E. B. Tietl's T oileteocosDootzsqi,
FLORALIA.
voordeelige Voorwaarden
W. J. BLITZ, Tandarts,
OPENJBARE VERKOOPING
C. MAALSTEED, Westpleiii.
STALHOUDERIJ.
HANDEL IN BRANDSTOFFEN.
een zoo goed als nieuwe Hakselmachine.
IVIen lette op de
van dienstneming voor het leger
in Nederlandsch-Indië,
omschreven in gedrukte mededeelingen,
die gratis verkrijgbaar zijn bij het
departement van koloniën te's Graveil-
hage en voorts bij alle burgemeesters.
BERICHT
uitKoster's kleinen winkel te Schagen.
Kosters Kleine Winkel te Schagen.
De Apotheker E. STARK,
Ds. v. d. LINDEN,
15 a 20 voer KORENBOSSEN,
,.a|^C A. aan de Burgervlotbrug, in de Zijpe,
in de herberg van P. HUIJER, op
Din««lag 12 Februari 1884, bij
opbod, en op Dingdag *2<> dier
maand, bij afslag, telkens ten 10 uur, ten overstaan van
den Notaris HENDRIK JAN DE LANGE, van:
1. Twee kapitale BOERENPLAATSEN,
bestaande in HUISIMANSWONIJVGEN, SCHUREN,
ROETEN, ERVEN, TUIN, uitmuntend WEI- en
BOl'WLAIVD. benevens nog een HUIS en ERF, te
Zijpe, bij en aan den Belkmeerweg en Mennonieten-
buurt, groot 50,34,90 hekt.
2. Twee perceelen WEILAND, onder Schoort, groot
5,97,20 hekt.
3. Een perceel WEILAND, te Petten, groot 2,76,80 hekt.
4. Een perceel BOUWLAND, te Valkooggem.
St. Maarten, groot 2,05,10 hekt.
5. TIENDRECHT, in de Zijpe, over 21,94,35 hekt.
LAND in Sectie G.
Alles behoort aan den Heer C. P. BOONTJES
en het land is tiend vrij.
Inlichtingen worden verstrekt ten kantore van de firma
DE LANGE DE MORAAZ, te Alkmaar.
Concurreerende prijzen.
Aan dit adres is TE KOOP:
Mahoniehouten Damborden, Naaikistjes, Boekenhangers,
Kapdoozen, Schrijfstellen, Pijpenstandaards, Tabakspotten,
Dominospellen, Sigarendoozen, Geldknippen,
Breibakjes, enz. voorhanden bij
J. J. KUIJPEROosterend (Texel).
KACHELS, KOLEN- en GRUISBAKKEN, LAMPEN
en LANTAARNS, STALSCHOPPEN, KOEIEN- en
PAARDENKETTINGEN, echte PATENT- en CLARKS-
KOEIEN- en PAARDENSCHAREN, onverslijtbare
Amerikaansche VLOERMATTEN, GELD- en EFFECTEN-
TROMMELS, echte Amerikaansche HOOIMESSEN, per
stuk 5 gulden. Voorts: HOUT-, TOUW-, MAND- en
BORSTELWERK, WIEGEN en LUIERMANDEN.
NB. BUSKRUIT (Crèpée N°. 1) en HAGEL.
Met het oog op de geruchten van aanrandingen, zoo
zijn bij mij verkrijgbaar PISTOLEN om in tijd van nood
die te presenteeren.
Tarieven, V oorwaarden en Statuten verstrekt de
Hoofd-Agent 3_i. A^T^/TOIVfit, den Helder.
die nog dagelijks in debiet toeneemt, is de beste en zuiverste
Toiletzeep. Zij maakt de huid wit en zacht, is tevens
heilzaam bij huidziekten en geheel reukeloos.
Deze Toiletcocosnootzeep vooral niet te verwarren met
de z. g. ,/Cocosnuss-oelsodaseife,// die veel geeler en weeker
is, alsook scherpe bestanddeelen bevat.
Verkrijgbaar voor den Helder en omstreken, per stukje
en per pakje, in
KOPPEVS YEHKOOPHITS. Hoofdgracht, Nieuwediep.
33 Amsteldljls., bij Amsterdam,
verzendt gratis, op iedere aanvrage, eene gravure, beschrijving
en prijsopgave der Stnrk's Huis-Apotheek.
Jacob van Kampenstraat, 124, Amsterdam.
is den eersten en derden Donderdag van iedere maand,
's namiddags van 1 tot 3 ure, te spreken wegens tand
heelkundige operatiën en het plaatsen van kunst
banden in het Hótel Bellevue te Nieuwediep.
Ook Is hij te spreken des Zaturdags in den Burg en
«des Maandags in de Jager te Alkmaar, beide dagen tot
voormiddags 11 ure; des Donderdags, tot 's voor-
middags 11 ure, in het Hótel Vredelust te Schagen.
Op den 23 December 1883 is de, te Vlissingen te huis
lichooronde, Nedorlandsche driemastschooner uLouise" in de bocht
van Dantzig MET MAN EN MUIS VERGAAN.
Wat een droefheid, wat een ellende heeft die ontzettende
ramp ten gevolge.
DRIE WEDUWEN MET ZESTIEN KINDEREN en eene
MOEDER die haar OUDSTEN zoon en BROODWINNER
verloor, missen daardoor allen steun en gaan met angst eene
treurige toekomst te gemoet.
De ondergeteekenden hebben zich in Commissie vereenigd en
doen een beroep op het liefdadig Nederland om haar door gel-
delijken steun in staat te stellen het hart der diep beklagens
waardige Weduwen en Weezen, ten minste financieel, zooveel
mogelijk te lenigen.
Gaarne verklaren de ondergeteekenden zich bereid tot het in
ontvangst nemen van iedere bijdrage, hoe gering ook.
Vlissingen, Januari 1884.
Cu. DE GROOF, Makelaar.
W. J. v. d. MEER, R. C. Pastoor.
Is. MONTAGNE Az., Predikant.
J. J. B. VAN SCHOOTEN, O. Inspect.
Belg. Loodswezen.
J. J. SPANJAARD, Insp. Nederl. Loodsw.
Jos. VAN KAALTE, Dir. K. M. Schelde.
J. H. VERSCHOOR, Maj. der Inf.
F. H. J. W1BAUT, Koopman.
INSCHRIJVING VAN DEELNEMERS aan 't kweeken van
Planten, op Zaterdag 26 Januari 1884, des avonds van
6^8£ ure, in TIVOLI. Bij de inschrijving behoort men
de helft van het bedrag der kosten, dus 40 cents, te voldoen.
Het Bestuur,
T. MOOY, Voorzitter.
G. E. KLOOSTERHUIS, Secr.-Penn.
DOOPSGEZINDE GEMEENTE te BA.RSINGERHOBN C. 3.
Predikbeurt op ZONDAG 27 JANUARI 1884:
Kerkgebouw te W1ERINGER WAARD.
T JU K. <3 O
gebonden in banden, alles uit huis gedorschen.
Te bevragen bij C. R. KAAN, te Wieringerwaard.
De Alkmaarsche Roomboterfabriek zoekt met
Melkslijters in overeenkomst te treden voor
den verkoop van magere melk, zeer geschikt voor Bakkers
en voor gestichten. Tevens verkoopers gezocht voor
eerste kwaliteit R.OOmL)Oter.
ALKMAAR. D. LOHRMANN.
Het uitvoerend comité voor de Internationale Landbouw
tentoonstelling in 1884 te Amsterdam ziet zich gedwongen bij
vernieuwing een beroep te doen op de offervaardigheid van
allen, die belang stellen in het welslagen der Tentoon
stelling. Als men nagaat dat het bedrag van het Rijks
subsidie geheel voor de uitgeloofde prijzen moet worden
besteed en bedenkt hoeveel er noodig is om het terrein,
wanneer het door de Internationale Tentoonstelling zal zijn
ontruimd, in orde te brengen, de noodige vee- en paarden
stallen te plaatsen, al de overige vereischte gebouwen aan
te brengen, dan zal men begrijpen dat, daar tot nog toe
de particuliere bijdragen het comité niet zeer overvloedig
toestroomden, bij den tegenwoordigen toestand der geld
middelen, niet alleen de uiterste zuinigheid zal moeten worden
betracht, maar dat veel achterwege zal moeten blijven, wat
op de Tentoonstelling eigenlijk niet zal kunnen worden
gemist. De toch reeds niet gemakkelijke taak van het
Comité wordt daardoor zeer moeielijk gemaakt. Zal het
zorgen dat de eer van het landbouwende Nederland op zijn
eerste Internationale Landbouwtentoonstelling waardig worde
opgehouden, dan behoeft het inderdaad meer geldelijken
steun.
Die steun vraagt het Comité. Men kan bijdragen, hetzij
door een of meer prijzen of medailles uit te loven, hetzij
door een geldelijke bijdrage te schenken of wel door in te
teekenen op het waarborgfonds.
Wij herinneren hierbij aan de bepaling, dat wie aan de
Tentoonstelling eene bijdrage van minstens f 25 schenkt,
donateur wordt en daarvoor een vrijkaart krijgt voor den
geheelen duur der Tentoonstelling, de plechtige opening
daarbij begrepen. Een lijst van de namen der donateurs
zal vdór in den catalogus worden gedrukt.
De bekende staathuishoudkundige Paul Leroy Beaulieu
schrijft in de Economiste Fran£ais het volgende omtrent
Engelands beleid in Egvpte:
„De overwinnaars van Tel-el-Kebir, die zoo gemakkelijk
hunne zege behaalden, zijn er in anderhalf jaar tijd in
geslaagd het grootsche gewrocht van Mehemed-Ali en het
practische werk der Engelsch-Fransche controle nagenoeg
geheel te ontredderen. De Engelschen hebben het zedelijk
gezag des Onderkonings te gronde gericht; zij hebben hem
tot de vernederendste positie verlaagd, en al de zuidelijke
provinciën zijn öf hem gemakkelijk afgevallen, öf zij zijn in
opstand gekomen. Nogthans was de Egyptische heerschappij
voor de beschaving in Soedan zeer gunstig geweest. Zij
had er eene soort van orde gevestigd, welke Europeanen
vergunde zich in afgelegen oorden te vestigen om handel
te drijven en van lieverlede zuidwaarts of naar Midden-
Afrika door te dringen. De Egyptische Regeering, ofschoon
tnet zwakheid optredende, had tevens bijgedragen tot ver
mindering van den slavenhandel. Dit alles is nu voorbij
ten gevolge van den staat van ontbinding, waartoe Engeland
de Egyptische Regeering liet vervallen. „Wat Frankrijks
taak betreft (zoo gaat de schrijver voort) die is duidelijk
afgebakend. Na Egypte in den steek gelaten te hebben
toen het zich daar zoo gemakkelijk had kunnen handhaven,
kan het Engeland moeielijk beletten, een afdoend protec
toraat in het land te vestigen, of zelfs het min of meer
openlijk in te lijven. Niettemin is het zijn plicht, Franschen
te beschermen. Er zijn schikkingen gemaakt ten aanzien
van Egypte's schuldeischers. Engeland zal daarin wellicht
wijzigingen verlangen en die moet Frankrijk weigeren.
Indien Engeland, op welke wijze ook, overeenkomsten
betreffende de schuld veranderd wil hebben, laat het dan
doen wat Frankrijk op het punt is in Tunis te doen de
schuld overnemen en de lasten er van aanvaarden. Uit
dat rijke land geweerd, mag Frankrijk niet bovendien nog
gedoogen, dat op de rechten van Frankrijk inbreuk worde
gemaakt/
In zake de Leidsche vergiftiging worden de volgende
bijzonderheden medegedeeld, omtrent verklaringen voor
den rechter-commissaris te 's Hage afgelegd:
Uit de verklaring door dr. Rutgers van der Loef afge
legd, blijkt, dat hij op een Zondag morgen door van der
Linde, de man van de beschuldigde, geroepen werd, om
bij Frankenhuijzen te komen, in wiens huisje reeds de
vrouw en een kind ontzield ter neder lagen.
Frankenhuijzen was lijdende aan zware buikpijn en
braking, hetgeen, in verband met eenige andere verschijn
selen en de reeds gestorvenen, bij den geneesheer het
vermoeden deed ontstaan van vergiftiging door middel van
rattenkruit.
Voorloopig gaf hij den zieke eenig pijnstillend middel
en wilde hij zich verwijderen, doch v. d. Linde hield hem
staande, met het verzoek, om een lijkenbrieQe voor het
overleden kind.
Aangezien deze geneesheer zulk een bewijs van over
lijden slechts gewoon is af te geven voor patiënten door
hem zelf behandeld of ingeval de oorzaak der sterfte met
zekerheid kan aangewezen worden, en daar bovendien het
vermoeden van vergiftiging bij hem was gerezen, was hij
terecht huiverig te voldoen aan dit verzoek.
Hij zeide aan v. d. Linde, dat hij het briefje gereed
maken zou, en dat deze om twee uren maar eens bij hem
moest komen vragen.
Na ernstige overweging begreep dr. v. d. Loeff de
noodzakelijkheid, zijn vermoeden aan de politie te moeten
kenbaar maken.
Hierbij dient in aanmerking te worden genomen, dat
een geneesheer er niet gemakkelijk toe zal overgaan, een
vermoeden van vergiftiging aan te geven.
Indien zijn vermoeden juist blijkt te zijn, brengt dit hem
meestal in last en moeite. Is het daarentegen onjuist, wat
toch zeer wel mogelijk is, dan wordt hem zijn aangifte
door het groote publiek allerkwalijkst genomen. In zooverre
is de daad van dr. v. d. Loeff* een daad van moed geweest.
Toen van der Linde des middags bij hem kwam, gaf hij
hem dan ook een oningevuld lijkenbriefje, maar tevens een
gesloten bericht aan den commissaris van politie, ten wiens
kantore dit briefje moest worden afgeleverd, waarin hij
zijn vermoeden mededeelde, dat dit sterfgeval aan misdaad
was toe te schrijven.
Van der Linde begaf zich naar het politie-bureau, on
wetend van de vreeselijke beschuldiging betreffende zijn
vrouw, die hij zelf in handen der justitie stellen zou.
Wat er vervolgens op het commissariaat behandeld is
tusschen hem en den commissaris ligt nog in het duister;
maar zeker is het, dat oogcnblikkelijk daarop, terwijl hij
in het politie-bureau bleef, zijn vrouw gehaald, en in
verhoor genomen werd, nog voor er een gerechtelijke
lijkschouwing was geschied. Waarschijnlijk is het, dat
van der Linde ten gevolge van de ondervraging van den
commissaris, eenig vermoeden tegen zijne vrouw moet
hebben opgevat en geuit.
Opmerkelijk is daarom de rol, die de echtgenoot der
beschuldigde in dit geval heeft vervuld. Hij riep den
geneesheer bij het slachtoffer zijner vrouw. Hij vroeg den
geneesheer om het lijkbriefje van het gestorven kind, het
geen het vermoeden van den geneesheer aan misdaad nog
versterkte. En ten slotte was hij het, die onwetend het
eerste bericht van de vreeselijke misdaden aan de j ustitie bracht.
Uit dezen toevalligen samenloop van omstandigheden,
wordt het zeer waarschijnlijk, dat op hein geen schuld
kleeft. Onmiddellijk na de inhechtenisneming van vrouw
van der Linde kwam bij de politie het bericht van het
huisgezin Hamerling, dat ook daar bij nader inzien, ver-
giftigings-verschijnselen waren voorgekomen, ofschoon de per
sonen genezen waren door behulp van denzelfden geneesheer.
De rechter van instructie stelde daarom Hamerling de
vraag: „Hoe komt het, dat gij eerst met dat bericht bij
de politie kwaamt, toen vrouw van der Linde gevangen
genomen was?" Het antwoord op deze vraag luidde: „dat
de dokter hem bij zijn eerste bezoek wèl gevraagd had,
of zij ook iets nadeeligs gegeten of gedronken hadden?"
Ja, dat was wel mogelijk, want in hetzelfde potje, waarin
gekookt werd, werd ook wel eens kalk en petroleum ge
haald. Zoo gaat het dikwijls bij menschen van ons slag,"
verklaarde Hamerling. Werkelijk heeft de dokter de
familie gered, maar bij elk bezoek, dat hij daar bracht,
werd hij versterkt in zijne overtuiging, dat de menschen
iets nadeeligs gebruikt moesten hebben.
„Maar hoe is het mogelijk," vroeg de rechter daarop
den geneesheer, "dat u de justitie toen reeds van zoo iets
niet in kennis steldet?
„Omdat," was zijn antwoord, „er in het geheel geen
vermoeden aan een misdaad kon bestaan, daar hier mijns
inziens een drijfveer ontbrak. Immers menschen wier
dood voor geen sterveling van belang kon zijn worden
vaak door den geneesheer ongesteld bevonden en somtijds
meent men dan verschijnselen van vergiftiging waartenemen."
„De eerste vraag is dan natuurlijk, heb je ook iets onge
woons gebruikt. Dan luidt het bescheidOch ja, meneer,
dat kan wel zijn; maar een misdaad wordt dan niet zoo
spoedig gedacht, vooral wanneer er bij de slachtoffers niets
te halen valt."
Door deze opmerking tot nadenken gebracht herinnerden
de Hamerlings zich vervolgens voor den rechter, dat zij
juist kort voor hunne ongesteldheid eenige kleine geschenken
als wat pap, chocolade enz. van vrouw v. d. Linde ge
kregen hadden, en begrepen nu maar al te wel, dat de
ziekte daaruit voortgekomen zijn moest.
Intusschen is het opmerkelijk dat vrouw van der
Linde hardnekkig alle schuld ontkennen blijft. Het ver
moeden is daardoor bij de justitie gerezen, dat de reeks
harer misdaden buitengewoon groot moet zijn.
Vandaar dat een tal van haar gestorven familieleden,
ja zelf haar ouders uit hun graf zijn genomen om schei
kundig te worden onderzocht.
Het aantal lijken, dat thans in de scheikundige werk
plaats van prof. van der Burgh in onderzoek is, bedraagt
niet minder dan twaalf.
Bij de meesten schijnt de vergiftiging te kunnen worden
aangetoond. Niet bij allen.
Uit het feit, dat vele lijken na een langen tijd nog vrij
wel ongeschonden en zeer goed herkenbaar uit het graf
zijn gekomen, is de gevolgtrekking te maken, dat zwavel
arsenicum, of auri pigment is aangewend, dat de eigen
aardige kracht heeft ontbinding tegen te gaan.
De roodachtige kleur van de vergiftigde pap komt ook
met de kleur van dit vergif overeen."
Snelpersdruk van A. A. Bakker Cz., Nieuwediep.