HELDËRStHE i;NIEUWEÜIEPER 4 01 KWT. en Advertentieblad voor Hollaiils Noorderkwartier. 1884. N°. 17. Jaargang 42. Vrijdag 8 Februari. BEKENDMAKING. C RON D BELASTI N C. 2> VAN HAND TOT HAND. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal0.90. franco per post 1.20. Uitgever A. A. BAKKER Cz. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der AdvertentiênVan 14 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. De BURGEMEESTER der gemeente HELDER maakt bekend, dat hij, ter voldoening aan het bepaalde bij het tweede gedeelte van art. 15 der wet van den 26 Mei 1870 (Staatsblad No. 82), betrekkelijk de Grondbelasting, lieden ter Secretarie der gemeente, gedurende dertig dagen, ter inzage van de belanghebbenden heeft nedergelegd, eene opgave der uitkomsten, bedoeld in de artt. 15, 23 en 43 van genoemde wet. Helder, 4 Februari 1884. De Burgemeester voornoemd, STAKMAN BOSSE. Blnnenlana. Aangaande liet Regeerings-voorstel tot wijziging der drankwet merkt de Kamper Crt. aan, dat het of aan allen, die nu drankverkoop met andere winkelneering combineeren, geoorloofd zijn moet, dat dubbel bedrijf voort te zetten, óf liet moet aan allen verboden worden, zooals de bestaande wet het bepaald heeft. Tegen de kruidenierswinkeltjes, die sterken drank verkoopen, wordt aangevoerd, dat zij het misbruik zoo erg in de hand werken, omdat men daar ter sluiks jenever koopen kan en omdat vooral vrouwen zich daar drank aanschaffen. Maar hoe is het dan met sommige koek- en banketbakkers? Bieden hunne winkels niet even goed de gelegenheid aan om ter sluiks zich te goed te doen aan alcoholische dranken Of de één jenever verkoopt en de ander fijne likeuren, punch, cognac of rum, doet niets ter zake. Én evenmin, of van de kruidenierswinkeltjes gebruik wordt gemaakt door personen uit de volksklasse en van de banketwinkels door lieden uit hooger stand. De drankwet is niet gericht tegen den jenever alleen en niet uitsluitend tegen eene bepaalde maatschappelijke klasse. Men dwaalt ook schromelijk, meent de Kamper Crt., wanneer men meent, dat het aan de banket- en koekbakkers alleen te doen is om fijne likeuren of ingelegde vruchten op brandewijn bij de flescli te verkoopen. Ware het dat alleen, men zou er geen groote grief van behoeven te maken, dat de Regeering hen van het verbod wil uitzonderen. Maar er wordt in die winkels ook sterke drank bij liet glas Door GOLO RAIMUND. (Vervolg.) De gedachte, wat deze man voor hem en de zijnen gedaan had, zonder eenig opzien te verwekken, oprecht en in allen eenvoud; het bewustzijn, dat hij hem alles te danken bad wat het leven waarde kan verleeneneer, vrede en aardsche goederen, dat alles maakte een einde aan zijn inwendigen strijd. «Geef haar mij voor hetgeen gij wilt," zeide hij vast, „en steeds zal haar geluk mij heilig zyn!" De zieke mompelde een paar onverstaanbare woorden, die door zijne diepe, vroolijke aandoening verstikt werden, en zonk toen uitgeput in zijne kussens achterover. Eene doodelijkc zwakheid, aan onmacht gelijk, een gevolg van zijne overspanning, maakte zich van hem meester en Erwin boog zich verschrikt over hem heen, terwijl hij tegelijk zoo driftig zijn arm uitstrekte naar de schel, die op het nachttafeltje stond, dat zij met geweld en een luiden klank gevende, op den grond viel. Onmiddellijk werd de deur op den achtergrond van de kamer geopend en vertoonde zich een jong meisje, op de grenzen van den kinderlijken leeftijd. Met de lichtheid en bevalligheid eener gazelle vloog zij, zonder eenig geruisch te maken, over het mollige tapijt naar het bed van den zieke. Zonder op den vreemden officier, die by hare nadering op zijde ging, het minste acht te slaan, goot zij uit een fleschje, dat op tafel stond, een sterk riekende vloeistof in hare hand, en wreef daarmede de slapen en polsen van den zieke, die na eenige oogenblikken zijne oogen weder opsloeg. „Clemence, zijt gij daar?" vroeg hij op een innigen toon, terwijl hij de teedere hand van het meisje streelde; „hebt gij niet gezegd, dat gij wildet gaan slapen, lieveling, daar gij den vorigen nacht geen oogenblik gerust hebt?" Zij schudde haar donker hoofd. „Ik ben niet moede meer, vadertje!" Er lag eene zekere vastberadenheid en driestheid in den toon, waarop zij deze weinige woorden, waarin zij meer haar wil te kennen gaf om niet meer te willen dan wel niet te kunnen slapen, uitsprak. Uitvorschend gleed de blik van den baron langs die teedere gestalte. De pop was op het punt het hulsel te verbreken en de schoone, schitterende vlinder moest zich wiegelen in de lucht, niet aangegrepen worden door den storm om meedogenloos te vergaan. Nog altijd hield hij de hand van het kind in de zijne geklemd. „Blijf maar bij mij," zeide hij, „gij kunt later nog genoeg slapen, en wat ik u te zeggen heb kan geen uitstel lijden." Zij knikte zwijgend en zag met spanning en angst, naar Erwin meende, in het bleeke, afgematte gelaat, waarop zich een smarte lijke uitdrukking vertoonde, in het bewustzijn, dat hij zijn lieveling een onherstelbare ramp moest aankondigen. „Lieve Clemence," begon hij, zijne aandoening met geweld, bedwingende, „ik ben zeer zwak. Ik heb lang met den dood geworsteld om uwentwil, mijn lieveling maar eindelijk blijft hij toch overwinnaar." Een doordringende kreet weêrklonk tot alle antwoord door de kamer en als door den bliksem getroffen viel het jonge meisje voor het bed op haar knieën. De officier haastte zich haar op te heffen en als verpletterd hing zij in de armen van den vreemden man, die haar beschermend omvat hield. verkocht en vooral in de groote steden wordt daarvan veel misbruik gemaakt. Zijn er daar niet dergelijke inrichtingen, waarvan de gelegenheid om likeurtjes te drinken door dames, vooral ook door jonge meisjes, een ijverig gebruik wordt gemaakt? Zijn er daar niet zelfs dergelijke inrichtingen, waar nog ergerlijker dingen gebeuren? Wil men voor de koek- en banketwinkels iets doen, men vergunne hun, fijne likeuren en vruchten-brandewijn bij de flescli te blijven verkoopen. Maar men late in geen geval toe, meent de Kamper Crt., dat zij sterken drank, van welke benaming ook, verkoopen bij bet glas, wanneer men niet de gevaarlijkste van alle tapperijen in het leven wil houden. Onder den titel: „Indrukken van de tentoonstelling te Nice" zendt iemand, die de tentoonstelling te Nice heeft bezocht, het volgende aan de Amsterdamsche Crt.: „Nog geheel vervuld met de gedachte aan het vele schoone, dat de tentoonstelling te Amsterdam mij dezen zomer aanbood, komt men natuurlijk bij een bezoek der tentoonstelling te Nice tot een vergelijking van beiden. Welnu de indrukken zijn hoogst verschillend. Te Amsterdam, uitwendig grootsch, doch wegens vlak heid van terreinen, minder gunstig klimaat, en geheel gebrek aan natuurschoon, minder aantrekkelijk. Inwendig, een schat van voortbrengselen op elk gebied en schier van elk land, terwijl alle inzenders (en zij waren groot in getal) zich hebben beijverd het door hen tentoongestelde op zijn voordeeligst te doen uitkomen, kosten noch moeite sparende. Te Nice, uitwendig een coquet gebouw, staande op een bergterras, aan de achterzijde begrensd door een hoogen bergketen, terwijl aan de voorzijde een prachtige waterval voortdurend het kristalheldere water langs rotsen naar omlaag doet vloeien. Inwendig veel schoons te zien, doch zeer weinig en onder dat weinige hoofdzakelijk afkomstig van Amsterdam. Telkenmale moet men uitroepen: dat is een oude bekende tot zelfs het vertegenwoordigend personeel, als de Chi nezen, Japanners, Turk voor den verkoop van rozenolie, ja waarlijk dezelfde muziek der Zoeloes en wellicht de laatsten in persoon. Evenals te Amsterdam is te Nice in het klein een gale- „Clemeucc, Clemence, niet aldus," smeekte de baron innig ontroerd, „hebt gij er dan nooit aan gedacht, dat ik zou kunnen sterven „Neen," zeide zij met eene uitdrukking van de diepste wanhoop in hare donkere, kinderlijke oogen, die nu vol tranen stonden. „Maar nu moeten wij toch den dood in liet aangezicht zien, lieveling, want hij is mij zeer nabij. Gij zijt een dapper kind, dat weet ik," ging hij aanmoedigend voort, „door uw uitsluitenden omgang met mannen, in het vrije, ongedwongen leven, waarin ik u liet opgroeien, hoopte ik niet alleen uw lichaam te harden, maar ook uw geest sterk te maken. Toon mij nu, Clemence, dat ik mij niet vergist heb." Zij bedwong zich; terwijl zij hare tranen afdroogde, maakte zij zich uit Erwin's armen los en legde haar hand in die haars vaders, welke van de koorts gloeide. "Het gaat voorby, kind, evenals elke smart, die de hoop ter zijde staat," zeide hij opbeurend, „en het is geene scheiding voor eeuwig. Eeuwige scheiding bestaat slechts daar waar de liefde gestorven is, en wij hebben elkander immers zoo innig lief!" „Innig, bovenmate," snikte zij. „Welnu, dan blijven wij voor alle eeuwigheid innig verbonden, zelfs dan, wanneer wij elkander niet meer zullen zien. Gij weet, wat ik wensch en verlang, Clemence, en opdat gij het niet vergeet, geef ik u een trouwen vriend in mijne plaats, die het u vaak zal herhalen en wien gij liefde en gehoorzaamheid ver schuldigd zijt. Als gij hem maar eerst hebt leeren kennen en als ik u zeg, dat hij, naast u, het dierbaarst is wat ik op aarde bezat, zal u dit niet moeielijk vallen." Voor het eerst sloeg het jonge meisje hare donkere oogen op den vreemdeling, waarna zii hem hare kleine, teedere hand toe reikte, die hij hartelijk in de zijne drukte. Met eene laatste flikkering van het aardsche leven volgde de zieke deze beweging. „Hoe licht wordt het mij om het hart," zeide hij, „zoo licht, alsof het zich op vleugelen ten hemel verhief, ziekte en smart in het stof der aarde achterlatende. Zoo was het goed, Clemence, houd ze vast, die trouwe hand en gij zult geborgen zijn. Het is Erwin van Tromberg, mijn dierbare Erwin, over wien ik zoo vaak met u gesproken heb, die van nu af aan uw heer en uw gebieder zal zijn, maar ook uw vaderlijke vriend en eens, wanneer gij zult kunnen begrijpen welk een onbeschrijfelijk geluk in deze woorden ligt opgesloten uw echtgenoot!" Op het jonge meisje scheen deze verzekering geen bijzondcrcn indruk te maken; haar hart was slechts vervuld door het leed van het oogenblik, en voor de toekomst had zij nog geene oogen. Zij begreep het gewicht niet van hetgeen men van haar verlangde, en beschouwde die belofte van den zieke als al het andere, wat tot zyne geruststelling en verlichting kon strekken. „Wilt gij ray toebehooren, Clemence?" vroeg de statige man, op dien teederen, goedigen toon, waarop men een ween end kind gerust tracht te stellen. „Zal het u genoegen doen, papa?" vroeg zij tot alle antwoord. „Het maakt mij den dood licht, lieveling." „Dan zal ik het doen, papa, dan zal ik het gaarne doen," voegde zij er met trillende lippen bij. Uitvorschend staarde Erwin in die schoone, donkerbruine oogen, die, nu badende in tranen, met kinderlijke vertrouwelijkheid op hem gevestigd waren. Hij zag het niet, in deze oogenblikken, dat Clemence beloofde eene schoonheid te worden, hy vroeg slechts arichzelven af, wat er wel onvermoed aphter dit blanke, kinderlijke rie du Travail, alwaar weder menige oude bekende mij voor den geest kwam. Wat het bezoek aangaat, ook te Nice is het aanvankelijk zeer treurig, doch men verwacht betere tijdentrouwens de tentoonstelling is nog lang niet gereed. Wat het niet in orde zijn aangaat spant Nederland helaas de kroon. Bij mijn bezoek einde Januari had onze afdeeling veel van een timmermanswinkel. A qui la faute Moge onze afdeeling eenmaal schitterend te voorschijn komen Groote onkosten en weinig resultaat der Amsterdamsche Tentoonstelling hield voorzeker menig Nederlander terug ook te Nice in het strijdperk te treden. Chocolade, koek, likeur en gedistilleerd, ziedaar onze hoofdinzendingen. Zelfs de likeurstokerijen bieden op de terreinen der Tentoonstelling hunne prima likeur en gedistilleerd aan het publiek ten verkoop, zijnde Wijnand Fockink, Erve Lucas Bols en Haages Levert Jr., laatstgenoemde firma verkoopt door bemiddeling der firma Catelain Co., eige naren van het welbekende Hotel et Café de Paris, gelegen voor het Casino te Monte Carlo, en tevens pachter der buffetten en restauraties der Tentoonstelling te Nice. Al wie tijd en geld over heeft, verzuime niet, dezen winter een bedevaart te maken naar Nice, het paradijs van Europa, waar men thans, hoeverre van huis ver wijderd, door de aanwezigheid der Tentoonstelling, met al de bekenden der onze, menigmaal meent in Amsterdam te zijn." De wed. C., van Burgerbrug, die onlangs door een paard en tilbury onder St. Maartensbrug werd overreden, is aan de bekomen wonden overleden. De bevolking der gemeente Haringkarspel bedroeg op 1 Januari 1883: 1031 m. en 1006 vr., totaal 2037 personen. In 1883 zijn geboren 38 m. en 30 v., totaal 68; ingekomen van elders 69 m. en 85 vr., totaal 154; over leden zijn 21 m. en 31 vr., totaal 52; vertrokken naar elders 61 m. en 74 vr., totaal 135. De bevolking bestond dus op 1 Januari 1884 uit: 1056 in. en 1016 vr., totaal 2072, naar de verschillende godsdienstige gezindheden ver deeld als volgt: 1017 Ned. Herv,, 1003 R. Cathol., 23 Chr. Geref., 21 Doopsgez., 4 Evang. Luth. en 4 tot geen der genoemde gezindten behoorende. voorhoold mocht sluimeren, dat zijn leven geluk of onheil zou brengen. De zieke trok haar met eene zwakke beweging in zijne armen. „Ik dank u, Clemence. Binnen een uur zijt gij met Erwin in het huwelijk verbonden dominé Remkett is immers beneden? Ga nu, lieveling, tot ik u laat roepen; ik heb met Erwin nog veel te spreken." Zelfs de mededeeling, dat het plechtige uur, dat over haar leven zou beslissen, reeds zoo nabij was, scheen haar niet te treffen, want zij verwijderde zich zonder een enkel woord, zonder een enkele vraag; daarentegen sprak uit het gelaat van den officier, nadat de deur achter haar gesloten was, eene diepe aan doening. „Binnen een uur, Walter?" vroeg hij verbaasd; „hebt gij wel overwogen, dat er voor de voltrekking van een huwelijk voor bereidende maatregelen genomen moeten worden?" „Ik heb alles overwogen," was het antwoord, „en alles is gereed. Juist de tijding der mobilisatie heeft mijn besluit doen rijpen, want in deze oogenblikken hebben wy niets te maken met tijdroovende formaliteiten, aanvraging om toestemming en geboden wij behoeven verder niets, dan het verbindende woord, dat het kind onder uwe hoede stelt en het aan de aanspraken van hare moeder ontrukt. Clemence is vijftien jaar en heeft hare belijdenis gedaanaan de wet wordt voldaan en ik kon dus gerust den geestelijke laten verzoeken heden hier te blijven, om, zoo alles gunstig afliep, nog dezen nacht het huwelijk te voltrekken." Eene diepe ademhaling deed de breede borst van den officier zwellen, maar zijn zucht werd niet hoorbaar. „Gij hebt alles zoo rijpelijk overlegd, Walter, in lange dagen en nachten ik zal u kinderachtig toesehynen en wellicht weinig vertrouwen inboezemen, als ik u beken, dat de toekomst, die gij mij zoo plotseling voorhoudt, mij nog onbestemd en verward voor oogen zweeft. Maandag avond moet ik mij bij myn regiment, dat reeds marschvaardig is, aansluiten. De oorlog schijnt onver mijdelijk, daar de oorlogsverklaring elk oogenblik te gemoet gezien wordt wie zal Clemence beschermen, als ook gij haar zult begeven, tot wien zal zij zich wenden als ik te velde trek, en wat zal er van haar worden, indien ik niet mocht terugkeeren Eene onmiskenbare onrust verspreidde zich over het gelaat van den zieke. „ClemenGe is nog maar een kind in de volle beteekenis van het woord," zeide hij, een rechtstreeksch antwoord op die vraag ontwijkende, „en eerst moet hare opvoeding voltooid worden, vóór zij in de wereld als uwe echtgenoote kan optreden. Gy moogt er mij geen verwijt van maken, dat ik hare opvoeding heb verwaarloosd wat ik van haar maakte, deed ik na ryp overleg, wellicht ook wel aangedreven door mijn vroegen afkeer tegen het glinsterende vernis van de moderne modeopvocding. Gy weet, Erwin, wat deze schoonschijnende leugen mij gekost heeft. Clemence mocht de Fransche opvoeding harer moeder niet deelachtig worden4ij moest eenvoudig, goed en waar worden. Misschien ben ik in mijne bezorgdheid wel een weinig te ver gegaan, ten minste die gedachte maakt zich van mij meester op het oogenblik, waarin de kinderlyke deelgenoote van mijn leven uwe vrouw moet worden, waarin zij hare eenzaamheid moet verlaten om met andere menschen te verkeeren, met andere inzichten en bedoelingen. Zij is opgegroeid als het ree uit het woud, en wellicht mist zij die innemende aanvalligheid, welke door den invloed van vrouwelyken omgang meer ontwikkeld zou zijn geworden. Maar gij kent mijne zwakheid, over welke ik

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1884 | | pagina 1