De Nederlantlsche Slaat toone nationaliteitsgevoel te
bezitten en herinnere zich, beter dan tot lieden, met welk
doel de vrije mededinging tot leus is verbeven, dan zullen
de klagten zeker verminderen.
Waar dc staat voorgaat zullen provinciën, gemeenten en
particulieren tot op zekere hoogte volgen."
Een landbouwer te Oosterland ontdekte dezer dagen
in een hollen wilg een wijfjesotter met drie jongen. De
eerste is wegens natuurlijk verzet gedood, gevild en haar
huid bij een schoenenverkooper te Zierikzee te kijk gehangen.
Ik heb zo niet levend gezien en weet dus niet of zij al of
niet scheel zag. De jongen worden hij den boer opgekweekt,
waar zij het veel minder goed hebben dan thuis, en zijn
bestemd voor den dierentuin, de grootste beleediging, die
men een fatsoenlijken otter kan aandoen. De vader van de
jongelui zijn spoor in de sneeuw verraadt hem zwerft
in de nabijheid en is reeds bij verstek veroordeeld om
gevangen en gedood te worden, een straf die bij, aks dc
winter nog wat aanhoudt, moeijelijk zal ontloopen. De otter
is een hartstogtelijk liefhebber van het vangen van paling
zonder acte of vergunning van den eigenaar of regthebbende.
Zijne bezoldiging daarvoor is de dood.
Te Zutphen is jl. Woensdag bij de aldaar gehouden
hardrijderij de prijs van f 100 gewonnen door O. van den
Berg, die den vorigen dag te Groningen den prijs van
f 130 behaald had bij een wedstrijd, waaraan 30 mannen
deelnamen. Ook op andere plaatsen heeft het geluk hem
gediend. Zijn liefhebberij moge vermoeijend zijn, winst
gevend is ze ook.
Men wil te Leeuwarden een vast Noorder Tooneel-
gezelschap oprigten. De directie zou worden opgedragen
aan den heer Jacqui, acteur en regisseur. Het gezelschap
zou zich bepalen tot Friesland, Groningen, Drenthe en
Overijssel, en de nieuwst ingekomen stukken, vooral die uit
de Duitsclie school, in zijn repertoire opnemen.
De heer H. Pyttersen Zz., te Sneek, komt met
verontwaardiging tegen een berigt op, dat in een dagblad
werd opgenomen en waarin beweerd werd, dat de controleur
Haga, die in de Minahassa door een inlander werd verwond,
zijn dood aan zijn eigen drift te wijten badhij zou nameijk
den man met een karwats geslagen en hein zoodoende
tot woede geprikkeld hebben. Dit verhaal is volgens den
schrijver geheel verzonnen; de controleur is volstrekt niet
boos of driftig geweest, zooals allen, die van het ongeluk
getuigen waren, eenparig zeggen: en allen, die hem kenden,
weten ook, dat dit volstrekt niet in zijn aard lag. Zijn
goed hart was zijn ongeluk, hij heeft juist alles met
zachtheid en bedaardheid willen schikken en den man,
die zijn moordenaar werd, willen vrijwaren voor andere
soesah.
Uit Rottevalle wordt het volgende gemeld
De zoon van een ingezetene, van eene hardrijderij terug-
keerende, vond de huisdeur gesloten, en op zijn herhaald
geklop en geroep kreeg hij geen antwoord. Toen hij
daarop het raain opschoof en zoodoende in de kamer kwam,
trof hem een verschrikkelijk schouwspel: hij vond zijn
vader en zijne zuster in hun bloed badende op den vloer
liggen. Nevens de zuster lagen ec-n paar schaatsen. Men
vermoedt, dat vader en dochter een hevigen twist hebben
gekregen, omdat de laatste tegen 's vaders zin wilde gaan
schaatsenrijden, en dat tengevolge van dien twist de vader
eerst zijne dochter en daarna zichzelven heeft vermoord.
Het meisje had verscheidene wonden in den hals, eene
snede links over de wang, eene regts en eene die het
hoofd nagenoeg van den romp scheidde. De vader had
slechts eene doodelijke snede in den hals. Het lijk der
dochter moet bij de ontdekking reeds koud zijn geweest,
dat dos vaders nog min of meer warm."
Een groote kassierszaak, de firma Posthuma en
Goslings, te Dokkum, is failliet.
De agenda was afgehandeld in een der laatste zittingen
van den Bremer gemeenteraad en de voorzitter vroeg of
iemand nog iets te zeggen had. Reeds stonden de meeste
leden op en had de voorzitter den hamer opgeheven om
de zitting te sluiten, toen een der „beschreven vaderen"
schijn, en die men zonder de beide prachtige brillanten in hare
rooskleurige ooren wellicht voor een tier minste vrouwelijke
bedienden zou gehouden hebben, verscheen voor hem in haar
bureau-gevangenschap en haar werk als een Carmelietcr non
achter het tralieraam van een klooster, of als de een of andere
Oostersche slavin, die achter het vergulde hek van haar terras
om redding smeekt. En eene slavin geleek ze wel, door hare
bedeesde onderdanigheid, haar neergeslagen oog; gelijk ook de
donkere tint der huid bij het begin van haar hoofdhaar, dc
ongewoon rechte lijn harer wenkbrauwen, de half geopende mond,
een Oostersch karakter aan deze Parisicnnc gaven. Tegenover
haar stelde Christiaan zich liet kale hoofd, liet houterige voor
komen van haar man voor. Hoe was zij ooit in dc macht van
zulk een gedrocht gekomen Was het geen diefstal, geen schreeu
wende onrechtvaardigheid?
Maar de zoete stem vervolgde inmiddels langzaam hare ver
ontschuldigingen „Het is wel jammer.... Tom blijft lang weg....
Als Uwe Majesteit mij wilde zeggen, wat het doel van kaar
bezoek is... dan zou ik misschien wel..."
Hij bloosde, min of meer verlegen. Nooit had hij tegenover
die ongekunstelde lieftalligheid een woord durven reppen van het
verdachte plannetje, dat hij op 't oog had. Maar zij bleef vol
houden, met een fijn glimlachje: „O! Uwe Majesteit kan gerust
wezen... Ik houd de boeken van het Agentschap."
En men kon werkelijk zien, dat zij in dit huis een persoon
van gewicht was, want ieder oogenblik kwamen er voor het
loketje, dat haar kantoor met het magazijn verbond, bedienden
om de uiteenloopendste inlichtingen te vragen. „De pianino van
mevrouw Karatides wordt gehaald... Daar is iemand uit liet
hötel de Bristol..." Zij bleek van alles op de hoogte te wezen;
zij antwoordde met een woord, met een cijfer; en de verbaasde
koning kon er zich geen denkbeeld van maken, dat deze huis
houdelijke engel, dit bovenaardsche wezen, werkelijk kennis zou
dragen van de schelmerijen en de speculaties van den „Engelsclien"
J. Tom Levis.
„Neen, mevrouw, de zaak waarvoor ik hier kwam heeft vol
strekt geen haast,... of ten minste er is nu geen haast meer
bij.... Er is in het laatste uur veel verandering gekomen in
mijne plannen...."
Hij boog zich bij die woorden in zichtbare ontroering naar
hare zijde: doch aanstonds herstelt hij zich en heeft hij spijt van
zijne vermetelheid tegenover de bedaarde werkzaamheid van die
vrouw, met haai- lange wimpers bijna tot op haar bock gebogen,
terwijl hare pen zich met gelijkmatige snelheid voortbeweegt.
O, hoe vurig verlangde hij haar uit dien kerker te verlossen,
haar weg te voeren in zijne armen, heel ver weg, onder die
zangerige en wiegelende liefkozingen, waarmee men kleine
kinderkens poogt te sussen. De verzoeking werd zoo sterk, dat
hij genoodzaakt was de vlucht te nemen en in allerijl te ver
trekken, zonder J. Tom Lcvis gezien te hebben
Wordt vervolgd.)
plotseling uitriep: „Mijnheer Je voorzitter, ik ben mijn hoetl
kwijt!" Men kan zich de vrolijkheid der overigen voor
stellen bij de onderstelling dat de voorzitter, bij al zijn
overige pligten, ook nog op de hoeden der leden zou te
passen hebben.
Rondom Giins, in Hongarije, moesten in den laatstcn
tijd kort na elkaar twaalf vrouwen worden in hechtenis
genomen, als verdacht van hunne mannen door arsenicum
te hebben vergiftigd.
Door liet gedeeltelijk droog worden van een der meren
van t'alifornië, heeft men op den bodem daarvan een voor
historische stad ontdekt met steenen gebouwen, grachten
met boomen beplant, en andere sporen der werkzaamheid
van een ons onbekend geslacht.
BRIEVEN UIT KENNEMERLAND.
Alkmaar, 18 December.
In de laatste jaren hebben vele landlieden, bij den
hoogen prijs der vaste goederen, hunne plaatsen verkocht
en zich te Alkmaar gevestigd, waar zij aan singels of
belommerde buitenwegen een erfje kochten, een huisje
bouwden met een Chineesch kippenhok en een tuintje met
gedrochtelijk misvormde boompjes of heestertjes er nevens,
en vervolgens zoo weinig mogelijk verteeren. Niet dat
veel verteeren een deugd is, maar.... de maatschappij heeft
aan die lieden niet veel, 't geen trouwens ook niet in
hunne bedoeling ligt. Zoo urn de stad levende vereenigen
zij de genoegens van het buiten- met die van het stads
leven. Zij kunnen de zon zien op- en ondergaan, het gras
hooren groeien en de vogels hooren kwinkeleeren, en zij
kunnen op de markten gedurig hunne oude kennissen uit
de menschen- en dierenwereld ontmoeten en voorts profi-
teeren van al datgeen wat eene stad kosteloos te profiteeren
geeft. De gelukzaligen! Niet waar? Zeg veeleer de ondank
baren. Zij vestigen zich met Mei en vinden het wonder
mooi in hout of langs singels. De vrienden, die hunne
nieuwe woning komen zien, prijzen het schoone uitzicht
het landelijk plekje. Maar het najaar, de winter komt, de
regen klettert neder, de wind schudt de bladen van de
boomen, de weg wordt vuil en modderig en de goten van
het huis worden 't ook. Nu ontwaakt in het hart van den
buitenman, die nog kortelings al de voorrechten van het
buitenleven genoot, een gevoel van wangunst jegens de
stadsbewoners. Die hebben een bestraat en verlicht voet
pad voor de deur, die hebben geen last van de boomen,
die wegen en goten morsig maken; en hij betaalt toch
ook stadsbelasting [hoe'n beetje?], kortom, hij overlegt de
zaak eens met zijne buren, koopt een zegeltje van 21 c.
en schrijft daarop een adres aan den gemeenteraad, ver
zoekende: 1. bestrating van den weg, 2. plaatsing van
eenige gaslantarcns en 3wegneming van de boomen.
Nu, zult gij zeggen, uw gemeenteraad zal toch niet
doen aan die dwaasheden en de liefelijke omgeving van
Alkmaar stuk voor stuk gaan bederven? Wie liever buiten
dan binnen wonen wil, wat zeker ook nog veel voordee-
liger zal uitkomen, moet zich met de lusten ook de lasten
getroosten en mag niet eischen, dat, hem ter wille, bedor
ven wordt wat der gansche gemeente tot genot is. Gij
hebt volkomen gelijk, en ik verneem dan ook tot mijn
genoegen, dat de raad in zijne zitting van gisteren op
dergelijk adres eene afwijzende beschikking heeft genomen.
Dat zal de pruttelaars «vellicht genezen. Maar ten gunste
der jongste adressanten moet ik hier toch "bijvoegen, dat
zij zich op een antecedent konden beroepen, want langs
eene andere wandeling, waarvan de bewoners ook gepeti-
tionneerd hadden, zijn, toen langs hunne woningen een
bestraat verhoogd voetpad werd aangelegd, de boomen aan
de huizenzijde weggeruimd. Of het de schuld is van den
raad of van het dagelijksch bestuur weet ik niet, maar
wel dat het akelig staat.
Onze stadsregeering houdt wel van boomen, maar met
mate en met verschilzij heeft er reeds honderden te
vergeefs geplant op de gedempte Laat, waar zij wegens
den aard van den grond of de talrijkheid der riolen niet
groeien willen; maar elders? Een jaar of drie geleden
heeft men de ééne zijde van den stationsweg beplant, en
thans eerst zie ik de gaten gespit aan de andere zijde; en
niet flinkweg tot daar, waar het voorplein van de station
(Rijks-terrein, waarlangs men, als !t verzocht werd, ook
wel boomen zou gedoogen) begint, maar tot op eerbiedi
gen afstand van daar, zoodat men op een warmen dag
toch de zonnestralen nog eens goed zal kunnen voelen,
eer men de statie bereikt heeft. Gij hebt in de couranten
zeker wel gelezen, dat de gemeenteraad van Utrecht be
sloten heeft tot het beplanten van een drietal pleinen.
Ook hier is eene poging in dien zin gedaan, maar weder
met wonderlijk gevolg. Op de Paardenmarkt, het groote
plein waaraan het gebouw der hoogere burgerschool staat,
is eene rei boomen toegestaan aan den schaduwkant en
eene geweigerd aan de zonzijde! Van het Ilof is eene
zijde beplant, de twee andere zijden werd onraadzaam
geacht omde kermis! En juist die twee zijden waren
in vroeger jaren met boomen bezet, toen Laat en Nieuwe-
sloot nog niet gedempt waren en de stad veel minder
ruimte dan thans voor de kermistenten aanbood, 't Is
wonder, wat al niet als argument gebezigd en er voor
aangenomen wordt. Och, stond toch ieder lid van een
gemeentebestuur in het hart geprent wat ik onlangs in
een Landbouw-almanak las: „Wie een boom plant, dien
zegent de nakomelingschap. Wie een boom omhakt, dien
vloeken de kinderen." (Slot volgt.)
Benoemingen, enz.
Met ingang van 1 J/muarij zijn benoemd tot burgemeester:
van Koedijk de heer C. Groenewoud, van Xoordsehanvoude de
beer C. Kroon Mz. en van Schoorl de heer J. C. Peeek, thans
rcspcctivelijk secretarissen dier gemeenten.
De luit. ter zee 2de kl. A. E. Arkenbout Schokker, dienende
aan boord van de instructiebrik Zeehond, wordt met den 1
Januarij a. s. geplaatst bij het Koninlijk Instituut voor de Marine
als officier-instructeur voor het practiscli zeevaartkundig onderrigt
en bet onderwijs in den scheepsbouw, en vervangen door den
luit. ter zee 2de kl. G. II. Thomassen a Tlmessink van der Hoop.
De off. van gez. 2de kl. dr. C. Alers wordt met 1 Januarij a. s.
geplaatst in de rol van het wachtschip alhier en gedetacheerd
bij het Hospitaal der Marine.
Staten-Generaal.
Kerstc Hamer.
Avond-zitting van Donderdag 18 December. Er geschiedt
mededeeling van de van 't Kabinet des Konings en van de Tweede
Kamer ingekomen stukken, waaronder dc hoofdstukken IVIII
der Staatsljcgrooting voor 1880. Op voorstel van een der led.ni
wordt niet 1.'» tegen 11 stemmen besloten om van de begrooting
voorloopig alleen te onderzoeken de hoofdstukken I (Iluis des
Konings), VII A (Nationale Schuld) en de Wet op de Middelen.
Tweede Kamer.
Zitting van Donderdag 18 December. Bij liet voortgezet
debat over het hoofdstuk Waterstaat werd vooral de bescherming
der binnenlandsehe nijverheid nader besproken. De minister ver
klaarde, voor zooveel mogelijk, haar te willen steunen daarom
was ook aan de firma Schreden Co te Leiden eene besteding
gegund doch geen kunstmatige bescherming voor te staan.
Omtrent de overige punten refereerde hij zich aan zijn schriftelijk
antwoord. Bij artikel 20 stelde dc heer Blussé een vermindering
van circa 3 milliocn voor, ten einde in het voorjaar afzonderlijk
te laten beslissen over de voortzetting der werken aan den
Rotterdamschen Waterweg.
Zitting van Vrijdag 19 December. De beraadslaging over
de begrooting voor Waterstaat, enz. wordt vervolgd. Meer
bepaald wordt gehandeld over 't regerings voorstel ter verbetering
van den Rotterdamschen Waterweg en de daarop door de liecren
Blussé en Siekesz voorgestelde amendementen. Laatstgenoemde
stelde voor den post te verminderen tot f 1,160,000. De Kamer
besluit ter gunste van 't amendement-Blusse, dat met 39 tegen
36 stemmen wordt aangenomen.
FranKrUlt.
Ter gelegenheid van het feest in het Hippodröme te
Parijs, ten voordeele van de slagtofters der overstrooniing
in de Spaansche provincie Murcia, is jl. Donderdag te
Parijs het blad Paris-Mureia verschenen. Aan deze merk
waardige uitgave hebben de meeste beroemde schrijvers
van Frankrijk, vele vorstelijke personen en beroemde
teekenaars medegewerkt. Er zijn bijdragen in opgenomen
o. a. van Victor Hugo, Al. Dumas, Ed. Laboulaye, Fr.
Coppée, Oct. Feuillet, J. Simon, Sara Bernhardt, Alphonse
Daudet, Louis Blanc, Em. de Girardin, Em. Zola e. a.
Verder vindt men in het blad autografen van vorstelijke
personen, o. a. van Koning Alfonsus van Spanje, van den
Koning en de Koningin van Nederland, België, Portugal,
van de ex-Koningin Isabella en den Paus, van een aantal
Kroonprinsen, o. a. van Prins Alexander der Nederlanden,
die deze spreuk heeft gezonden: „Jl tiy a pas de grand
hom-me pour son médicin." Ook staatslieden hebben het
hunne er aan geleverd, o. a. Gnmbetta, Gortschakoff,
Gladstone, Beust, Castelar en Garibaldi. Buitendien is
het blad prachtig geïllustreerd. Doré heeft op do eerste
bladzijde in een plaat liet doel van het blad gekenschetst.
Verder komen er teekeningen in voor van Gérome, Madrazo,
Dubufte, Bcrne-Bellecour, Hebert, Meissonier e. a. Nog
nimmer heeft de kunst een zoo smaakvol beroep op de
weldadigheid gedaan. Reeds vóór het blad was uitgekomen,
waren er 130,000 exemplaren besteld.
Een koffijlmishouder, die zijn koetjes op het droogc
had, leefde met vrouw en dochter in een vrij afgelegen
huis, een oud klooster nabij de Fransche gemeente Viaye-
les-Moines, aan den zoom van een bosch. Zijn grondeigendom
had hij verpacht aan zekeren Quevron, een man in de kracht
des levens en iemand van een woest en wraakzuchtig
karakter. Aanhoudende geschillen waren daarvan het vrij
natuurlijke gevolg en in het gemoed des pachters vestigde
zich een onverzoenlijke haat tegen zijn landeigenaar. Reeds
langen tijd bespiedde hij zijne gangen, en toen hij hem op
zekeren dag zijne woning zag verlaten, volgde hij hem met
zijn tweeloops geweer bij zich. Daar bukte zich de rentenier
om bij een beekje, dat verstopt was geraakt, de oorzaak
van dat ongeval te onderzoeken. Dat was een gunstig
oogenblik voor den wraakzuchtigen pachter; een schot knalde,
nog een cn de grondeigenaar stortte doodelijk getroffen neer.
Dezer dagen heeft de jury van het dep. Haute-Loire den
moordenaar ter dood veroordeeld.
Fin geland.
Te C'hatham is dezer dagen, bij de werkzaamheden
tot vergrooting van het dok, een oud Nederlandsch oorlog
schip ontdekt, oen der schepen van de vloot die onder de
Ruvter de Theems opvoer en schrik en ontsteltenis tot in
het hartje van Londen verspreidden. Het schijnt op den
terugtogt gezonken te zijn. Een gedeelte der kanonnen
is reeds naar de geschutgieterij te Woolwich gezondende*
overigen zullen, volgens de Lonclensche bladen, waarschijnlijk
aan het Nederlandsch gouvernement ten geschenke gegeven
worden als interessante souvenirs.
Men zal zich herinneren, dat een paar jaar geleden een
dergelijke vond werd gedaan, zegt de Zw. Crt.
Dultsoiiland.
Een jonge dame te Berlijn, die zich jl. Zondag middag
vermaakte met schaatsenrijden, maar nog niet bijzonder vast
op haar schaatsen stond, werd door twee galante vreemde
heeren geholpen. Zij reden verscheidene malen de baan
met haar op en neer, ondersteunden haar als zij dreigde te
vallen, kortom bewezen haar allerlei beleefdheden. Maar
een oogenblik nadat de vriendelijke he'pei s vertrokken waren,
miste de dame haar horlogie; de galante ridders hadden den
gouden ketting, waaraan zij het droeg doorgesneden, en de
eene helft daarvan, met het uurwerk, meegenomen.
R.uslana.
In het officiëele blad van St. Petersburg wordt het vol
gende openbaar gemaakt: De verbetering in den gezondheids
toestand der Keizerin in het zuidelijk klimaat heeft aan de
daarvan gekoesterde verwachtingen niet beantwoord. In de
chronische aandoening is geen verandering ten goede gecon
stateerd kunnen worden en thans is deze toestand nog ver
ergerd door een pleuritis, welke zich geopenbaard heeft.
Het schijnt tusschen den Keizer en den Kroonprins
tot een ernstige botsing gekomen te zijn. Op de stellige
verklaring van den Keizer, dat, zoolang bij in Rusland
heerscht, geene constitutioneele proeven zullen genomen
worden, moet de Kroonprins geantwoord hebben dat de
Keizer geen regt had de dynastie voor de toekomst te
compromitteeren, wier belang eene verbetering van den
toestand eischte. Er moet daarop tot de gevangenneming
van den Kroonprins besloten zijn, welke slechts verhinderd
is door eene dépêche van de Keizerin. De Senaat moet,
naar men verder beweert, plan hebben binnen eenige dagen
een petitie tot den Keizer te rigten, waarbij men hem eer
biedig maar met l^lem verzoeken zal, het volk nieuwe
regten en vrijheden te verleenen, die het in staat zullen
stellen, Ruslands grootheid te helpen staande houden.
Zelfs de generaals erkennen dat meer dan een vierde
gedeelte der officieren bezield is van dat verlangen naar
verbetering van de toestanden. Eene besliste verklaring
is te vreezen als de Keizer blijft weigeren een grondwet
af te kondigen en vasthoudt aan het stelsel van onder
drukking. De strijd tusschen den Keizer en den Kroonprins,