HELRERSCHE ESI SIIEIIWEDIEPER COURANT. Nieuws- ei Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. 1884. N°. 10. Woensdag 23 Januari. Jaargang 42. POSTKANTOOR HELDER. ,.Wij huldigen het goede." Verschijnt Piusdag, Donderdag en Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90. franco per post - 1.20. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau i fflOIiKWPLKIN. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belnngrijk lager. Lijst der brieven, geadresseerd aan onbekenden, gedurende de eerste helft der maand December. Namen der geadresseerden. Plaatsen van bestemming. F. JacobsAmsterdam. Mej. M. Aalsteden W. J. A. Nolthenius, (Kapt.-Luit ter zee) Baarn. Dienstbode van den Heer v. Emmerik Helpman. Groningen. Wed. BuitenhuizenHelder. Pieter PotterStriens. Hulpkantoor Anna Pauloxcna Polder: Gerardus PlatjinAmsterdam. Briefkaarten A. J. van EekeArasterdam. B. v. MilawHelder. Schits Nieuwediep. B. J. C. Addink Verzonden geweest naar Amerika: P. JobuloNew-Yerrie. Engeland Mej. E. PierenRamsgate. JQln n enlanci. De Zutph. Crt. brengt onder den titel: „De school met den soepketel ter sprake, wat door de sociaal-demo craten te 's Hage is gevraagd en nu door de Amsterdamsche afdeeling tot den Gemeenteraad der hoofdstad herhaald is: „Geef den behoeftigen kinderen spijs op de scholen; kin deren met eene leêge maag zijn niet vatbaar voor onder wijs." Oppervlakkig zou men zeggen: Wat is daartegen? Toch heeft de Gemeenteraad der residentie gemeend, af wijzend op dit adres te moeten beschikken, en de Zutph. Crt. hoopt, dat ook de Amsterdamsche het doen zal. Tot welke tooneelen zou de soepketel in de school geen aanleiding geven? De meester kok, zou eene parodie zijn op den onderwijzer der jeugd. De Werkmansbode heeft dit gevoeld, en daarom gesproken van lokalen in verschillende wijken der stad, waarin de kinderen zouden kunnen gespijsd worden. Tot het beginsel doet dit echter niets af. De praktische uitvoering kan naar gelang van plaatselijke omstandigheden geregeld worden. Wanneer de Staat of de gemeente en dit eischen de socialisten de taak der volksvoeding op de school, der on- en minvermogende kinderen op zich neemt, kan dit niet anders geschieden dan uit erkenning van recht. Hier geldt het, dat men wel weten moet wat men doet. Kosteloos onderwijs is eene zaak van anderen aard. De 7) De Romanti&che Avonturen van een Melkmeisje. Naar het Engelsch van Thomas Habdy. {Vervolg.) Nadat Margareta eindelijk was opgestaan, ging zij eerst van het huis af en opende het doosje, dat zij gedachtenloos in de hand had gehouden, en bekeek den armband. Dit scheen haar moed te geven. Zij keerde, ging recht op de hoeve af, en hoewel haar de moed ontzonk toen zij de vensters zag, stapte zij door. Zij bleef op den drempel staan. Het was stil in huis. De gang was versierd en het pad naar het hek netjes geharkt; maar de musschen huppelden er over heen, alsof zij den bruid stoet toch niet meer verwachten. Alles scheen eensklaps in zijn voortgang te zijn gestuit, als een klok, die in het slaan was blijven steken. Voordat zij al die toebereidselen zag, had zij nog niet het volle besef gehad van de ontsteltenis, die haar afwezigheid zou hebben veroorzaakt. Zonder twijfel had Marga reta bij haar haastig vertrek dien morgen niet de gevolgen berekend. De hoop, dat zij nog op tijd terug zou kunnen zijn voor de plechtigheid, wanneer het geval, waarom zij geroepen werd, niet al te ernstig was, kan ook tot haar verontschuldiging dienen. Maar hoe het ook zij, zij had toch gehoorzaamheid getoond. Haar overtuiging, dat het leven van den baron van haar tegenwoordigheid kon afhangen, deed haar alle hinderpalen over het hoofd zien. Zij had geraden aan welk treurspel zij op dien rustigen morgen een einde had gemaakt. De eenvoudige zaken van haar en de haren schenen haar onbeduidend in ver gelijking met het groote leed, dat hem zou kunnen overkomen. Zij hoorde een welbekenden tred in het huis en ging toen verder. Men kan eigenlijk niet zeggen, dat zij haar vaders gelaat voor zich zag, toen zij binnenkwam, want het was verwijt en woede in menschelijke gedaante. „Wat! durf je nog levend weêr te komen om te zien, hoe jc eerlijke menschen voor den gek hebt gehouden. Je hebt ons allen radeloos gemaakt; ik wil je niet meer zien; ik wil je niet meer hooren; ik wil niets er van weten!" Hij liep als razend door het vertrek. „Niets dan de dood kon je verhinderd hebben van morgen met dien man te trouwen en toch ben je zoo brutaal om daar zoo gezond te staan als vroeger! Waarom kom je hier!" „Ik ben teruggekomen om met Jaap te trouwen, als hij het nog wil," zei zij droomerig. „En als hy het niet wil des te beter misschien. Er was van morgen om mij gestuurd. Ik dacht Zij hield op. Zij kon toch niet zeggen, dat zij meende den dood van een man te kunnen verhinderen. „Ik moest gaan," zei zy. „Ik had mijn woord gegeven." „Waarom heb je dat dan niet gezegd, dan had het huwelijk uitgesteld kunnen worden, zonder dat wij zoo'n gek figuur hadden gemaakt?" „Omdat ik bang was, dat a mij niet zoudt laten gaan en ik had het mij toch vast voorgenomen." gelegenheid tot het verkrijgen van kosteloos onderwijs open te stellen is de gelegenheid bieden aan het kind, tot van den armste toe, om zicli door eigene energie en ont wikkeling uit zijn vernederden staat op te heffen. Vrije voeding op gemeentekosten is liet kind reeds in zijne jeugd gewennen aan staatshulp, is den ouders voorspiegelen, dat zij zich zooveel niet om de voeding en opvoeding der kleinen hebben te bekommeren. Indien voeding van de kinderen op de school of buiten de school voor gemeente rekening een recht was, dan heeft de arbeider ook recht om kleeding en woning voor de kleinen, en waarom ook niet voor zichzelf, van den Staat of de gemeente te eischen. Achter de bescheiden vraag om voeding van kinderen verbergt zich het socialistische stelsel, dat den Staat ten verderve voeren en eenvoudig allen, die arbeiden en sparen, denken en werken, exploiteeren zou ten bate van hen, die liever niets doen en anderen voor zich laten zorgen. Alles van den Staat te verwachten, schaadt de werkzaamheid van den rnensch, de energie van liet kind te dooden door het op staatskosten te voeden, is nog oneindig gevaar lijker. Straks gaat het de wereld in; het wordt slechter gevoed, zelf werkende, dan indertijd geschiedde voor reke ning der gemeente. Wat anders dan hooggaande onte vredenheid moet er het gevolg van zijn? Moet er dan niets gedaan worden? Er is wel degelijk iets te doen op dit gebied, maar wat men als een recht afwijst volbrenge de liefde, niet de liefde uit vrees, maar de liefde, uit mededoogen en gevoel van plicht voort spruitende. Wat te Groningen geschiedt door eene parti culiere commissie, die in verband staat met het Groning- sche departement der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, kan ook elders plaats vinden. Daar worden gelden bijeen gebracht de industrieel Scholten geeft er o. a. f 1000 voor waarvoor schoolgaande kinderen van on- en min vermogenden gedurende enkele wintermaanden van voedsel voorzien worden. Getrouw schoolbezoek kan daarbij als voorwaarde gesteld worden; een maximum van willekeurig schoolverzuim kan als reden van uitsluiting heilzaam wer ken als straf. Vatte de particuliere liefdadigheid dan, zoo noodig, de verwaarloosde taak der zorg voor het kind der armen op! Van recht kan hier geen sprake zijneten hoogste van een plicht. (Haarl. Crt.) In een artikel met het opschrift „Voorzorg aan beide kanten" wijst de Middelb. Crt op twee oorzaken van het feit, dat men ten onzent niet genoeg gebruik van levens verzekeringen maakt namelijk gemis van overtuiging, dat men moet zorgen voor hen die men nalaat, en gemis van vertrouwen. Engeland, dat op dit gebied de beste „Waar ben je dan heen geweest." Zij zweeg, maar zei eindelijk: „Ik zal Jaap alles vertellen, en als hij van mij houdt, zal hij mij alles vergeven." „Dat zal hij zeker niet zoo mal is hij niet. Jaap heeft alles voor je in orde gebracht. Jaap is je komen halen met een prachtig, nieuw trouwpak aan en met een gezicht zoo stralend als de zonJaap heeft den dom int? besteld en de klokkcluiders en den koster en toen was jc weggeloopen! „Jaap werd zoo bleek als een lijk en riep: „Als zij my dan vandaag niet trouwt, behoeft zij mij in 't geheel niet te trouwen Neen, laat zy dan maar een anderen man zoeken. Twee jaren lang heb ik haar kuren verdragen. Ik heb voor haar geloopen, ik heb gekocht en verkocht alles voor haar. Ik heb alles ver dragen met engelengeduld ja, dat waren zijn eigen woorden maar ik wil het niet langer. Zij mag nu rondom loopen „Jaap, zei ik, je bent een man. Als zij leeft, prijs ik je, als zij dood is beklaag ik mij." „Zij is niet dood," zei hij, „want ik heb juist gehoord dat zij van morgen over het veld heeft geloopen met een lachend gezicht." Toen keerde hij zich om en ging heen en de andere buren ook en nu zit ik hier met de gebakken peren." „Hij was te haastig," mompelde Margareta. „Want nu hy dat gezegd heeft, kan ik hem morgen niet meer trouwen, zooals ik van plan was; misschien is het ook wel beter zoo." „Hoe kun je er toch zoo kalm onder wezen? Denk je dan dat je, hetgeen ik eens bepaald heb, maar zoo kunt veranderen en dat een ander wacht op morgen, als jij van daag niet ver kiest? Ga uit mijn oogen! Ik wil niets meer hooren. Ik wil niet meer met je spreken!" „Als ik wegga, zal u er spijt van hebben!" „Best, ga maar. Spijt! ik niet." Hij keerde haar den rug toe en liep de melkkamer binnen. Margareta ging naar boven. Zij was ook opgewonden en in plaats van, zooals zij gewoonlijk deed, te wachten tot haar vaders woede wa3 bekoeld, pakte zij haar boeltje bij elkaar, ging naar beneden en verliet het huis. Zij had, als het noodig was, een toevluchtsoord, dat haar vader wel kende. Hij was dan ook niet ongerust, toen hy haar het huis zag verlaten. Bij haar grootmoeder was zij altijd welkom en de oude vrouw gaf haar in alles gelijk. Om Mount-Lodge te vermijden, ging zij een zonnigen zijweg in, zoodat zij verhit en vermoeid bij haar grootmoeder aankwam. Maar daar kon zij goed uitrusten, want zij was er haar eigen baas, omdat haar grootmoeder nooit beneden kwam en de meid was, behalve in het werken en praten, een nul. Een rechte weg, aan beide zijden beplant met jonge boomen, waarvan alle kruinen naar het zuidwesten waren gebogen, leidde naar het huis. De geheele streek had veel gelijkenis met de Hollandsche landschappen van Hobbema en zijn school. Zy bracht haar grootmoeder aan het verstand, dat het huwelijk was afgesprongen en zij van plan was bij haar te blijvendaarna pakte zij den armband, het huwelijksgeschenk van den baron, zorgvuldig in. De voorwaarden, aan het geschenk verbonden, wetgeving bezit, geeft ook een voorbeeld welken weg men moet inslaan om bij bet volk het nut der levensverzekering bekend te maken. Er is eene prijsvraag uitgeschreven voor liet beste werk over die verzekering en bare voordeelen, ten gebruike op scholen en van jongelieden. Wel heeft men de gelegenheid om zelf zijn geld te besparen of op andere wijze te beleggen, maar alleen zulke Maatschappijen, gebaseerd zijnde op kansrekeningen en sterftetafels, kunnen hulp en rente toezeggen op bepaalde oogenblikken, waartoe men zelf niet in de gelegenheid is. Wat men door besparing over een groot aantal jaren eerst verkrijgen zou, wordt toegezegd en ook verkregen zoodra er een overlijden heeft plaats gehad of een bepaalde termijn is verstreken. Dit alles duidelijk te maken aan het jonge geslacht is nuttig, is in het belang der Maatschappij, die dan minder geroepen zal worden om gepleegde verzuimen te herstellen. Maar de Staat dient daarbij ook mee te werken, dat vertrouwen gesteld kan worden in inrichtingen van dien aard. En hierin komt de Nederlandsche Staat veel te kort. In 1878 erkende de minister Kappeyne, dat eene hervor ming op wetgevend gebied moest plaats hebben met bet oog op de Levensverzekering-Maatschappijendit werd door den minister Modderman herhaald; maar die hervorming laat nog steeds op zich wachten en is in den eersten tijd niet te voorzien. Eene enkele Maatschappij in ons land moge door puhliceering van hare balans zooveel mogelijk helpen om over hare zaken licht te verspreiden, de geheele Levensverzekering staat huiten controle van den Staat. Daarom is het wantrouwen tegenover zoo menige Maatschappij ligt te verklaren. De beste inrichting zou zijn, dat de Staat, evenals met de Rijkspostspaarbank, eene gelegenheid opende tot het sluiten van levensverzekering. Het gebruik, dat van de Rijkspostspaarbank wordt gemaakt, wettigt de meening, dat ook het publiek die richting uit wil. Maar zoolang men dien weg nog niet wil inslaan, dient, vooral ook in het belang van onze Nederlandsche Maatschappijen zeiven, eene wettelijke regeling van die zaak ter hand genomen te worden. Zij toch lijden schade door den toe- nemenden invloed van buitenlandsche Maatschappijen, die onder betere controle staan en hier in ons land een goeden werkkring vinden. Het betreft hierbij eene zaak van veel meer belang voor liet volkswelzijn dan zoo menige andere kwestie, waarmede men zich bezighoudt, en zoolang niet de Staat zelf zijn stempel van goedkeuring hecht aan de solide, hetzij binnenlandsche of buitenlandsche, Maatschap pijen van Levensverzekering, zal er steeds een vaak gewettigd wantrouwen bestaan, dat aan een goed beginsel schade doet. waren niet vervuld. Zij verlangde het dus zoo spoedig mogelijk terug te zenden. Misschien was zij inwendig gelukkiger, nu zij reden had het weg te zenden, dan dat zij het had kunnen houden. Het was moeielijk die kostbaarheid weg te krijgen, 's Avonds verstopte zij zich achter een grooten, ouderwetschcn sluier van haar grootmoeder en liep vlug, met kloppend hart naar den tabernakel, waar haar halfgod, de baron, zetelde. Zy gaf haar pakje aan de achterdeur af en ging onmiddellijk naar haar groot moeder terug. Den geheelen dag had de baron geen gelegenheid gehad te vernemen of zijn poging, om Margareta nog bijtijds thuis te brengen, was gelukt. Hij kon onmogelijk iemand met een rechtstreekschc boodschap zenden en was niet wel genoeg om zelf eenige bijzonderheden te vernemen. Hij was in gedachten verzonken na een eenzamen maaltijd, toen het ongelukspakje binnen werd gebracht. De lakei, wiens nieuwsgierigheid was opgewekt, door de wijze waarop het pakje was gebracht, keek door het sleutelgat, om te zien wat er in zat. Nadat de baron het had opengemaakt, sprong hij van zijn stoel op en begon zichzelf te vervloeken, want de terugzending van den armband was voor hem een toeken, dat het huwelijks plan voor goed was opgegeven. „Ik heb dat onschuldige meisje veel leed berokkend!" sprak hij bij zichzelf. „Ik heb haar misschien voor altijd de gelegen heid benomen, een gelukkige huisvrouw te worden!" Er volgde nu een tijd van werkeloosheid voor allen. De geheimzinnige sluier over het leven van den baron bleef ondoordringbaar. Niemand wist vanwaar hij kwam of waarheen hij ging. Men vertelde, dat zijn moeder een Engelsche dame van adellijke afkomst was, die een vreemdeling op een badplaats getrouwd had, dat hij was opgevoed in Engeland, enzoovoorts. Hij geleek op den eenzaam levenden reiger. De stille, verlaten stroom werd het meest door hem bezocht; hij stond soms uren lang met zijn hengel in de hand in het water te staren, terwijl hij de visschen met een wijsgeerig oog beschouwde en scheen te zeggen, „of je bijt of niet het kan mij niets schelen." Hij werd door kinderen dikwijls voor een spook aangezien en door de menschen voor een gesnoeide wilg, als zij hem 's avonds bij hun terugkeer van den arbeid, onbeweeglijk op een met biezen begroeiden oever zagen staan. Waarom kwam hij in Stickieford visschen? Dat kon niemand verklaren. Voor zoover men wist had hij er geen bloedver wantende visscherij was er niet bijzonder goed en er waren ook geen menschen voor hem om mefi om te gaan. Het was zeker, dat de een of andere door hem begane misslag of dwaas heid een afgelegen verblijf wenschelijk maakte. Zijn droefgeestig heid was daarvan ook een gevolg. Alle bewoners van Stickie ford waren het daarover eens. Margareta's vader had zich overtuigd, dat zij bij haar groot moeder logeerde. Hij maakte zich dus niet meer ongerust over haar, bleef hardnekkig zwijgen in de hoop, dat zij bij hem zou komen. Het was in Stickieford natuurlijk bekend geworden, dat Margareta tegen den tijd van het huwelijk was weggeloopen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1884 | | pagina 1