Naar het Dagblad verneemt, zullen HH. MM. de Koning en de Koningin, die voornemens zijn 22 April a. s. hun jaarlijksch bezoek aan Amsterdam le brengen, vandaar een uitstapje maken naar België. Van Brussel terugge keerd, zullen HH. MM. een maand op het Loo vertoeven, waarna Z. M. de Koning van 1 tot 15 Juni te Carlsbad en H. M. de Koningin met Prinses Wilhelmina te Kis singen verblijf zullen houden. Aan de oproeping van de commissarissen der Maat schappij van Weldadigheid om die instelling geldelijk te steunen en zoodoende haar voortbestaan mogelijk te maken, is in zeer ruime mate voldaan. Uit tal van plaatsen kwamen zeer aanzienlijke bijdragen in en ofschoon van verscheidene gemeenten de opgaven nog worden tegemoet gezien, zoo is het een zeer verblijdend feit dat de collecte volkomen is geslaagd. Voorloopig kan worden medegedeeld dat tot 29 Februari was ontvangen aan giften een bedrag van p. m. f 32,700 (twee-en-dertig duizend zevenhonderd gulden). Jl. Zaterdag middag te 6 uren ving in „De Oude Doelen" te 's Hage de maaltijd aan ter eere der Transvalers. Ongeveer 90 gasten waren aangezeten in de met groen en bloemen en een vlaggentrophee versierde zaal. De burge meester was gezeten tusschen den Staats-president en den heer Du Toit, die aan zijn linkerhand prof. De Vries had, daarna generaal Smit, terwijl rechts van den president prof. Fruin was gezeten, op wien de heer Beelaerts volgde. Verder werden de Kamerleden Van Naamen, W. K. Van Dedem, Schaepman, A. Van Dedem, T. Mackay, Wintgens, De Bruvn Kops, Keuchenius onder de aanzittenden op gemerkt. De „spijskaart" was echt Hollandsch ingericht, aanvangende met erwtensoep en eindigende met „nagerecht." Dr. Du Toit ging voor met een kort gebed, waarna de maaltijd aanving. Vrijdag, na afloop van het diner, dat de heer Beelaerts van Blokland gaf ter eere van de Transvaalsche deputatie, begaf deze zich naar een receptie bij den minister van Staat, graaf Van Lvnden van Sandenburg, die, gelijk men weet, tijdens den jongsten Transvaalschen vrijheidsoorlog, toen hij aan het hoofd stond van het Ministerie van Buitenlandsche Zaken, bemiddelende stappen bij het Kabinet te Londen deed beproeven. Op deze receptie maakten de Transvaalsche heeren als vanzelf kennis met verschillende autoriteiten. Zaterdag ochtend nadat het Bestuur van den Vredebond zijn opwachting bij de deputatie had gemaakt, ontving zij een afgevaardigde der Amsterdamsche Scherpschutters- Vereeniging, overbrenger van de uitnoodiging tot den in den hoofdstad ter eere van de vertegenwoordiger der Boeren te houden schietwedstrijd, welken de Transvalers beloofden op 14 Maart a. s. te zullen bijwonen. Om 12 uren kwam een commissie uit het werklieden verbond „Patrimonium" de afgevaardigden begroeten. Vrijdag onderhielden zij zich met den zendingsdirector Donner. De leden der deputatie namen Zondag deel aan de gods dienstoefening in de Kloosterkerk onder het gehoor van ds. Van der Flier. Gisteren deed de adviseur der deputatie, jhr. Beelaerts, de gasten rondleiden op een bezoek aan het Diaconie- Weeshuis te 's Hage. En alvorens des avonds ter receptie bij den voorzitter der Tweede Kamer te verschijnen, brachten de leerlingen der H. B. S. voor jongens het driemanschap eene serenade. De minister van Oorlog bood den heeren de gelegenheid renden invloed op hem uitoefenen, hersenen en hart en elke beweging verlammen, want Walter, die hem op den voet was gevolgd, schoof zijn vriend, die stokstijf was blijven staan, ter zijde. En toch was het geen Medusahoofd, dat bleek van schrik den indringer aanstaarde, integendeel, het was eene prachtig schoone vrouw, betooverend van bekoorlijkheid, die juist het hart van den man, die voor haar knielde, in laaien gloed had gezet. Eene lamp, die op eene console stond, wierp haar volle licht op dat tooneel, dat voor een onpartijdig toeschouwer iets boeiends moet hebben opgeleverd, en toch het doodvonnis bevatte van den man, die, als in een stecnen beeld veranderd, tegen de deurpost leunde. Een domino, achteloos over een stoel geworpen, op den grond een zwart lxalf-masker, een roode sjaal en een snoer losgerukte paarlen, vormden de mise-en scène van dit nachtelijk tooneel. Nora lag, meer dan zij zat, op den lagen divan. Het Moorsche kostuum met het op de borst uitgesneden jakje en de rijke paarlsnoeren, met het met gouddraad doorweven zijden kleed, dat de heerlijke gestalte zoo weelderig omhulde, paste volkomen bij hare zonderling schitterende schoonheid en dronken van liefde zag de man, die daar voor haar op het tapijt knielde en hare handen met zijne kussen overdekte, tot haar op. Maar thans wendde hij verschrikt het hoofd om; hij staarde de nachtelijke indringers aan alsof het spookgestalten waren. „Erwin," riep hij ontzet en „Erwin" herhaalde eene bezwij mende stem op den divan. Nu eerst kwam er weêr leven in den man, die nog altijd als vastgenageld aan de deur stond. Een enkele kreet van woede en smart, een heesch geluid, als dat eens tijgers, ontwrong zich aan zijne borst, en hij snelde vooruit, met iets blinkends in de opgeheven rechterhand, en nog vóór de schuldige kon opstaan, weerklonk een schot door den stillen nacht. Als een echo weerklonk Nora's hartverscheurende kreet, die den woedende eenigszins tot zichzelven bracht, en toen de rook- en de kruitdamp optrokken, stond de knielende doodsbleek en ongedeerd van den grond op, en ving hij Walter, die wankelend naar een stoel greep, in zijne armen op. In het beslissende oogenblik had deze zich omgewend en zich voor Erwin geworpen; de kogel was hem door den schouder gegaan. Nu was echter ook de waanzin gebroken, die den toornigen man het wapen had doen ter hand nemen; luid snikkend wierp hij zich aan de borst van Walter, die hem met de laatste kracht van zijn bewustzijn aan het hart drukte. „Omhelst elkander gij zijt broeders!" stamelde hij met eene gebrokene stem, „richt het hoofd op, Erwin, op uw voor hoofd brandt geen Kain's teeken!" „Een geneesheer, een geneesheer," schreeuwde Erwin, toen de gewonde ineen zonk, „roept menschen hier, wekt de bewoners op hij sterft!" Dat was echter onnoodig; werd het schot buiten 's huis ook op rekening van de karnavalsvreugd gesteld, de bewoners van het huis sprongen verschrikt het bed uit en wierpen zich in hunne kleederen. De schel van mevrouw Mauberts kamer klonk driftig en luide het geheele huis door met steeds korter tusschenpoozen, en het dienstmeisje verscheen verschrikt op den drempel. De eerste, de eenigste, die meester over zichzelve werd, was Nora. Zij drong de ongeroepen getuigen de kamer uit en gren- aan om de militaire inrichtingen te bezichtigen en zich van de legerzaken op de hoogte te stellen. Generaal Weitzel onderhield zich in het bijzonder met den Transvnalschen leger-kommandant, generaal Smit. Het ontbreekt dus de Transvaalsche deputatie te 's Hage waarlijk niet aan blijken van belangstelling. De heeren dr. F. Pijper, te Eenigenburg, en Oh. J. Pol vliet, te IJmuiden, zijn o. a. benoemd tot gewone leden van het Historisch Genootschap. In den toestand van den gepensioneerden vice-admiraal Gregorv is zulk eene gunstige verandering gekomen, dat de zieke niet alleen buiten gevaar, maar ook reeds op weg van beterschap bevindt. (Vad.) Eene koe, afkomstig van den heer v. d. Burg, van Opeinde, thans eigendom van den heer W. Atsma te Oostermeer, heeft in drie jaren tijds twaalf kalveren ge worpen. Het eerste jaar twee, verleden jaar zes en dit jaar vier jongen. Dit laatste geval is vooral daarom zoo bijzonder, omdat de vier jongen betrekkelijk groot en allen levend en levendig zijn en eene groote overeenkomst in de kleur van het haar hebben. Bij arrest van gisteren heeft het Gerechtshof te Amsterdam bevestigd het vonnis der Arrondissements- Ilechtbank te Alkmaar, waarbij Hendrik de Vries, ter zake van het tegen geld inwisselen van een waardeloos papier, inhoudende 40 goede wenschen in plaats van de betalings belofte van 40 gulden, tot 6 maanden celstraf is veroordeeld. De strooper M. v. Zwol, te Terwispel, bekend door zijne advertentie van dankbetuiging in een nieuwsblad aan den jachtopziener D. Stobbe gericht, is deswege door den officier van justitie te Heeren veen geverbaliseerd en tegen hem 45 dagen celstraf en f 25 boete geëischt. Omtrent den diefstal in het Postkantoor te Breda wordt nader gemeld, dat de brandkast, zonder uiterlijke teekenen van geweld, geopend is en daaruit zijn ontvreemd 36 aangeteekende brieven, te zamen inhoudende aan Neder- landsche bank- en muntbiljetten f 16295, 1 aan Belgische bankbiljetten 3000 francs, benevens onderscheidene effecten, De brieven zijn vermoedelijk op het kantoor van hun enve- loppes ontdaan, want deze heeft men in een kistje in de haven, waaraan het kantoor ligt, gevonden. De inbraak moet waarschijnlijk 's nachts tusschen 12 en 4 uur zijn geschied. Ook aan ramen of deuren zijn geen sporen van geweld ontdekt. De justitie is de dader nog niet op het spoor. Naar men aan de Amsterd. Crt. mededeelt, zou de verhuizing van dr. Mezger van Amsterdam naar 's Hage het gevolg zijn van te lioogen aanslag in de plaatselijke belasting. Hij zou aangeslagen zijn naar een inkomen van f 120,000, terwijl hij beweert, dat dit niet de helft zou bedragen. De Rotterd. correspondent van het U. D. schrijft naar aanleiding van de tocht van het Transvaalsche drie manschap door Rotterdam: „De verschijning der Boeren werkte wel een beetje ontgoochelend. Er was zoo niets te zien aan die drie mannen met hooge cvlinderhoeden op, die hun diep over de ooren zakten. Kriiger is een zware gestalte, met een vreemdsoortig gezicht, waarvan alle onderdeelen een weinig „verzakt" schijnen. Zijn onderlip hangt, zijn wangen hangen, ja zelfs cle wallen onder zijn oogen hangen laag af. Innemend is dat gezicht niet; maar het boezemt vertrouwen in. Smit heeft iets gentlemanlike over zich; zijn gelaat, dat gedeeltelijk door een zwaren baard bedekt is, neemt in; hij heeft iets vreemds in zijn blik, zijn oogen staan iets dichter bijeen dan normaal is, maar overigens heeft hij een flink voorkomen. Dutoit is klein en heeft een zeer levendig voorkomen, maar tevens delde de deuren, spoorde Robert aan van liet rijtuig, dat nog altijd voor de deur wachtte, gebruik te maken, om geneeskundige hulp te halen, en zorgde zelf, hoezeer zij ook over het geheele lichaam beefde, voor water en linnen doeken. Als wezenloos knielde Erwin naast den vriend, dien zijne misdadige hand had getroffen eerst toen Nora naderbij trad en zijn blikken over hare gestalte, over haar karnavalscostuum, dat zulk een schreeuwend contrast vormde met den ernst van dat oogenblik, zweefden, huiverde hij als onder den indruk van iets ontzettends. Zij wilde het voorhoofd en de slapen van den gekwetste met sterk reukwater betten, maar toen zij nederknielde om dat te doen, hield Erwin de hand beschermend over hem en als vernietigd week zij terug. Maar hare verschijning vestigde toch zijne gedachten op het geen noodzakelijk"was; hij deed zelf, wat hij haar verbood. Hij wreef Walters bleeke voorhoofd met het sterk riekende water; hij opende zijn jas, zijn hemd, dat rood gekleurd werd door het warme bloed, dat uit de wonde gudste, en drukte er een natten doek op. Mevrouw Maubert verscheen haar kreet, niets meer dan een tooneelgil, werd door hem niet eens opgemerkt, noch sloeg hij er acht op; het fluisterende gesprek der beide vrouwen, de uitroepen van verbazing en ontzetting, de gevraagde en gegeven inlichtingen, drongen als verwijderende geluiden slechts even tot zijn oor door. Daar Erwin verwijt noch klacht slaakte, daar hij niets scheen te zien dan dien eenen, wiens lippen hij nu en dan met water bevochtigde, verstomde ook ten laatste het angstige gefluister der vrouwen het werd doodstil in het kleine vertrek. Beneden hoorde men luidruchtig gelach en woest getier; het was eene schare door den wijn bevangen vastenavonds-zotten, die juichend huiswaarts trokken in den door starren verlichten nacht, maar voor hen, die hier boven angstig op geneeskundige hulp wachtten, overstemde het tikken van de pendule, die hen herinnerde, dat de tijd tot redding onverbiddellijk voortsnelde, dat dolzinnig gejuich. Telkens hoorde men het naderen van een rijtuig, dat echter telkens weder voorbijreed De zenuwen der wachtenden werden op de pijnbank gespannen, maar geen opbeurend woord van troost, van angst of liefde ging van hart tot hart. Mevrouw Maubert kon het niet langer verdragen, de stilte viel haar pijnlijk en zij verwijderde zich onbemerkt uit de kamer. Voor de tweede maal vermande Nora zich en naderde de beide mannenhem, die daar onbewegelijk nederlag en hem, die over hem waakte. Zij was schoon als de engelen, die na hun val de herinnering aan het paradijs tot hun eeuwige straf met zich omdragen als sombere vlammen gloeiden die wonderbare oogen in het bleeke gelaat, zij knielde langzaam neder en vouwde de handen, haar blikken vast op hen gevestigd, de angst der verwachting op de sidderende lippen, naar wier kus hij nog voor een paar minuten zoo gloeiend smachtte. Alsof zij eene vreemde ware, zoo onverschillig richtte hij het oog op haar; hij drukte den doek va8ter op de wond en boog zioh over den bewustelooze. „Erwin," zeide zij zacht, „Erwin, spreek tot mij, om Gods wil, spreek Bij den klank dier tecdere, geliefde stem huiverde hyhij zag op, alsof hij zich moest herinneren, sloeg de handen voor zijn ontroerd en vertoornd gelaat en snikte luid. Wordt vervolgd.) iets sluws, ik zou liever met Krüger en Smit dan met Dutoit omgaan. Bultenlana. Uit Soudan zijn de laatste dagen belangrijke berichten gekomen. De Engelsehe troepen hebben eene glansrijke overwinning behaald op de „opstandelingen," zooals de volgelingen van den Mahdi altijd nog heeten. Ziehier nadere bijzonderheden Het gevecht duurde drie uren en de vijand bood een hardnekkigen en wanhopigen tegenstand. Zijn getalsterkte wordt op 10,000 man geschat en zijn verliezen zijn zeer ernstig. Er werden 900 lijken in de verschansingen gevonden. Voorts brachten ook de operatiën der cavalerie hem verdere verliezen toe, zoodat er minstens 1400 man buiten gevecht werden gesteld. Het verlies der Engelschen bedraagt 28 dooden en 142 gekwetsten terwijl twee man worden vermist. De Engelsehe strijdmacht bestond uit 3000 man infan terie, 750 cavaleristen, zes mitrailleuses en 8 kanonnen van klein kaliber. Te Londen twijfelt niemand er aan of de dynamiet- aanslagen op verschillende stationsgebouwen zijn het werk der Fenians en daar O'Donnovan Rossa in Amerika reeds eenigen tijd geleden openlijk verkondigde, dat de Ieren zooveel mogelijk openbaar en bijzonder eigendom, zonder op gevaar voor menschenlevens te letten, in de hoofdstad vernielen moesten, ja zoo mogelijk geheel Londen in puin doen verkeeren, heeft dit vermoeden veel grond van waarschijnlijkheid. De ontploffing op het Victoria-station zou vreeselijke verwoestingen hebben aangericht als de helsche machine 20 minuten vroeger haar uitwerking had gedaan, want even na middernacht is de drukte er juist buitengewoon groot. De verbittering, die gaandeweg in Engeland tegen de Ieren ontstaat, zou Parnell en zijn staatkundige vrienden nog wel eens duur te staan kunnen komen. De Times laat zich althans op de volgende wijze uit: ,,'t Is tamelijk duidelijk, dat wij hier met een dier lafhartige aanslagen te doen hebben, waardoor de Ieren de zaak der onafhankelijk heid van Ierland meenen te kunnen bevorderen. Na de reeds daarvan geziene bewijzen is het zeker niet onchriste lijk aan te nemen, dat de hoofden der land-liga, als zij willen, grooten invloed op de dynamiet-helden kunnen uitoefenen. Zij zullen verstandig handelen als zij dien invloed aanwenden om uitspattingen te onderdrukken, daar de Britsche natie, ondanks haar lankmoedigheid, onmogelijk zich op den duur dat vermoorden van onschuldigen kan laten welgevallen en verplicht zijn zal om het onvoldoende der tegenwoordige maatregelen langs wettigen weg aan te vullen met bepalingen, die voor de thans nog geduld wordende Ieren wel eens bijzonder onaangenaam zouden kunnen worden." De Regeering heeft inmiddels besloten vriendschappelijke vertoogen tot de Vereenigde Staten te richten en te wijzen op het feit, dat Amerikaansche burgers samenspanningen en aanslagen, met gebruik van dynamiet, tegen personen en eigendommen in Engeland voorbereiden en ten uitvoer brengen. Woodhouse, de kapitein van de Nisero, het op de Atjehsche kust gestrande Engelsehe schip die den 25 Januari van Penang naar Engeland vertrokken is, deelt in de Penang Times het volgende mede: „Toen de schepelingen des nachts van het gestrande schip aan wal kwamen, vonden zij inlanders op het strand. De kapitein gelastte zijn Chineeschen kok hun te zeggen, dat zij Engelschen waren en hun om bijstand te vragen. Kort daarna kwam de radja van Bangah met 50 gewapenden en voerde hen gevankelijk naar het dorp. Den volgenden avond werden zij overgeleverd aan den radja van Tenom, die inmiddels met 40 volgelingen was aangekomen. Met moeite kreeg de kapitein den ochtend daarop verlof om aan boord te gaan. Vijf of zes inlanders vergezelden hem bij dien tochten al wat hij er van meê- bracht, chronometers, klokken en al wat waarde had, werd door den radja in beslag genomen, terwijl deze ook ver klaarde, dat het wrak nu zijn eigendom was. Na een verblijf van 3 of 4 dagen te Pangah, werden de schepelingen naar Tenom gezonden en daar 8 dagen gevangen gehouden, waarna zij verder binnenslands werden vervoerd. „19 December kreeg kapitein Woudhouse eindelijk van den radja vergunning om naar het Hollandsche oorlogsschip te gaan, op hetwelk zich de Engelsehe consul Kennedy bevond. Hij moest echter beloven te zullen terugkeeren, daar anders zijn neef, die meê gevangen was, gedood zou worden. De tweede machinist, die zeer ziek was, en de Chineesche kok mochten hem vergezellen. Later bleek, dat de schepelingen naar het gebergte waren vervoerd. De kommandant van de Pegasus ontving toen een schrijven van den tweeden stuurman (van de Nisero), meldende dat de eerste stuurman krankzinnig was geworden en 12 der manschappen ziek lagen, en vragende waarom zij niet bevrijd werden. Kapitein Woodhouse prijst zeer de bejegening, die hij na zijn loslating van de Nederlanders ondervond." Na ongeveer twee maanden in de Londensche Dier gaarde vertoefd te hebben, staat Barnum's „witte" olifant thans op het punt om Engeland's hoofdstad te verlaten. Hij zal 13 dezer te Liverpool aan boord gaan, om veertien dagen later in Barnum's circus te New-York weder voor het publiek te verschijnen. Ruim 90.000 personen, waar onder ook de Prins van Wales, hebben het Siameesche wonder in de Diergaarde bezocht. Te New-York brak jl. Donderdag morgen vroeg brand uit ten huize van zekeren Van Riper. Hij zelf kwam met zijne drie kinderen in de vlammen om. Zijne vrouw sprong uit eene bovenverdieping en viel dood op de straat. Benoemingen, enz. De officier van administratie 2de kl. J. J. Van Diemen, uit Oost-Indië teruggekeerd, is op non-activiteit gesteld. VlsonDerloüten. De volgende sloepen kwamen binnen Willem de Zwijger, schipper J. v. d. Hoek, met 220 levende kabeljauwen k f2.60, 8 botten a f 16.50 't stuk, 400 schelvisschen 5 f 28.50 't honderd, 3 bennen vleet k f21.50, 40 lengen k f 3.65 en 215 doode kabeljauwen f 1.50 k f 1.70 't stuk. Twee Cornelissen, schipper M. Langbroek, met 140 levende kabeljauwen 5 f 2.55, 65 doode idem k f 1.50 't stuk, 800 schel visschen 5 f 26.50 't honderd en 12 lengen 5 f 3.35 't stuk. Semaphore II, schipper P. Meuldyk, met 120 levende kabel-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1884 | | pagina 2