De heeren van de vroedschap zijn toch al aan 't bezui nigen. De ontworpen monumentale beelden, die óp Be her bouwde Hoogesluis zouden komen, komen er alvast niet. Ze zijn te duur. Het praatje gaat thans, dat een vermogend Amsterdammer ze uit eigen beurs aan de gemeente zal cadeau doen. Zou de hoofdstad dus werkelijk nog navolgers rijk zijn van den ridderlijken burgemeester Andries Boelen Dirksz., die in 1489 voor //zestig duysent guldens" van Keizer Maximiliaan de kroon des H. Roomschen Rijks boven het Amsterdamsche wapenschild kocht? Het staat mij niet vrij hieraan te twijfelen; doch het praatje zelf houd ik voorshands voor wat het is. Intusschen ziet ge, mijn vriend, dat in de vijftiende eeuw een Amsterdamsch burgemeester even goed het «Honos habet onus" (elke eerepost brengt zijn lasten mee) voor zijn devies kon kiezen als zijn ambtgenoot in het 84ste jaar der negentiende eeuw, wiens verdiensten als gemeentelijk vertegenwoordiger men dezer dagen in duurzaam metaal gehuldigd heeft. Zoo burgemeester Boelen zulk een gouden penning vereerd ware, had hij er bovenstaande leerzame spreuk als rand schrift op kunnen laten zetten. Doch daar meldt de historie niets van; en ik zou dus tot het besluit mogen komen, dat we sedert de 15de eeuw grootelijks zijn vooruitgegaan in waardeering van burgemeesterlijke ver diensten, indien de kloeke daad van ridder Boelen onweer legbaar vast stond. Maar de historisché critiekGij begrijpt me. Amstelaar. Binnenland. De gezamenlijke postloopers in de provincie Groningen hebben zich tot den minister van Waterstaat, enz. gewend, met het dringend verzoek om nu en dan een vrijen Zondag, zonder korting van tractement, te genieten. De eerste onderteekenaar van dit adres postbode van Groningen op Winsum vice-versa verklaart daarbij, reeds 12 jaar te hebben geloopen zonder ooit een enkelen vrijen Zondag te hebben genoten, als bij het doopen van zijn zes kinderen, terwijl hij dan voor zijn rekening een ander in dienst moest stellen, dien hij dubbel moest betalen, en, zoo heet het voorts, zooals het hem gaat, gaat het ons allen. Dr. W. Rutgers van der Loeff, te Leiden, verzekert in een schrijven aan de Amst. Crt. bij het onderzoek van den heer C. A. die dezen zomer onder behandeling van dr. A. N. was geweest geen verschijnselen van vergiftiging, maar een gecompliceerde ziekte van reeds langen duur ontdekt te hebben. Toen hem A's handel wijze tegenover dr. A. N. ter oore kwam, heeft dr. R. v. d. L. den patiënt dadelijk te kennen gegeven, dat zijn hulp voor 't vervolg niet zal worden verleend. Na A's onredelijke aanklacht van dr. A. N. meende dr. R. v. d. L. zulks te moeten doen. Tengevolge van de aan het ministerie van Marine plaats gehad hebbende enquête over het loodswezen zijn de inspecteurs door de ministers aangeschreven om hun onderhoorige loodsschippers uit te noodigen ieder afzonderlijk, schriftelijk en door redenen toegelicht te kennen te geven, welke soort vaartuigen zij voor de uitoefening van den loodsdienst het best achten. De Texelsche Vischschuitenreederij heeft over het afgeloopen boekjaar slechts 3 percent aan hare aandeel houders kunnen uitkeeren. Te 's Hage overleed dezer dagen de gepensioneerde kapitein ter zee K. C. Bunnik. De Nederlandsche Zendingsvereeniging te Rotterdam ontving ter gelegenheid van haar 25jarig bestaan uit ver schillende plaatsen van ons land aan feestgaven eene som van f 5161.71. Het verslag van de commissie voor de spaarbank van de afdeeling der Maatschappij tot Nut van Algemeen te Winkel over het afgeloopen jaar, was als volgt: Despaar bank had op 1 Januari 1884 in verschillende posten te ontvangen f33,981.16; was aan verschillende inleggers, enz. f 32,005.35 debet, zoodat de winst bedroeg f 1975.81. Op 1 Januari 1883 bedroeg de winst f 1654:96, zoodat er een vooruitgang van winst over het afgeloopen jaar was van f 320.85. In de jl. Woensdag te Hoogwoud gehouden vergade ring der afdeeling Opmeer en omstreken van de Holland- sche Maatschappij van Landbouw is eene commissie benoemd van drie leden, bestaande uit de heeren A. Bakker, van Lambertschaag en Jan en Jacob Rooker, beiden van Hoog woud, om dezen zomer een onderzoek in te stellen omtrent de kaasbereiding in die streken. Daar genoemde heeren uitsluitend practisch gevormde landbouwers zijn, wenscht men dat te doen, door de kaasbereiding na te gaan vooral van die boeren, die bekend staan steeds met beste waar ter markt te komen. Op tweeden Kerstdag 11., des namiddags, vertrok van Nieuwe-Niedorp een jonkman, kleedermaker van beroep, naar Schagen, met plan, volgens zijn voorgeven, in den Zijn woorden waren voor haar orakeltaal. Zij vond het lang zamerhand prettig zich te bewegen op den gladden vloer, die haar natuurlijke vlugheid nog vermeerderde. Haar prachtige japon met twaalf strooken gaf haar ook een gevoel van vrijmoedigheid. Haar uitwendige verandering maakte haar inwendig rustiger. Zij vond, dat zij mooier gekleed was dan alle andere dames, en dat verhoogde haar vreugde. De voorspelling van Margareta's profeet omtrent de polka was volstrekt niet overdreven. Deze dans was nog sedert kort bekend en de bijval, dien zij vond, was bijna ongelooflijk. Er was in de wereld der poëzie een nieuwe drijfkracht geboren, als tegenwicht van de nieuwe dry f kracht op prozaïsch gebied: de stoom. Twintig muziekanten zaten aan het einde der zaal op een galerij. De aard en het doel van het bal hadden het gezelschap zeer gemengd doen worden. Alle standen waren vertegen woordigd, van den pair tot den minsten heerboer toe, en Marga- reta voelde zich volkomen op haar gemak, vooral toen zij door een overvloedig souper de vermoeienissen van de reis had ver dreven. Soms hoorde zij iemand zeggen: «Wie zijn dat? broer en zuster vader en dochter Zij dansen altijd met elkander hoe dwaas Maar zij sloeg er verder geen acht op. Wanneer zij niet dansten, bracht de baron haar naar een der aangrenzende vertrekken, waar hij haar schilderijen en platen liet bewonderen, totdat er weêr een polka werd afgeroepen. Margareta zou liever wat rondgedwaald hebben, maar de woorden van den baron waren voor haar een wet; zij deed wat hij beval. De avond vloog om, tot eindelijk de droevige woorden klonken: «Margareta, onze tijd is om." «Nog éénmaal nog maar éénmaal!" smeekte zij, want zij begon zich hoe langer hoe beter te vermaken. Nog éénmaal danste hij met haar, maar toen bleef hij stand vastig. «Neen," zei hij, «we moeten nog ver rijden." Wordt vervolgd.) laten avond of des nachts herwaarts terug te keeren, ten einde den volgenden dag zijne werkzaamheden te hervatten. Hij keerde echter niet terug. Volgens ingewonnen inlichtingen heeft hij den nacht in een logement te Schagen doorgebracht, is van daar den volgenden ochtend met den eersten spoortrein in de richting naar Amsterdam vertrokken en beeft na dien tijd niets van zich laten hooren. Ook zijne te Amsterdam woonachtige moeder, eene weduwe, heeft niets van hem gezien of ver nomen, en verkeert in groote ongerustheid, niet wetende wat er met haren zoon gebeurd is, of hij nog in leven is, en zoo ja, waar hij zich dan ophoudt. Te Westzaan kwam jl. Zondag de zwager van een landbouwer zijne aanstaaande voorstellen. Na een gezellig samenzijn bleef het paar overnachten en vertrok den volgenden dag naar Amsterdam. Woensdag bemerkte evenwel den landbouwer, dat hem f 500 was ontstolen. Hij kreeg vermoeden op zijne logeer gasten, ging dadelijk op reis om hen te zoeken, en kwam nu te weten, dat zij drie nachten in een logement te Amsterdam hadden doorgebracht en verder de reis naar Woerden hadden voortgezet, na hun rekening behoorlijk te hebben voldaan. Gisteren nacht werd het verliefde paar te Woerden in een logement aangetroffen en het vermoeden van den land bouwer bleek juist geweest te zijn. Zij waren nog in het bezit van f 60. De rest was grootendeels besteed aan het koopen van gouden en zilveren voorwerpen. Het winterkoren in den Prins Alexander-polder onder Kralingen staat vrij goed te velde. Er wordt in dien older evenwel weinig koren meer verbouwd, daar de uitkomsten niet bevredigend zijn. Het meeste land in dien polder wordt in den laatsten tijd tot wei- en hooiland of tuinbouw ingericht. De gezondheidstoestand van het rundvee is zeer gunstig. In de laatste 5 jaren hebben zich geen gevallen van besmettelijke longziekte onder het rundvee voorgedaan. Naar aanleiding van de beleediging in een tram komt in het Hld. de volgende annonce voor: «De ondergeteekende is de persoon, die beleedigde. De persoon, die door hem beleedigd en gehoond werd, is mr. Herman J. Keijzer, advocaat alhier. Zonder dat ik ZE.G. kende of ooit van te voren gezien had, zonder dat door ZE.G. hiertoe eenige aanleiding, welke ook, werd gegeven, werd hij door mij gedurende meer dan tien minuten gehoond en beleedigd, zonder dat door ZE.G. eenig ant woord op al die beschimpingen werd gegeven. Het is mij onbegrijpelijk, hoe ik tot die handeling ben gekomen, en mij hierover schamende, schaam ik mij niet, langs dezen weg ZE.G. amende honorable te vragen en mijn veront schuldigingen aan te bieden. En niet alleen aan Mr. Keijzer, maar ook aan die belijders van den Israëlitischen godsdienst, die meenen mochten dat ook zij door eenige schimpwoorden, mr. Keijzer naar het hoofd geslingerd, getroffen zijn. Ofschoon alleen dè hoogst zwangere positie van mijn echtgenoote mr. Keijzer kon bewegen de reeds ingestelde strafrechtsvervolging in te trekken, zoo kan ik niet nalaten, ZE.G. hiervoor mijn dank te betuigen. Moge ik mij nimmermeer zoozeer vergeten G. B. VERWEIJ, Koffiehuishouder, Prinsengracht b/d Amsterdam, 8 Jan, 1884.'; Leidsche Kruisstraat 500. In 1883 werden te Amsterdam slechts 430 nieuwe huizen bijgebouwd. In de laatste jaren was het getal gewoonlijk ruim 700. De vrouw van een werkman te Amsterdam verraste jl. Donderdag middag haar echtgenoot met de geboorte van twee meisjes en een jongen. Allen zijn welvarend. Hoewel in andere gemeenten in ons vaderland de landerijen en boerenplaatsen veel in waarde zijn verminderd, is dit te Deventer met de beste gronden niet het geval; zij zijn nog weinig goedkooper dan vijf jaren geleden. Alleen de zandgronden zijn in waarde achteruit gegaan. Hoe men in 't buitenland van Krakatau partij trekt. Onlangs ontving een geneesheer te Batavia van een hem geheel onbekende firma in chemicaliën, artsenijen, enz. te Londen een allerhartelijksten, deelnemenden brief, in vrij zuiver Hollandsch geschreven. Deze firma dreef hare Christelijke bezorgdheid zoo ver, van te schrijven aan iemand wien zij nooit gezien en met wien zij niets uitstaande had «Wij zouden met groote belangstelling vernemen, of UEd. van de gevolgen is verschoond gebleven en hopen van harte, dat UEd. niet er door is aangedaan, en uwe zaak er evenmin door is belemmerd geworden." Hoe lief, niet waar, van vreemde menschenEn dan beweren sommige lieden nog, dat de wereld slecht is! Om aan hun welwillende gevoelens de kroon op te zetten, eindigt de brief heel bescheiden met de aankondiging, dat de firma aan den bedoelden geneesheer, in wien zij zoo roerend veel belang stelt, een prijslijst der bij haar ver krijgbare medicamenten zal zenden. Zeker in de veronder stelling, dat onze Indische stadsdokters, evenals de platte lands doktoren in Holland, hun eigen apotheek er op nahouden, zegt de Java-Bode. De dood van Holloway kon door het Maandbl. van de Yereen. tegen Kwakzalverij natuurlijk niet onopgemerkt blijven. Men leest in het eerste nummer van den nieuwen jaargang o. a. het volgende: «De dood van Holloway is 't grootste nieuws op het gebied der kwakzalverij. De man, die bijna 50 jaren lang het publiek heeft bedrogen; wiens zalf en pillen bijna even verspreid zijn als de jenever en maar weinig minder kwaad doen; die de kunst verstond om aloë en rhabarbcr en ook was met reuzel en hars als iets zeer heilzaams tegen verbazend hoogen prijs aan den man te brengendie tal van andere kwakzalvers tot navolging heeft uitgeloktde grondvester van de moderne kwakzalverij op groote schaal.... het is gedaan met al zijn bedrog. Op 84jarigen leeftijd is hij overleden, nalatende, zooals men bericht, een ver mogen van 60 millioen gulden. En dit nadat hij reeds 12 millioen aan een paar instellingen (een gezondheidsoord voor ongeneeslijken en een hoogeschool voor vrouwen) had ten kostte gelegd. Bijna zijn geheele vermogen moet aan liefdadige instel lingen vermaakt zijn. Wij vreezen echter, dat er cén bepaling in zijn testament ontbreekt, die aan 't menschdom zeker meer goed zou doen dan alle ziekenhuizen, die met zijn geld kunnen onderhouden worden. Wij bedoelen de bepaling: dat het met de geheele pillen- en zalf-negotie nu voor goed uit moest zijn. Was dit het gevolg van Holloway's dood, dan ware .deze zeker een groote weldaad voor de arme bedrogen mönschheid. Doch het zal, vreezen wij, niet zoo zijn. Winstgevende zaken, al steunen ze geheel op bedrog, gaan niet spoedig de wereld uit, en het zal ook hier wel zijn: «de affaire wordt op denzelfden voet voortgezet." De cylinderhoeden der heeren, die zoozeer door het mannelijk geslacht gehaat en verafschuwd worden, hebben de dames zich nu toegeëigend. Op de blonde lokken van een aantal der Parijsche schoonen prijkt nu de «kachelpijp" in verschillende kleuren en met allerlei versierselen als hoofddeksels, en de dames vinden het monster mooi, omdat het mode is. Vereeniging tot behandeling van op de Zeemacht betrekking hebbende onderwerpen. In den avond van Dinsdag 8 Januari werd in de Marine-Club alhier wederom eene vergadering gehouden, bijgewoond door vele officieren van het garnizoen, onder presidium van denkapt.-luit. ter zee Engelbrecht. De kapitein-luitenant ter zee C. ten Bosch zou repliceeren op de discussie, in eene vorige vergadering gevoerd, naar aanleiding zijner rede over den aanval en de verdediging der Texelsche zeegaten, de gaten van het Vlie en van de Zuiderzee. Allereerst echter erlangde het woord de kapitein der artillerie Harrebomée om eenige punten, de kustbatterijen en hare bewapening betreffende, toe te lichten en zijne meening te kennen te geven hoe het beste tegemoetkomend vuur in het Schulpengat kan verkregen worden. Spr. achtte daartoe de Kleine Keeten, zuidwaarts van Falga, het beste punt tot opstelling van zwaar geschutspr. releveert nog een groot bezwaar, n. 1. dat door gebrek aan personeel, voornamelijk aan kader, de verschillende vuurmonden niet tegelijk zullen kunnen worden bediend. De heer ten Bosch, tot zijne repliek overgaande, bestrijdt den heer Haremaker op de meeste punten, tegen zijne rede aange voerd. De heer H. wilde het overkomen der drempels meer bemoeilijken door staunches in het Molengaatje, door monitors in de Breewijd en door twee zware gepantserde schepen, terwijl hij de versperring wilde plaatsen meer naar buiten in de Breewijd. De heer ten Bosch bestrijdt deze meeningen, omdat de Breewijd niet geschikt is om daarin te manoeuvreeren, omdat wij daar tegenover ecnen overmachtigen vijand staan en het retireeren ons in eene zeer gevaarvolle positie brengt; hij staaft dit laatste door cijfers en voegt er bij, dat wij, retireerende, cenen vijand als het ware den weg wijzen. Het leggen der versperring in de Breewijd wordt door den heer ten Bosch ten strengste afgekeurd, en wanneer de heer H. den vijand verder van de forten wil laten passeeren, is ook op dit punt de heer ten B. niet van dat gevoelen. Hij toch wil de schepen noodzaken om dichter onder den wal te komen, ten einde de ongepantserde gedeelten en de bemanningen beter door granaten en granaatkartetsen te kunnen teisteren. Als voordeel van het leggen der versperring onder de Laanbank noemt spr. nog, dat zij daar is een steunpunt in de flank voor onze schepen, terwijl zij tevens het terrein voor het manoeuvreeren der groote schepen beperkt. De heer Boom had bezwaren ontwikkeld tegen den grooten tijd, die de door den lieer ten Bosch voorgestelde versperring kosten zou, en daarom een torpedo-versperring aanbevolende heer ten Bosch kan zich met dat denkbeeld niet vereenigen. Hij maakt den heer Boom opmerkzaam op het groote verschil tusschen het loggen eener boei en het leggen eener torpedo, met voldoende verankering, met kabels en wat daarbij verder behoort. Waar de heer B. onze schepen met meer revolverkanonnen wil bewapenen, om meer defensief vermogen te bezitten, zegt de heer ten Bosch, dat de revolverkanonnen voornamelijk dienen om het offensief te verhoogenhij noemt onze schepen met die van het buitenland vergeleken in het geheel niet misdeeld: bovendien zou eene aanschaffing, als dc heer Boom bedoelde, den Sf$a$ zeker op een half millioen gulden te staan komen, en luttele voordeden opleveren. Over het gebruik onzer ramschepen is de heer ten Bosch het met den heer Arkenbout Schokker niet eens: de heer ten B. wil de rammen krachtdadig laten 'optreden en hij zegt, dat z. i. de heer Schokker de rammen te lang wil bewarenhij acht het leggen der rammen op den Texelstroom zeer nadeelig en merkt op, dat zij ook niet in de Vlieten zullen tegentrekken door de geringe diepte van het vaarwater; de heer ten B. wil de rammen gebruikenal gaat hun optreden dan ook met veel gevaar gepaard. Den heer Kempe merkt de heer ten Bosch op, dat de schepen op half tij zullen kunnen rekenen, omdat het tij snel oploopt, maar langzaam en gelijkmatig afloopt; krachtig komt hij op tegen dc bewering van den heer K., als zoude zijn stelsel theoretisch zijnterwijl juist praktijkoefening door hem wordt gevraagd en oefening, zegt de heer ten B., kan, als men het wil, van morgen af beginnen. De heer ten B. vereenigt zich met den heer Verhey, waar deze tijdige gereedmaking van schepen en batterijen gebiedend nood zakelijk achtdoch deelt diens gevoelen niet, dat ook de torpedo-versperring vóór de oorlogsverklaring geheel of gedeel telijk gelegd moet zijndit zou, naar spr. raeening, eene casus belli daarstellenhij wil dan ook, als de torpedo-versperring niet bijtijds gereed kan zijn, schepen doen zinken. Waar de heer V. het materieel, voor de Zuiderzee beschikbaar gesteld, te gering achtte voor eene krachtige verdediging, blijft de heer ten Bosch zijn stelsel handhaven. Het verdedigen van Amsterdam, zooals de heer Kool wil, blijft spr. ook in verband met eene mogelijke droogmaking der Zuiderzee onvoorwaardelijk afkeuren. Wat zoo eindigde ongeveer de overste ten Bosch de sprekers ook tegen deelen van mijn stelsel van verdediging hebben aangevoerd, de hoofdgedachte is onaangetast gebleven, en wel, dat wij onze kracht moeten zoeken in zware kanonnen, in torpedobooten, in met geschut bewapende lichte vaartuigen, in eene innige samenwerking van zee- en landmacht, in een kanaal van Amsterdam naar Rotterdam, en in een degelijke voorbereiding, waartoe vooral het juiste opnemen der gaten behoort. In hoofdzaak is met het bovenstaande het gesprokene weer gegeven; wat nog de belangrijkheid van de rede en de repliek van den heer ten Bosch zeer verhoogt, is, dat zij beide niet zijn de vrucht van eene studie op de kaartmaar van eene studie op het terrein; de heer ten Bosch heeft overal rekening gehouden met de werkelijkheid. De woorden van dank door den Voorzitter, inzonderheid aan den heer ten Bosch gewijd, werden dan ook door de vergadering met luide toejuichingen begroet. Nieuwediep, den 10 Januari 1884. Buitenland. De Pruisische luitenant Neumann en zijne vrouw, geb. Von Gottberg, hebben door middel van kolendamp een einde aan hun leven gemaakt. Beider ouders waren rijk, en Neumann bovendien eenige zoon. Tien jaren geleden werd eene Justine Lambert, eene 1 innenwaschter te Parijs, die met eene overgewonnen som van 50,000 fr. stil wilde gaan leven, dit geld, hetwelk zij nog niet belegd had, ontstolen, zoodat zij als dienstbode den kost weder verdienen moest. Dezer dagen kreeg zij van den dief, die met het geld in België eene wijnkooperij had opgezet en wien het goed gegaan was bericht, dat li ij haar het gestolene terug wilde geven en haar over eenige dagen alvast de helft zou overmaken. Van blijdschap kreeg mej. Lambert eene hersenberoerte en zij stortte dood neder.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1884 | | pagina 2