HELDERSCHE EN NIEUWEDIEPER COURANT. Nieuws- en Advertentieblad voor HoHaMs Noorderkwartier. 1884. N°. 8. Vrijdag 18 Januari. Jaargang 42 „Wij huldigen liet goede.11 Verschijnt Dinsdag, Douderdag en Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90. mm franco per post - 1.20. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: ISOLKINPLEIA'. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels CO cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. Blnnenl an a. Door een nant.il officieren van het Nederlandsehe leger, die bij het Indische leger gedetacheerd zijn geweest en deel hebben genomen aan de tweede Atjehsche expeditie, zal de tiende verjaardag van de inneming van den kraton herdacht worden door een kameraadschappelijken maaltijd boven de Witte Sociëteit te 's Hage, op Donderdag den 24 dezer. (Het Vaderland.) Aan het zes-en-dertigste verslag van den staat en de verrichtingen van het Asyl Steenheek te Zetten, over 1882/1883, wordt het volgende ontleend. Na breedvoerig een woord gewijd te hebben aan het congres, van 1722 September 1883 in Den Haag gehouden, door het Britsch en Buitenlandsch verbond tegen de prostitutie, begint de directeur der Heldringgestichten te melden, dat van de 57 personen die hij wenscht voor te stellen, van de 30, die op Steenbeek kwamen, en van 27, dat het gesticht verlaten hebben, veel bijzonderheden kunnen worden medegedeeld. Van de 27 die dit jaar heengingen, werden 4 minderjarigen voor straf weggezonden en 2 ten gevolge van ziekte, terwijl 3 meerderjarigen en 1 minderjarige zelf er op aangedrongen hebben om heen te gaan. De laatste was een Duitsch meisje, bij wie de zucht naar het oude leven zoo sterk terugkeerde, dat zij dit in een brief aan de dame, die haar had willen redden, had gemeld. Van drie der vier mindeijarigen, die voor straf zijn weggezonden, zijn later brieven van verootmoediging ont vangen, en getuigden van de aanvankelijke pogingen om zich fatsoenlijk te gedragen. Van de vierde is niets meer vernomen. Ook de drie meerderjarigen die heen zijn gegaan lieten niets van zich hooren: twee van haar hadden vóór haar komst op het gesticht reeds kennis met de gevangenis gemaakt; heiden waren reeds tusschen de 30 en 40 jaren oud, en bleken blijkbaar volleerde booswichten te zijn. De beide zieken die heengezonden zijn, bleven met dankbaarheid aan den directeur en helpend personeel van het Asyl denken; ze zijn beiden hersteld en van eene is bekend, dat zij haar best doet, eerlijk haar brood te ver dienen. Nog eene andere kranke, die veel zorgen en oppassing had vereischt, ging toen men zeker meende dat zij 5) De Romantische Avonturen van een Melkmeisje. Naar het Engelsch van Thomas Hardy. (Vervolg Den volgenden morgen vertrok Jaap, in zijn beste plunje gestoken. Om elf uur kwam hij met zijn kar en paard by den baron en de kalk werd op de aangewezen plaats afgeladen, een vreemde plek, tegenover de ramen van den gevel aan den zuidkant. Baron Von Xanten slenterde bleek en droefgeestig over het gTasperk tusschen het huis en den koepel. Hij zag naar Jaap en den tuinman en daar Hayward zich bekend maakte door hetgeen hy bracht, kwam de baron naar hem toe en de tuinman ging heen. De vragen van den baron liepen eerst, zooals Jaap verwacht had, over de verschillende uitwerkselen van kalk in brokken en stukken, gebluscht of ongebluscht. Hy scheen bijzonder veel belang te stellen in Jaap's uitleggingen en zag den jongen man aandachtig aan. „En ik hoop dat de zaken goed gaan van 't jaar," zei de baron. „Zeer goed, mijnheer de baron," antwoordde Jaap, die het beter vond iemand wat te hoogen titel te geven, dan hem te weinig eer te bewijzen. „Onder ons gezegd, de zaak gaat zoo goed, dat ik deelgenoot wordt in de firma." „Wel zoo; het verheugt mij dat te hooren. Dus ben je nu een gevestigd man?" „Ja en neen. Ziet u, mijnheer de baron, ik zou zoo gaarne willen trouwen." „Welnu, dat zal je dunkt me niet moeilijk vallen, nu jc deel genoot in de zaak bent." „Dat zou men zoo oppervlakkig wel zeggen, mijnheer," zeide Jaap op vertrouwelijken toon. „Maar om u de ronde waarheid te zeggen, wil het al zeer slecht vlotten dezer dagen." „Ik hoop toch, dat je succes hebt met je vrijage?" „Och neen, alles behalve," zeide Jaap. „Mijn kansen staan al zeer slecht op 't oogenblik. Het hooge woord moet er nu maar uit: ik kan niet begrijpen wat er de laatste dagen met mijn meisje is voorgevallen." Hierop scheen hij in ernstig na denken verzonken. Jaap bemerkte niet dat het oog van den baron met een medelijdenden blik op hem rustte. Deze was zichtbaar getroffen door de eenvoudige woorden van den jongen man. „Wel zoo en sinds wanneer?" vroeg hij. „Sedert gisteren, mijnheer de baron." Jaap verzonk weder in gepeins. Hij trok de stoute schoenen aan. Waarom zou hij dien vriendelijken heer ook niet zijn geheim toevertrouwen, in plaats van den pastoor, zooals hij eerst van plan was geweest? Hij kwam er dan ook maar aanstonds mee voor den dag. „Mijnheer," begon hij, „ik heb gehoord dat gij een man van talent en van ondervinding zijt, die meer vreemde landen en menschen gezien hebt dan ik ook maar by naam ken, en dat gij dus veel karakterkennis moet bezitten. Om die reden wilde ik uwe hoogheid zoo gaarne een vraag doen, wanneer ik zoo vrij mag zijn, aangezien geen mensch ter wereld my zoo onpar tijdig raad zal kunnen geven." „Ik hoop, dat ik je van dienst kan zijn, Hayward. Wat zou je nu wel gaarne van mij willen weten?" „De zaak is deze, mijnheer. Wat kan ik doen om de eerzucht van een vrouw aan banden te leggen, welke zulk een hoogte nog erg ziek was, den weg der zonde weder op. Hetgeen met haar is doorleefd, is zoo aangrijpend en verlagend, dat de heer Pierson liefst een sluier zal werpen over die tafereelen. Een goeden overgang van de zieken tot de gezonden vormt nogmaals eene Duitsche, die gedurende haar éénjarig verblijf aldaar steeds lijdende was, doch bij den overtocht naar Amerika, met angst ondernomen, den weldadigen invloed der zeelucht ondervond. Van de 16 meisjes in diensten geplaatst, kwamen meestal verblijdende berichten. Slechts 2 hebben die weldra weder verlateneene is al spoedig getrouwd. Onder de aan wezigen op het Asyl heerscht over het geheel een rustige geest, en velen dankbaren zijn er uit wier brieven aan hunne familiebetrekkingen dit voortdurend blijkt. Met dankbaarheid vermeld de directeur, dat ook onze geëerbiedigde Koningin ten vorigen jare de inrichting heeft bezocht. Dat bezoek had indruk gemaakt op de verpleegden. Aan financiëelen steun ontbrak het evenmin. Eene gift van f 1000 van een onbekende werd ontvangen daaren boven twee legaten, één van mej. C. M. G. Hartman, groot f 300, en één van mej. J. J. W. v. d. Vliet, groot f 200. Ten slotte wordt nog melding gemaakt van het over lijden van de heeren mr. G. H. De Mares Oijens, te Amsterdam en B. F. baron Van Versclmer, te Arnhem. Beiden hebben met Heldring de grondslagen gelegd van het gebouw waarop thans wordt voortgewerkt. Blijkens de rekening van ontvangst en uitgaaf is van 1 Juli 1882 tot 30 Juni 1883 ontvangen aan contributiën entreegelden, inkomsten van het goed Steenbeek, van ver koop van land toebehoorende aan het Asyl, aan de Ver- eeniging tot oprichting en instandhouding van Christelijke opleidingshuizen voor meisjes, legaten, enz. enz. de som van f 18,285.81. De uitgaven hebben bedragen, voor voeding, licht- en brandstoffen, onderhoud van liet gebouw, enz. de som van f 14.895.87^. De Maatschappij „Zeeland" vervoerde in het nfge- loopen jaar met haar stoomschepen: van Vlissingen naar Queenboro 36,465 reizigers en van Queenboro naar Vlis singen 34,244 reizigers, te zamen 70,709 personen, tegen 66,046 in 1882. bereikt heelt dat er niet haar geen land ineer te bezeilen is? Hoe moet ik het annleggen om haar te leeren tevreden tc zijn met mijn eigen persoon en mijn stand, zooals zij dat was toen ik haar leerde kennen „Je hebt gelijk, het is een lastig geval, beste jongen. Wat wil zij dan wel?" „Zij heeft op eens een manie gekregen voor kostbaar huisraad." „En heeft zij die al lang?" „Neen, nu voor het eerst." De baron gevoelde een innig zelfverwijt. „En waar is zy zoo belust op geworden?" vroeg hij. „Zilveren kandelaars, werktafels, tooneelkijkers, gouden thee lepels, zilveren theepotten, gouden pendules, staatsiegordijnen, schilderijen en ik weet niet wat al meer dingen, die ik haar nooit zal kunnen geven, al wordt ik honderd jaar." „Zou je denken dat het haar gelukkig zal maken, wanneer zij al die wenschen bevredigd ziet." „Zeer zeker denk ik dat, mijnheer." „Goed. Sla je zakboekje open en schrijft er in op, wat ik je voorzeg." Jaap zette een verbaasd gezicht op, maar deed zooals hem bevolen werd en zijn zakboekje tegen den muur houdend, schreef hij, na zijn potlood bevochtigd te hebben, hetgeen de baron hem voorzei „Een paar zilveren kandelaars, een ingelegd werktafeltje en werkdoos, een groote spiegel, twee kleine dito, een verguld thee en koffieservies met Chineesch porselein, een zilveren theepot, koffiekan, suikermandje, schenkketel en een dozijn zilveren lereltjes, een Fransche pendule, een stel overgordijnen, zes groote schil derijen." „Ziezoo," zeide de baron nu, „scheur het blaadje er nu uit en geef het mij. Laat je geen woord ontvallen over het gesprokene. Ga nu naar huis en laat het u niet verwonderen, wanneer er eerstdaags eenige kisten bij je aan huis bezorgd worden." „Maar, mijnheer den baron, gij meent toch niet, dat uwe hoogheid „Het gaat je in 't minst niet aan, wat ik van plan ben te doen, maar verklap het geheim niet. Ik weet dat, al ben je een buitenman, je ter dege goed je verstand bezit. Wanneer het voor mij nu een genoegen is, je deze dingen te zenden, waarom zou je er dan iets tegen hebben? Je moet weten, Hayward, dat ik mij tot sommige menschen bijzonder aangetrokken gevoel en gaarne iets voor hen doe. Ik stel bijzonder veel belang in je. Ga nu naar huis en noodig over een week Marg je meisje wil ik zeggen en haar vader uit, bij je thee te komen drinken. Het overige laat ik aan je eigen beleid over." In later jaren werd Jaap dikwyls de vraag gedaAn, of de gedachte nooit bij hem was opgekomen, dat de baron een bijzondere reden moest hebben gehad voor zijn vrijgevigheid, daar het toch niet was aan te nemen, dat hij tegenover een vreemdeling zulk een edelmoedigheid zou ten toon spreiden. Hierop had Jaap steeds geantwoord dat deze handelwijze den baron zoo natuurlijk was afgedaan, dat hij wel had moeten gelooven, dat louter belangstelling in zijn persoon de drijfveer tot zijn edelmoedigheid was geweest. Hij keerde naar huis terug met een verlicht hart. Het denk beeld door een vreemd edelman in bescherming to zijn genomen, schonk den armen jongen een gevoel van zelfvoldoening. Wat een mooie geschiedenis om mettertyd aan Margareta te vertellen, wanneer do baron hem vryheid g(if tot spreken. Jaap woonde Men schrijft ons uit Anna Paulowna, d l. 15 dezer: „De Rederijkerskamer De Hereeniging hield heden avond in het logement Veerburg eene buitengewone vergadering en had tot bare werkzaamheden gekozen De huwelijksadvertentieblijspel in vier bedrijven door Elger, en Het testament van de weduwe Poot, blijspel in één bedrijf, naar liet Fransch van Emile Souvestre door J. J. Colien Stuart. De uitvoering van het eerste stuk kenmerkte zich bij enkelen door gerektheid en mindere rol vastheid, liet was te bespeuren, dat de Kamer hierbij eenige liarer vroegere leden miste. Het nastukje, dat alleen door dames werd opgevoerd, voldeed beter en werd over liet algemeen verdienstelijk gespeeld. Jammer, dat de lokaliteit door bare enge ruimte zoo veel te wenschen overlaat. Een flink lokaal zou liet bezoek en de gezelligheid ten zeerste bevorderen; ook kunnen wij niet nalaten, den wensch te uiten, dat de pauzen tusschen de verschillende bedrijven in het vervolg zoo veel mogelijk bekort worden, gedachtig aan de zinspreuk der Kamer Vooruitgang is ons streven." Om verschillende redenen wordt woon- en verblijf plaats, enz. verzocht door: den procureur-generaal bij 't Gerechtshof te Amsterdam, van Joliannes Kreuger, werk man uit Haarlem; door den officier van Justitie te Heeren veen, van Kornelis Fluiter door dien te Amsterdam, van: Christiaan Sclimid, oud 28 jaren, koetsier, en van Fredrik Rooze, 44 jaren, scharenslijper; door den burge meester van Almkerk van Laurina Kruythof, vrouw van D. J. Teuling, 42 jarendoor den commissaris van politie te Schiedam, van Huberdina Milaan, 44 jaren, en door dien te Amsterdam, 2de Sectie, van Hendrik Bijvoet, werkman, oud circa 40 jaren. Bij de over 1883 gehouden verpachting van bet grasgewas aan de dijken en wegen in de Schermer, zijn de prijzen ongeveer 30 pCt. hooger geweest dan 't vorige jaar. Er bevinden zich van het leger bier te lande thans op non-activiteit: van de administratie 3 officieren, van den geneeskundigen dienst 6, infanterie 15, cavalerie 8, artillerie 7 en geni«* geen. te zamen 39 officieren. bij zijn neef' een compagnon, ltichard Vine, een weduwnaar van een goede vijftig jaar. Aangezien hij geen rcchtstreeksche nakomelingen bezat, stond hij gaarne zijn kamers af aan zijn veel jongeren bloedverwant toen deze voor de kalkbranderij zou worden opgeleid. Hun vertrouwelijke omgang had tot het sluiten van de compagnieschap geleid. Jaap woonde boven, zijn compagnon beneden. De meubels van alle kamers waren zeer ouderwetsch en konden mejuffrouw Margareta Tucker zoo slecht bekoren, dat zij het Jaap kwalijk nam haar in zulk een boedel tc willen ontvangen. Niet alleen waren de stoelen en tafels wat heel wrak, maar mogelijk was het uit het beginsel, dat 's menschen omgeving den stempel moet dragen van zijn levenswijze en beroep, dat de voornaamste ornementen bestonden uit een wonderlijke verzame ling kalk vormingen, welke van tijd tot tijd in den oven waren gevonden en aan overblijfselen van Pompei deden denken. Het hoofd van de firma was een eenvoudig maar voorkomend man, waar niet heel veel bij zat. Hij toonde een levendige belangstelling in Jaap's minnehandel en informeerde trouw hoe het er meê stond. Reeds had hy Jaap beloofd dat, wanneer het tot een trouwdag mocht komen, hij over de geheele bovenver dieping mocht beschikken tegen een matige huur en dat hij, mijnheer Vine, zich dan met de benedenverdieping zou behelpen. Het zou ook zoo geriefelijk zijn voor de bespreking van zaken, dat Jaap in hetzelfde huis woonde. Margareta had dit zeer goed gesnapt, maar kon zich volstrekt niet met het idee ver zoenen. Ongeveer vier dagen na het onderhoud van den jongen man met den baron, hield er tegen den middag een wagen stil voor Jaap's woning. Alle koffers en kisten, welke er waren opgeladen, waren aan „den heer Hayward geadresseerd en zij waren afge zonden van de grootste magazijnen uit dat gedeelte van Engeland. Er was drie kwartier meê gemoeid, voordat alle kisten boven op Jaap's kamer waren gebracht. Die slimme Jaap trachtte zoo goed mogelijk zijn verbazing tc verbergen, toen zijn compagnon op het geraas in den gang kwam loopen. „O, het zijn enkele inkoopen, die ik gedaan heb," zeide Jaap. „Met het oog op de aanstaande gebeurtenis zeker?" vroeg zyn compagnon. „Goed geraden," antwoordde Jaap. Mijnheer Vine verwonderde zich wel een oogenblik over het groote aantal kisten, maar ging toch geheel bevredigd naar den oven. Jaap sloot zich in zyn kamers op en toen begon het lieve leven. Zeer behendig maakte hij alle dozen en kisten open en verscheen daarna buiten dc deur om den rommel in de schuur te bergen. Met een triomfeerenden blik reed hij nog dienzelfden namiddag naar de boerderij om Margareta en haar vader voor dien avond bij zich op de thee te 'noodigen. Zy was dien dag vrij goed te spreken en haar vader nam dc uitnoodiging zoo gretig aan, dat zij niet goed anders doen kon dan beloven, ook van de party te zullen zijn. Toen Jaap weer 't huis was toog hij terstond weer aan den arbeid en zijn compagnon werd ook op het feest gevraagd. Tegen schemeravond liep Hayward naar de deur, waar hy staan bleef, tot hij de stemmen van zijn gasten uit de verte vernam. Langzamerhand teekenden zich nu ook twee gedaanten in den witten mist af. Toen zy binnengekomen waren nam Jaap Margareta's hand in de zijne en geleidde haar naar zyn

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1884 | | pagina 1