Nieuws- a Advertentieblad voor Hollands Neoriertwartier.
1884. N°. 24. Zondag 24 Februari. «4§dr Jaargang 42.
10> VAN HAND TOT HAND.
Iiheldersche® *e
en nieijwedieper courant.
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal0.90.
t bh franco per post 1.20.
Brieven uit de hoofdstad.
21 Februari.
Is Amsterdam een ongezonde stad? Neen, zegt de alge-
meene opinie zoo beslist mogelijk: en tot staving van die
meening wordt er dikwijls op gewezen, dat geneeskundigen
vaak voor sommige zoogenaamde sleepende kwalen een
langdurig verblijf in de Amsterdamsche lucht bij wijze
van kuur aanraden. Vooral lijders aan long- en borst
ziekten, die geen scherpe, fijne lucht kunnen verdragen,
volgen soms met goeden uitslag dien raad op. En zoo is
b. v. ook bij cholera-epidemiën herhaaldelijk gebleken, dat
de sterfteverhouding te Amsterdam, bij andere groote steden
van ons land vergeleken, volstrekt niet onder de ongun
stigste behoorde. Daartegenover echter staat het feit, dat
de sterfte onder de jonge kinderen hier ter stede gemeen
lijk betrekkelijk zeer groot is, wat voornamelijk geweten
moet worden aan liet gestadig voorkomen van scrophu-
leuse en klierziekten, waartegen de jeugdige Amster
dammertjes steeds verbazende boeveelheden levertraan en
jodium verorberen. Besmettelijke kinderziekten nemen
hier dan ook dikwijls een zeer ernstig karakter aan, en
gelijk ik u onlangs reeds meldde, sterven er tegenwoordig
weer verbazend veel jonge kinderen aan die beide vreese-
lijke ziekten: croup en diptheritis. De croup vooral heeft
een ontzettende menigte kleine slachtoffers gemaakt; doch
schijnt thans gelukkig aan het afnemen te zijn: inNov. jl.
stierven er 110 kinderen aan croup, in December zelfs
123, doch in Januari was er merkbaar vermindering en
bedroeg liet cijfer slechts 75. Het jaar 1883 zal dan
ook in dit opzicht met een zwarte kool gemerkt staan.
Sedert de laatste zeven of acht jaar hadden croup en
diptherites hier niet zoo schrikkelijk gewoed als in het
jaar dat nu achter ons ligt. Ook 1875 was een jaar van
groote kindersterfte: 337 aan croup en 34 aan diptheritis;
in 1876 en 77 was er reeds groote verbetering waar te
nemen, toen er respectivelijk 187 en 142 kinderen aan
croup overleden. Na 1879, toen het cijfer tot 50 daalde
voor croup en tot 6 voor diptherites, begon er zich weêr
een ongunstige verandering te vertoonen, zóó zelfs dat er
in 1882 reeds weer 187 lijders aan croup en 49 aan
diphtheritis bezweken. Doch al die cijfers werden verre
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
BUREAU: MOLENPLEIN.
overtroffen door liet jaar dat nu achter ons ligt, en waarin
niet minder dan 731 kinderen, meestal van 1 tot 4 jaar,
aan croup en 253 aan diphteritis stierven. Gelukkig geeft
het cijfer over Januari, gelijk ik het boven aangaf, grond
om te hopen dat er een verhindering ten goede is inge
treden, daar anders de eerste en laatste maanden van het
jaar gewoonlijk juist als de slechtste staan aangeschreven.
Over de oorzaak van het zoo hevig woeden dezer
vreeselijke ziekten op sommige tijden zijn de deskundigen
het verre van eens. De volksopinie zoekt haar in de
//ongezonde" woningen van de Amsterdamsche buitenwijken,
waar een rechtgeaard Amsterdammer toch reeds altijd een
zeker vooroordeel tegen heeft. Onverklaarbaar is die
meening nu juist niet. De gronden buiten de Muiderpoort,
aan den Overtoom, langs de Utrechtsche zijde, hebben
van oudsher zoowel figuurlijk als letterlijk in een kwaden
reuk gestaan. Koortsen en keelziekten waren er aan de
orde van den dag. Sedert ze drukker bebouwd werden, is
de toestand er wel beter geworden maar het denkbeeld
dat zij een groot aandeel leveren in de enorme sterfte
cijfers, is toch niet bepaald verwerpelijk.
Intusschen laat ons Gemeentebestuur geen middel onbe
proefd om te zorgen, dat Amsterdam zijn reputatie van
gezonde stad behoudt. De verdelgiugs-oorlog tegen woningen
en verblijven, die voor de gezondheid der bewoners ver
derfelijk zijn te achten, wordt met onverzwakten ijver
voortgezet. Zoo zijn er in het begin dezer maand weêr niet
minder dan een 40tal kelders ongeschikt ter bewoning
verklaard. De eigenaars mogen die krotten en gaten voortaan
dus enkel als bergplaatsen of pakkelders verhuren, maar
ze niet meer als woonverblijf voor menschen laten bezigen.
Genoemde eigenaars zijn natuurlijk, om wel te begrijpen
financiëele redenen, met dien hygiënischen maatregel ge
woonlijk niet zeer ingenomen, want zulke ellendige holen,
als ze slechts in het midden der stad of op wat men dan
noemt //een goeden stand" liggen, brengen soms een hooger
huursom op, dan menige flinke en ruime boerenwoning ten
plattenlande. Doch pruttelen de eigenaars reeds voor
de bewoners zelf is het vaak al een zeer harde slag.
Gemeenlijk toch wordt er in die onderaardsche verblijven
nog een soort van industrie uitgeoefend, een detailhandel
in alle denkbare en ondenkbare artikelen, welke handel
Door GOLO RAIMUND.
(Vervolg.)
De overige dagen van Erwin's verlof, waar hij het grootste
gedeelten dezen keer in Nora's bijzyn had doorgebracht, ver
vlogen voor hem maar al te schielijk; het nieuw ontworpen plan
hield hem zoozeer bezig, dat hij zijne eigene toekomst bijna
geheel uit het oog verloor. Een onbepaald gevoel, waarvan hij
zichzelven zelfs geen rekenschap durfde geven, weêrhield hem,
zijne pleegmoeder, evenals vroeger, mededeeling te doen van
Nora's vorderingen of plannen voor de toekomst misschien
gevoelde hij toen reeds, dat zij met de zijnen ineen liepen. Het
ware hem onmogelyk geweest over hare bekoorlijkheden of
eigenaardigheden te schrijven, zonder met een woord den sluier
van zijn eigen hart weg te rukken en zijne heiligste gewaar
wordingen aan verwonderde, misschien afkeurende blikken prijs
te geven.
Met Robert had hij nooit wijdloopig gesproken over het kind,
dat aan hun beider bescherming was aanbevolen. Mocht ook al
de jongste broeder geen afkeer van Nora hebben, zooals zijne
moeder, hij stelde toch niet het minste belang in haar persoon,
die hij nooit gezien had, noch in hare aangelegenheden, die door
zijn broeder zoo voortreffelijk geregeld werden.
Erwin bewaarde dus ook nu weder het stilzwijgen en mocht
zich in zijne uiterlijke gewoonten eenige veranderingen openbaren,
dan bestond deze alleen in eene grootere teruggetrokkenheid,
toen hij in zijne garnizoensplaats terugkeerde.
Voor Nora daarentegen opende zich in de groote provinciestad,
waar haar door Erwin's goedheid een geschikt verblijf was aan
gewezen, een geheel nieuw leven. Nadat zij het zoolang had
ontbeerd, was het drukke leven van eene bevolkte stad voor
haar iets geheel nieuws; de ruiters en equipages, de schitterende
winkelkasten, het eleganten publiek, deden evenzeer bewondering
als geheime wenschen ontstaan in haar jonge hart. Langzaam
en onmerkbaar veranderde en vormde hare behendige hand hare
uiterlijke omgeving; de verdeeling van den tijd werd op groot-
steedschen voet ingericht, de meubelen van mevrouw Maubert,
die nog uit hare betere dagen afkomstig waren, vernieuwd, in
de grootere kamers met meer vertoon gerangschikt, en een lief
studeerkamertje voor Nora in orde gebracht. Boven den sier
lijken schrijflessenaar, een geschenk van Erwiu op haar laatsten
geboortedag, hing het portret van den vriendelijken gever, //haar
vermanende," zooals hij schreef, ;,om niet te vertragen op den
moeielijken weg," en indien aan het geschenk den geheimen
wensch ten grondslag lag, niet door haar vergeten te worden,
was het voor de sluwe kokette niet noodig geweest, dat hare
pleegmoeder haar dit nader aan het verstand bracht. Zij kende
het hart van den man, die zijne stille liefde met eene zekere
schuwheid verborgen trachtte te houden, beter dan hij zelf.
^Intusschen zorgde Nora er wel voor zich niet bloot te geven;
zij leerde, ofschoon zonder inspanning, met den besten uitslag,
en anderhalf jaar later deed zij een schitterend examen. Het
telegram, dat hem dezen goeden uitslag mededeelde, bleef onbe
antwoord, maar den volgenden dag kwam hyzelf.
Indien mevrouw Maubert ooit had kunnen twijfelen, of deze
eervolle man, die zich in het besef van hetgeen zijn plicht hem
voorschreef, zoo goed wist te beheerschen, ook zoo vurig en
innig kon liefhebben, om alle hinderpalen uit den weg te ruimen,
die hem van Nora scheiden, dan werd deze vrees thans in
jubelende blijdschap veranderd. Hartstochtelijk verlangen en
zorg, de gedurende zoo lange maanden heimelijk gekoesterde
liefde, openbaarden zich in de uitdrukking van innige vreugde,
waarmede hij het jonge meisje begroette en zich in hare ver
rassing verlustigde.
Want zeker, er sprak duidelijk geluk uit den verrukten kreet,
waarmede zij hem welkom heette. Zij mocht hem dan ook
gaarne lijden, hij was de verlicharaelijking van hare meisjes-
droomen van glans en weelde, en in zijne hand berustte de
tooverstaf, die de poorten eener nieuwe wereld voor haar zou
openen.
Hij werd niet moede haar aan te zien, naar haar gekeuvel te
luisteren en zich te verheugen over hare bekoorlijkheid; alles
was gloed en leven bij dit jonge wezen vol schoonheid en frisck-
lieid, een inwendige drang in hare borst naar vrijheid en genot,
een brandende dorst, om de lippen te bevochtigen aan den beker
der vreugde. Ook naar de jaren was zij thans geen kind meer;
niets stond hare inleiding meer in den weg in de wereld, waarin
zij leefde, en die zij tot nu toe slechts van de verte had mogen
beschouwen.
Want mevrouw Maubert had stil geleefd, zooals hare beperkte
middelen en Erwin's wensch voor Nora cischten, en de lichtzinnige
pleegmoeder had zich wel gewacht, de voorschriften van dezen
ernstigen en degelijkcn man in den wind te slaan.
Hoe minder Nora's eigenaardige schoonheid onopgemerkt kon
blijven, wanneer zij, om hare opvoeding te voltooien, onder
mevrouw Maubert's hoede, nu en dan den schouwburg of de
opera bezocht of op concerten verscheen, met des te meer zorg
wachtte zich de ervaren vrouw er voor, haar laatste kans op
het spel te zetten, door kennismakingen aan te knoopen, die
Erwin niet bevallen zouden en zelfs in het gunstigst geval tot
geen schitterender resultaten konden leiden dan zyne liefde Nora
kon doen ve/werven.
//Heden gematigdheid en voor het overige leven vrijheid en
genot," was de kernspreuk, die haar tot richtsnoer diende.
Of Nora hem beminde?
Hoe rijp ze ook was, meer dan hare jaren medebrachten, hoe
vol droomen voor de toekomst en die verlangend tegemoet ziende
het hangen en verlangen in zwevende pijn, de goddelijke
vonk, die wy als getuigenis van onzen hemelschen oorsprong in
onze arme menschelijke borst mededragen en liefde noemen, die
kende zy niet. Hij was de eenigste jonge man, met wien zij
in aanraking was gekomen, en van allen, die haar tot nu toe
eene stomme hulde gebracht hadden, de schoonste. Hij was
haar beschermer, rijk en van hoogen stand in de wereld, en de
voordeden daarvan met hem te deelen, was het doel geweest,
dat haar reeds als kind voor oogen was gehouden.
Thans, en zij gevoelde dit duidelijk, was zij hem zeer,
zeer nabij, en de angstige verwachting van hetgeen komen zou,
verleende haar eene zoete verlegenheid.
Meer dan eens gedurende den tijd van geduldig wachten had
hij de toekomst overwogen en de hinderpalen berekend, die zich
tegen zijne wenschen verzetten; meer dan eens was hij op het
punt geweest zijne moeder eene liefde te openbaren, die, dit
wist hij, op ernstigen tegenstand bij haar zou stuiten, maar hy
achtte het vermetel om Nora's bezit te strijden, vóór hy van
hare liefde verzekerd waszoo was de tijd verloopen en nu was
Prijs Jer Ad verton tiën Van 1-t regels 60 rent^, elke
regel inccr 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
in dien kelder reeds sedert vele geslachten van vader op
zoon is overgegaan, om zoo te zeggen met de buurt en
hare bewoners vereenzelvigd is en zich dus onmogelijk
laat verplaatsen. Komt nu het vonnis van onbewoonbaar ver
klaring, dan zijn de bewoners meestal tegelijkertijd èn
hunne woning èn hunne broodwinning kwijt. Maar//gezond
heid is de grootste schat," redeneert het Gemeentebestuur
en zet met ijzeren hand de sluiting voort dezer ongezonde,
natte, vunzige en donkere kelderholen, die bij het uitbreken
van epidemieën brandpunten van besmetting kunnen worden.
Blijkbaar staan hygiëne, gezondheidsleer en geneeskunde
dus bij het Gemeentebestuur in een goed blaadje. En
waarschijnlijk hare beoefenaars dus ook wel. Ik heb althans
nog altijd goede hoop, dat het geschil tusschen het stede
lijk bestuur en onzen goeden dokter Mezger over het
leggen van een gaspijp, nog wel in der minne geschikt
zal worden. Het ware immers bijna ondenkbaar, dat de
wereldvermaarde wrijfdokter, die met Amsterdam, zijn
geboorteplaats, om zoo te zeggen is vereenzelvigd en hier
bij alle rangen en standen ten hoogste geacht en populair
is, dat zulk een man om een zaak, die zoo geheel buiten
zijn eigenlijken werkkring staat, ons voor altijd den rug
zou toekeeren, De schade van zijn heengaan zou werkelijk
voor velen van vrij groote beteekenis zijn. In de eerste
plaats voor het Amstelhótel, waar Dr. Mezger geheel gratis
voortdurend eenige appartementen ter zijner beschikking
heeft tot het ontvangen en behandelen zijner patiënten,
wat dan ook tengevolge heeft, dat al de vorstelijke per
sonen en andere aanzienlijke rlijders," die zich hier aan
een Mezger-kuur komen onderwerpen, natuurlijk aan het
Amstelhótel afstappen en daar soms gedurende vrij langen
tijd verblijf houden. De Koningin van Zweden b. v. ver
toefde er maanden achtereen. En ook voor tal van andere
personen werpt de langdurige aanwezigheid dezer aanzien
lijke patiënten niet te versmaden voordeelen at, gezwegen
nog dat het in het algemeen voor Amsterdam nuttig kan
zijn, dat buitenlandsche vorsten en mannen van invloed
uit de aanzienlijkste standen hier met eigen oogen de
toestanden en gegevens betreffende handel en verkeer leeren
kennen. Doch dit alles neemt niet weg, dat, zoo het
Gemeentebestuur in deze zaak het recht en het algemeen
belang aan zijne zijde heeft en er bij den dokter slechts
het geene vraag meer voor de toekomst, maar het tegenwoordige
uur, dat dringend beslissing eischte.
Het was een zoele lenteavond, koesterend en teeder als de
hoop, die Nora's borat vervulde, en in haar kamertje, in hare
eigene, kleine wereld, die hy voor haar geschapen had, waar zij
gedacht en gewerkt had, waar zij hare kinderlijke genoegens
had genoten en hare kinderlijke droomen zich hadden afgespeeld,
zat hij tegenover haar aan het geopende venster, terwijl mevrouw
Maubert zich elders met huiselijke zaken onledig hield.
Zijne blikken zweefden door het stille, kleine vertrek, waarin
de maan hare zilverwitte stralen wierp, waarna zij aan de slanke
gestalte van het jonge meisje, dat heden ernstiger was dan
gewoonlijk, bleven hangen.
z/Welk een stille vrede heersclit in deze kleine ruimte," zeide
hiji //zij gaat zeker van u uit, Nora."
Zij glimlachte.
«Weet gij niet meer, welk een wild, onhandelbaar ding ik
was," zeide zij, «hoe veel zorg ik bereid heb aan elk, die zich
aan mij gelegen liet liggen?"
Hij schudde het hoofd, terwijl zijne oogen vol vurige liefde
op haar bleven rusten.
z/Een zonnestraal waart gij, Nora, een goede, lachende zonne
straal, onder wiens verwarmende adem de vreugde ontlook."
z/Gij kiest zulke dichterlijke beelden," zeide zy, terwijl zij
trachte te schertsen, en er toch eenige weemoed in hare stem
doorschemerde, «maar de zonnestraal verdwijnt en er blijft niets
over dan eene koude, grauwe schaduw."
„Nora," riep hy, getroffen door die ongewone weekheid, hoe
komt gij aan die ernstige gedachten, cn dat juist heden, nu u
de eerste lauweren sieren?"
Er volgde eene kleine pauze, waarna zij op een zachten toon
zeide
«Vergeet gij dan, dat juist deze lauweren mij de wereld
moeten inleiden, dat ik die lieve, kleine kamers moet verlaten,
van welke gy pas nog zeidet, dat er zooveel vrede in heerscht.
Hier ben ik zeer, zeer gelukkig geweest, zal ik dat ook daar
buiten zijn Ik ken de plaats niet, waarheen ik mij zal begeven,
noch de menschen, met welke ik zal omgaan; ik weet niet, of
ik aan hunne eischen zal beantwoorden noch hoe zij mij zullen
ontvangenof zij mij de diensten, die ik zal kunnen bewijzen,
met een weinig liefde of met klinkende munt zullen betalen."
Hij sprong op en schreed met onrustige stappen de kamer
op en neder, waarna hij voor haar bleef staan en eene harer
handen vatte, die lusteloos in haar schoot ruste.
«Ik ken eene plaats, waar het geluk u zou volgen, Nora, dat
gij hier achterlaat,// zeide hij, terwijl hij zijn best deed vastheid
aan zijne stem te geven, «eene plaats, die mij steeds voor den
geest heeft gezweefd, als ik mij uwe toekomst voorstelde. Uwe
taak is niet zwaar, uwe vrijheid slechts weinig beperkt
zal ik u die plaats noemen en de plichten, die op u wachten,
indien gij er toe kunt besluiten ze op u te nemen?"
Zij knikte, zonder een woord te spreken; bij de meer en meer
invallende duisternis kon hij hare trekken nog slechts flauw
onderscheiden, m^ar hare oogen schitterden als sterren in dit
onzekere licht.
«Stel u een klein slot voor, omgeven door het groen der
wouden en bloeiende tuinen, met stille, donkere vijvers en ge
heimzinnige hoekjes. Geen overtollige weelde treft uw oog, maar
schoonheid en behagelykheid siert elk vertrek, en evenzeer als in