HELDERSC1IE
EN IVIIEI1WEOIEPER COURANT.
Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
1879. N°. 150.
Zondag 14 December.
Jaargang37.
„W ij huldigen
het goed e."
Vertchijnt Dingsdag, Donderdag t
Abonnementiprijs per kwartaal
Zaturdag namiddag.
franco per post
J 1.80.
- 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN N°. 163.
Prys der Advertentien: Van 14 regels 60 Centa,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatarnimte berekend.
Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-lndië.
Laatste ligting 's avonds 6 uur.
VERGADERING van den RAAD der gemeente TEXEL
op WOENSDAG den 17 DECEMBER 1879, des morgens
ten 10 ure.
Punten van behandeling:
Ingekomen stukken.
Benoeming Leden Armbestuur.
Regenten en Regentes Weeshuis,
z, Hulponderwijzer Oosterend.
Suppletoire begrooting dienst 1879.
IIELDER en NIEUWEDIEP, 13 December.
Gisteren avond beeft ten raadbuize alhier de openbare
aanbesteding plaats gehad vanhet eenjarig onderhoud
der gemeente-gebouwen enz. Er waren ingekomen 13
inschrijvingsbilletten, als van de lieerenD. de Vries f5285,
M. Daalder f 5100, J. F. Filips f 5000, P. Spruit f4930,
P. Zaatman f 4903, VV. Rippens f 4900, P. Verhev f 4800,
Gebrs. Bomhoff f 4730, A. Graaf f 4720, W. de Jong
f 4675, Peeters en Steijaart f 4660, Gebrs. Klein f 4648,
Gebrs. Korft f 4460.
Te 's Gravenhage is gisteren aanbesteed het onder
houden en herstellen van het Rijkstelegraafkantoor alhier,
gedurende de jaren 1880, 1881 en 1882; ingekomen 6
billetten, van de heerenA. Graaf f 725, A. Vos Rz.
f 714, J. T. Moorman Jz. f 691, Gebrs. Klein f 687,
Gebrs. Moorman f 620 en P. Spruit f 600.
Prins Frederik heeft gisteren nacht weinig geslapen.
Zijn toestand is overigens bevredigend.
Gedurende deze week zijn de wijzigingen inliet crimineel
wetboek en in het reglement voor liet krijgsvolk te water,
onlangs bij de wet vastgesteld, in werking getreden. De
lijfstraffen behooren dns voortaan lot de geschiedenis.
Te 's Gravenhage is plotseling overleden de heer
A. Jansen, inspecteur der posterijen.
Te Noordscliarwoude is publiek verpacht het innen
der schutgelden van de schutsluis van Geestmerambacht
in de gemeente Noordscharwoude, voor den tijd van twee
jaar en vier maanden. Pachter werd de lieer Pieter Hart,
voor de som van f 630 per jaar; de vorige pachtsom
was f 663 per jaar. De pachter geniet vrij gebruik van
33)
LIESJE VAX l>E\ L01HPEXM0LEIV.
Naar het Hoogduitsch van W. Heimblrg.
Vervolg
In den gang sloop Sanna hem voorbij, haar groet was eenigs-
zins snibbig.
„Kan ik grootmama nu spreken?" vroeg hij.
„Ik was reeds tweemaal in uw kamer, heer baron," antwoordde
zij, „mevrouw uwe grootmama wacht met ongeduld."
Ilij ging haar schielijk voorbij en trad binnen. De oude dame
zat op hnre gewone plaats bij den haardzij knikte vlugtig met
het hoofd en wees op een stoel. „Gij hebt mij lang laten wachten,"
9prak zij.
„Ik hail een noodzakelijk onderhoud met mijn aanstaanden schoon
vader," antwoordde hij, plaats nemende, „hij was zoo goed, my de
plannen voor onze toekomst mede te deelen."
„De proef is dus toch gelukt?" vroeg zij, zijne eigene woorden ge
bruikende. „Nu, in ieder geval hebt gij nog gecne ringen gewisseld
er kan c'us nog over de zaak gesproken worden." Hij maakte
eene ongeduldige beweging. „Gij veroorlooft toch, dut ik nog een
paar woorden spreek?" vroeg zij.
Army maakte een ligte buiging en plotseling viel zijn oog op
een brief, die de tengere vingers zijner grootmoeder vasthielden
hij kende dut stevige roomkleurige papier, en op eens vloog het
bloed hnn gloeijend heet naar het hart.
„Vooreerst," begon de oude daine en nam van het nevens haar
staande tafeltje een tweeden brief, „is hier een zeer minzaam schrijven
van den hertog; hij wenscht uwe omstandigheden te leeren kennen,
en belooft mij, in ieder opzigt uwe belangen te zullen bevorderen;
dat is eene belofte, waarvan gij den omvang, nanr ik hoop, op prijs
zult weten te stellenuwe plaats als officier is verzekerd, uwe
carrière builen allen twijfel." Zij zag hem uitvorschend aan. „Mijn
raad is deze, gij maakt een einde aan die belagchelijkc comedie daar
beneden in den molen en vertrekt dadelijk naar S."
„Grootmama," antwoordde hij bedaard, „dat kan u onmogelijk
ernst zijn."
„Dat is het in waarheid," verzekerde, zij, „gij hebt hals over
kop de laagste betrekkingen aangeknoopt, en ik wil u daarvoor andere
geven, ineer overeenkomstig uwen stand."
„Meer overeenkomstig mijn stand?" vroeg hij. „dat zal bezwaarlijk-
zijn; de betrekkingen, die ik aanvaard, zijn de besten die er zijn."
„Misschien compagnon van mijnheer uw schoonvader lompen-
molenaar numero twee! niet waar?"
„Ik bid u, grootmama, laat ons van dat onderwerp afstappen
Ik zal nimmer mijn woord terugnemen, zelfs niet, wanneer uw
voorstel mij kon verleiden zooveel te minder echter, nu ik geen
lust gevoel terug te treden."
„Dan verlaat ik het buis!" riep zij toornig, „nog voordat uwe
vrouw er den voet inzet."
„Dat zou mij spijten, grootmama. Gij kunt met eeu weinig
vriendelijkheid zooveel goed makentrouwens wanneer gij
„Het is toch beter, dat ik ga, meent gij?" vroeg zij. „Goed,
Army, dat wil ik ook, ziehier, dit is een uitkomst."
Zy hield hem het roomkleurige briefje onder de oogenhij her
kende de sierlijke hand zijner trouwelooze bruidonwillekeurig trad
hy terug. „Blanka?,, vroeg hij toonloos; „schryft zij u?"
de sluiswacliterswoning, met vrijdom der eerste drie grond
slagen der personeele belasting.
„Over enkele weken zal de heer Pruys van der Hoeven,
schrijft de Arnh. Cour., als civiel gouverneur en regerings
commissaris op de Noordkust van Sumatra het bestuur
aanvaarden en generaal van der Ileyden het gezag neder-
leggen.
Wat generaal van der Heyden voor Nederland gedaan
heeft hebben wij onlangs nog in berinnering gebragt, voor
vele lezers misschien onnoodig.- Hij heeft door zijn ver
standig beleid en zijn moed een einde gemaakt aan den
oorlog met Atsjin en den grond gelegd voor het tijdperk
van vrede, dat thans is aangevangen, en voor welks duur
de waarborgen bestaan.
In particuliere gesprekken wordt aan den kloeken krijgs
man steeds eer gegeven; vele dagbladen hebben met den
grootsten lof van hem gesproken; in de Volksvertegen
woordiging is hem eene welsprekende, welverdiende hulde
gebragt. Maar dit alles zijn woorden, die verloren gaan.
Zou ons volk, dat hem zooveel verschuldigd is, geen ander
zigtbaar blijk willen geven van zijne erkentelijkheid en de
hooge achting welke bet van der Heyden toedraagt?
Van verschillende zijden vond bet denkbeeld ondersteuning:
een aandenken van welken aard ook, maar van blijvend
karakter, den generaal aan te bieden. Dat dit van Arnhem
uitging zou verklaarbaar zijn uit de betrekkingen, welke
onze stad tot hem heelt. Oneindig beter ware liet echter,
zoo liet geen locale maar eene nationale hulde ware en
personen aan het hoofd stelden, die regt hebben zich bij
zoodanige hulde van liet Nederlandsclie volk op den voor
grond te plaatsen."
Onze instemming met liet denkbeeld van de Arnli. Crt
kunnen wij niet beter betoonen, dan door overneming
het bovenstaande ook ter kennis van onze lezers te brengen.
De Maatschappij tot Nut van 't Algemeen besloot,
ïn 1 are jongst gehouden algemeene vergadering, bet initiatief
te nemen van een volkspetitionnement aan de Tweede Kamer
der Staten-Generaal, ten einde te verkrijgen dat van
overheidswege maatregelen worden genomen tegen liet
misbruik van sterken drank.
Om daaraan zooveel mogelijk liet karakter te geven
eener daad van het geheele Nederlandsclie volk in zijne
verschillende scliakeeringen, besloot de Maatschappij, en
droeg aan het hoofdbestuur op, niet alleen hare departe-
„Weet gij, wat zij mij schrijft? Zij verzoekt mij, hiar op ecue
reis naar Italië te begeleiden, omdat de overste door dicnstpligten
verhiuderd wordt, mede te gaan. Het liefste zou ik liaar dit vod
met de vleijendste woorden in het aangezigt smijten, maar onder
deze omstandigheden is er geen anderen uitweg; ik neem haar
aanbod aan."
„Gij wilt gij kunt dat? Kunt gij tot haar gaan, die mij be
drogen heeft, grootmama?" vroeg de jonge man en greep hare hand.
„Mij blijft niets anders over; ik wil met die lieden daar beneden
geene gemeenschap hebben; ik wil het niet, en ik doe het niet,"
hield zij vol.
„Dan is het zeker beter, dat gij gaat," sprak hij zacht en keerde
zich om.
„Dat is dan de dank voor al mijne liefde! Dat is de vervulling
aller verwachtingen, die ik op u gebouwd heb!' bragt zij uit.
„Incredibile! Als ik mij u voorstel, daar beneden in het kantoor
op den stoel uws schoonvaders I" vervolgde zij ia één adem,
„schrijvende, of de boeken houdende, gij, die het vooruitzigl op eene
schitterende loopbaan zoo onzinnig verwerpt!"
„Ik had tevreden moeten zijn, zoo mijn schoonvader mij den
kantoorstoel had aangewezen, maar hij heeft het beter met mij
gemaaktLiesje brengt als bruidschat onze oude familieg jcderon
mede, ik zal weder heer op Derenberg wezen."
Hij had langzaam gesproken en op ieder woord gedrukt.
Zij keerde zich met één ruk om; hare groote oogen zagen hem
verbaasd aan, aU geloofde zij zijne woorden niet. „Duur genccg
betaald!" bragt zij met moeite uit.
„Hoe zoo!"
„Dewijl gij voor uw leven aan eene vrouw geketend zult zijn,
die uws gelijken met den nek zal aanzien, en eindelijk, die gij niet
liefhebt, niet kunt liefhebben!"
„Wie zegt u dat?" vroeg hij, en een fijn lachje speelde om zijn
mond, „zou het laatste zoo onmogelijk zijn Mij dacht, gij weet het
tegendeel uit ondervinding. Denk slechts aan mijn gestorven oud
oom Frits en de schoone Lisette
De oude dame antwoordde niet; met een driftig gebaar ging zij
weder in den leunstoel zitten, en hare vingers verkreukelden Blanka's
brief, maar haar gelaat was wit geworden, zoo wit, als de strookeu
barer muts.
„Mijn zwager heeft er nimmer aan gedacht, dat meisje te trouwen,"
sprak zij eindelijk, „daarin moet ik hem verdedigen; het was een
minnarij, zooals heeren die bij dozijnen plegen te hebben de bekend
heid met deze geschiedenis moest u juist van de onzinnige gedachte
terughouden, een meisje uit dat huis tot uwe vrouw te maken!"
„O, toch niet, integendeelAls iets mij nog in miju besluit koiule
versterken, dan zou het dit zijn, dat ik daarmede een gedeelte van
hetgeen zinnelooze hoogmoed en onedele wraak eens misdeden,
vergoeden zou
„Deze duistere toespelingen zijn mij geheel onbegrijpelijk," viel
zij hem in de rede, en stond driftig op„de broeder uws groot
vaders was een mensch, die geene zclfbeheersching bezat, die een
los, lichtzinnig leven leidde hij is gestorven, God weet waar?
Hij was een huichelaar, die zijne lichtzinnige gedachten, onder het
masker van een rcgtschapen achtenswaardig uiterlijk, voortreffelijk
wist te verbergenhet spijt mij, dat gij u eene legende op den
mouw hebt laten spellen, waarin deze zedeprekendc huzaren-officier
met die Lisette de rol van heilige vervult. Mnar juist daarom,
menten tot ijverige medewerking aan te sporen, maar ock
een beroep te doen op de goede gezindheid der bewoners
van al die gemeenten, waar geene afdeeling der Maatschappij
gevestigd is.
Gevolg gevende aan laatstgemelde opdragt, noodigt liet
hoofdbestuur bij dezen alle meerderjarige ingezetenen van
liet Koningrijk der Nederlanden, zonder onderscheid van
kunne, staatkundige of godsdienstige geloofsbelijdenis, met
den meesten aandrang uit, zich bij dat volkpetitionnement
aan te sluiten en van hunne of hare instemming met het
door de Maatschappij beoogde doel te doen blijken, door
hunne of hare handteekening te plaatsen onder een adres
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, dat in de
maand Januarij e. k. overal in den lande ter teekening
zal worden nedergelegd. Van de juiste aanwijzing, waar
die gelegenheid tot onderteekening bestaat, zal een der
departementen in de naaste omgeving ougetwijfeld niet
verzuimen, alle belangstellenden tijdig te onderrigten.
De inhoud van dit adres ontworpen naar aanleiding
van de koninklijke toezegging in de Troonrede, op den
15 September 11., dat nog in den loop van dit zittingjaar
wettelijke maatregelen togen liet drankmisbruik zullen worden
voorgesteld bevat liet eerbiedig en dringend verzoek aan
de Volksvertegenwoordiging, om in die rigting harerzijds
met de regering mede te werken.
Te Amsterdam is het nieuwe tooneelstuk van Sardou,
Amcrikaamch of niet? jl. Donderdag ten tooneele gevoerd.
Het N. v. d. D. geeft daarvan het volgende kort begrip
met een wenk aan het slot.
Sardou vereenigt een vijftal dames, allen innig overtuigd
boven de heeren der schepping te staan. Al te maal
figuren aan Wertliers Emancipatoria herinnerende: als mevr.
Toupart (mevr. Sluijters), eene schrijfster die haar man
liet huishouden en de wascli laat doen; mevr. Lahorie
(mevr. Stoetz), eene reizigster, die zich in een Turco
costuum kleedt, onder de tenten van paella's heeft geslapen,
boeken geschreven en redevoeringen gehouden, alles ter eere
van de emancipatie; Deborah, eene Ainerikaansche pliilos.
doctor, die vrouwemneetings heeft gepresideerd en als gou
vernante optreedt van twee jonge dames, die de begrippen
der emancipatie van harte toegedaan zijn en alles doen wat
zij willen. Deze laatste jonge dames, inej. T. Poolman en
A. Sablairolles, zijn dochters van den heer Quentin (Jac.
de Boer), een man die ontzaggelijk inet Amerika, Ameri-
wijl roecis eenmaal zulke onpnssende be trekkingen aangeknoopt werden
tusschen ons en hen daar beneden, betrekkingen die Gode zij
dankdoor eene verstandige bemoeijing verbroken werden, juist
daarom, herhaal ik u, zal ik nooit of nimmer het meisje als uwe
bruid beschouwen, nooit of nimmer haar mijne hand reiken: en
volhardt gij bij uw voornemen goed, dnn ga ik ik weet nu
waarheen zij hief Blanka's brief omhoog; „en hoewel het mij
zwaar valt, dezen stap te doen bij haar, die u bedroog, ik verkies
dit boven het vooruitzigt met deze persoou in hetzelfde huis te
leven."
Hare lippen beefden, en haar oogen fonkelden van toorn.
„Goed, ga dan, grootmama! Het doet mij leed, dat de zaken zoo
loopen. Maar gij zoudt liet volste regt hebben te zeggen, dat ik
geen man ben, slechts een verwijfde droomer, wien het weinigje
ongeluk de armen verlamd heeft wanneer ik mijn besluit veran
derde; als man van eer, kan ik het niet; ik wil het niet, omdat
ik niet zoo dwaas zijn zul, eene gansche gelukkige toekomst van
mij te werpen."
„Gijzelf beveelt mij dus te gaan?" vroeg de oude dame ademloos.
„O neen, grootmama, het liefste zag ik, dat gij in mijn huis uw
verder leven vreedzaam doorbragt, maar daar gij mij de keu^e laat:
gij of zij zeg ik van ganscher harte: „mijne bruid
Ilij had luid gesproken, en zijne woorden klonken opregt gemeend.
„Goed," antwoordde zij, „ik ga; en wanneer gij ook op uwe
knieën voor mij laagt, en gij allen te zamen mij handenwringend
sir.eektet om te blijven, ik zou toch gaan. Het is schandelijkhet
is ongehoord zij trok met bevende haast aan het schelkoord en
begon onderscheidene laadjes van haar schrijftafel open te trekken
brieven, kistjes, kleine doosjes vlogen er verward door elkander uit.
„Mijne reiski.tfeis," beval zij der binnentredende Sanua„pak uw
goed ook. Wij vertrekken."
Op dit oogenblik vloog een klein blinkend voorwerp over het
tapijt cn bleef voor Army's voeten liggen; hij nam het op eii
beschouwde liet het was een klein gouden hart, bekrast en dof,
waarop de letters L. E. waren gegraveerd. Hij staarde er langen
tijd op; het was hem onmogelijk een woord te spreken; hij ging
naar haar toe, en hield haar het kleine gouden hartje voor. Zij
vestigde haar oogen er op; toen greep zij opeens het blad van de
tafel, om zich vast te houden; het rood week uit hare wangen,-cn
ecue vale bleekheid vcisprcidde zich over haar gelaat. Geen geluid
verbrak de stilte; alleen do kleine beeldjes op de schrijftafel stootten
zacht tegen elkander, zóó zwaar leunde de bevende barones er op.
„Ik heb geen regt, u verwijten te doen," sprak hij ten laatste,
en trok de hand, die het kleine voorwerp vasthield, terug. „Gij
zijt de moeder mijns vaders, en het zou ook nutteloos zijn.
.Maar ik zal dubbele moeite doen, aan mijne bruid te vergoeden,
wat gij eens misdaan hebt aan een jong beminnelijk schepselGod
geve, dat het mij moge gelukken!" Hij keerde zich om, cn wilde
heengaan.
Daar trad Sanna hem in den weg.
„Wat wilt gij van mijne meesteres?" riep zij, „ik heb het gouden
amulet den baron Frits ontnomenik alleen deed het. Mijne
signora is onschuldig. Jaag mij weg, mijnheer, maar ontneem haar
niet haar tehuis, de eeuige plaats, waar zij haar hoofd kan nei'er-
leggenDe oude meid was op den vloer gegleden eiv strekte
sneekend de handen naar hem uit; in hare koude, graauwe oogen
blonk een traan. Wordt vervolgd