HELDERSCHE
NIËUWED1EPER COURANT.
- eD Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
1884. N°. 11.
Jaargang 42.
Vrijdag 25 Januari.
EERSTE KENNISGEVING.
LOTING VOOR DE NATIONALE MILITIE.
„Wij huldigen
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal0.90.
franco per post - 1.20.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau i RIOLEA'PLEllV.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters ni»ar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnemeut belangrijk lager.
BURGEMEESTER en^WEÏHOUDERS der gemeente Helder
maken bekend, dat de LOTING over de in 1883 in deze gemeente
ingeschrevenen voor de lichting der Nationale Militie van 1884
is bepaald op Vrijdag den twee-en-twintigsten Februari
eerstkomende, des voormiddags ten half tien ure.
De loting zal plaats hebben in de BOUWZAAL, achter het
Bureau voor Gemeentewerken, op de Kerkgracht.
Gedurende vijf dagen, tc rekenen van den dag waarop de loting
heeft plaats gehad, kunnen tegen de wijze waarop zij is geschied,
bij de Gedeputeerde Staten bezwaren worden ingebracht door
belanghebbende lotelingen, of door hun vader of' voogd, bij ver
zoekschrift, op ongezegeld papier, onderteekend door hem die het
bezwaar inbrengt.
Dat verzoekschrift moet worden bezord bij den Burgemeester
dezer gemeente.
Voorts wordt in herinnering gebracht, dat zij, die verraeenen
vrijstelling van dienst te kunnen erlangen, daarvan bij de loting
opgave moeten doen aan den Heer Militie-Commissaris.
De lotelingen die vrijstelling van dienst reclameeren teegens
broederdienst of als eenige zoon, moeten zich op Dinsdag
en Woensdag den negen-en-twintigsten en dertigsten Januari
te voren vervoegen aan het Raadhuiseerstgenoemdeti met de geboorte
bewijzen van al hunne broeders en de bewijzen van dienst of zak
boekjes hunner broedersop wier dienst zij hunne reclame grondenen
laatstgenoemden met de trouwakten hunner oudersen wel zijwier
geslachtsnamen beginnen met de letters A tot en nut K, Dinsdag
29 Januari, en zijwier geslachtsnamen beginnen met de letters L
tot Z, Woensdag 30 Januari, van des morgens 9 tot des namiddags
2 ure.
Helder, den 21 Januari 1884.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
STAKMAN BOSSE, Burgemeester.
C. BOON, Secretaris.
Bln n enlan el-
Met de benoeming van den heer Van Rees tot
gouverneur-generaal van Ned.-Indië, zegt de N. Rott. Crt.,
mogen Nederland en Indië zich geluk wensclien. Niet
licht zal er iemand gevonden worden, die zoo alles in zich
vereenigt wat tot het bekleeden van dezen post .noodig is,
frondige kennis van Indië, doordringend verstand, werk-
racht, vasten wil; eigenschappen die dubbel noodig zijn
in tijden als deze, nu Indië eene crisis doorleeft, die alleen
door een wijs en krachtig, voor geen doortastende her
vormingen terugdeinzend bestuur ten goede koeren kan.
Er moet in Indië geregeerd, en er moet hervormd worden
voor het eene zoowel als het andere mogen op Van Rees
8) De Romantische Avonturen van een Melkmeisje.
Naar het Engelsch van Thomas Haedy.
Vervolg
Toen hy uit het gezicht was, begon Jaap wat ernstiger over
zijn woorden na te denken. Er ging hem eensklaps een licht
op, toen hij dacht aan de onnatuurlijke vriendelijkheid van den
baron, ten opzichte van zijn huishouding. Hij had die tot nu toe
toegeschreven aan een bijzondere ingenomenheid met hem. Kon
het soms zijn, dat de baron er bij in het spel was en voor zijn
pleizier Margareta mcê naar een bal had genomen.
Sommige minnaars worden door wantrouwen dom en suf, maar
Jaap werd er door wakker geschud. Als hij eens vertrouwde,
vertrouwde hij ten volle; als hij eens twijfelde, wist hij op dc
sluwste manieren dc zaak te onderzoeken.
Hij ging terug en keek weêr in den tuin. Zij was naar binnen
gegaan. Zij zou spoedig weêr verschijnen, want men kon zien dat
zij bezig was kleine kaasjes één voor één op een wagentje te
laden. Haar grootmoeder had wel geen groote boerderij, maar
hield toch enkele koeien, die door een man en vrouw werden
verzorgd. Jaap kroop zoo vlug als een kat naar de deur, nam een
stuk krijt uit zijn zak en schreef er op „de Baron". Toen ging
hij naar zijn schuilplaats terug en wachtte op Margareta.
Zij kwam spoedig terug met een ander kaasje, maar toen zij
de woorden op de tuindeur las, liet zij van schrik de kaas uit de
handen vallen.
Zij keek angstig rond, haar gezicht gloeide. Zij begon de
gebroken stukken bij elkaar te zoeken. Jaap sloop bleek als
een lijk heen. Hij had nu gezien dat de muzikant waarheid
had gesproken. Op den terugweg kwam hij tot een besluit.
Hij wilde den leeuw in zijn hol opzoeken, hij ging rechtstreeks
naar den baron.
Intusschen was Margareta bedaard geworden. Zij bekeek het
schrift, maar kon niet uitmaken welkj hand het was. Het was
in gewone tijden juist iets voor Jaap, om haar zoo eens voor
den mal te houden, maar nu kon zij het niet van hem verwachten.
Zij was nieuwsgierig, te weten of het ook een soort teeken van
den baron zelf was.
Zij had in den laatsten tijd niets van hem gehoord. Haar
leven op Rooks Gate was zoo eentonig mogelijk en zij begon te
wanhopen of er ooit eenige verandering in zou komen. Maar
wanneer dc atmosfeer het kalmste is, broeit er meestal een
onweder. Margareta's rust werd eerst verstoord door een kleinen
schrik, die haar een kaas uit de handen deed vallen en later
door een ernstiger voorval.
Zij was weer in den tuin, toen zij twee schippers samen hoorde
praten. De een vertelde aan den ander, dat de baron van Mount
Lodge ernstig ziek was.
„Wat scheelt hem?" riep Margareta door de heg, waarachter
zy onzichtbaar was.
„Hy is erg ziek," zei een van de schippers.
„Longontsteking," zei de andere.
de beste verwachtingen gebouwd worden. Het gezag zal
hij in eere weten te houdenen dat onder zijn bestuur
door toepassing der vrijzinnige beginselen, o. a. door de
conversie, aan de ontwikkeling van Indië nieuwe wegen
zullen geopend worden, daarvoor staat ons zijn verleden
borg."
Aan het Vaderland wordt medegedeeld, dat de heer
Van Rees op zijne reis naar Batavia Atjeh zal aandoen
om daar den toestand persoonlijk van nabij te bezien en
met den gouverneur en militairen bevelhebber de Atjeh-
aangelegenheden te bespreken. Men zal zich herinneren,
dat de heer Van Rees indertijd, toen de heer 's Jacob
naar Indië is vertrokken, in de Tweede Kamer de Regeering
heeft geïnterpelleerd over de rechtstreeksche reis van den
nieuwen landvoogd naar Batavia en zijne verwondering te
kennen gaf, dat hij niet van de gelegenheid had gebruik
gemaakt om persoonlijk den toestand in Atjeh van nabij
te leeren kennen. De heer Van Rees zal thans, naar men
zegt, zelf doen wat hij indertijd van den aftredenden
gouverneur-generaal 's Jacob heeft verlangd. Daar liet
vertrek van den heer Van Rees uit den Haag op 28 Febr.
is bepaald, en de heer Sprenger van Eyk ongeveer den
18den Februari kan aankomen, ontmoeten beide regeerings-
personen dus nog elkander en zijn er nog verscheiden
dagen voor persoonlijke besprekingen over belangrijke
regeerings-behandelingen beschikbaar.
Door de commissie, belast geweest met het exami-
neeren van een kapelmeester voor het muziekkorps der Kon.
Ned. Marine, is voorgedragen aan den minister van Marine
de heer Koning onder-kapelmeester van het 6de regiment
infanterie te Breda.
De eigenaars van het schip Nisero heben mededeeling
gedaan van een officiëel bericht, hetwelk zij onder dag-
teekening van 20 dezer uit Penang hebben ontvangen,
inhoudende: De Nederlandsch-Indische expeditie naar Tenom,
ter sterkte van 1200 man, is, na eenige dorpen van den
rajah te hebben verwoest, naar Atjeh teruggekeerd. Het
blijkt dat de rajah naar het binnenland is ontsnapt, de gevangen
genomen schepelingen der Nisero iyedevoerende.
Dr. E. Laurillard, te Amsterdam, zal den 29 dezer
den dag herdenken, waarop hij dertig jaren geleden het
predikambt bij zijne eerste gemeente te Santpoort aanvaardde.
Aangaande een ongeval, dat jl. Zaterdag avond op
de Hortusbrug te Amsterdam voorviel, meldt iemand aan
de Arnh. Crt.
Een paar passen voor ons zagen we door den nevel
heen plotseling op het plaveisel eenige groote vonken spatten
„Hij heeft kou gevat met visschen," zei de eerste weer.
Meer kwam Margareta niet te weten.
Zij gevoelde meer bewondering dan hartstocht voor den baron.
Het was een rein en romantisch gevoel, dat, al naar de omstan
digheden er toe meêwerkten, kon aangroeien tot liefde of tot
vriendschap. De tijding van zijn ziekte en de woorden op de
deur werkten sauen om haar ongerust te maken. Zij wandelde
den tuin op en neer, keek naar de bloemen zonder dat zij ze zag.
Zijn laatst verzoek aan haar was geweest, dat zij niet zou komen,
als hij om haar zond.
Kon het nu ook mogelijk zijn, dat hij door die woorden op
de deur haar een wenk had willen geven, zoodat zij hom kon
opzoeken, zonder haar belofte te breken? Dit was dus het gevolg
van Jaaps list.
Tien dagen gingen voorbij. Zij hoorde van den baron niets,
dan dat hy zeer ziek was, totdat zij eens op een namiddag den
dokter naar Mount Lodge zag hollen en vernam, dat de baron
op sterven lag.
Margareta vroeg zichzelf af of zij hem ook zou gaan bezoeken
en bij zijn bed biddenmaar zij durfde het niet te wagen.
Zoo gingen er acht-en-veertig uren voorbij en nog leefde de baron.
Eindelijk was zij toch besloten naar Mount Lodge te gaan,
toen er juist denzelfden avond iemand aan dc deur kwam en
haar verzocht te spreken.
Het was een man die vertelde, dat hij bij haar vader was
geweest en deze hem hierheen had gezonden. Hij gaf haar alleen
een briefje en ging heen.
Margareta las het volgende:
„Margareta Tucker!
Men zegt, dat ik niet lang meer kan leven. Vóór mijn dood
wenschte ik je nog tc zien. Kom alleen bij de zijdeur en klop
daar viermaal zacht aan. Een vertrouwd man zal je binnenlaten.
Het is voor een gewichtige zaak. Bereid je voor op een
plechtigheid, die ik gaarne zou zien volbracht, nu het nog in
mijn macht is. Von Xanten."
Margareta's gelaat kleurde en haar hals en armen volgden
dit voorbeeld. De vlugge verbeeldingskracht der jeugd en haar
vrouwelijke lichtgeloovigheid brachten haar eensklaps op de
gedachte: „Hij wil mij trouwen."
Zij had wel eens gehoord van wonderlijke gebeurtenissen,
waarbij oranjebloesem en cypressenloof waren saamgevlochten.
Er zijn mcnschen, die op hun sterfbed een wettige verbintenis
willen sluiten, wanneer zij meenen, dat dit hun plicht is.
Margareta was buiten zichzelf van opgewondenheid. Zij wist
niet, wat zij er van moest denken. Zij zat blozend en bevend
in de eenzame kamer in het vuur te staren. Om zeven uur
stond zij op, liep bedaard naar boven en begon zich aan te
kleedcn.
Bij haar haastig toilet wijdde zij de meeste zorg aan haar
handen. De zomerzon had ze lichtbruin gekleurd en zij beschouwde
ze met een afkeurenden blik, vooral den vierden vinger van
haar linkerhand. Heet water en koud water, een zalfje van
honig en bloemen, dat alleen buitenmeisjes kennen, alles wat zy
een bons dreunde tusschen liet verward geraas van
gaande en komende rijtuigen een vigelante-ns was op
de straatsteenen gebotst nog vóór liet afgeloopen wiel goed
en wel lag. „Je hebt de luns er niet goed opgedraaid,"
verzekerde een voorberijdend collega van den koetsier, op
een toon alsof hij zeide: „Je hebt je hoed achterste
voren op."
Te Amsterdam schijnt liet publiek vrij wel gewoon aan
accidenten van dezen aard: In den mist doken wel van
verschillende kanten nieuwsgierigen op, maar dat had een
andere reden. Uit het tusschen lucht en aarde zwevende
portier, zag men achtereenvolgens een generaal, eene
Spaansche dame, een marketentster en een jockey klimmen,
wat het geval pikanter maakte. Over het rijtuig en zijn
koetsier bekommerde zich niemand, daarentegen drong men
bijzonder meegaande al dichter en dichter om het groepje
gecostumeerden, die gelukkig waren toen ze op staanden
voet in een „vrij" rijtuig konden stappen, om den tocht
naar den nabijgelegen Parkschouwburg voort te zetten.
145 ingezetenen van Huizen, allen visschers en viscli-
handelaars, hebben een adres gezonden aan de Tweede
Kamer, waarin zij aandringen op strenge handhaving der
wet van 21 Juni 1881 op de Zuiderzee-visscherij, die zij
met ingenomenheid hebben begroet, doch die h. i. het doel
mist, daar minstens 200 visschers toch dagelijks met ver
boden vischnet visschen en handelen, alsof er geen wet
bestaat.
Eenige studenten, die jl. Maandag middag dronken
door 's Hage reden, kregen een veilige uitslaapplaats in
het politie-bureau.
Het Leidsche Weekblad meldt nog het volgende
omtrent de Leidsche vergiftigingszaak:
„De vorige week hebben wij gemeld, dat de lijken van
den vader en van de moeder der beschuldigde waren
opgegraven. De moeder was ongeveer vijf jaar geleden
na een slepend lijden overleden. De vader was ongeveer
vóór twee jaar, terwijl hij het middagmaal gebruikte,
plotseling ineengezakt en nog op den vloer liggend gestorven.
De aangezichten dezer lijken waren zeer goed herkenbaar;
juist de hoofden waren zoo goed als zonder bederf gebleven,
wat, vergissen wij ons niet, aan het gebruik van een
groote hoeveelheid vergif moet worden toegeschreven.
In de kist der moeder is aan het voeteneinde een zekere
hoeveelheid vet gevonden. Dit heeft, zooals men begrijpen
zal, aanstonds liet onderwerp van een nauwkeurig onder
zoek uitgemaakt. Door vrouw v. d. L. moet hieromtrent
de volgende verklaring zijn afgelegd. Toen het lijk van
maar kon bedenken werd geprobeerd, tot zij eindelijk tevreden
was en ze mooi genoeg vond voor een gemaal met honderd
titels. Toen zij klaar wns, zei zij tot Edy, dat zij een groote
wandeling ging maken en vertrok naar Mount Lodge.
Zij trippelde niet langer als een meisje, maar liep als een
vrouw. Terwijl zij door het park ging, fluisterde zij: „Barones
Von Xanten." De klank van die woorden wond haar zoo op,
dat zij moest stilstaan en de hand op het hart houden.
Het huis was zoo dicht door heesters omgeven, dat zij het
bijna geheel was omgeloopcn, vóór zij de kleine deur vond. Zij
voelde, dat haar eensklaps alle moed ontzonk. Terwijl zy even
wachtte voor zij klopte, reed er een rijtuig voor den hoofdingang
Zij keek eens om ccn hoekje en zag toen een geestelijke cn een
welbekend notaris uit de naburige stad. Nu was er geen twijfel
meer, welke plechtigheid er zou plaats hebben. „Het is wel
plotseling, maar ik moet hem gehoorzamen," fluisterde zij, en
klopte viermaal.
De deur werd zoo spoedig geopend, dat de knecht zeker er
achter moest gestaan hebben. Zij dacht dat het de man was,
die hen naar het bal had gereden de stille man dien men
kon vertrouwen. Zwijgend leidde hij haar de trap op, door een
deur, op een brccdcn gang. Hij verzocht haar in een verwarmd
vertrek te wachten, waar een groote spiegel in een metalen
lijst hing, waarin zij zich kon zien. Zij zag, dat cr op elke
wang een roodc plek gloeide, verder was haar gezicht bleek
cn haar oogen schitterden als diamanten van het zuiverste water.
Na eenige minuten kwam de man terug en volgde zij hem
door een deur, waarvoor een rood en zwart gordijn hing. Zij
kwamen nu in een groote kamer. Een licht achter een schermpje
stond op de tafel en midden in de kamer stond ccn groot
ledikant met donkere gordijnen. Alles wat hier was, scheen
haar zoo prachtig en grootsch, dat zij zich volstrekt niet op
haar gemak voelde. De man, die haar hier gebracht had ver
dween eensklaps en een ander kwam van achter dc bedgordijnen
te voorschijn. Hij gaf haar vriendelijk, bijna beschermend, de
handhet was de welbekende notaris. Deze heer leidde haar als
een lam tot voor het bed, waar zij den baron zag liggen. Zijn
oogen waren geslotenzij was zoo onhoorbaar binnengekomen,
dat hij ze zelf niet opende. Zijn gelaat had bijna de kleur van
het bedlinnen en zijn donker haar cn knevel schenen inktvlekken
op wit papier. De geestelijke en een ander heer, die later bleek
een Londensch geneesheer te zijn, zaten bij hem. De geestelijke
fluisterde een paar woorden, waarop de baron de oogen opsloeg.
Toen hij Margareta zag, glimlachte hij en reikte haar de hand.
Margareta zou in tranen zijn uitgebarsten, wanneer zij niet
te zenuwachtig en te overspannen was geweest iets te doen. Zy
vergat geheel en al het doel van haar komst, gaf hem werk
tuigelijk de hand en kon nauwelijks antwoorden, toen hij met
zwakke stem zei: Lieve Margareta, je ziet hoe het met my ge
steld is hoe gaat het je?"
Zij had op zulk een toonoel niet gerekend. Haar liefde voor
den baron was nog tc onbestemd om haar nu veel vertrouwen
in te boezemen. Zy wenschte, dat zij niet was gekomen. Op