In de Nieuwe Bredasche en Oosterhoutsche Courant, van jl. Zondag, worden de volgende regelen gewijd aan den heer J. Koning, benoemd kapelmeester bij het Staf muziekkorps der Kon. Ned. Marine: „Met genoegen, meer tevens met leedwezen, vernemen wij, dat de heer J. Koning, onder-kapelmeester bij de Stafrnuziek van het 6de regiment infanterie, alhier in gar nizoen, thans definitief is benoemd tot kapelmeester van 't Stafmuziekkorps der Marine. Met genoegen, zeggen wij, omdat wij den heer Koning hebben leeren waardeeren als een alleszins verdienstelijk musicus; met leedwezen daar entegen, omdat door zijn heengaan aan onze Stafrnuziek een lid ontvalt, dat moeielijk beter zal vervangen worden. Wij wenschen den heer Koning nochtans geluk met deze voor hem zeker schitterende bevordering, en hopen dat het muziekkorps der Kon. Marine onder zijne leiding moge toenemen in bloei." Men schrijft ons van Texel, dd. 30 dezer: „Een treurig ongeval had heden alhier plaats; een inge zeten van den Burg die heden morgen te Oude Schild eene bekendmaking van overlijden had gedaan, ging van daar op weg naar Oosterend. Korten tijd nadat hij te Oude Schild is gezien, werd zijn lijk drijvend in zee ge vonden, aan de glooiing van den Zuiderdijk, even voorbij de Scheepstimmerwerf. Men vermoedt dat hij een of ander voorwerp verliezende getracht heeft dat terug te bekomen en toen voorover op de scherpe steenen van den dijk vallende daardoor bewus teloos is geworden en in zee geraakt, de mogelijkheid bestaat evenwel ook dat hij door eene beroerte getroffen reeds levenloos naar beneden is gevallen. Zijne bejaarde ouders en verdere familie zijn door dit treurig en onver- verwacht overlijden in diepen rouw gedompeld." „Een ander ongeval met beteren afloop had naar men ons mededeelt gisteren bij den Burg plaats. Een vijfjarig knaapje geraakte al spelende in eene diepe kolk geheel onder water, alleen zijn hoofddeksel wees nog de plaats aan waar hij was gezonken. Een toevallig voorbijkomende jongeling aarzelde geen oogenblik om zich tot den hals te water te begeven en mocht het geluk hebben het reeds bewustelooze doch noch levende kind, thans weder geheel hersteld aan de ouders terug te brengen." De zilveren medaille voor 24 jaren trouwen dienst werd gisteren morgen te Amsterdam voor het front van de troepen uitgereikt aan den adjudant-onderofficier J. Dag gelder van het 4de bataillon 7de regiment infanterie. Als blijk van achting en waardeering ontving hij van de onderofficieren van zijn bataillon daarbij een zeer fraaie speeltafel. De heer A. J. P. Oort, predikant te Alkmaar, zal op Zondag a. s. zijn 40jarig jubilé vieren. Het 30jarig jubilé van twee der predikanten bij de Ned. Herv. gemeente te Amsterdam, de heeren K. F. Ternooy Apèl en dr. E. Laurillard, werd jl. Dinsdag door hen onder vele blijken van belangstelling, zoo uit de hoofdstad als van elders, herdacht. In de zaak der Utrechtsche studenten is na re- en dupliek de uitspraak bepaald op Dinsdag 5 Februari e. k. Jl. Donderdag nacht tusschen 4 en 5 uren was de storm te Oudorp zoo hevig, dat de torenspits met klokken- stel der Protestantsche kerk geheel is afgewaaid, en op het dak dier kerk is terecht gekomen, zonder echter veel schade te veroorzaken. Op den dag zijn onmiddellijk pogingen in het werk gesteld, om te voorkomen dat de spits verder kon afglijden, waardoor belangrijke schade zou veroorzaakt worden. De Staatscourant van heden bevat de statuten der volgende Vereeniging, erkend krachtens de wet van 22 April 1855 (Staatsblad No. 32). Hollandsche Veefokkerij-Vereeniging te Amsterdam. Zij heeft ten doela. het aanfokken en in eigendom ver ziek volstrekt niet verwonderd, maar keek wol wat treurig. Toen zij zei: „Ik vind het niet prettig, tusschen al dat mindere volk in te staan ik voel mij meer op mijn gemak tusschen de heeren en dames." Meteen liep zij naar de plaats waar de rijtuigen staan en hield stil bij een groote koets met geschilderde wapens op het portier en twee gitzwarte paarden er voor. Ik dacht er niet verder over na en verloor haar uit het gezicht. De andere rijtuigen reden weg en ik dacht dat ik haar zou zien staan. Maar neen, zij was verdwenen, en toen rolde de groote koets ook weg en daar zag ik Margareta in zitten, naast een mooien heer met zwarte knevels en een gezicht zoo bleek als een prins. Zoodra de paarden op den harden weg kwamen, vlogen zij als door den duivel bezeten en verdwenen, en dat is alles wat ik er van weet. Als je een beetje vroeger waart gekomen, dan hadt je haar gezien. Jaap zag witter dan zijn kalk. „O, bet is te erg, te erg!" riep hij in doodsangst. „Dat papier van die vrouw heeft mij zoolang opgehouden. Wie zou dat gedaan hebben? Maar 't is mijn schuld. Ik heb haar te veel aangehaald. Ik moest niet zoover zijn gegaan „Dat heb ik je ook altijd gezegd," zei zijn compagnon. „Zy denkt dat ik met die weduwe naar Londen ben en om zich te wreken is zij met dien man meêgegaan! Weet je wie die vreemdeling met de wapens is? 't Is die vreemde sinjeur, die zichzelf baron noemt en verleden jaar Mount Lodge heeft gehuurd. Die ellendeling, die verleider! O, Margareta dat het zoover moest komenZij is verloren, zij is voor eeuwig ongelukkig. Waar gingen zij heen?" Jaap keerde zich om in de aangewezen richting en zag in het gezicht van zijn vader, boer Tucker. „Hoor mij nu eens aan, jonge man," zei boer Tuckcr. „Ik heb al je gezanik gehoord en ik verzoek je daarmeê op te houden. Het staat je mooi, zoo over een meisje te praten als je de man van een ander bent. Ja, ik heb het met eigen oogen gezien, dat zij flauw viel in je armen toen je van haar weggingt en er stonden menschen om heen, die wisten dat je getrouwd waart met haar en dat hebben geroepen. Ik heb het wel gehoord, al zag je me niet. „Hij is getrouwd!" riepen zij. En Margareta ik ben haar vader, hoor je, en ik zeg dat zy niets verkeerds heeft gedaan. Denk je dat ik van niets af weet? Heb ik niet gehoord dat grooteluï wel kunnen trouwen op hun ziekbed? En kan de man dan niet weêrkomen om zijn vrouw te halen Loop heen, kereltje, en laat de vrouw van een baron loopen. Ik dank God, dat ik zoo'n uilskuiken niet tot schoonzoon heb gekregen Jaap begon al met het vertellen van hun geheimzinnige geschiedenis, toen hij zich eensklaps bedacht en zweeg. Hij kon onmogelijk Margareta's schande en de zijne bekennen. De vreugde van baas Tucker zou dan in dolle woede zijn veranderd. „Ik ik moet weg," stamelde hij. Hij ging een anderen kant uit dan de vluchtelingen, maar toen hij uit het gezicht was, liep hij zoo hard hij kon naar de stad. Hij vroeg naar het rijtuig met de geschilderde wapens en hoorde van twee of drie menschen, dat het den grooten weg naar Londen was opgereden. Jaap zadelde Tony, voordat het dier zijn haver had opgegeten en reed het rijtuig achterna. krijgen van eenige familiën uitmuntend Hollandsch melk vee; b. het bevorderen van alles wat de veredeling van onzen veestapel beoogt en den roem van het Hollandsche rundvee in den vreemde kan verhoogen. De veefokkerij wordt uitgeoefend op een boerderij, gelegen in de provincie Noordholland, door de Vereeniging aan te koopen. Tot betaling van den koopprijs van die boerderij, tot aan schaffing van het noodige vee en den verderen inventaris, alsmede tot het verkrijgen van de overige middelen tot het bedrijf vereischt, wordt door het bestuur eene geld- leening gesloten ten laste van deze Vereeniging. Die geldleening zal het bedrag van f 100,000 niet mogen over treffen. De hoegrootheid der obligatiën, de rentevergoeding, de wijze van aflossing en de zekerheid aan de geldgevers te verstrekken, worden door het bestuur geregeld. Leden der vereeniging zijn: 1. zij die als zoodanigen door het bestuur zijn aangenomen en eene jaarlijksche contributie van tien gulden betalen; 2. de oorspronkelijke deelnemers in de geldleening hiervoren omschreven. De Leidsche Crt. verneemt, dat de zaak der Leidsche giftmengster niet voor Mei a. s. in openbare behandeling kan genomen worden. De gezondheidstoestand van de beklaagde is op dit oogenblik zwak. In de gisteren te Amsterdam onder presidium van den heer Jansen, lid van den Raad van State, gehouden vergadering van de Vereeniging „Willem Barents" werd door den penningmeester Rahusen verslag omtrent de kas uitgebracht. Hoewel de stand der kas gunstiger dan het voorgaande jaar is blijft niettemin ter voorziening in de kosten der zevende expeditie nog ruim f 5000 noodig, waarvoor de steun der subcomités wordt gevraagd. Daarna bracht de kommandant van de Barents, de heer Van Daalen, een kort verslag van de jongste reis uit, waarin meer bijzonder gewezen werd op de pogingen om de Varna op te sporen. Onder toejuiching der aanwezigen werd door den voor zitter namens het bestuur aan den heer Van Daalen en luit. Kruit een zilveren beker aangeboden en aan den matroos Bakker een zilveren tabaksdoos. De heer Charles Boissevain bracht vervolgens verslag uit van hetgeen de tochten in zes jaren opgeleverd hebben; hij schetste nogmaals het doel der Vereeniging en verdedigde haar tegen de aanvallen van hen, die beweren, dat de tochten doelloos zijn. Door den Voorzitter werd aangespoord tot geldelijke ondersteuning om een zevenden tocht mogelijk te maken, waarbij hij deed uitkomen, dat het te verwachten is, dat de tocht dit jaar belangrijke resultaten zal opleveren, omdat 't in het Noorden na den zachten winter waarschijnlijk open water is. Nadat door den heer Westerman aan de diensten, door de Barents aan de zoölogische wetenschap bewezen, hulde was gebracht en een der aanwezigen het door den voorzitter bestreden plan aan de hand gaf om de Barents te laten overwinteren, werd de vergadering gesloten. Eene eigenschap van lichtgevende of phosphori- seerende verf is, dat het lichten er van in hooge mate door verwarming wordt versterkt. Eene bus van zink of tin, uitwendig met die verf bestreken en gevuld met warm water, schijnt zóó sterk van zich af, dat men ze als lantaarn kan gebruiken. Ook liet iemand zijn plafond er mee beschilderen en nam'des avonds een lieflijk schijnsel, als dat der maan, in dat vertrek waar. Bij verwarming door eene kachel kon men de wijzers op een horloge gemakkelijk onderscheiden. Is uw drinkwater zuiver? In negen van de tien gevallen kunt gij er zelf de proef van nemen. Vul een goed omgespoelde flesch voor drievierde met het water, voeg er een hal ven eetlepel suiker bij, sluit de flesch met een goed passende kurk en zet haar op een matig warme plaats. Is het water dan na tweemaal vier en twintig uur nog Baas Tuckcr liet zich niet gemakkelijk beetnemen. Hij ried wel, dat Jaap de vluchtenden zou narijden, daar hij niet wist dat zij getrouwd waren. Hij zag Jaap de stad binnengaan en besloot den jongen kalkbrander te straffen voor zijn ongewcnschte inmenging in het huwelijk van den edelman en zijn dochter. Tucker was tot het exercitieveld gereden, zoodat hij niet, zooals Jaap, naar de stad behoefde te gaan, voordat hij vertrok. Ilij besteeg dus vlug zijn paard en sloeg een zijweg in, die bij Wenfordheuvel op den Londenschen rijweg uitkwam. Hij behoefde zoodoende de helft korter te rijden dan Hayward. Toen baas Tucker bij Wenfordheuvel was gekomen, hield hij stil en keek rond. Wenfordheuvel was een punt waar de groote weg zich splitste. De linker tak, de voornaamste, leidde door Melchester naar Londende rechter naar Stickieford, Augleburg en de kust. Er was niets te zien op den Londenschen weg, maar op den anderen zag hij een rijtuig snel tegen een heuvel oprijden en onder de boomen verdwijnen. Het was de koets van den baron, die, naar het geloofwaardige verhaal van den tuinman op Mount Lodge, Margareta had getrouwd. Toen het rijtuig uit het gezicht was, keek baas Tucker den anderen kant uit, naar Casterbridge. Daar zag hij Jaap, die niet ver van hem af was. Jaap zag hem ook, maar bleef doorrijden. Toen beging Tucker de grootste dwaasheid van zijn geheele leven. „Rechts den Londenschen weg op, als je hen wilt inhalen riep hij. „Dank u, baas, dank u!" riep Jaap dankbaar. Hij geloofde, dat Tucker de waarheid had gehoord van Vine en hem nu te hulp kwam. Zonder aarzelen sloeg hij den verkeerden weg in. Tucker wreef zich vroolijk de handen en keerde naar de stad terug. Jaap zette zijn tocht voort, heuvel op, heuvel af, maar zag geen spoor van het rijtuig dat hij zocht. Hij bleef doorrijden, totdat Tony dreigde neêr te vallen en hij door vragen tot de overtuiging kwam, dat hij den verkeerden weg had genomen. Hij bedacht eensklaps dat baas Tucker nog niets van de waar heid afwist en hem op het verkeerde spoor had gebracht. Met een bekommerd hart keerde hij Tony's hangenden kop om en besloot naar huis te rijden. Her paard was nu echter zoo vermoeid, dat het onmogelijk meer ver kon loopen. Na een half uurtje kwam hij bij een herberg, waar hij Tony op stal bracht en haver gaf. Hijzelf had geen rnst. Hij trachtte in de gelagkamer wat te eten, maar kon het er niet uithouden. Hij liep de deur uit en ging den weg op en neêr. Het gehucht, waartoe de herberg behoorde, was vroeger een volkrijk dorp geweest. Het droeg den naam van Letscompe Kruis. Er liep een weg middendoor, die over de heuvels den rijweg sneed en naar de lagere weilanden voerde. Op het snijpunt stonden de overblijfselen van het oude middeleeuwsche kruis, waaraan het gehucht zijn naam ontleende. Tijd en storm hadden aan het oude kruis geknaagd, maar het bleef zijn oor spronkelijke schoonheid behouden en werd dikwijls door reizende schilders in hun schetsboek opgenomen. Slot volgt.) volmaakt kleurloos en reukeloos, dan is het veilig drink baar. Wordt het evenwel melkachtig troebel, dan is er geen twijfel aan of het was onzuiver en niet geschikt als drinkwater. De medische professoren te Berlijn zijn onlangs officieel om hunne meening gevraagd over de noodzakelijk heid en het nut der vivisectie. De voornaamsten onder hen, Dubois-Reymond, Virchow, Westphal en Leibreich, hebben daarop hunne meening uiteengezet in een bericht, waarin zij verklaren, dat de vivisectie onmisbaar is voor de wetenschap en het onderwijs om de wetten van het zenuwgestel, van de spijsverteering en van den bloedsomloop te doorgronden. Juist in den allerjongsten tijd is de medische wetenschap aan proeven met levende dieren genomen een diepen blik in de oorzaken van volkziekten en epidemieën verschuldigd en in de werking der tot afwending en beteugeling noodige maatregelen. De drink waterverzorging, de afvoer der faecaliën en hare ontsmet ting zouden zonder de vivisectie nooit in 't leven zijn geroepen volgens de regels waarop zij thans gegrond zijn. Door eene lange reeks treffende voorbeelden wordt ten slotte de hooge waarde der vivisectie voor staat, maat schappij en wetenschap bewezen. Bult© nland. De bekende astronoom Klinkerfuess van Göttingen heeft zich op de sterrewacht aldaar doodgeschoten. Ook in Engeland is het treurig met den arbeid gesteld. In de fabrieksdistricten zijn tegenwoordig wel 50,000 arbeiders zonder werk, waaronder 20,000 wevers in Lancashire. De fabrikanten in Preston, Blackburn en naburige plaatsen zullen binnen 14 dagen een groot deel hunner werklieden naar huis zenden, als deze niet toe stemmen in eene loonsverhooging van 5 pCt. In Leicester en Coventrv hebben de kousen- en band wevers den arbeid gestaakt, wegens loonsvermindering. In Sunderland werken de machine-fabrieken sedert zeven maanden niet. In de hoofdplaatsen van Schotland dreigen de bezitters der machine-fabrieken met eene loonsvermindering van lOpCt. Ook onder de scheepsbouwers dreigt stilstand. Hevig als de jongste storm was, zegt de Daily News, in vergelijking met dien van 1703 was hij van weinig beteekenis, als men ten minste de geschiedenis gelooven mag. Men zegt, dat bij dien storm alleen te Londen voor 2 millioen p. st. schade werd aangericht, dat 2000 schoor- steenen afwoeien, dat 15,000 schapen in de Severn ver dronken, dat in Kent 17,000 boomen uit den grond werden gerukt en dat 8000 menschen het leven verloren. Volgens de Pall Mali Gazette, is de gezondheids toestand van Sir Moses Montefiore zorgwekkend. Een Zweedsch geleerde heeft een middel uitgevonden, waardoor hij een beest, hetwelk hij door langzame bevrie zing bijna van het leven beroofd had, weder in het leven terugroepen kan. Hij heeft aan de Zweedsche Regeering voorgesteld, hem een ter dood veroordeelden misdadiger af te staan, ten einde daarop eene proef te nemen. Is de benaming „pilledraaier" al of niet een beleedi- ging voor een apotheker? Die vraag werd onlangs te Dortmund voor het gerecht behandeld en in ontkennenden zin beslist. De eischer kwam echter in hooger beroep, en zijn beleediger werd nu tot een geldboete veroordeeld. Misschien wordt de zaak thans ook nog in derder instantie beslist. Stat©n-Gr©n©raal. Bij de Tweede Kamer is den 26 Jan. ingediend het Regeerings-wetsontwerp tot wijziging van eenige artikelen der schoolwet van 1878. Daaruit blijkt, dat de Regeering voor ziening in den zwaren druk dier wet op het Rijk en de ge meenten, dringend noodig acht. Het ontwerp wil partiëelc wijziging met behoud van het beginsel der neutrale school. Het beperkt de eischen van art. 24 en 88, wijzigt art. 45, ver betert sommige artikelen en verduidelijkt enkele bepalingen. De eischen van art. 24 worden verminderd, gepaard met eene verlenging van den termijn in art. 88 tot 1890. Omtrent het aantal onderwijzers is voorgesteld 1 op de 45 kinderen en 1 onderwijzer op de 50 boven de 140. Het Rijks-subsidie wordt voorgesteld op 40 pCt. van de door de gemeenten bezoldigde onderwijzers, voor zoover die niet bij wijze van subsidie door het Rijk worden gedragen. De gemeenten ontvangen een voor schot, kwartaalsgewijze uit te betalen, van f der uitgaven, voor dit doel op de gemeente-begrooting gebracht. Later wordt, als de uitgaven definitief zijn vastgesteld, bijgepast wat te min mocht zijn betaald, terwijl wat de gemeente te veel mocht hebben ont vangen, op de uitkeering van het volgend jaar wordt verrekend. De hulp aan onbillijk bezwaarde gemeenten wordt gehandhaafd, en zal, na wijziging van art. 45, toenemen. Subsidie wordt alleen verleend in geval van schoolgeldheffing door de gemeenten. In dat geval behoeven de bestekken voor en de gunning van bouw- en verbouw van scholen en onderwijzers-woningen 's mi nisters goedkeuring. Het bezit van eene andere acte is niet noodig voor verkrijging eener acte in het teekenen. Voor hand- werk-onderwijzeressen wordt eene acte van bekwaamheid inge steld. De wijziging van art. 45, zal voor het eerst in 1885 worden toegepast. Gemeenteraad van Texel. Zitting van VRIJDAG 25 JANUARI 1884. Voorzitter de heer Burgemeester. Afwezig de heer Dros. Na opening der zitting worden de notulen gelezen en goed gekeurd. De Voorzitter deelt aan de vergadering mede, dat de herkozen leden voor het Algemeen Armbestuur, het Algemeen Weeshuis en de Beleenbank, allen de benoeming hebben aangenomen. Ter tafel worden gebracht eenige ingekomen provinciale bladen en circulaires, alsmede het proces-verbaal van opname der boeken en kas van den gemeente-ontvanger, over het 4de kwartaal 1883. Aangenomen voor kennisgeving. De Voorzitter brengt ter tafel drie missives van den heer districts-schoolopziener Van Eijk, betreffende de vacature, welke zal ontstaan door het vertrek van den heer Troll, Hoofd der openbare school aan den Burg, en waarbij deze aan den Raad voorstelt, om, ingevolge art. 28 al. 5 der onderwijswet, geen vergelijkend examen te houden, maar een van de Hoofden der scholen in deze gemeente te verplaatsen naar den Burg. Hij stelt daartoe voor den Heer Muller, Hoofd der school te Oude Schild, onder mededeeling dat behalve de heer Muller, nog vier andere Hoofden van gemeente-scholen hebben verzocht voor die verplaatsing in aanmerking te komen. Tevens wordt voorlezing gedaan van een adres aan den Raad, om den heer Muller over te plaatsen, geteekend door P. Koning Cz., A. C. Lap en J. van der Putten. De Voorzitter brengt, namens het Dag. Best., prae-advies uit en zegt dat B. en W., na rijp beraad en ernstige overweging, den Raad moeten adviseeren, om de voordracht van den heer

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1884 | | pagina 2