M A CAZ IJ N Prachtig fijne Lakwerken, OPRUIMING. AMSTERDAMSCHE COURANT, C. MAALSTEED, Westplein. STALHOUDERIJ. HANDEL IN BRANDSTOFFEN. jÖe (Cmictn-rcnf. Weststraat, L 87. Weststraat, L 88. van Porselein-, Glas-, Kristal-, Graniet en gewoon Aardewerk voor liuiskoudelijk gebruik en luxe. GROOTE «ORTEERING, COMPLEETE STELLEN, WIJN-, MADERA-, LIKEUR-, BIER- en PUNCHGLAZEN en KARAFFEN. 9C Winkeliers tegen fatrietsprijs. als: PRESENTEERTROMMELS, THEEBLADEN, BROODBAKKEN, BESCHU1TDOOZEN, enz.alsmede groote keuze in beste gewone BLIK WERKEN, tegen concurreerende prijzen voorhanden bij: J. J. KUIJPER, Oosterend (Texel). Ruime keuze zeer geschikt voor cadeaux. S. KEET Dz., Kleermaker te Sckagen. De concurrentie van elders moede, heeft bovengenoemde doen besluiten.de nog voorhanden zijnde I TVTt ftl ga tegen ongekend lage prijzen op tc ruimen. Groote voorraad HEEREN- en JONGENS-WINTER- KLEEDING, alles tegen groote prijsvermindering. Ontvangen de NIEUWSTE STOFFEN voor COSTUMES, MUTSEN en WINTEEPETTFN. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en feestdagen- De Anistcrdainsclie Courant zal na nauwgezette keuze de belangrijkste en belangwekkendste gebeurtenissen van den dag mededeelen. De Auistcrdamsche Courant is het goedkoopste Dagblad van Nederland. Voor Amsterdam pjr 3 maanden 1.50, franco per post 1.80. Niemand kan door den prijs worden afgeschrikt onze Courant iederen dag alleen of met een vriend gesainenlijk te ontvangen. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Bureau: O. Z. Voorburgwal 280, over liet Stadhuis. Concurreerende prijzen. Aan dit adres is TE KOOP: een zoo goed als nieuwe Hakselmachine. MAAGDENBURGER BRANDVERZEKERING-MAATSCHAPPIJ. Verzekering van roerende en onroerende goederen tegen zeer voordeelige voorwaarden. Deze Maatschappij is opgericht in den jare 1844 en bezit een belangrijk waarborgkapitaal. Generaal-Agentuur voor Nederland bij de Heeren Burlage en Schumaoher, te Amsterdam. Agent voor de gemeente Helder de Heer T. MOOY. Het geneesmiddel van iedereen. Bij vastgezette koude, koorts achtige aandoening, halsziekten, opgezette klieren en schorheid wordt oogenblikkelijk en altijd baat gevonden, door de borst, den nek en rug ijverig te wrijven met deze zalf tegen de ontsteking. Zij dringt door de huid en geneest. De tegenwoordige dompigheid en slechte staat van den dampkring vermeerdert aanmerkelijk het getal van lijders aan keel- en borstziekten; voor beiden is deze zalf, als zij goed gebruikt wordt, zeer aan te bevelen. In alle gevaarlijke en constitutioneele ziekten, die hevig maar spoedig beslist zijn, zou men de pillen van Holloway moeten gebruiken, omdat zij gemeenlijk al de bedorven stoffen verwijderen en uitroeien. Er kan geen zekerder en gezonder middel worden uitgedacht voor kinderen als zij lijden aan mazelen, roodvonk en andere ziekten aan de kindschheid eigen. Daar zij het bloed zuiveren vernietigen zij de koorts en de ontsteking. Doosjes PILLEN en Potjes ZALF f 0.80, f 1.85, f 3.—, f 6.75, f 13.50 en f 20.50. Ze worden verkocht bij de Apothekers. Voor den verkoop in het groot ver voege men zich Professor Holloway, 533, Oxford-Street, Londen. Brieven uit Kennemerland. Alkmaar, 7 Januari '84. LX VI. De beide laatste maanden van het vorige jaar hebben onze ingezetenen doen kennis maken met de sociaal-demo craten, die gemeend hebben onze vredige stad tot veld hunner werkzaamheden te moeten maken. Of zij met vol doening op hunne pogingen mogen terugzien? Ik geloof niet dat zij zich daarover mogen verheugen. Hunne lok stemmen mogen verleidelijk klinken, vooral in de ooren van hen, die hunnen arbeid door geringe verdiensten ver golden zien, en te meer in het jaargetijde waarin voor velen zelfs de arbeid ontbreekt, het is voor hen een raadsel gebleven of de aangewezen weg tot het voorge spiegelde doel zal lijden, of de aangeprezen middelen daartoe de rechte genoemd mogen worden. Het heeft althans den zendelingen niet aan tegenspraak in woord en schrift ont broken, de plaatselijke pers heeft eenparig hun gevaarvol drijven afgekeurd en bestreden, en in de beide gehouden vergaderingen zijn de heeren P. Yan der Veen en M. Cohen Stuart krachtig opgetreden om de stellingen der sociaal-democraten te weerleggen en de onjuistheden in hun betoog aan te wijzen. Eerst werden wij vereerd met een bezoek kwartier makers, de heeren van de Stadt van Zaandam en Fortuin van Amsterdam, daarna met een van de hoofdmacht, den heer F. Domela Nieuwenhuis van 's Gravenhage in persoon. Allen schetsten met de donkerste kleuren den ellendigen toestand der arbeiders (loonslaven genoemd) en de wreedheid der bezitters van het kapitaal, die gezegd werden met elkander samen te spannen om het loon laag en de arbeiders in slavernij te houden. Algemeen stemrecht moest den werklieden deel aan de regeering geven, de Staten-Gene- naal eigenlijk Staten-kapitaal kenden het volk en zijne behoeften niet; namen eenmaal de werklieden plaats in 's Lands vergaderzaal, dan zou het mogelijk worden de wetten zoo te veranderen, dat ieder een werkkring en een loon ten deel vielen overeenkomstig zijnen aanleg en zijne behoeften. De beide eerste sprekers gaven, nevens bet algemeen stemrecht, als noodzakelijk aan de volgende maatregelen: algemeene dienstplicht, verplicht en kosteloos onderwijs, volledige scheiding van Kerk en Staat, geen verbruiksbelastingen en betere wet op den kinderarbeid. De Alkm. Ct., die deze sociaal-democratische wensche- lijkheden uitvoerig besprak, gaf als hare meening te kennen, dat algemeen stemrecht de zaak was waarop alles neerkwam, en dat de overige punten slechts tot versiering van het programma strekten; en de juistheid van dit vermoeden bleek, toen de heer D. N. zijne rede, naar aanleiding van de artikelen der Alkm. Ct., aanving met de verzekering, dat algemeenen dienstplicht niet door hem werd gehuldigd, dat kosteloos onderwijs niet in het programma der sociaal democraten werd gevonden. Des te meer trok hij te velde voor het algemeen stemrecht, en wij vernamen tevens waartoe dat leiden moet: tot het collectief maken van den eigendom. Neen, de sociaal-democraten wilden den eigendom niet vernietigen, zooals lasteraars beweren, zij wilden den eigendom eerbiedigen en verzekeren door dien collectief te maken. Collectivisme, ziedaar het doelwit van der sociaal democraten streven, het redmiddel der ellendige en rotte maatschappij. En om daartoe te komen zijn geen geweldige middelen, is geen revolutie noodig, die echter komen moet als de hardvochtige bezitters niet willen hooren; immers, de dienst der posterijen en telegrafie was reeds in handen van den Staat, en door de Staatsbemoeiing tot alle vakken en bedrijven uit te strekken zou de staat, geholpen door een progressief successierecht, bij machte worden in ieders behoeften naar eisch te voorzien. Is u dit soms niet duidelijk, dan kunt gij het mooier lezen in het sociaal-democratisch programma, dat ik vond in een door de Alkm. Ct. zeer aangeprezen boek „Socia- listisch Onverstand" door J. Hobbel. De stelling luidt aldus: „De bevrijding van den arbeid eischt, dat de arbeidsmiddelen gemeenschappelijk goed der maatschappij worden, en dat de genootschappelijke regeling van den gemeenschappelijken arbeid met algemeen nuttige aan wending en rechtvaardige verdeeling van de arbeidsopbrengst plaats heeft. De bevrijding van den arbeid moet het werk der arbeidende klasse zijn, tegenover welke alle andere klassen slechts eene reactionaire massa zijn. De partij streeft naar afschaffing van den loonarbeid." Ik had wel gewenscht, dat de heer D. N. eens eene duidelijke voorstelling had gegeven van den toestand, zoo als die naar zijne leer worden moet. De inkorting der vermogens door confiscatie ten voordeele van den Staat, in opklimmende verhouding tot de grootte der nalaten schappen, verminderde ophooping van kapitaal in sommige familiën, minder groote afstand of liever minder groote tegenstelling tusschen bezitters en nietbezitters, dat alles laat zich denken, al is het de vraag of het daardoor zoo veel beter zou gaan in de wereld. Maar het collectief maken van den arbeid? Zullen er overal Staats-schoen- makerijen, boekdrukkerijen, timmermanswerkplaatsen, apo theken, kruidenierswinkels enz. enz. moeten komen? Moeten daarbij de uitoefenaars der verschillende bedrijven naar mate hunner bekwaamheden ingedeqjd worden als chefs, als werklieden, als klerken en bedienden, en moeten die hun salaris (voldoende natuurlijk) uit de Staatskas ont vangen in plaats van uit de beurs hunner patroons, en dus Staats-ambtenaren worden, in het gareel van den Staat loopen? Waar blijft dan het gevoel van onafhankelijkheid, waar de energie, die de hefboom is tot vooruitgang; tot ontdekkingen, tot het zoeken van nieuwe middelen en nieuwe wegen om handel en nijverheid tot hooger peil te voeren? Ik zou vreezen, dat een sombere sluier de gansche maatschappij moest dekken wanneer het tot zulk een staat van zaken gekomen was. Maar hoe te handelen met de arbeiders, die er te veel zijn voor al het werk? Inkorting van den arbeidstijd en sterken opvoering der successie belasting zal een korte poos baat geven. En blijken er dan weêr te veel handen te zijn, hoe dan? Hoe te han delen met de luiaards, opnemen in Rijks-strafwerk inrichtingen? Hoe met de oude en gebrekkigen, in Rijksgestichten? Inderdaad, de sociaal-democraten mogen de schilderij der toekomst wel eens flink uitwerken en ons eene heldere voorstelling geven hoe de maatschappij eigen lijk behoort ingericht te worden om aller behoeften te bevredigen. Zoolang zij zich tot stellingen bepalen en ons geen denkbeeld geven van hare toepassing, schieten zij te kort in hunne taak, zijn zij in onze oogen afbrekers, geen opbouwers, onrustzaaiers en rumoermakers, geen volksvrienden en practische mannen. Slot volgt.) In het Paleis van Justitie komt een mededeeling voor van den commissaris van politie te Scheveningen, over de bedriegerijen waarmede de zoogenaamde kwartjes-vinders hun slachtoffers door het kaartspel weten te plunderen. Deze mededeeling luidt als volgt: „Indien niet gespeeld wordt met het spel, dat de bedrieger bij zich heeft, maar met een ander, dan tracht hij op een handige manier vooraf gemerkte kaarten in het ontvangen spel te brengen. Dit geschiedt meestal bij het zoogenaamde „wassen" (schudden van de kaarten), ook bij het opnemen van het spel, wanneer reeds éénmaal gespeeld is. Vaak wordt ook van een handigheid bij het schudden partij getrokken; de bedrieger klemt de kaarten, die hij bij de hand wil houden en niet aan zijn medespelers geven, met duim en wijsvinger zóó, dat zij niet van plaats ver wisselen, en hij ze dan in het spel kan brengen op de plaats die hem goeddunkt. Hij vooraf merken van de kaarten is zéér oud: meestal geschiedt dit door in den rechterhoek van die kaarten, welke hooge waarde hebben, met een zeer fijne naald ontzichtbaar kleine prikjes te geven, en wel van twee tot hoogstens zes, in eiken hoek, doch zóó voorzichtig, dat de gaatjes niet doorgestoken zijn, opdat de kaart niet door- schijne. Door die bewerking zijn, aan de achterzijde van de kaarten, nauwelijks te ontdekken verhoogingen gekomen. Om nu zeker te zijn, die te kunnen voelen bij het geven, schrapt de bedrieger zich aan den duim der rechterhand, aan de binnenzijde, het vel af tot op het laatste vliesje, zoodat de duim uitermate fijn voelend is geworden, en hij door het betasten van de kleine verhoogingen precies weet, welke kaart bovenop ligt. Is dit nu een, die hij liever niet aan zijn medespelers geeft, daar zij een van allen anders denkelijk zouden winnen, welnu dan legt hij die snel onderaan, en dit wordt bij de opgewondenheid en bij de hitte van het spel toch niet gemerkt. Bij „vingt-et-un" is dit natuurlijk zeer gemakkelijkde bedrieger is zeker van zijn zaak en de spelers verbazen zich over hun „onfortuinlijkheid." De afzetter neemt soms ook een linnen builtje, gevuld met fijn gestooten puimsteen, bestoft daarmede de ruggen der gewone kaarten, en veegt dit daarna met een lapje of zijn duim af; de hooge, zooals de aas, de heer, enz., wrijft hij daarentegen aan de achterzeide met drooge Veneti- aansche zeep, en wrijft ze daarna glad, b. v. met een lepel. Van deze vooraf aangewende kunstbewerking merkende spelers niets en de valsche speler weet er alles van en profiteert van de gelegenheid. Een ander middel is, dat van alle kaarten, behalve de hooge, aan een der zijden met een zeer scherp mes een streepje, ter breedte van een baar om zoo te zeggen, wordt afgesneden. De hooge steken nu al is het bijna onmerk baar, toch eenigszins bij de andere uit, en onder het schudden weet de bedrieger daar zeer handig partij van te trekken. Eindelijk weet de valsche speler, door van sommige kaarten een figuur weg te krabben, of op andere bij te teekenen, het zóó te maken, dat die voor twee verschil lende waarden kunnen gelden, bijv.: Het radeert van de schoppen-drie de onderste schoppen. Moet de kaart nu als 3 gelden, dan houdt hij behendig den duim op die plaats; moet ze daarentegen een aas voorstellen, dan bedekt hij de schoppen aan de overzijde der kaart en de bedriegerij is volbracht. Op dezelfde wijze wordt bijv. de zes in een vier, en omgekeerd, veranderd, door aan de eene zijde de middelste schoppen weg te krabben, en deze kaart naar gelang de ledige plek of de daar tegenover staande schoppen te bedekken, baar een 6 of een 4 te doen zijn. Natuurlijk zorgt de bedrieger wel, dat zijn medespelers die kaart niet in handen krijgen, noch geheel kunnen zien. Hij laat ze dan ook geen oogenblik los. Oin den slachtoffers vertrouwen in te boezemen of de al te snuggeren te blinddoeken, wordt ook wel aan den tapper een spel kaarten gevraagd, en dit heimelijk door den bedrieger verruild." Het zachte winterweder lokt blijkbaar de vogels uit zich eens bijzonder opgewekt te toonen. De bedrijvige lijster laat zich hooren in het bosch, met haar eigenaar- digen schreeuw, gelijk zij dat doet in Maart als zij het zoo druk heeft voordat het engagement er dóór is, en de spreeuwen zitten op de telegraafdaden van den spoorweg te tjilpen. Weerprofeten zullen daarin misschien gaarne meer willen zien, b. v. teekenen van eene vroege lente, hetgeen hun veroorloofd is, teekenen, die ook nooit kunnen missen met de komst van den ooievaar in verband te staan, hoe menigmaal deze vogel de overtuiging gaf dat hij zich vergist had en den aftocht aannam tot wederziens. Bij zulk eene gelegenheid worden reigers ook wel eens voor ooievaars aangezien, hetgeen aan verbijstering bij de vreugde over eene zoo vroege lente kan worden toegeschreven en ver geeflijk is. (Leid. Crt.) Zij, die bij den burgerlijken stand te 's Hage een geboorte-aangifte komen doen, ontvangen de volgende wenken, in het belang van het gezichtsvermogen der nieuwe wereldburgers „De oogontsteking van pasgeboren kinderen, waardoor omstreeks veertig per honderd gevallen van blindheid ont staan, die door doelmatige behandeling hadden kunnen voorkomen worden, is in den regel niet het gevolg, zooals velen ineenen, van het vatten van koude enz., maar ont staat tijdens de geboorte. „Het volgende neme men daarom in acht: „De oogen der kinderen moeten onmiddellijk na de geboorte met de meeste zorg met zuiver, lauwwarm water (vooral zonder zeep) en zachte linnen lapjes gereinigd en steeds rein gehouden worden. Nooit gebruikte men daartoe wasehwater, doeken, sponsen, enz. die reeds voor andere doeleinden en vooral niet wanneer zij tot reiniging van de moeder zelve zijn gebruikt. „De lucht in de kraamkamer houde men zoo zuiver mogelijk. Men stelle de kinderen niet aan te sterk licht bloot, maar men legge ze evenmin in het donker en bedekke vooral het gelaat niet met doeken, waardoor het toetreden van de frissche lucht belemmerd wordt. „Wanneer men bespeurt dat de oogjes van een pasge boren kind kenteekenen van ziekte vertoonen, dat zij lichtschuw worden, gedurig tranen en de tranen met slijm vermengd zijn, wanneer de oogjes des morgens dicht zitten en de oogleden vooral het bovenste gezwollen en ontstoken zijn, moeten de ouders ten spoedigste be voegde geneeskundige hulp inroepen, zoo mogelijk de hulp van een oogarts, opdat de ziekte dadelijk ernstig bestreden en de daaruit maar al te dikwijls ontstaande volkomen blindheid door gepaste middelen en geregelde behandeling voorkomen worde. „Men bedenke, dat de ziekte in 1 a 2 dagen tot vol slagen blindheid leiden kan, die door tijdelijke genees kundige hulp had afgewend kunnen worden." Snelpersdruk van A. A. Bakker Cz., Nieuwcdiep.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1884 | | pagina 4