In het adres wordt nog medegedeeld, dat bij het Engel-
sche Parlement adressen zijn ingediend met verzoek om bij
afzonderlijke wet de Vereeniging van drankverkoop met
andere winkelnering te verbieden.
Minister Modderman wordt a. s. Dinsdag uit Wies-
baden weder in 's Hage verwacht.
J. Timmerman, die de vorige week wegens het
schrijven van een dreigbrief aan den notaris Donker, te
Bennebroek, voor het Gerechtshof te Amsterdam terecht
stond, is bij arrest van «Tl. Dinsdag deswege tot anderhalf
jaar celstraf veroordeeld.
Aan het hoofdbestuur der Hollandsche Maatschappij
van Landbouw is een crediet van f 2500 toegestaan ter
opluistering van de Internationale Landbouw-Tentoonstelling
te Amsterdam. Tevens werd, in de jl. Dinsdag gehouden
algemeene vergadering, het hoofdbestuur gemachtigd zich
tot de Regeering in de provinciën Zuid- en Noordholland
te wenden met verzoek om subsidie voor een vakschool
voor zuivelbereiding.
In een vergadering van Burgerplicht te Amsterdam
heeft jl. Dinsdag avond de heer B. H. Heldt, redacteur
van de Werkmansbode, de meer en meer op den voor
grond tredende vraag ingeleid: Is het wenschelijk dat aan
schoolkinderen op de openbare lagere scholen der lste klasse,
wier ouders dit verlangen voldoend warm voedsel wordt uit
gereikt? In die uitvoerige inleiding verklaarde spreker, dat
de wenschelijkheid door onderwijzers en opvoedkundigen
erkend wordt, terwijl volgens zijne meening, bij invoering
van dezen maatregel het gevoel van verantwoordelijkheid
der ouders niet zou worden verzwakt. Ook verwachtte
hij dat men een beter onderwezen en krachtiger geslacht
zou krijgen, dan het thans levende, daar zorgeloosheid en
gemis aan verantwoordelijkheidsbesef vaak uit lichaams
zwakte voortvloeit. Dat het onderwijs zeer zeker betere
vruchten zou gaan dragen is sprekers gevestigde over
tuiging. De kosten, onvermijdelijk aan de invoering van
den maatregel verbonden, achtte hij geen bezwaar, maar
toch zou hij wenschen, dat niet van gemeentewege de toe
passing moet geschieden, maar door particulieren met
gemeentesubsidie. De practische uitvoering zal bij eenigen
goeden wil geen moeielijkheden opleveren.
Aan het hierop volgend debat werd door verschillende
aanwezigen deelgenomen.
De heer Kater, voorzitter van Patrimonium, was van
meening, dat de zaak het werk der particuliere liefdadig
heid, als vrucht der christelijke liefde moest zijn. Onge
veer van dezelfde meening was de heer Dcgenhardt.
De heer Fortuyn laakte het, dat men ter inleiding van
het vraagstuk iemand gekozen had, die niet behoorde tot
de sociaal-democratische partij, waarvan het adres aan den
Raad was uitgegaan. Invoering van den maatregel achtte
hij gemeenteplicht, terwijl de kosten daarvan verre zullen
achter staan bij de sommen die aan openbare werken,
Oorlog en Marine worden verspild.
De heer Heldt hield in zijn repliek vol, dat, naar zijne
meening, de zaak bij wijze van armenzorg en liefdadigheid
moet worden geregeld.
De voorzitter, de heer Levy, sloot, met een woord van
dank aan de sprekers, deze bijeenkomst, die door ongeveer
200 belangstellenden werd bijgewoond.
De heer Bok, de Transvaalsche Staatssecretaris, is
door den Koning van Portugal benoemd tot kommandeur
der orde van de Onbevlekte Ontvangenis.
De heer P. J. Joubert is met 2260 van de 3426
nitgebrachte stemmen tot commandant-generaal van de
Transvaal gekozen. Die keus van Oom Piet was algemeen
verwacht.
De Staatscourant van 28 dezer bevat het Koninklijk
besluit van 14 December 1883 no. 26 en het daarbij
behoorend program betreffende de aanstelling tot militie-
luitenant. Naar dit besluit en program verwijzend deelt
de minister van Oorlog aan de militieplichtigen voor de
lichting 1884 mede, dat de voorschriften, ter uitvoering
van genoemd Koninklijk besluit vereischt, nader zullen
worden gegeven en verwijst hen overigens voor inlich
tingen betreffende de vervulling van den dienst bij de
militie te land naar de achtste uitgave van het op last
van het departement van Oorlog uitgegeven boekwerk
,/Neêrlands leger," in den handel verkrijgbaar en waarvan
een exemplaar aanwezig is o. a. bij alle burgemeesters,
en bij de militie-commissarissen, provinciale «adjudanten,
en de overige militaire autoriteiten. De minister noodigt
hen uit, van hun wensch, om in aanmerking te komen
voor een opleiding tot militie-luitenant te doen blijken,
door daarvan kennis te geven voor 1 April 1884, aan het
departement van Oorlog.
Jl. Zondag namiddag vermaakten zich te Amsterd«am
een aantal jongens met het dobbelen om centen. Een
hunner, door zijn vader achternagezeten, sprong van angst
in de Lindengracht. Een kwartier later werd hij levenloos
opgehaald.
In het café restaurant van het Panopticum te Amster
dam worden dezer dagen voorstellingen op het biljart
gegeven door prof. Garzay van Parijs. Deze biljart
kunstenaar heeft geen armen en speelt met de voetenhij
geeft iederen liefhebber 30 caramboles op de 50 voor.
De Vereeniging tot ontwikkeling van den Landbouw
in Hollands Noorderkwartier zal Woensdag 12 Maart a. s.
te Avenhorn haar voorjaarsvergadering houden.
Jl. Dinsdag namiddag heeft eene te Oude-Niedorp
woonachtige gehuwde vrouw de echtelijke woning verlaten
met één van hare twee kinderen, terwijl zij het andere
heeft achtergelaten. Wat zij aan voorwerpen van waarde
kon medenemen, heeft zij bijeengep.akt, en is toen in
gezelschap van eene te Heer-IIugowaard woonachtigen
man met den spoortrein in de richting naar Alkmaar ver
trokken.
In eene vergadering der Vereeniging Floralia te
Broek in Waterland is, volgens een der groote bladen,
besloten, behalve de gewone prijzen, ook eenige uit te
loven voor door schoolkinderen „gekweekte" in het wild
groeiende planten.
Eeuwen geleden stonden in ons lieve vaderland in de
gedurig overstroomde gewesten eenige woningen bij elkander
op hoogten, die men het „lieim" noemde, en op de gras
landen om het heim weidde ieder zijn eigen vee, maakten
allen te zamen hun hooi. De nascheineringen van dien onden
tijd zijn zelfs in onze eeuw nog te zien geweest in de
marken en de gemeenteweiden; maar men tracht ook «aan
het laatst overblijfsel dier vervlogen toestanden een eind
te makende verdeeling der marken en gemeenteweiden
is een eisch geworden van onze eeuw, omdat het n.adeel
van gemeenschappelijk grondbezit, waarbij de veerkracht
van het eigenbelang niet in werking treedt, is gebleken.
Onze socialisten evenwel, doof voor de lessen van het
verleden, trachten ons te bewegen den ouden, lang verlaten
weg weder te betreden: wat de geschiedenis der beschaving
luide tegenspreekt, dat gemeenschappelijk grondbezit te
verkiezen zou zijn boven individueel grondbezit, dit wordt
door hen uitgebazuind als een nieuw evangelie. Godon.
Zooals men weet; wordt de Transvaalsche deputatie
heden te Rotterdam verwacht. Het stoomschip Batavier,
waarmede de Transvaalsche heeren de reis van Londen
maken, zal ongeveer te 12 uren in de Boompjes aankomen.
Het uitvoerend comité uit de commissie van ontvangst
zal zich dadelijk na aankomst aan boord van het stoom
schip begeven, om de .deputatie te verwelkomen, en daarna
zal deze, begeleid door het comité, in rijtuigen naar het
station Delfsehe poort gaan, waar zij opgewacht wordt
door de voltallige commissie van ontvangst.
Aan het station, waar men een paar fraai gedecoreerde
vertrekken voor de receptie zal gereed vinden, zal aan de
Transvaalsche heeren de eerewijn worden aangeboden, en
per trein van 1 uur 23 min. zullen zij naar den Haag
vertrekken. Een salonrijtuig is door de Holl. IJzeren-
Spoorweg-Maatschappij voor de reis beschikbaar gesteld.
Volgens de Standaard is de komst van de deputatie te
Amsterdam voorloopig vastgesteld op Donderd.ig 6 Maart.
Een extra-trein zal de afgevaardigden van Rotterdam naar
Amsterdam brengen. Ook daar zal de wachtkamer worden
versierd. Scherpschutters zullen op het perron worden
opgesteld om door generaal Smit te worden geïnspecteerd.
Sonneman's kapel zal spelen, „Euterpe" en het „Mannen
koor" zullen denkelijk liederen voordragen.
Voorts zal de commissie van ontvangst de gezanten,
waarschijnlijk in particuliere equipages, 'begeleiden naar
Bracks Doelen Hotel, waar hun een diner door de com
missie van ontvangst zal worden aangeboden.
Van Amsterdam uit zullen onderscheidene steden bezocht
worden.
Waarschijnlijk zal het verblijf der Transvalers duren tot
in de eerste dagen van April.
De commissie van ontvangst te Amsterdam is samenge
steld als volgt: Bestuur: prof. «T. W. Gunning, voorzitter;
A. G. C. Van Duyl, onder-voorzitter; D. H. Schmüll,
secretaris; jhr. M. W. van Renselaar Bowier; dr. D.P. F.abius;
A. Kuypermr. Th. Heemskerk; mr. D. Josephus Jitta.
Leden: P. G. Adrian, Amsterdam; H. J. Van Ankum,
Groningen; C. T. Van Assendelft de Coningh, Haarlem;
P. W. T. Bell, Pretoria; F. T. N. Bianchi, J. De Boer,
beiden Amsterdam; L. D. Borel, Goes; Brigg, Amsterdam
H. De Cock, Kampen; dr. J. Bosscha, Delft; W. Dull,
Amsterdam; H. H. G. Van Everdingen, E. Hausemann,
G. A. Heinze, W. H. Van Hevningen, J. TI. Hillerström Jr.,
G. «Jonker en J. Ph. Klinkenberg, allen te Amsterdam;
A. T. Koch, Asperen; dr. H. Kroon, Jh. M. Prillevitz,
Ribbink, allen te Amsterdam; A. Van Rijn, Utrecht;
Roessingh van Iterson, Tilburg; J. H Rovers, Amsterdam
J. W. Schubart, Utrecht; W. Schuurman, H. II. Timmer
en F. C. Tromp, allen te Amsterdam; D. Zieseniss en
A. M. K. W. baron Van Ittersum, 's Hertogenbosch;
Witsen, Amsterdam; graaf W. van Limburg Stirum, 'sHage;
dr. J. H. Lührs, Asperen; J. E. Van Minnen, Amsterdam.
Het Vaderland roept der Transvaalsche deputatie een
hartelijk welkom toe. Het blad spreekt als zijn over-
tuiging uit, dat zij zeker van alle zijden tegemoetkoming
en sympathie zal ontvangen, niet zoo zeer omdat wij
allen een van zin zijn met het volk, dat zij vertegen
woordigen, maar omdat wij allen gelijkelijk de geestkracht
en den vrijheidszin der Boeren, als een herinnering aan
onze beste tijden, hebben bewonderd.
„Komt de Transvaal, aldus besluit het blad, bij ons
aankloppen om hulp en steun, waar zij begeert opgenomen
te worden in den stroom der moderne beschaving, zij zal
bij ons een geopend oor vinden. Wij van onzen kant
schromen wij niet het te erkennen kunnen ook van
haar wel iets leeren, om ons volkskarakter te verheffen en
onze volkskracht te stalen.
„Gedije het bezoek der deputatie ten onzent tot voor
deel van Transvaal en Nederland beiden."
Men seint ons uit Rotterdam:
..De Transvaalsche deputatie is heden zeer hartelijk
ontvangen. De burgemeester sprak bij de aanbieding van
de eerewijn. hulde brengende aan de dapperheid der
Transvalers. Krüger antwoordde geei woorden te kunnen
vinden om te danken. Alom waaien Nederlandsche en
Transvaalsche vlaggen. Duizenden op de been; zoowel
bij aankomst als vertrek muziek."
toen het nog tijd was om te spreken nu moest ik alles aan
het toeval overlaten. Maar, wat ik vooruit had gezien, geschiedde
Nora is eene te schitterende verschijning om onopgemerkt te
blijven, hare schoonheid trok ook zijne blikken, en hy zocht
haar op, zijn voordeel doende met de belangstelling, die vader
haar reeds betoond had.
Ik vrees maar al te zeer, dat Robert het niet met de noodige
kicschheid heeft gedaanwant lang verzweeg Nora mij zijn
eerste bezoek, en op mijne rechtstreeksche vragen antwoordde zij
eindelijk met eene onverschilligheid, die mij pijnlijk getroffen
zou hebben, indien ik niet had kunnen veronderstellen, dat zij
een gevolg was van haar diep beleedigden trots. Zij ziet niet
mijn broeder, zij ziet den zoon mijner moeder in hem.
Robert daarentegen, en hoe zou dat anders kunnen zyn
Robert spreekt met verrukking over haar, en ik heb hem ernstig,
zeer nadrukkelijk, onze eigenaardige verhouding juist tegenover
dit jonge meisje, dat aan onze bijzondere zorg is opgedragen,
onder het oog gebracht.
Gij weet, hoe lief Robert mij is en altijd zijn zal, maar de
gedachte alleen, dat hij het in zijne rampzalige lichtzinnigheid
zou durven wagen, een ongepasten toon tegen Nora aan te
slaan, dat hij haar eene ondergeschikte plaats zou kunnen toe
kennen, zooals moeder, zou mij waanzinnig kunnen maken. De
hoogmoedige minachting van eene vrouw is voor een jong, on
schuldig meisje eene weldaad, vergeleken by de hoogmoedige
bewondering van een man.
O, dat rampzalige geheim, waarin moeder mijn goed recht hulde
Nu echter zal de sluier worden opgeheven, het jaar is voorbij.
Ik heb niet8 gewonnen. Moeder volhardt in hare weige
ring, ik in mijn recht, het recht der liefde en om zelf over mijn
lot te beslissen. Ik sta aan den scheidsweg, maar ik houd mijn
doel vast voor oogen; ik heb nu genoeg bewyzen gegeven van
mijn kinderlijken eerbied. Het laatste wil ik evenwel nog be
proeven, vóór de breuk wellicht onherstelbaar wordt; ik wil
beproeven, wat u w invloed op haar vermag. Zij heeft steeds
veel prijs gesteld op uw raadaan de lijkbaar haars echtgenoots
heeft zij tot u opgezien, als haar verlosser en redder!
O, Walter, laat uw invloed voor het eerst en voor dezen
enkelen keer gebiedend voor mij geldenverschaf mij den moeder
lijken zegen, waaraan ik zooveel waarde hecht; tracht den vrede
in onze familie te bewaren, dien vrede, die ons geluk was in
blyde dagen en onze steun in dagen van beproeving.
Is uw genegenheid voor mij groot genoeg, kom dan den acht-
en-twingsten Februari te Erlenstein, waar ik mij dan ook zal
bevinden, want niet aan de doode letter, maar aan het levende
woord is de zege!
Deze blaadjes zyn bijna een boek geworden, maar zij bevatten
dan ook den inhoud van mijn eigenlijk leven gedurende de laatste
twee jaar. Al het andere was slechts bijzaak. Sedert vele jaren
hebt gij geweigerd mij te zien, toen ik het zoo gaarne had willen
doen tot uwe vertroosting zult gy het ook nu weigeren, nu
het mijn geluk betreft?
Ik verwacht uwe beslissing, Walter, maar hoe zij ook moge
uitvallen, ik verblijf in onwankelbare vriendschap,
Uw Erwin."
Wordt vervolgd.)
stellen; ik heb verteld, dat onze omgang een gevolg is van
familiebetrekkingen tusschen haar moeder en de familie Trom-
berg, en daardoor hare positie beter afgebakend. Toch gevoelde
ik de dringende noodzakelijkheid, daaraan nog een bepaalder
vorm te geven.
Zoodra moeder terug was gekomen, versterkt, gezond, zooals
zij zelf zeide, legde ik eene volledige bekentenis af.
Er volgde een hartstochtelijker tooneel dan ik nog ooit had
beleefd, een storm, die wel iets heeft weggevaagd van die kinder
lijke liefde, die ik mijn geheele leven, tot in mijne mannelyke
jaren, was blijven koesteren. Moeder was meêdoogenlooszij
vergat het voortdurend, dat zij, in hare bijtende verachting van
mijne geliefde, ook mij beleedigde.
Eindelyk scheen zij bedaarder te worden, voor mij ten minste
scheen eenige hoop te ontstaan op eene vreedzame oplossing. Wat zij
eischte, was een jaar een eerste en enkel jaar voor haar,
een laatste voor ons; voor mij, om te beproeven, of het voor
uitzicht met moeder te breken mij niet zou doen wankelen, voor
haar, om te beproeven, of zij haar hevigen tegenzin tegen deze
verbintenis zou kunnen overwinnen.
O, Walter, wat viel die worsteling mij zwaar en hoe vreeselijk
was de keus, die mij gelaten werd! God moge het haar ver
geven en gij, sp«aar mij uwe berisping, dat ik zwak was. Maar
ik heb moeder altijd zoo hoog vereerd, ik wilde haar zoo gaarne
voor mij behouden, voor mij en ook voor Nora, als onze schoonste
bezitting.
Zy eischte en beloofde een onverbrekelijk stilzwijgen; daar
door wilde zij, zoowel voor zichzelven als voor mij, vrij blijven
van elke vreemde inmenging. Zij vroeg mij of Robert met mijn
geheim bekend was, en was zeer in haar schik, dat ik dit kon
ontkennen, ofschoon toch, ondanks alle vroegere overwegingen,
mijn geweten klopte.
Maar nu was het te laat; wat vroeger misschien oprecht was
geweest, werd nu voor mij een gebod.
Zoo scheidden wij, en ik, zie, Walter, ik ben nog altijd die
lichtgcloovige dwaas die ik in mijne kinderjaren was, ik vol
hoop. Moeder was in onze oogen steeds de eerwaardigste der
vrouwen geweest: zij paarde immers aan haar sterken wil zoo
veel goedheid en onbaatzuchtigheid, zij behoefde de zaken slechts
beter in te zien, om haar eigen wü te onderwerpen aan hare
liefde voor hare zonen.
Tot nu toe had niet ik zelf, hadden de omstandigheden zich
verzet tegen de beslissing over dood en leven, tegen de open
baarmaking van onze verloving, waarnaar Nora zoo vurig ver
langde; nu echter was ik het zelf, die de beslissing vertraagde,
door mijne toestemming te geven tot een, wel is waar nauw
begrensd uitstel, om moeder, die er dan toch het allereerst
kennis van had moeten dragen, langzaam met het denkbeeld te
verzoenen.
Maar hoezeer deze redenen ook mochten bestaan voor mijn
hart zoowel als voor mijn verstand, was het toch niet zonder
een zekeren schroom, dat ik voor Nora verscheen, en niet zonder I
oorzaak. Het was of een wolk zich over hare oogen verspreidde.
Zij bedekte haar gelaat met hare handen en zweeg.
Ik bezwoer haar te spreken, mij vergiffenis te schenken, mij
te zeggen, hoe zy zich er onder gevoelde.
Zij liet hare handen in haar schoot vallen en zeide:
„Ik ben moede, Erwin, zeer moedeAls een voorwerp van
de barmhartigheid van vreemden, heb ik reeds vroeg op eigen
voeten gestaan, heb ik geleerd te trachten zelfstandig een juist
afgebakend doel te bereiken, en mijn kracht niet te verspillen
in nutteloozen, vruchteloozen strijd om het onbereikbare. Als
ook dit jaar, een schoon jaar mijner jeugd, door geduldig
wachten aan uwe moeder is opgeofferd, wellicht onder zorgen en
angst, dan bevinden wij ons nog op dezelfde plaats en dan
„Dan neem ik u als mijne vrouw, als het schoonste en dier
baarste en heiligste der aarde," zeide ik. „Uwe liefde zal mij dan
alles, alles vergoeden. Een jaar, Nora, is toch niet te lang voor
den zegen eener moeder wil zij hem mij ook dan nog niet
geven, dan kan mijn geweten mij niets meer verwijten, en behoort
mijn hart u alleen voor alle eeuwigheid."
Dat was mijne gelofte, Walter, en ofschoon hare opgeruimdheid
geweken was, verwaardigde zij zich die aan te nemen.
Mevrouw Maubert integendeel zou, geloof ik, liever gezien
hebben, dat zij van mij had afgezien; zij toch kon hare onaan
gename verrassing over deze nieuwe vertraging kwalijk verbergen
zij wilde maar volstrekt niet toegeven, dat het verloopen jaar,
waarin mijne moeder zoo dicht aan den rand des grafs was
geweest, niet geschikt zou zijn geweest, om met de zieke gewichtige
familiezaken te bespreken en zij verheelde het geenszins, dat de
moederlijke zegen haar niet van zooveel waarde toescheen, om
daarvoor het geluk ook maar een enkelen dag uit te stellen. Ik
werd te onaangenamer aangedaan door den vloed harer verwijten
en verholen klachten, hoe duidelijker het mij werd, dat deze
slechts op de uiterlijke omstandigheden doelden, die ik nu in
geen geval zoo kon inrichten, alsof Nora mijne vrouw reeds ware.
Ik heb intusschen mevrouw Maubert, zonder er Nora iets van
te zeggen, in staat gesteld, op ruimer voet te leven, zooals
het de pleegmoeder mijner aanstaande vrouw kon verwachten, en
daardoor heb ik mijne arme Nora ten minste van dien kant
rust verschaft. Zij beloofde mij, nog dat eene jaar moedig te
zijn, om mijnentwege; zij was, toen ik afscheid van haar nam,
ook weder opgeruimd en vroolijk. Ik zal haar schadeloosstellen
voor alles wat zij om mij lijdt."
Walter legde, toen hij zoo ver met lezen was gevorderd, den
brief neder, en schudde het hoofd. „Lijden!" zeide hij, „lijden
noemt hij het, wanneer een meisje, dat hem alles verschuldigd
is, haar verstandelijk zoowel als haar lichamelijk bestaan, die
elke vreugde uit zijne hand ontving, die hij ondanks vooroor-
deelen en bedenkingen tot zich heeft opgeheven een weinig
moet wachten, vóór hij haar ook het laatste en schoonste geluk
geeft. En zij liet deze dwaze beschouwing bij hem wortel
schieten zij ontnam ze hem niet!"
De uitdrukking zijner edele, kalme trekken was somberder
geworden, maar hij nam het blad papier weder op en las verder
„Acht dagen, nadat ik naar mijne garnizoensplaats terugge
keerd was, werd Robert verplaatst, en wel naar Keulen, waar
Nora, nadat zij haar examen gedaan had, met mevrouw Maubert
woont. Zou ik nu van haar spreken, nu voor het eerst? Zou ik
hem aanmoedigen, onder den druk van het mij opgelegde stil-
zwijgen, haar op te zoeken?
Ik verwenschte mijne geheimzinnigheid van vroeger dagen,