HELDERSCHE EN NIEUWEDIEPER COURANT. Nieuws- en Advertentieblad voer Hollands Noorderkwartier. 1884. N°. 14. Vrijdag 1 Februari. Jaargang 42. Uitgever A. A. BAKKER Cz. POSTKANTOOR HELDER. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag cn Zaterdag n Abonnementsprijs per kwartaal t p franco per post 0.90. 1 20. 3UREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Ad verten tienVan 14 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Grootc letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. Lijst der brieven, geadresseerd aan onbekenden, gedurende de tweede helft der maand December. Namen der geadresseerden. Plaatsen van bestemming. Mad. Meraalte Amsterdam. P. Mars J. Bakker G. Willem8eGoes. S. Huister's Hage. Joh. DijkstraLeeuwarden. M. de HaasRotterdam. Van het Hulpkantoor te Anna Paulowna-Polder J. Zwaag's Hage. W. WarmenhuizenSt.Maartensbrug. Briefkaart W. v. SprangAmsterdam. Verzonden geweest naar Noorwegen Johannes Johansen, adres Mad. Meijer. Christiania. Maria Olsen RuerdDrammen. Blnnerilan ei- De telegrafische verbinding tnsschen Texel en Vlieland is gestoord. Vermoedelijk is de kabel die tusschen beide eilanden in bet zeegat ligt, gebroken. Ter aanvulling van ons telegram uit Gouda wordt vandaar dd. 29 dezer gemeld: „Heden nacht is in de Stearine-Kaarsenfabriek alhier een brand uitgebroken, die zich aanvankelijk vreeselijk liet aanzien, en boewei bet minder erg is afgeloopen dan men eerst dacht, is toch de schade groot en zijn 500 werk lieden zonder werk. Een gedeelte zal echter spoedig weer aan het werk kunnen gaan. Het springen van een dis tilleerketel wordt als de oorzaak van liet ongeluk aan gemerkt. Dank zij brandmuren en ijzeren deuren heeft zich de brand beperkt tot de distilleerkamers en bet ketel huis. De brandweer heeft goed gewerkt en de orde was uitmuntend." Men schrijft van Terschelling: "Open winters zijn in den regel zeer gevaarlijk voorde zeelieden. Hebben wij bier akelige tooneelen beleefd in December van bet vorige jaar, deze week is ook niet zonder rampen voorbijgegaan, gelukkig ook weer niet zonder dat onze zeelieden blijken gaven van onverschrok kenheid. Eerst zag men, dat het vuurschip der visschers 11) De Romantische Avonturen van een Melkmeisje. Naar het Engelsch van Thomas Hakdy. {Vervolg.) Margareta bleef bij haar plan, kleedde zich in haar beste pakje en wachtte toen op het wagentje van mijnheer Vine, die zonder twijfel naar Casterbridge zou ryden. Jaap was dien morgen al zeer vroeg voorbijgegaan, zonder dat zij hem had gezien. Omstreeks elf uur kwam mijnheer Vine met zijn mooiste tuig aanrijden en Margareta was zeer verwonderd dat hij, voordat zij hem nog verzocht stil te houden, uit zichzelf het hek binnenreed. De uitnoodiging was spoedig gedaan en, zooals men kan denken, spoedig aangenomen. Zoo iets toevalligs had zij nog nooit gezien. Zij was klaar om meê te gaan en zoo reden zij dus dadelijk weg. De inspectie werd gehouden op een veld, even buiten de stad Haar geleider stelde voor het paard in de herberg te stallen en naar het veld te wandelen. Zij keurde het plan goed, want het was voor haar gemakke lijker het terrein te voet te verkennen, voordat zij zelf werd gezien. Zij waren juist bij tijds om een goed plaatsje te krijgen en de inspectie zou juist beginnen. Margareta liet haar oog gaan over het bataljon, waarbij Jaap behoorde. Zij ontdekte hem spoedig. Hij zag er flink uit in zijn fonkelnieuwe uniform en had een goede houding. Als zij zichzelf niet zulke dwaze dingen in het hoofd had gehaald, zou zij trotsch op hem geweest zijn. Hij maakte een zeer goed figuur te midden van alle andere soldaten, terwijl Tony de kalkkar scheen te zijn vergeten en geheel gewend was aan trompetten en uniformen. Zy kon niet begrypen hoe Jaap hem zoo zwart had kunnen krijgen, want het paard was in zijn natuurlijken staat altijd overdekt met een laag stof van de kalk, even als Jaaps haar. Het was nu een volmaakt strijdros. Nadat zij Jaap had gevonden, zocht zij juffrouw Peach. Ein delijk ontdekte zij de weduwe in de eerste rij van de toeschouwers. Zij stak haar mooie gezichtje ver vooruit en, wat nog hindelijker was, zij was niet meer in de rouw, maar droeg een paarsche muts, een kleurig lijfje en een prachtige parasol, zoo mooi als Margareta er nog nooit een gezien had. „Waar haalt zij het geld van daan?" dacht Margareta. „En dan dien armen zeeman zoo gauw te vergeten!" Zij werd in haar overdenkingen gestoord door de ontdekking dat Jaap en de weduwe elkaar allerlei telegrafische teekens gaven door het wuiven met parasol en zakdoek. Richard Vine ging achter Margareta staan om haar volgens zijn zeggen tegen gedrang te beschermen. Margareta zou nog meer verbaasd zijn geweest, als zij geweten had, dat Jaap niet alleen juffrouw Peach, maar ook haar had opgemerkt. Mijnheer Yine had zijn vuur rode zakdoek uitgehaald en wuifde er Jaap meê toe over het hoofd vau de jonge vrouw, zoodra zij een vaste plaats hadden gekregen. „Mijn compagnon is een flink soldaat, niet waar, juffrouw Tucker?" vroeg de oude kalkbrander. „Ik geloof waarachtig, dat hy een goed oogje heeft op die aardige juffrouw recht tegen hem over." was weggeslagen; toen bemerkte men van den vuurtoren een wrak op de Noordsvaardardaarop kwam bet beriebt, dat eene tjalk met zand, door den storm overvallen, ge zonken was en tegen den morgen van den 24 dezer zag men de Noorsche brik Pendar, met eene gekapte mast drijven, in de nabijheid der zandbanken. Reeds waren daarvan 6 man over boord geslagen, die zwemmende zich aan de touwen konden redden; de zevende, een jongen, verdronk. In den vliegenden storm gingen de dekschuiten van Tjerk de Haan en Cornelis Wiegman er op uit met 30 helpers; zij kwamen aan boord bij de uitgeputte man schap, wierpen spoedig de ankers uit en deden al wat noodig was om het schip te behouden, wat ben gelukte. Een der schuiten ging later met den gezagvoerder aan wal om eene sleepboot aan te nemen, terwijl 17 Terschel- lingers dien dag en den vreeselijken volgenden nacht aan boord bleven en bet schip eerst den volgenden dag mede in de haven brachten, met behulp eener sleepboot, die den vorigen dag wel bet binnenslepen bad beproefd, doch toen genoodzaakt was door den storm en de zware golven de trossen los te werpen. Het is bijna zonder eenigen twijfel, dat het thans ge redde schip gestrand zou zijn, en misschien alle opvarenden omgekomen waren, als niet de schuiten ter hulp gevlogen waren. Die hulp kan men moeielijk naar waarde schatten, want niet alleen waagden 30 menschen, waaronder vele vaders van buisgezinnen, hun leven, doch ook de beide schuiten met baren inventaris werden er aan gewaagd, en hoe licht kan men in zulk weder en in de nabijheid van het schip geene groote ongelukken krijgen! Open schuiten hadden in dit geval geen hulp en redding kunnen aanbrengen." Thans is verschenen de 8ste aflevering van het Friesch Rundvee-Stamboek, inhoudende enkel zwartbonte koeien No. 1053 tot 1121. Yan de oprichting in 1879 af zijn tot heden ingeschreven 338 stierenen 1698 koeien. De veranderingen, ontstaan door verkoop of overlijden zijn niet geregeld in de in druk verspreide afleveringen van het stamboek vermeld, omdat niet alle veehouders geregeld van dergelijke veranderingen kennis geven. Bij deze 8st,e aflevering is nu eene lijst gevoegd van al het op 1 Januari 1884 bij de leden werkelijk aanwezig vee, voor zoover de eigenaars daarvan opgave „Misschien wel," zei zij, zoo onverschillig mogelijk. „Het lijkt wel ernst tusschen die beiden," ging de onbarm hartige Vine voort. Margareta beet zich in stilte op de lippen. De troepen kwamen in beweging, zoodat er eene einde kwam aan de verliefde blikken tusschen Hayward en zijn voorgewend liefje. „Heeft u een stukje papier om even iets op te schrijven, mijnheer Vine?" vroeg Margareta. Vine kreeg zijn zakboekje, scheurde er een blaadje uit en gaf het haar met een potlood. „Blijft u hier staan ik kom binnen een minuut terug," zei zij, zoo onschuldig als een vrouw, die niets kwaads in den zin heeft. Zij ging naar een afgelegen plaats en schreef„Jaap is getrouwd." Gewapend met dit document, sloop zij achter den niets kwaads vermoedende juffrouw Peach, stak het in haar zak, ging onop gemerkt weg en kwam bij mijnheer Vine terug met een onver schillig gezicht. De troepen veranderde nu van stelling, zoodat Jaap weêr bij juffrouw Peach in de buurt kwam. Hij boog voorover en fluisterde haar een paar woorden in. Uit haar knikken met het hoofd kon men opmaken, dat zij afspraak maakten voor een ontmoeting als de inspectie was afgeloopen. Margareta was in haar vermoeden bevestigd, toen juffrouw Peach spoedig daarna stadwaarts trippelde, terwijl de meeste menschen naar een andere zijde van het veld gingen, waar volksspelen werden gehouden. „Ik moet even een woordje tot mijn compagnon zeggen, voordat hij weggaat. Als je me een oogenblik permitteert," zei de oude kalkbrander. „Blyf hier vooral staan, totdat ik terug keer." Eindelijk bereikte hij Jaap. „Hoe is zij?" vroeg deze. „Zij heeft het erg benauwd," zei mijnheer Vine. „En ik zou je raden de grap niet verder te drijven. Het is niet goed. Zy zal heel graag weêr goede vrienden met je worden en meer komedie zou niets dan kwaad doen." „Maar ik moet met een knaleffect eindigen," zei Jaap. „Ik heb het zoo overlegd. Ik heb met juffrouw Peach afgesproken, dat wij elkaar in de stad zullen ontmoetten. Het is om afscheid te nemen, maar dat weet zij niet. Als ik met juffrouw Peach afgehandeld heb, kom ik hier terug en maak het onmiddellijk met Margareta in orde. Maar zeg niet, dat ik kom, want dan mocht zij wegloopen. Vertel haar maar, dat ik misschien met de weduwe naar Londen ga." De oude man hield vol, dat hij de list wel wat te ver dreef. „Neen, neen, volstrekt niet," zei Jaap. „Ik weet precies, hoe men met haar moet omgaan. Het zal haar hart juist week maken tegen dat ik kom. Ik moet haar geheel bewerkt hebben, anders mislukt alles." Mijnheer Vine gaf eindelijk toe en ging naar Margareta terug. Na korten tijd trok de garde af en begaf Jaap zich stadwaarts. „Ja, ja, zij hebben een afspraakje," zei Margareta tot zichzelf. „Nu zullen we maar eens gaan kijken naar de volksspelen," zei mijnheer Vine. Margareta gevoelde zich zoo ongelukkig, nu de ontmoeting hebben gedaan en hieruit blijkt, dat er toen nog aanwezig waren 112 stieren en 1025 koeien, zoodat de dwaasheid, om het beste fokvee te verkoopen, dus wel blijkt te bestaan. Het besluit, om bet stamboek met 1 Mei a. s. te sluiten, werkt goed op de achterblijvers. Het getal in leden is dientengevolge reeds tot 600 geklommen, terwijl op dit oogenblik nog 1000 aanvragen tot keuring van vee onbe handeld zijn. Te Apeldoorn richtte de storm van 23 dezer veel schade aan; in het bijzonder werd het park van Z. M. den Koning geteisterd. Tusschen de 600 a 700 boomen, van verschillende hoogte en zwaarte, werden omvergeworpen, terwijl een der prachtige eiken, voor het paleis staande, waarschijnlijk in den tijd van den stadhouder Willem de Derde gepoot, ook door den storm ter neder werd geveld. In het kerkgebouw der Christelijk Gereformeerde gemeente te Zwartsluis viel jl. Zondag middag gedurende den dienst een der zware gestucadoorde rosetten van een der luchtkokers naar beneden en verbrijzelde twee stoelen, die ledig stonden in de overigens volle kerk. Het ongeval veroorzaakte groote ontsteltenis, vooral onder de vrouwen, en het kerkgebouw werd in allerijl ontruimd. Men deelt mede, dat de heer W. van Zuylen in onderhandeling is met de directie van den Parkschouwburg te Amsterdam, om in het zomerseizoen dat theater voor een paar maanden te bespelen. De tamboer-majoor en bode bij de dd. schutterij te Amsterdam, I. Vlieken, is jl. Dinsdag door het Gerechtshof aldaar, onder aanneming van verzachtende omstandigheden, als vroeger onbesproken gedrag en hoogen leeftijd, tot een celstraf van zes maanden en betaling van eenige geldboeten veroordeeld. Het Hof heeft de hem ten laste gelegde misdrijven van misbruik van vertrouwen en valschheclen in onderhandsche geschriften en het desbewust gebruik maken daarvan, op twee uitzonderingen na, bewezen ge oordeeld. Meldden wij onlangs, zegt de Zwolsche Crt., dat een strooper uit Terwispel in een Friesch weekblad bij adver tentie den onbezoldigden rijksveldwachter Stobbe bedankte dat hij hem strooper gedurende het jaar 1883 zoo ongestoord zijn gang had laten gaan, thans wordt bericht dat de officier van justitie te Heerenveen tegen genoemden strooper een strafvordering aanhangig heeft gemaakt wegens de voor bedoelden veldwachter beleedigende advertentie. tocli zou plaats hebben niettegenstaande haar naamloos briefje, dat zij alles goed vond, wat mijnheer Vine voorstelde, en achter hem liep, om hem haar tranen niet te laten zien. Jaap volgde stipt zijn programma. Nauwelijks was zijn afdeeling uit elkander gegaan en had hij Tony op stal gebracht, of hij ging naar juffrouw Peach, die hem op den hoek van de straat stond te wachten. Er zou spoedig een eind komen aan hun kennismaking. Hij was van plan het afscheid zoo kort mogelijk te maken, want hij verlangde zeer Margareta te ontmoeten. Hij was op het punt van heen te gaan, toen juffrouw Peach den zakdoek uit haar zak haalde om haar tranen af te vegen en het bewuste briefje vond. Zy las het. „Wat, is dat waar?" riep zij, terwijl zij het Jaap voorhield. Jaap was verbaasd en bekende de waarheid. Hij wilde er een uitleg van geven, maar juffrouw Peach riep uit: „Hij is getrouwd! hij is getrouwd!" en viel in onmacht of deed alsof zij in onmacht viel, zoodat Jaap verplicht was haar te onder steunen. „Hij is getrouwd! hij is getrouwd!" riep een jongen, die het geheele tooneel belangstellend had gadegeslagen. „Hij is getrouwd! hij is getrouwd!" riepen andere straatjongens, en schaterden van het lachen. Jaap was wanhopig. Dit ongeval kostte hem onrustbarend veel tijd. Juffrouw Peach was in zulk een treurigen toestand, dat hij haar onmogelijk aan haar lot kon overlaten. Hy bracht haar naar een restauratie en gaf haar allerlei verfrisschingen. Na ongeveer een half uur was juffrouw Peach tot bedaren gekomen en vergat zij hem. Eindelijk vertrok hij vol verlangen naar Margareta. Hij rende door de straat naar de plek, waar de verzoening zou plaats hebben. „Hoe zal ik het aanleggen?" vroeg hij zich af. „Ik zal naast haar gaan staan, haar hand door mijn arm steken en haar aan zien. Zij zal mij aanzien en wij wandelen samen het veld af, zonder dat er tranen of uitleggingen bij te pas komen." Hij kwam op het veld en liep rechtstreeks toe op de vastge stelde plaats, achter een tent voor ververschingen, buiten het gedrang van het volk. Hij liep den hoek van de tent om en zag Vine op de plek staan. Maar Margareta was er niet. Vine had zijn hoed achter op het hoofd gezet. Hij zag er bleek en onrustig uit. „Hola! wat is dat nu?" vroeg Jaap. „Waar is mijn Margareta?" „Je hebt het spelletje te ver gedreven, mannetje!" riep Vine, met het gezicht van een vriend, die „het je al dikwyls gezegd heeft.„ „Je hadt er een paar dagen vroeger een eind aan moeten maken, dan zou zy als een tortelduifje bij je zijn gekomen. Nu is het te laat!" „Waar is Margareta? In 's hemels naam, er is toch niets gebeurd?" „Zij is weggeloopen." „Waarheen „Dat kan geen mensch je vertellen! Ik heb nooit zoo iets gezien. Zij schijnt wel weggetooverd. Toen wij naar de volks spelen gingen kijken, deed ik zooals je gezegd hebt en zei: „„Jaap Hayward denkt er over met die weduwe naar Londen te gaan"" je weet, dat je me dat hebt gezegd. Zy toonde

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1884 | | pagina 1