alhier is besloten den schoolkinderen weder een Sint-Nicolaasfeest te bereiden. Eene commissie is reeds bezig, daartoe bijdragen van de ingezetenen te verkrijgen, waarin zij aanvankelijk zeur goed slaagt. Hierdoor zal menig kind nog eene gave ontvangen, waarop het anders wegens de minder gunstige tijdsomstandigheden thuis niet rekenen mogt." „Op denzelfden avond besloot ons Nutsdepartement tot ondersteuning van bet volkspetitionnenement aan de regering in zake wettelijke bepalingen ter bestrijding van het misbruik van sterken dra?ik. Hiertoe zal o. a. eene volksvoordragt gehouden worden in de maand December." In 1873 werd aan de, overigens zeer krachtige, windwatermolens van den Schagerwaard een hulpstoom- gemaaltje toegevoegd, om bij veelvuldige regens en wind stilte dienst te doen. Alhoewel in gewone omstandigheden hiervan voor den polder veel nut werd ondervonden, bleek troosten? Ga maar naar beneden, ga maar! ik zal mij wel alleen redden." Ik ging hoofdschuddend weg; ik kon door mijn tranen niet spreken, maar juist toen ik de deur wilde digt doen, gaf zij ecu vrecselijken gil, zoodat ik verschrikt terugliep; al hare leden beefden als van hevige kramp; toen zonk zij ineen op den vloer. Ik wilde haar optillen, maar zij lag zwaar als eene doode in mijne armen; en daar kwam haar moeder ook reeds de trappen op, en Wat er volgde, kind, hoe zal ik het u schetsen Het is mij zelf nog als een sombere, nare droom. Lisette was zwaar ziek geworden de doctor gaf alle hoop op; dag en nacht zat ik aan haar bed te luisteren naar de angstige fantasie», waarin zij zich zoo gemoedelijk met den geliefde onderhield, dat mij het hart bijna brak van smart en weemoedhare moeder vernam eerst door het koortsachtige ijlen het geluk en de smart van haar kind ik moest haar alles ver tellen. Zij wierp een langen, bekommerden blik op het liefelijke wezen, dat zoo ruw uit haar hemel werd gesleurdhaar vader vloekte den meineedige, maar haar broeder zeide: „Daar steekt een duivelsch schelmstuk achter; ik ken Frils; er is geen valsch haar aan hem." „Och kind, wat is hier iu dat kleine kamertje al gebeden en geweend in die dagenWij hebben ons de handen stuk gewrongen om dut jonge levenmaar de lieve God laat zich door geen menschen zijn tijd bepalen en op den negenden dag, juist toen het avondrood gloeijend wegstierf, viel zijn schijnsel op een bleek gelaat en de bluauwe oogen waren voor altijd gesloten. Zij lag daar zoo vreedzaam, zoo stil, zoo geheel bevrijd van alle harteleed; maar ik heb daarboveu gejammerd van overgroote smart en droefheid De oude vrouw zweeg en droogde hare tranen af. Liesje had het hoofd in den schoot harer tante verborgen, ook zij snikte zacht. „Dieuzelfden avond," vervolgde Marie eindelijk, „dat Lisette gestorven was, liep ik in den tuin, juist toen in het dorp de doods klok voor haar luidde; want ik had nergens rust noch duur; en terwijl ik daar zoo stond, flikkerde opeens een licht in den toren. Ik verschrikte; eensklaps vloeiden mijne tranen opnieuw, want zij, die daar nu zoo stil ter neder lag, kon Let-niet meer zien ik leunde tegen den muur en weende bitter. Van binnen in dc woon kamer hoorde ik den molenaar rusteloos heen en weer loopeti daartusschen het bange snikken der moeder en de troostende woorden des zoons; dan was alles wéér doodstil. Ieder geluid zweeg; de molenraderen stonden reeds den geheelcn dag stil, en knechten eu meiden liepen en fluisterden zoo zacht, alsof zij bang waren Lisette's rust te storen. Op eens hoorde ik iemand van boven afkomen, een vasten, raan- nelijken tred mijn Christiaan, dacht ik; maar op hetzelfde oogen blik begon op het molenpad een flinke stem een zacht lied te zingen het ging mij door merg en been Heer in den hemel 1 dat was de stem van baron FritsEn vóór ik er om dacht, want ik stond versteend van schrik, was hij reeds in huis gegaan, cn

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1879 | | pagina 1