Hotel
„DE BEURS."
CAFÉ
RESTAURANT.
I. K. STAPPERS.
DAMRAK 85, AMSTERDAM,
Heldersche Gasfabriek,
voordeelige Voorwaarden
gelegen tegenover de tijdelijk gebouwde Korenbeurs en Koopmansbeurs.
Ondergeteekende heeft de eer HH. Kooplieden en
W*** Beursbezoekers te beriehten, dat hij van af heden zijne
lokalen mede ter beschikking stelt tot het houden van KANTOREN,
VERKOOPINGEN, enz.
C. MAALSTEËD^ Westplein.
STALHOUDERIJ.
HANDEL IN BRANDSTOFFEN.
Men lette op de
van dienstneming voor liet leger
in Nederlandsch-Indië,
Zich minzaam aanbevelende,
TE HUUR.:
Een WOON- en WINKELHUIS
ïoanfcöS met ERF en BOET, met ATinkcl-
Lopsloml en Vergunning, staande in
de Warmoesstraat aan den Burg. Te bevragen bij den
eigenaar P. REIJ, in den Boogert te Texel.
Tegen Mei of eerder vraagt A. HEIJN Sz.,
te WIERINGER WAARD:
een IJVERIG, EERLIJK, GETROUWD WERKMAN P. G
voor stal-, huis- en landwerk. Man en vrouw moeten
kunnen melken, en geen kinderen ten hunnen laste
hebben. Flink loon.
Aan 't zelfde adres wordt eene zindelijke DIENSTBODE
gevraagd. Brieven franco.
Concurreerende prijzen.
Aan dit adres is TE KOOP:
een zoo goed als nieuwe Hakselmachine.
Zoolang de voorraad strekt, worden de Cokes dagelijks
afgeleverd, tegen VIJF-EN-DERTIG CENTEN per hectoliter.
De Directie.
Helder, 25 Januari 1884.
omschreven in gedrukte mededeelingen,
die gratis verkrijgbaar zijn bij bet
departement van koloniën te's Graveil-
hage en voorts bij alle burgemeesters.
Eerste N'ederlaiidsche
YERZERERIXG-UAffiCIIAPl'IJ
OP HET LETEN,
tegen Invaliditeit en Ongelukken.
K >«h-\veniiai;k". Bim;xiior *2.
TarievenV oorwaarden en Statuten verstrekt de
Hoofd-Agent AMONS, den Helder.
BERICHT
uitKoster's kleinen winkel te Schagen.
KACHELS, KOLEN- en GRUISBAKKEN, LAMPEN
en LANTAARNS, STALSCHOPPEN, KOEIEN- en
PAARDENKETTINGEN, ecl.te PATENT- en CLARKS-
KOEIEN- en PAARDENSCHAREN, onversliitbaie
Amcrikaansclie VLOERMATTEN, GELD-en EFFECTEN-
TROMMELS, echte Amerikaansche HOOIMESSEN, per
stuk 5 gulden. Voorts: HOUT-, TOUW-, MAND- en
BORSTELWERK, WIEGEN en LUIERMANDEN.
XB. BUSKRUIT (Crèpée N°. 1) en HAGEL.
Met het oog op de geruchten van aanrandingen, zoo
zijn bij mij verkrijgbaar PISTOLEN om in tijd van nood
die tc presenteeren.
Kosters Kleine Winkel te Schagen.
Beste Lijnolie, Verfstoffen Vensterglas,
Glazen Dakpannen, enz..
zeer goedkoop, bij J. J. KUIJPER, Oosterend (Texel).
De Apotheker E. STARK,
35 AmstelUijü., bij Amsterdam
verzendt gratis, op iedere aanvrage, eene gravure, beschrijving
en prijsopgave der Stuek's Huis-Apotheek.
Ingezonden.
Mijnheer de Redacteur1
In een vorig nommer dezer Courant komt een artikeltje voor
van den heer X., die daarin behandelt de door den Gemeenteraad
toegestane wijzigingen in de instructie van den gemeente-ont
vanger. Aan 't einde van dat stukje doet de inzender den wensch
hooren, „om 't gevoelen van anderen in deze zaak" te vernemen.
Gelukkig dat de heer X. dien wensch in dat artikel opneemt;
immers dat geeft hem nog eens gelegenheid een nieuwen volzin
te beginnen, anders toch zou 't geheele stukje slechts uit één
enkelen zin bestaan.
Is mijnheer X. al heel weinig ervaren in den zinbouw, ook in
't rekenen munt hij waarlijk niet uit. Immers, als men 52 vrije
Zaterdagen met 12 vrije Donderdagen vermeerdert, krijgt men
(dit was reeds in de dagen van Willem Bartjens zaliger zoo!) 64
vrije dagen, en niet 62, zooals de heer X. heeft uitgerekend. En
wat 't overige van 's mans schryven betreft, och, dat beteckent
ook zoo heel veel niet. In andere, zelfs grootere, gemeenten is
het aantal kantooruren van den gemeente-ontvanger eerder
minder dan meer, bij hier vergeleken. Dit werd ook door den
heer de J. in zijn adres aan den Raad opgegeven. En eindelijk
heeft de heer X vergeten, dat de ontvanger eiken dag zijne
boeken moet afsluiten en van den stand der kas ter Secretarie
mededeeling moet doen. De Secretarie wordt 's namiddags ten
4 ure gesloten, en 't is dus noodig, dat de ontvanger ten 3 ure
zijn kantoor voor het publiek sluit, ten einde alsdan over tc gaan
tot het berekenen der ontvangsten en uitgaven van den dag.
De heer X. wenscht ft gevoelen van anderen in deze zaak"
te vernemenwellicht vindt hij reden om zich, altijd na
gezette overweging, met dat van mij te vereenigen.
Voor de plaatsing van 't bovenstaande ontvangt de Redactie
den dank van haren bestendigen lezer,
Nieuwediep, 23 Januari 1884. IJ.
Mijnheer de Redacteur!
Mag ik u voor het onderstaande een plaatsje verzoeken in uw
veelgelezen blad?
In het nommer van jl. Zaterdag komt een bericht voor van
Texel, dat de Raad met 8 tegen 3 stemmen besloten heeft om uit
de sollicitanten (onderwijzers dier gemeente) voor de betrekking
van Hoofd der school aan den Burg roorloopig geene benoeming
te doen, maar daartoe eerst eene oproeping te doen plaats hebben.
Dat woordje „voorloopig" beteekent in deze veeler is gewikt,
gewogen, maar zooals het eene wijze vergadering betaamt, men
wil zich niet overhaasten en zien, of zich niet de „uitstekendste"
voordoet voor de opengevallen betrekking. Weet ge echter wel
M. II. leden van den Raad, dat uw angstvallig wikken en wegen,
u juist beroofd heeft van één sollicitant, die voor die betrekking
als 't ware was geknipt? Hij toch behoort te zijn: goed ont
wikkeld, eerlijk en trouw, te bezitten liefde voor het onderwijs
en niet het minst tact om de kennis aan de kinderen mee te
deelen. Al die eigenschappen vindt ge juist bij dien solllicitant
vereenigd, niet uit krachte „meiner wenigkeit," doch ge kunt
het lezen als slotaccoord van alle rapporten van Schoolcommissiën
en Sclioolautoriteiten. Ge zult toch niet willen dat de man, die
zoovele blijken heeft gegeven, paedagoog te zijn in den echten
zin, en daarbij een zeldznmen tact aan den dag heeft gelegd om
voor zijne leerlingen het onderwijs vruchtdragend te doen zijn,
dat hij die unaniem moest worden geroepen om de openbare
lagere school aan den Burg tot den hoogst mogelijken bloei te
brengen, nu zal gaan kampen om de plaats, die hem „rechtens"
toekomt
De heer Muller heeft te veel karakter om zich gekrenkt te
tooncn over eene behandeling, die niet hem, maar wel u tot
seinde kan zijn. Ik hoop echter niet, dat het spreekwoord der
ouden van toepassing wordt: „die de goden willen verderven,
inuki ii v blind" en men naderhand elkaar moet toefluisteren
„hadden we hem maar gekozen."
Do hoor Muller kan er trotsch op zijn dat, al is hij ook in
een bescheidener werkkring geplaatst, zijne vele vrienden en
vereerders hem op de juiste waarde weten te schattenhij denke
echter aan het versje:
„Op de wentling der baren
Drijven voorspoed, eer, en macht, etc."
en het onderwijs mag bogen op hem als op een degelijk, vurig
en karaktervol priester.
Dem Verdienste seine Krone.
Uw Dr.,
Schagen, 27 Januari 1884. dr. J. ENSING.
Mijnheer de Redacteur
Gister avond vernam ik van den geachten heer Commissaris
van Politic in een gesprek over den zoo treurig gekwetsten H.
Manuel, dat diens wond zoo weinig van bcteekenis was, dat hij,
na do hulp van Doctor Jung, van de Argus, op eigen voeten
naar huis was gewandeld.
Mij was het tegendeel bewust, en alvorens mijn geheugen te
stellen boven de ambtelijke rapporten aan den heer Commissaris,
heb ik onderzocht.
Er was mij reeds zooveel van de Heldersche doofpotpartij
gezegd; en reeds zooveel verteld over die zaak, dat ik ver
baasd was, dat eene weduwe niet beter werd gesteund, al3 ze
haar eenig zoontje gekwetst tehuis krijgt.
En nu bleek mij bij liet onderzoek, dat de heer Commissaris
van Politie al zeer slecht is en wordt ingelicht, althans in deze
zaak.
Het zwijgen der plaatselijke bladen en de onjuistheid van het
éénige bericht, dat tot mij kwam in een vreemd blad (N. R. Ct.
van 23 dezer, waarin een verkeerde datum, enz. wordt opge
geven), doen mij de pen opnemen in het belang van de kinderen
op straat en van het rechtsgevoel, dat anders ook in den doofpot
zou terechtkomen.
Voor mij gelden toch de redenen niet, die den neringdoende
schuchter maken om aan het doofpotdeksel te raken.
Geen het minste persoonlijk belang heb ik er overigens bij.
En nu de geschiedenis, die ik uit den mond van de ver
schillende betrokken personen heb gehoord.
Met twee vriendjes, K. en Mz., en twee meisjes, allen van
dienzelfden leeftijd (11 en 12 jaar), stond H. Manuel voor een
winkelglas te kijken.
Zekere 14jarige knaap passeerde hem in gezelschap van twee
grootere meisjes.
Lachend zeiden de eersten tegen elkander: „Kijk hem eens
ook al met meisjes loopen!"
Hij had dat echter gehoord.
Een kwartier later kwam hij terug, en alléén.
Hij vroeg aan K., of die een opstopper van hem begeerde.
„Volstrekt niet," zeide die, „ik heb niets met je noodig."
„Nu, dan zal ik hem je toch maar geven," en sloeg hem zoo
in 't aangezicht, dat het ééne oog dadelijk opzwol.
Tegen verdere aanval verdedigden de beiden anderen hun
vriendje, en zoo vocht de aanvaller tegen drie en moest terug
trekken.
Twee bijstaande militairen echter hitsten hem weder op, en
daarop trok de woesteling zyn tweesnijdend mes, en bracht den
elfjarigen Manuel een steek in de linkerzijde toe, die deze in 't
eerste oogenblik niet eens voelde.
Een oogenblik daarna echter jammerde hij„O, hij steekt
mij, hij heeft mij gestoken
De dader riep toen. „Kijk eens die (mijne pen durft
het scheldwoord niet te schrijven) net als een meisje met de hand
in de zijde staan."
Maar die hand kon het bloed niet stuiten, dat tot buiten de
kleederen gutste, en door Elisabeth Burkunk en de andere
kinderen werd hij tusschen twee menschen geleid naar het huis
van den heer Burkunk, met wien zo bevriend zijn.
Inmiddels was Doctor Jung, van Zr. Ms. gaffelschoener Argus,
door mij verzocht den oploop van menschen niet voorbij te gaan,
maar een gekwetste te helpen, die men mij zeide, dat zonder
geneesheer lei dood te bloeden.
Met den sergeant-majoor Jongman, die hem zag voorbijleiden
en er ook mede binnenging, verbond de zeer geleerde heer
den kleinen patiënt en werd de wond dichtgenaaid. Het mes
was op de rib gestuit en zou anders in de long een doodelijke
wond hebben gemaakt.
De politie was gewaarschuwd en kwam dadelijk.
De dader was gevlucht, maar de loodsleerling Duinker was
hem te vlug af en achterhaalde hem in den winkel van den
heer Baas.
Niettegenstaande zijn tegenspartelen bracht die hem terug.
Hij ontkende en beweerde geen mes te hebben.
De kinderen hadden het echter gevonden, toen ze gezien
hadden, dat hij het eerst had afgeveegd en weggeworpen.
Hij erkende dat echter als het zync en vroeg toen, of hij wel
even mocht zien, waar hij hem gestoken had.
Bij zijn slachtoffer gebracht, moest hij zich verdedigen tegen
den aanval van diens vriendje, die hem te lijf wilde.
Toch werd dit belet en de doctor gebood zijne verwydering,
ter wille van den patiënt.
Dc politie-agent nam hem toen over en dezen vroeg hij
„Zal ik maar naar huis gaan?" Deze antwoordde hem: „liever
plaats te Alkmaar te willen gereedmaken," en boeide hem. De
patiënt werd in eene vigilante door zijne toegesnelde moeder,
die voor een halfjaar haren man verloor, naar huis gebracht
met aller hulp, en op eene canapé gelegd, zooals Doctor J. had
gezegd, uit vrees voor weder opengaan der wond.
Met deze laatste mededeeling bewijs ik de onwaarheid van 't
geen aan den Commissaris van Politie is bericht en door Z.Ed.
mij drie etmalen later als eene verzachtende omstandigheid is
gezegd en in 't hoofd dezes gemeld.
Dat er eene wonderlijke vorm van onderzoek is gevolgd,
wordt aangewezen door de volgende bijzonderheden
De politie-agent, die Doctor Jung heeft bezocht, kreeg ten
antwoord, dat die alleen op officiëele uitnoodiging en schriftelijk
zou berichten.
„Dat klinkt anders, dan de zaak eene kleinigheid te noemen!
De agent, die bij mejuffrouw Manuel informeerde, heeft de
bebloede onderkleederen gezien met de messteek er in, en ik zag
ze er gisteren avond nog, na 3 etmalen.
De dader liep den volgenden dag weder vrij rond.
En gisteren morgen na 2£ etmaal was de gewonde uitge-
noodigd (gedagvaard zeggen de lu!) ten Gemeentehuize te komen.
De politie-beamhte Swvond vrijheid zich verbaasd te toonen,
dat de moeder durfde te komen in plaats van den gekwetste.
Zij vernam toen, dat de heer Officier van Justitie een brief
had geschreven, om te weten wat er van de zaak was, die Z.Ed.
reeds den 22 uit de courant had geweten.
Aan dien brief schrijf ik het bezoek toe, dat de heer Commis
saris van Politie op dit oogenblik aan den patiënt en de moeder
brengt; thans, Vrijdag 25 Januari, 's middags p. m. 2 uur,
bijna vier etmalen nadat deze op een streepje na was vermoord.
Alleen om niet aanleiding te geven tot de beschuldiging van
overdrijving, onthoud ik mij van opgave van zeer veel, dat ter
zake zou dienen.
Dc Justitie is nu van de zaak gesaisisseerd.
Ik bedank u voor de plaatsing dezer en verzoek u de betui
ging mijner achting te willen aanvaarden, waarmede ik de eer
heb te zijn,
lvanaalweg, Uw D.v.,
1 64, G. BOURICIUS.
Mijnheer de Redacteur
Geen goede brief zonder naschrift!
„PS." zeggen de dames, de Latinist zegt „Post scriptum"
en ik, die noch dame ben noch Latinist, zeg: „geen goede hand
zonder staart."
En zoo voeg ik aan mijn ingezonden stuk deze staart toe,
gedwongen door de noodzakelijkheid, die de aandachtige lezer
wel zal gelieven te gevoelen; immers: een démenti is niet aan
genaam.
Toen voor een paar uur de heer Commissaris van Politie met
zijn scribent (alias adjunct) de eer deed aan den verwonden
II. Manuel van een bezoek en daarmede gepaard gaande onder
vraging, was de pen van den scribent bijna ontploft van stoom-
spanning.
Verbeeld u. De elfjarige jongen zou juist het verbaal
onderteekenen, toen de moeder de bescheidene opmerking maakte,
dat als de heeren iets in het proces-verbaal schreven dat het
kind niet had gezegd, dan had dat prachtige stuk geene waarde
meer;want er stond in en dat was ook voorgelezen, dat
die elfjarige verwonde na het verbinden door Dr. Jung naar het
huis zijner moeder was teruggeloopen, van welk terugloopen die
jongen niet had gesproken, en daarop hebben de heeren, zooals
juffrouw Manuel mij mededeelt, iu het verbaal eene verandering
gemaakt.
Of dat royement nu wel behoorlijk van kantteekening zal zijn
voorzien, met renvooi en paraaf, durf ik betwijfelen, maar zeg het
dan ook alleen maar, opdat het dan nog gebeuren kan.
De heeren gelieven dan zich nogmaals bij den 1 ljarigen knaap
te vervoegen en hem te zeggen „teeken nu maar," en dan wed
ik, dat het kind zal onderteekenen, dat hij niet kan schrijven.
De heer Officier van Justitie te Alkmaar gelieve hiervan nota
te nemen, ter beoordeeling van de waarde der zinbouw in het
proces-verbaal.
Tot toelichting dienc, dat juist de kwestie tusschen de berichten
aan den heer Commissaris van Politie en mij bestaat in mijne
tegenspraak, dat de verwonde jongen, alsof er niets was gebeurd,
naar huis was gewandeld, omdat ik bewust was dat die bewering
slechts diende om het gewicht der zaak te verkleinen, dan kon
die gemakkelijk in den doofpot gestopt worden.
Havenplein BOURICIUS,
25 Januari 1884, 's nam. 5 uur. Kanaalweg I 64.
Snelpersdruk van A. A. Bakker Cz., Nieuwediep.