Aan de statuten van het Adderfonds wordt nog het
volgende ontleend:
Het doel der Vereeniging is een fonds te creëeren tot
ondersteuning van:
1de nagelaten betrekkingen van hen, die bij de ramp
van Zr. Ms. rammonitor Adder het leven hebben verloren,
voor zooverre in hunne rechtmatige aanspraken niet reeds j
is voorzien voor de oprichting van dit fonds, en voorts
van hen, die in 's lands zeedienst door eenige ramp aan
een van 's Rijks Marineschepen overkomen het leven
hebben verloren;
2. hen die in 's lands zeedienst door eenige ramp, aan
een van 's Rijks marineschepen overkomen, buiten staat zijn
geraakt, om in hun onderhoud geheel of gedeeltelijk te
voorzien.
De gratificaties worden uitgereikt overeenkomstig een
door de Vereeniging vast te stellen reglement. Daartoe
mogen alleen de renten van het fonds worden gebezigd,
maar nimmer kapitaal worden aangesproken. Van onder
steuning tegen de Vereeniging doen gelden.
Het kapitaal der Vereeniging bestaat uit:
1. de beschikbare penningen uit de gelden, bijeenge
bracht tot ondersteuning van de nagelaten betrekkingen
van hen, die op 5 Juli 1882 met Zr. Ms. rammonitor
Adder zijn vergaan, nadat met al die betrekkingen is afge
rekend, voor zooverre die bij de oprichting van het fonds
bekend waren; 2. erfstellingen, legaten en giften: 3. jaar-
lijksche giften en contributies, indien het bestuur meenen
mocht tot het opvragen daarvan te moeten overgaan 4. ge-
kweekte renten.
Leden der Vereeniging zijn de leden, die hebben uitge
maakt het centrale comité tot verdeeling der penningen,
bijeengebracht ten behoeve van de nagelaten betrekkingen
van hen, die met Zr. Ms. rammonitor Adder zijn omgekomen.
De eigenaars van het stoomschip Nisero deelen mede,
dat zij van het Departement van Buitenlandsche Zaken te
Londen inlichtingen hebben ontvangen, waarin het wordt,
bevestigd, dat de pogingen tot redding der gevangenen
geen gevolg hebben gehad, alsook dat de kanonneerboot
Pegasus niet de rivier had kunnen opvaren en dat haar
giek was omgeslagen, waarbij twee man zijn verdronken.
Op initiatief van dr. P. de Jager, te Ternaard, is
een adres verzonden aan den minister van Binnenlandsche
Zaken, mede onderteekend door prof. A. P. Fokker te
Groningen, dr. J. F. van Hengel te Hilversum en dr.
G. W. Bruinsma te Steenbergen, waarin gevraagd wordt,
dat de wet, houdende voorziening tegen besmettelijke
ziekten, niet langer op mazelen van toepassing moge zijn.
De ondervinding sedert de invoering van de wet heeft
geleerd, dat deze noch de frequentie, noch de uitbreiding
van mazelen-epidemiën heeft kunnen beteugelenook is
het publiek door het aanwezig zijn van het briefje „mazelen''
niet gewoon, zich van het binnentreden van eene besmette
woning te onthouden. Door het opnemen van mazelen
onder de in art. 1 genoemde ziekten wordt derhalve het
prestige en de goede werking van de geheele wet geschaad,
die overigens voor de andere daarin opgenomen ziekten
nuttig kan werken.
De adressanten verklaren ten slotte, dat zij zich van te
voren overtuigd hebben, dat het meerendeel der in Neder
land praktiseerende geneeskundigen in hoofdzaak met dat
gevoelen overeenstemt.
De Volksvriend geeft de volgende cijfers betreffende
de jeneverrampen in 1883: Veroordeelingen in verband
met dronkenschap, te 's Hage 1640, in andere gemeenten
5285door misbruik van sterken drank gestorven 87
diefstallen om te drinken 14; in dronkenschap bestolen 8;
brandstichtingen 8; in brand geraakt 4; vechtpartijen met
grove mishandeling 209; uit den dienst ontslagen soldat en
kamers, terwijl haar vader beneden nog wat met den oudsten
kalkbrander stond te praten.
«Domoor, die ik ben," zeide Jaap bij het binnentreden van
de woonkamer, «daar heb ik nu waarlijk vergeten van te voren
het licht aan te stekeneen oogenblik geduld maar."
Margareta stond midden in de donkere kamer, terwijl Jaap
een lucifer afstreek en het jonge meisje kon haar oogen niet
gelooven toen Jaap twee kaarsen in een paar prachtige zilveren
kandelaars aanstak.
„Wel vanwaar heb je zulke mooie kandelaars?", zeide
Margareta. Haar blikken dwaalden nu de kamer rond, toen de
steeds helderder brandende kaarsvlammen nog andere schoon e
zaken aan het licht brachten.
«Schilderijen ook en wat prachtig Chineesch porselein
wel, wel, daar heb ik heusch niets van geweten."
«Ja, daar ben ik zoo toevalig aan gekomen," zeide Jaap met
een onschuldig gezicht.
„En een groote gouden klok onder een stolp en een cupidootje,
dat dienst doet als slinger, en wat een snoeperig werktafeltje
met allerlei kleuren van hout ingelegd en een werkdoos. Mag
ik er eens binnen inzien, Jaap
nO ja, ga gerust je gang. Het is een eenvoudig ding, maar
het komt mij eerlijk toe en het is bestemd voor de vrouw, die
ik zal trouwen, wie zij ook zijn moge, evengoed als alle andere
dingen die hier zijn."
„En de gordijnen en de spiegelsik durf zeggen dat ik mij
zelf honderd keer zien kan."
„Dat theeservies," zei Jaap, naar een kostbaar servies van
Chineesch porselein en een groote zilveren theepot wijzend, „dat
gebruik ik vooreerst niet, daar ik nu nog vrijgezel ben, maar,
dacht ik zoo bij mijzelf, als ik eens ga trouwen, dan wil mijn
vrouwtje gaarne zoo iets hebben om visite te kunnen vragen.
Het kan zijn dat ik het weêr verkoop maar dat kan ik ook
altijd nog doen."
„Het verkoopen neen, dat zou ik niet doen," zeide Margareta
op verwijtenden toon. „Je zult toch, hoop ik, zoo dwaas niet
zijn! Dit was juist wat ik bedoelde, toen ik je vertelde van
hetgeen vrouwen zoo gaarne bezitten willennatuurlijk doelde
dal niet op mijzelf. Ik had niet durven denken, dat je zulke
zaken van waarde
Margareta kon bijna niet geregeld spreken, zoo verbaasd was
zij over Jaap's onverwachte schatten.
Eindelijk kwamen nu ook haar vader en de kalkbrander de
trappen op, en om een waardig figuur te maken tegenover
mijnheer Yine, zette Margareta een gezicht, alsof zij in 't minst
niet verwonderd was. De beide oude heeren bemerkten eerst,
toen zij goed en wel gezeten waren, dat er eenige veranderingen
in de kamer waren aangebracht. Eerst wierp de een even een
schuinschen blik op het een of andere voorwerp en daarna keek
de andere op zyn beurt eens rond. Geen van beiden wilde echter
zijn verwondering tegenover den anderen toonen en zij hielden
zich alsof zij de voorwerpen om zich heen reeds van ouds kenden.
De kalkbrander vroeg zichzelf rekenschap af van hetgeen dit
alles beteekenen moest en de heerboer dacht dat, wanneer Jaap's
verdiensten hem dergelijke uitgaven veroorloofden, Margareta
maar hoe eer hoe liever zyn vrouw moest worden.
Margareta kon niet laten het werktafeltje, de naaidoos en het
9; gedegradeerd 8; veroordeelde en ontslagen veldwachters
en politie-agenten 15aanrandingen 14.
- De vergadering, jl. Dinsdag te Rotterdam gehouden
om te beraadslagen over de feestelijke ontvangst der Trans-
vaalsche commissie, was druk bezocht. De burgemeester
presideerde; de predikanten Lohr, Hooijkaas en Francken
kantten zich tegen de feestelijkheid aan, wegens het inci
dent van het ontslag van den heer Jorissen. De Voor
zitter en anderen wenschten alle politieke kwesties terzijde
te stellen en de Transvalers alleen te ontvangen als held
haftige stamgenootenzij, die dat niet wenschten, konden
heengaan. De heeren Lohr, Hooijkaas en nog een ander
verlieten daarop de zaal. De burgemeester beschouwde
toen de aanwezigen als leden, die de voorloopige commissie
van initiatief met recht van assumptie benoemde tot comité
met den burgemeester tot Voorzitter. Later zal over den
aard der feestelijke ontvangst beraadslaagd worden.
Naar het Vaderland verneemt, is de toestand van
den oud-minister Modderman sedert geruimen tijd zeer
gunstig. De wonden zijn gesloten en de krachten nemen
toe. De patiënt bevindt zicli nog steeds te Wiesbaden.
Het Instructie-bataljon te Kampen had op den 1 Jan. jl.
een sterkte van 792 man, als: 39 officieren, 2 adjudanten
onderofficieren, 9 sergeant-majoors, 78 sergeanten, 14 ser
geanten-titulair, 5 fouriers, 27 korporaals, 167 korporaals-
titulair, 12 tamboers, 8 hoornblazers en 342 volontairs,
waarbij nog komen als gedetacheerd van verschillende
regimenten: 32 onderofficieren, 1 korporaal en 56 soldaten.
In de gemeente Haarlemmermeer zijn in 1883 geboren
295 m. en 291 vr., totaal 586overleden 164 m. en 140 vr.,
totaal 304, zijnde 1 op de 47 zielen; levenloos geboren 31
huwelijken 89; echtscheidingen 1. Gevestigd hebben zich
in de gemeente 447 m. en 392 vr., totaal 839vertrokken
zijn 652 m. en 612 vr., totaal 1264. Bevolking op 31 Dec.
1883: 7466 m. en 6877 vr., totaal 14,343 personen.
In de jl. Maandug avond gehouden vergadering van
de afdeeling Osdorp der Hollandsche Maatschappij van
Landbouw werd besloten, der afdeeling Waard en Groet
te berichten, dat ten zeerste prijs gesteld wordt op het
teeken van politiek leven van de zijde der landbouwers
en dat men zeer gaarne het adres zou steunen, ingezonden
aan de Tweede Kamer in zake liet ontwerp des heeren
van Delden c. s., doch dat het der afdeeling thans wen-
schelijk voorkomt, eerst het toegezege belasting-ontwerp
der Regeering af te wachten.
Jl. Dinsdag morgen, te 8£ uren, was te Amsterdam
een agent van politie in zoo „kennelijken" staat, dat een
zijner collega's het noodig achtte, hem naar den politiepost
der 4de sectie aan de Lauriergracht over te brengen. Dit
ging echter lang niet gemakkelijk, zoodat de hulp van een
paar burgers moest worden ingeroepen. Ditmaal was dit
beroep niet te vergeeft; bij tientallen bood men zich aan.
Tal van groentenventsters en vischvrouwen, tegen wie de
agent in zijn toestand zich allerlei ongegronde bekeuringen
veroorloofd had, toonden zich bereid en vergezelden luid
joelende dien man naar het bureau, waar hem zeker een
pijnlijk ontwaken uit zijn roes verbeidde.
De baron van Qeen, aan wien het ambt van water
schout te Amsterdam is opgedragen, heeft gisteren in
handen van den president der Arrondissements-rechtbank
den gebruikelijken ambtseed afgelegd en daarna zijne
functiën aanvaard; De-nieuwe titularis heeft zijn kantoor
van den Schreijerstoren overgebracht naar een der lokalen
van het Zeemanshuis,
De Hanov. Courier verneemt, dat in de fabriek van
Krupp een nieuw soort artillerie-projectiel met platten kop
aangemaakt wordt. Het doel dezer constructie is het
afglijden van het projectiel op de scheepspantsering te
verhinderen, wanneer de elevatie zeer groot is; ook moet
theeservies van naderbij te bekijken en moest een uitroep van
verwondering met geweld onderdrukken.
Een onderneming, welke reeds in den beginne zulke verrassende
uitkomsten opleverde, kon niet anders dan goed gaan.
Margareta's vader, die anders niet van komplimenten hield,
voelde zich gedrongen Jaap een beleefdheid te zeggen, terwijl de
kalkbrander, nadat hij zijn eerste slechte gedachte, dat dit alles
voor rekening van de firma was aangeschaft, had weggeredeneerd,
zich nu werkelijk ook trotsch en vroolijk begon te gevoelen.
Jaap vergezelde zijn gasten een eindweegs. Margareta's vader,
die niets liever wilde dan dat Jaap regelrecht met zijn aanzoek
voor den dag kwam, maar meende op te merken, dat zijn dochter
uitvluchten zocht, zeide nu tot Margareta: „Kom, kom, juffertje
nu geen kuren meer. Loop jij nu maar wat achteraan met dien
jongen man."
Margareta gehoorzaamde na ecnig tegenstribbelen. Één ding
was zeker, dat Jaap op dienzelfden avond den ouden man geheel
voor zich gewonnen had, al had hij ook haar hart niet gestolen
„Ik weet al wat je zeggen wilt, Jaap," begon zij wat minder
hartelijk, want zij was niet meer onder den invloed van het
blinkende zilver en kristal. „Welnu, als je het dan toch wilt
en daar myn vader liet ook verlangt, en omdat ik veronderstel
dat het voor mij ook het best zal zijn, wil ik een bepaalden dag
vaststellen niet van avond, maar zoo gauw als ik het met
mijzelve eens ben."
In weerwil van dringende bezigheden vervulde Jaap allereerst
zijn plicht tegenover den baron, door hem te gaan bedanken.
Deze ontving hem in zijn vischtuigkamer, een vertrek dat aan
alle zijden met benoodigdheden voor het edele vischvermaak was
behangen.
„En is nu de trouwdag vastgesteld, Hayward?" vroeg de
baron, nadat Jaap hem verteld had, dat hij alles in de beste
orde had ontvangen.
„Nog niet bepaald, mijnheer de baron," zeide Jaap blijmoedig.
„Maar er bestaat alle hoop, dat het niet lang meer duren zal."
„Wanneer denk je?"
„Tegen het midden van Juli, heeft zii half en half gezegd."
Nadat Jaap vertrokken was, bleef de baron een tijdlang in
gedachten verdiept zitten. Daarna ging hij de deur uit, liep den
heuvel1 op en trad de hut met de windschermen binnen, waar
hij een oogenblik staan bleef, alsof hij zich het tooneel van dien
mistigen morgen nog eens voor den geest haalde.
Onwillekeurig dwaalden zijn blikken naar die zijde, waar
Margareta eensklaps als een visioen aan hem verschenen was
en het zou hem zeker niet ongevallig geweest zyn, wanneer zij
zich op dit oogenblik nog eens vertoond had. In zijn oog was
zij hem veeleer als een beschermengel voorgekomen dan als een
eenvoudig melkmeisje, waartoe zijn melancholiek, voor indrukken
zoo vatbaar karakter, zeker niet weinig had meégewerkt.
De baron begaf zich nu naar het hoogste punt, vanwaar hij
den geheelcn omtrek kon overzien.
Het Swenndal lag voor hem met zijn blinkende rivier en.de
beken die haar voedden. Hij kon in de verte de boomen om
Margareta's huis zien liggen, hoewel niet het huis zelf, en de
baron tuurde eindeloos lang in die richting, tot hij eindelijk en
ten laatste wegging.
{Wordt vervolgd.)
daarmede het treffen der pantsering onder water verge
makkelijkt worden. Bij de thans gebruikelijke puntprojec-
tielen gaat met het schuin aanslaan op de wateroppervlakte
meestal eene afwijking van het mikpunt gepaard. Eene
bijzondere inrichting om bij het nieuwe projectiel geen
verlies van snelheid te verkrijgen, bestaat daarin, dat er
een punt van ijzerblik of hout op aangebracht is, die met
olie gevuld is. Bij het inslaan van het projectiel wordt
die punt verbrijzeld en dit met olie overgoten, waardoor
het indringingsvermogen nog verhoogd wordt.
Een* arke Noachs op aandeelen! De Adven
tisten in Massachusetts verwachten een nieuwen zondvloed
vóór het einde van dit jaar. Het hoofd der secte heeft
derhalve het plan opgevat, om eene Maatschappij op te
richten tot aanbouw van een groote arke, waarin de vromen
zich bij het begin van den vloed redden kunnen. Een
aandeel van f 250 geeft den houder recht tot een verblijf
tusschendeks, terwijl men zich voor f 600 in de eerste klasse
redden kan. Voor dieren, die men mede wenscht te voe
ren, moet afzonderlijk betaald worden.
Buitenland.
De Pall Mali Gazette van 14 dezer geeft een duidelijk
kaartje van Londen zooals het was in 1560, in 1818, in
1834 en in 1881. Aanschouwelijk heeft men hier den
ontzaggelijken aanwas der stad binnen een tijdperk van
320 jaren voor oogen. In 1560 bedroeg Londen's opper
vlakte twee; in 1818 zes; in 1834, zestien; in 1881,
tusschen de zeventig en tachtig vk. Eng. mijlen. Terwijl dus
in de 258 jaren tusschen 1560 en 1818 de uitbreiding
slechts langzaam voortging, nam zij na het begin van deze
eeuw eene zóó weêrgalooze vlucht, die de stad in eenen
tijd van 63 jaren (van 1818 tot 1881) zich ongeveer ver-
dertienvoudigd. Het merkwaardigste misschien is, dat er
aan dezen wasdom nog geen einde is te zien. Men gaat
rusteloos met uitbouwen voort.
De aangekondigde samenkomst van werklieden buiten
verdienste te Parijs heeft jl. Zondag plaats gehad. Er
waren mannen, vrouwen en kinderen uit den omtrek
de vergadering had. plaats in de „Salie Levis" en
anarchisten en roervinken uit alle deelen der hoofdstad
toegestroomd, te zamen omstreeks vierduizend in getal.
In de verschillende toespraken, welke er gehouden werden,
opperde men o. a. het denkbeeld eener Staatsleening van
120 millioen tot het bouwen van werkmanswoningen,
bakkerijen enz.; van een voorschot van 20 millioen
door den Staat en van 5 millioen door de stad aan de
Werklieden-Vereenigingenvan inlossing der door
werklieden verpande voorwerpen door den Staatvan
het leggen der nieuwe spoorwegen door Werklieden-Ver
eenigingen. Verschillende sprekers drongen aan op ver
mindering van werkuren zonder loonsvermindering en
betoogden, dat bakkers en slagers aan werklieden behoorden
te leveren zonder winst. Anderen voeren uit tegen ban
kiers en kapitalisten, en twee sprekers verklaarden zich
voor het verbeurd verklaren van den eigendom, hetgeen
echter eenige teekenen van afkeuring uitlokte. Weder
anderen beweerden, dat een gewapende opstand het eenige
middel was om aan de broodeloosheid een eind te maken.
Een voorstel om den volgenden dag in massa naar de
Kamer te trekken werd verworpen en ten slotte eene
anarchistische motie aangenomen. Een honderdtal der
aanwezigen dansten de „carmagnole," doch ongeregeldheden
hebben niet plaats gehad.
Onlangs verdrong zich een nieuwsgierige menigte op
de Place de la Bastille te Parijs, om een straatconcert te
hooren. Een blindeman bespeelde een zoogenaamd piano
orgel, terwijl de andere leden van het gezelschap, waar-:
onder een schoon jong meisje, beurtelings zongen. De
bewonderaars der straatmuziek bemerkten niet, dat zij,
verdiept in genot, handig van hunne porte-monnaies be
roofd werden.
Eensklaps kwamen een paar politie-agenten, om de
muzikanten te arresteeren. Men meende, dat het de een
of andere politie-overtreding gold, doch de agenten riepen
„Het zijn dieven; kijkt in uwe zakken, of er niets ontbreekt."
Nu hoorde men op eens van alle kanten„Ik ben bestolen
Het geheele concert was slechts een kunstmiddeltje,
bedacht door een bende handige pick-pockets.
Toen zij onderzocht werden bleek het, dat zij een vijf
tien porte-monnaies met ongeveer 800 francs gestolen
hadden. De blindeman kon even goed zien als de anderen.
Te Londen werden dezer dagen welgeslaagde proeven
genomen met het electrisch verlichten van spoorweg
rijtuigen. In een tunnel liet men het licht werken, en
het voldeed uitmuntend. Het electrische licht is goed-
kooper dan gas en slechts een-derde duurder dan olie.
Met het Amerikaansche fregat Trenton is te Marseille
een Koreaansch gezantschap aangekomen, dat onmiddellijk
de reis naar Parijs en Londen heeft voortgezet. Het is
door den Koning van Korea gezonden om onderhandelingen
over handelsovereenkomsten met Engeland en Frankrijk
aan te knoopen. De minister Min Yong Ik is het hoofd,
Sah Kwang Pom secretaris en Pyon Su attaché. De beide
laatsten dragen de Europeesche kleederdracht. Min Yong
Ik daarentegen vertoont zich in een lang wit gewaad met
roode mouwen en een breedgeranden zwarten hoed van
onbeschrijflijken vorm. De secretaris en de attaché ver
bergen zooveel mogelijk hunne lange haarvlechten, maar
Min Yong Ik draagt deze met te meer fierheid, omdat zijn
land een roemrijken oorlog tegen China gevoerd heeft ter
wille van dezen haartooi, welken het Hemelsche Rijk dé
Koreanen had willen dwingen af te scheren. Een jong
Amerikaansch officier vergezelt het gezantschap als tolk.
Jl. Vrijdag hadden te Kamerijk twee gelieven, wier
omgang door den vader van het meisje met Ieede oogen
gezien werd, elkander op eene openbare wandelplaats
ontmoet en gingen vervolgens langs den wal bij de Parijsche
poort, toen plotseling de vader van het meisje met een
geladen revolver in de hand zich voor hen vertoonde. Met
een kreet van schrik wierp zij zich op haren geliefde om
hem te beschermen; een schot knalde en zij stortte dood
neder. De minnaar wierp zich wanhopig in de gracht en
werd op het hulpgeroep van den vader als lijk opgehaald.
Men vreest, dat de geestvermogens van deze laatste ge
krenkt zijn.
In een bierhuis te New-York zaten onlangs twee
mannen, die tot op dat oogenblik elkander nimmer hadden
gezien of gesproken en toch vijf minuten later zouden
bemerken, dat zij de echtgenooten waren van een en
dezelfde vrouw. Dit kwam aldus uit.
Timer, een zeeman, en Meijer, een vleeschhouwer, waren