HELDERSCHE jg HE EN NIEIJWEIMEPER 101 R T. Nieuws- ei AtoiMellad voor Hollands Noorderkwartier. 1884. N°. 5. Vrijdag 11 Januari. Jaargang 42. Verschijn'; Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal0.90. franco per post - 1.20. Blnnenlan a. Pogingen zijn in het werk gesteld tot het in het leven roepen van een comité voor het stichten van een gedenk- teeken ter nagedachtenis van Prins Hendrik der Nederlanden. O. a. werd jl. Maandag te Amsterdam eene vergadering gehouden. Er bleek, gelijk te verwachten was, veel sym pathie voor het denkbeeld te bestaan. De P. en K. bode deelt de volgende geschiedenis mede als een bewijs tegenover het bericht van burge meesters, die hun veldwachters het rooken verbieden dat er ook goedaardige burgemeesters zijn. Op een dorp in de Meierij reed de burgemeester met de beertobbe op een kruiwagen, de secretaris was aan het aardappelen rooien, de gemeenteontvanger met de mestkar aan 't rijden en de veldwachterzat heel gemoedelijk bij zijn potteke bier in het koffiehuis te rooken. Het blad staat voor de waarheid van deze geschiedenis in! In de Economist van Januari, zegt het Hld., levert de oud-minister Kappeyne het betoog, dat het belasting- ontwerp-Van Delden c. s. een tweede, maar met verbeterde editie is van het ontwerp eener vermogingsbelasting in 1848 door den minister Van Bosse voorgedragen en toen ongunstig ontvangen. Hij schetst al den last en omslag, dien de berekening van het vermogen den meesten zal kosten, en den afkeer van den burger om voor het cijfer van zijn vermogen uit te komen, en toont de gebreken van het ontwerp aan, vooral gelegen in den aftrek van een zeker bedrag en het samenkoppelen van vermogen en inkomen, wat tot velerlei onbillijkheden moet leiden. Hij waarschuwt tegen de invoering ook voor één jaar, want men raakt een eenmaal ingevoerde belasting niet licht kwijt. Liever nog het „in 1848 als een misgeboorte gesmoorde" ontwerp-Van Bosse, dan dat men er „een caricatuur" van levere. Volgens alhier ontvangen berichten, is het bij het passeeren der linie gebruikelijke Neptunusfeest aan boord van Zr. Ms. schroefstoomschip Tromp geheel gestoord door het stookers-personeel, dat, te midden der feestvreugde, beschonken te voorschijn kwam. Daar men het echter niet in de gelegenheid had gesteld zich aan het gebruik van spiritualiën te buiten te gaan, vermoedde men onmiddellijk dat het zich die op eene of andere onergelijke wijze had aangeschaft. Uit een onderzoek bleek dan ook, dat een der stokers zich met een valschen sleutel toegang had weten te verschaffen tot eene der kasten, waarin de officieren 2) De Romantische Avonturen van een Melkmeisje. Naar het Engelsch van Thomas IIardy. (Vervolg.) Aan de overzijde van het park zag zij voor de derde maal den postbode, dat goede, oude mannetje. Als hij den straatweg steeds had kunnen volgen, dan zou de postbode twaalf mijlen daags moeten afleggen, zes mijlen van Anglebury uit en zes mijlen in den nacht terug. Maar door allerlei zigzags, zijwegen, bestellingen bij afgelegen boerenplaatsen en andere moeielijk- heden, werd het met alles en alles gewoonlijk een-en-twintig mijlen. Dit was dan ook de reden, dat Margretha, die rechts door geloopen was, hem, ondanks haar langdurig oponthoud, weer tegen het lijf liep. Het gewichtig gevoel, dat zij in een vreeselijk geheim was gewikkeld met een onbekenden, geheimzinnigen en knappen vreemdeling, deed haar eerst besluiten zich liever niet met den postbode in te laten. Maar louter belangstelling in haar avon tuur deed haar antwoorden, toen de brievenbesteller zeide: „Gij zijt zeker door het park van Mount Lodge gekomen, juffrouw Margareta, anders zou ik u hier niet tegenkomen. Eindelijk heeft de oude plaats dan toch een kooper gevonden." Margareta antwoordde toestemmend, waarna zij op hare beurt vroeg, wie de nieuwe bewoner zijn mocht. „De hemel beware de jonge meisjes, wat die al niet weten Maar toch, hoe zoudt ge ook hij is nauwelijks aangekomen. Welnu, ten eerste, hij komt om te visschen, enkel voor de zomermaanden. Wat meer zegt, hij is een vreemde edelman. Op sommige adressen wordt hij „Baron" genoemd, andere titu- leeren hem „Squire." Of hij rijk is in mijn oog en arm in zijn eigen, of een rijk man in zijn eigen en in het mijne ook, daar kan ik je niet meer van verklaren dan Pharao. Hij was van morgen buiten om van den mist te genieten. „Bode," zeide hij, „breng mij het pakket hier," en dat zei hij zeer minzaam. Ja, hy is een beleefd edelman, dat moet gezegd." „Dus om te visschen heeft hy het huis genomen?" „Dat zegt menen daar het nergens ander om kan zijn, ver onderstel ik, dat het zoo is. Maar ik geloof niet, dat zijn gezondheid deugt. De Londensche rook is in zijn klokhuis gedrongen, zoolang tot hij niet meer eten kon. Ik zou niet gaarne zijn kok willen zijn." „En hoe is zijn naam?" „Daar hebt ge mij nu gevangen! Het is een naam, dien geen menschelyke tong vermag uit te spreken, zelfs geen vrouwen tong. Maar hier kun je hem lezen." De postbode schreef met zijn wandelstok op den grondBaron von Xanten. Het weêr klaarde op, zooals Margareta voorspeld had, en het werd een mooie dag. Weérkennis was den kinderen van het Swenndal trouwens met den paplepel ingegeven. De op handen zijnde ontmoeting maakte Margareta zenuw achtig en zij verrichtte haar dagelijksche bezigheden in het huis houden van haar vader met zekere onverschilligheid. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau s MOLKVPLEIV. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plnatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. hunne geestrijke dranken veilig waanden. De krijgsraad heeft zich deze zaak aangetrokken. Door Gedeputeerde Staten van Noordholland is bij besluit van 2 dezer aan den heer dr. F. M. Cowan, benoemd tot geneesheer aan het krankzinnigen-gesticht te Dordrecht, overeenkomstig het door hem gedane verzoek eervol ontslag verleend als 4de geneesheer in liet gesticht Meerenberg, onder dankzegging voor de door hem in die betrekking bewezen diensten, terwijl gezegd college in plaats van den heer Cowan tot 4den geneesheer in het gesticht Meerenberg heeft benoemd den heer dr. W. Coert, thans prosector. Bij circulaire heeft de minister van Justitie, naar aanleiding van de deswege wederom daarover gevoerde beraadslaging in de Tweede Kamer, de aandacht der ambte naren van het O. M. gevestigd op de slechte verhouding, die vaak wordt aangetroffen tusschen het bedrag der opge legde boete en den duur der subsidiaire gevangenisstraf. Zich geheel aansluitende bij de meening, dat door het opleggen van betrekkelijk hooge subsidiaire straffen, de rechter in vele gevallen de betaling der geldboeten kan bevorderen, en in aanmerking nemende, dat alleen ter zake der drankwet, die een vast minimum van f 0.50 kent, in 1882 meer dan 28,000 strafdagen in de huizen van be waring zijn ondergaan heeft de minister de procui-eurs- generaal uitgenoodigd, den ambtenaren van het O. M. aan te bevelen om bij hunne requisitoiren steeds te letten op de wenschelijkheid eener behoorlijke verhouding tusschen boete en subsidiaire straf. Als regel zou men kunnen aan nemen, dat door één dag gevangenisstraf vooral niet meer aan boete moet kunnen worden gekweten dan de veroor deelde geacht wordt per dag te verdienen. Voor de harddraverij van inlandsche hengsten, geboren in 1883, toebehoorende aan Nederlanders, te loopen in 1886, uitgeschreven door de Nederlandsche Harddraverij en Renvereeniging, zijn 55 paarden ingeschreven. Onlangs meldden we, zegt het Rott. N.blad, dat een 53jarige dame te Arnhem en een 64jarige heer te 's Her togenbosch nog een tand gekregen hadden en wemeenden dit als een buitengewone bi jzonderheid te mogen beschouwen, Van onzen bekwamen stadgenoot, den heer Fr. Koenaart, ontvingen we echter een lesje, dat ons doet begrijpen, waarom zoo iets een zeldzaamheid, maar geenszins een merkwaardige zeldzaamheid mag heeten. Bij een opeengedrongen plaatsing der tanden in den mond, of wel bij gebrek aan ruimte in de kaakbeenderen. Het melken, roomen en kaasmaken was gedaan. Ilaar vader deed een dutje in den grootcn stoel, de knechts en meiden waren naar huis gegaan en de wijzer van de staande klok wees kwartier voor acht. Zij kleedde zich met zorg, liep vervolgens naar den tuin en tuurde over het hek. De maan stond in haar volle pracht aan een wolkeloozen hemel. Geen blad bewoog zich en zij leunde wat voorover om beter te kunnen zien. Het gekras van een nachtuil klonk van de tak van een boom, welke eenzaam op een heuvel stond. Margareta wachtte hier, maar het was al drie kwartier over den bepaalden tijd en nog kwam dc vreemde baron niet. Zij was geheel vervuld van édn denkbeeld en vreesde nu dat hij haar zou teleurstellen. Eindelijk hoorde zij den hoefslag van een paard in de verte, langzamerhand naderde het en eindelijk kon zij paard en ruiter onderscheiden. De vreemdeling reed naar huis. Zij stond in het volle maanlicht. O, Margareta!" riep de ruiter verwonderd uit, „hoe kom je hier. Maar ik herinner het me al - - wij zouden elkaór ont moeten. En nog wel om acht uur dat spijt me, ik heb je laten wachten „Dat is niets, mijnheer. Ik heb iets bedacht." „Iets bedacht?" „Ja, mijnheer. U heeft van morgen gezegd, dat ik eens moest bedenken wat ik het liefst zou hebben en nu heb ik iets ge vonden." „Ja, dat heb ik ook gezegd nu weet ik het ook," ant woordde hij. „Ik herinner mij dat ik wel reden had om je dankbaar te zijn." Hij streek met de hand langs het voorhoofd, sprong van het paard en ging naar haar toe. „Ik wilde je gaarne een plcizier doen of een gedachtenis geven en je wist niets. Nu heb je wat gevonden. Laat mij nu eens hooren wat het is en ik zal woord houden ook." „Ik heb altijd zoo verlangd eens naar het grondbezittersbal te gaan, dat deze maand wordt gegeven." „Het grondbezittersbal grondbezittersbal?" mompelde hij, alsof hij verbaasd was over dien wensch. „Waar is dat zooge naamde grondbezittersbal?" „Te Casterbudge." „Ben je er vroeger wel eens geweest?" „Neen, mijnheer." „Of op een ander bal?" „Neen." „Maar zei ik niet, dat ik je een gedachtenis wilde geven?" „Of een pleizier doen." „O ja, of een pleizier doen," herhaalde hij op een toon, alsof hij wel wat verlegen was met het geval. „Maar met wien wilde je dan gaan?" „Ik weet het niet. Dmr heb ik nog niet over nagedacht. „Heb je geen vriend die met je mee kan gaan, als ik zorgde dat je een uitnoodiging voor het bal kreeg?" Margareta keek naar de maan. „Niemand die dansen kan," zei zij, terwijl zij er aarzelend bijvoegde„ik dacht dat misschien „Maar mijn beste Margareta," zei hij, haar in de rede val lende alsof hij half kon raden, hoe zy zich haar geleider had voorgesteld, „het is toch wel wat dwaas, dat je niets kunt be- bemerkt men dikwerf bij volwassenen het gemis van cén tand en wel 't meest van één soms zelfs meer kiezen. Ook komt het voor dat een tand of kies dwars ligt in plaats van een staande houding in de kaakbeenderen aan te nemen, zooals het toch aan een welopgevoede tand of kies betaamt. Zoo'n dwarsligger heeft nu geen ruimte om te voor schijn te komen. Later echter als de goede tanden of kiezen verdwijnen, komen die achterblijvers, welke nu ruimte hebben, voor den dag. Dit zal juist het meest op meer gevorderden leeftijd voorkomen en heeft dan den schijn van een nieuwe tandkrijging, maar is feitelijk slechts het innemen van do plaats die hem toekomt door een tand die reeds lang aanwezig was. Een derde verwisseling van tanden of kiezen, zooals dan als eene bijzonderheid wordt gemeld is doodeenvoudig een onbestaanbaar iets, eene onmogelijkheid! Als een blijk, hoe diep kennis van ons rechts- en financiewezen onder de mindere standen is doorgedrongen, kan dienen, dat een Zeeuwsche boer dezer dagen bij een notaris een „iepertheek" wenschte te nemen op een vet „verke Men schrijft uit Leiden: „Naar aanleiding van de in den lande zoo gerucht makende zaak der Leidsche giftmengster, vrouw van der Linden, wordt ons een ander geval herinnerd en mede gedeeld, dat in den afgeloopen zomer veler tongen te dezer stede in beweging heeft gebracht, en dat wel niet direct tot eene strafrechterlijke vervolging, maar toch tot het instellen eener civiele actie tot schadevergoeding heeft geleid. Onze stadgenoot, de heer C. A., heeft namelijk dezer dagen voor de rechtbank te 's Hage doen dag vaarden dr. A. N., alhier, tot vergoeding eener schade, die C. A. begroot ter somma van twintig duizend gulden, en welke de gedaagde, gelijk de eischer beweert, hem, ten gevolge van in te groote mate toegediende giften van opium en morphine heeft berokkend. Meer bepaald dr. A. N. zou voor 't minst door zijne laakbare on voorzichtigheid de gezondheid van zijn patiënt voor altijd verwoest en hem ongeschikt hebben gemaakt tot den arbeid, waardoor hij voorzien moet in het levensonderhoud. In deze schade te voorzien en hem die te vergoeden acht eischer verplichtend voor den gedaagde. De heer C. A., die indertijd slechts lichtelijk ongesteld was, schijnt na het gebruik en het bevolen voortgezet gebruik der door denken, dan naar een bal te gaan. Denk nog eens goed na. Weet je zeker, dat er niets anders is?" „Zeker, mijnheer," antwoordde zij op stelligen toon. Op den eersten aanblik zou niemand die uitdrukking van vastberaden heid in dat mooie jonge gezichtje hebben ontdekt; maar nu viel die zeer in het oog. Haar wenkbrauwen waren scherp geteekend en stonden dicht hij elkander; haar mond vierried een vasten wil. „Ik heb er den geheelen zomer over nagedacht," antwoordde zij op droevigen toon. „Maar als u spijt heeft van uw belofte, mijnheer, dan wil ik ze u wel schenken." „Spijt? zeker niet, Margareta," zei hij. „Ik zal je toonen dat ik je wensch zal vervullen. Als het in mijn macht is, zul je naar het grondbezittersbal gaan. In welk gebouw wordt het gegeven „In de zaal op het stadhuis," „En zou je wel willen, dat de menschen je daar herkenden? Ken je enkele bezoekers?" „Niet veel, mijnheer. Niemand, kan ik wel zeggen. Ik ken niemand, die naar bals gaat." „Nu, dan moet je er eens heen en nu er niemand is, met wien je kunt gaan, zal ik zelf je cavelier wezen. Zou je dat goed kunnen vinden. „O ja, mijnheer; ik dacht wel, dat u mij dat zou aanbieden. Maar wilt u mij ook weer naar huis brengen?" „Natuurlijk zal ik je weer naar huis brengen. Maar, a propos kun je dansen „Ja, hopsadansen en buigingen en dan de figuren uit de contredansen, het nieuwgetuigde schip cn volg-mij-geliefde en vlug-naar-de-bruiloft en de „vlugge pas" en de dans van kapitein White." „Geen slechte keus; maar ik ben bang, dat zij niet meer worden gedanst. Maar als je iets van het dansen weet, zul je de nieuwe dansen gauw leeren. Dans eens voor mij." Zij keek rond, maar zag niemand. „U wil mij beloven niets te vertellen, mijnheer?" „Hoe kun je dat vragen! Je kent mijn geheim toch ook?" Zij stond in den tuin, het hek scheidde hen nog. Zij nam in iedere hand een tip van haar boezelaar en begon te dansen. Haar bewegingen waren zeer bevallig, maar juist niet zeer ge schikt voor een bal van den tegenwoordigen tijd. „Wel, mijn lieve meisje, je danst heel goed," zeide hij, terwijl hij hoe langer hoe meer met de zaak ingenomen werd. „Maar je danst te goed je danst met je geheele lichaam en dat mag tegenwoordig niet meer. Ik geloof, dat zij in den tijd van den dichter Chaucer zoo gedanst hebben, maar tegenwoordig dansen de menschen anders. Eerst moet ik wat meer van dat bal weten en dan kom ik eens weer bij je." Als het erg lastig voor u is, mynheer „O neen, neen. Ik zal er over denken. Het zal wel gaan." De baron bepaalde een avond en een uur waarop hy weer langs zou komen, sprong te paard en reed weg. Bij de volgende ontmoeting begon de schemering. De baron was te voet gekomen. De zwaarmoedigheid, die hem den eersten ochtend geheel had neêrgedrukt en die bij hun tweede samen komst nog merkbaar was geweest, was geheel verdwenen. Hy

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1884 | | pagina 1