HELÜERSCHE EIV \IEIIWED1EPER COURANT. Nieuws- ei Advertentieblad voor HollaudsNoorderkwartier. 1884. N°. 38. Vrijdag 28 Maart. Jaargang 42. 24> VAN HAND TOT HAND. .,Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag. Donderdag en Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90. ii franco per post 1.20. Uitgever A. A. BAKKER Oz. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advcrtentïën: Van 14 regels 00 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. TWEEDE ZITTING VAN DEN MILITIERAAD. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Helder geven bij deze kennis, dat de Militieraad van het derde district in Noordholland, de tweede zitting zal houden te ALKMAAR en wel voor zooverre deze gemeente betreft op Woensdag den zestienden April 1884, des voormiddags ten elf ure. Volgens artikel 88, in verband met artikel 02 der wet op de Nationale Militie, moet voor die zitting verschijnen hij, die voor een loteling als plaatsvervanger of nummerverwisselaar verlangt op te treden. In die zitting wordt tevens uitspraak gedaan omtrent alle in de eerste zitting niet afgedane zaken. Helder, den 27 Maart 1884. Burgemeester en Wethouders voornoemd, STAKMAN BOSSE, Burgemeester. C. BOON, Secretaris. Bln n enlan öl. Naar aanleiding van het artikel van de Amsterdammer betreffende de rede, door dr. A. Kuyper in „Patromonium" tot de Transvalers gericht, geeft de Standaard eenige mede- deeling, die van dr. K. zeiven afkomstig is. Zij kan niet ■precies zeggen wat dien avond door dr. K. gesproken werd. Dat gaat bij eene met gloed uitgesproken improvisatie nu eenmaal niet. Dr. K. spreekt snel, en zelfs de stenografen konden tijdens zijn lidmaatschap der Tweede Kamer hem nooit bijhouden. Daarvan kan dus geene sprake zijn. Maar wel kan zij zeggen, hoe hij ongeveer sprak, wat de strekking van het gesprokene was, dat de Amst. geërgerd heeft. Spreker had uiting gegeven aan zijne diep gevoelde smart over den bitteren partijstrijd, die ons hier te lande verdeelt, en vervolgens doen uitkomen, dat voor Staten van den tweeden rang Europa's historie deze laatste halve eeuw weinig bemoedigend is geweest. Ook boven onze nationale onafhankelijkheid pakten zich reeds meer dan eens donkere wolken zamen. Men telt ons zoo weinig meer. Van geen Staat van den tweeden rang neemt men in het buitenland zoo weinig notitie, en hoe pijnlijk het ons ook aandoe, nog steeds blijven we voor maar al te velen in Europa's machtiger Staten de Chineezen van Door GOLO RAIMUND. Vervolg Mevrouw Maubert liet intusschen hare nieuwe kennis niet zoo spoedig glippenzij stond er op, dat Clemence niet zou gaan voor haar doel bereikt was, en daar zij haar verzekerde, dat zij gaarne het schieten met de pistool zou bijwonen, liet het jonge meisje zich overhalen. Zij schoot met zekerheid en gelukkig. De bewondering der dame streelde zichtbaar hare ijdelhcid, en op dit gebied nam zij de complimenten over de schoonheid en bevalligheid, die zij da'arbij ten toon spreidde, wel als iets over tolligs, maar toch niet als haar mishagende, op den koop toe aan. Men wandelde gezamenlijk terug. Mevrouw Maubert verstond, beter dan de domino of zijne huishoudster, de kunst, om Cle mence belangstelling in te boezemen. Zij verhaalde van de residentie, van de bals en feesten, van de schitterende winkels, den circus en zijne verrassende voorstellingen. Zij sprak ook van den schouwburg en van hetgeen daar voorviel, niet, zooals eens met Nora, van het leven achter de schermen, maar zij schilderde met levendige kleuren de voorstellingen zelve en ontsloot daardoor voor het jonge meisje plotseling eene nieuwe wereld. Er waren dus werkelijk vrouwen van hare richting, dacht Clemence verlicht; er m oesten er zijn, immers mevrouw Maubert sprak van hare koenheid en hare triomfen. En hier wilde men liaar berispen, omdat zij die onschuldige gewoonten en neigingen aanhield, die zij onder het waakzame oog haars vaders had mogen volgen. Voor de houtvesterswoning scheidde zij van hare nieuwe kennis met een gevoel van bevrediging; in elk geval was het laatste uur voor haar veel interessanter geweest, dan zij onder de boeken van den dominé of de stofdoeken van mevrouw Teichmann zou hebben doorgebracht. Mevrouw Maubert ver haalde meêslepend en boeiend, zonder veel gebruik te maken van die aanhalingen, waardoor juffrouw Liana haar toorn en ongeduld gaande maakte. Eerst allengs, toen zij te huis over deze gebeurtenis nadacht, want eene gebeurtenis was het in haar eentonig leven, ontstond er eene zekere wijziging in haar oordeel. De lichtvaardige manier, waarop mevrouw Maubert Clemcnce's leven besproken en daaruit eene gebruiksaanwijzing voor de toekomst had afgeleid, welke gelukkig slechts gedeeltelijk begrepen was geworden, hadden haar gevoel toch te diep gekrenkt, om zoo spoedig weder vergeten te kunnen worden. De belang stelling, die de levendige schilderingen der verhaalster opwekte, ging gepaard met een zekeren afkeer jegens haar persoon. Bij eene tweede ontmoeting ontweek zij evenwel hare nieuwe kennis niet, wat haar trouwens bij de gevatheid dier dame zeer moeielijk zou geweest zijn. Het onderhoud had voor hare oner varenheid eene eigenaardige bekoorlijkheid, en ofschoon zij zich vaak nu en dan, bij eene in het oog vallende en vaak onbe grijpelijke aanmerking, in zich zelve terugtrok, kon zij toch niet nalaten haar telkens nieuwe vragen te doen. Zeer waarschijnlijk zou mevrouw Maubert zich anders en voorzichtiger uitgelaten hebben, indien zij geweten had, in welk eene nauwe betrekking Clemence's vader tot de familie Tromberg had gestaan, maar Walter's leven was zoo geheel gescheiden geweest van dat der broeders, er was zoo zelden in hare tegen woordigheid over hem gesproken, gedurende den tijd, dat die Europa. Werden we ooit, zeide hij verder o. n., van Duitsche zijde overweldigd, dan zou er hier altoos nog eene kern, en niet de minst nationale kern, worden ge vonden, die, liever dan onder Duitsche overheersching den nek te krommen, de zee zou oversteken, om uit te wijken naar de Transvaal. „Ja zelfs in nog engeren zin zoudt ge," zoo sprak hij verder, de Transvalers aanspre kende, „aan ons Christelijk volksdeel hope kunnen bieden. Ook binnen onze grenzen toch moeten wij, belijders van den Heere Jezus Christus, soms harde bedreigingen ver duren. De bovendrijvende coterie gunt ons ons recht niet, zoekt op alle manieren onzen invloed tegen te gaan, en nu we dan eindelijk na bange inspanning en door moedige worsteling, toch het hoofd weer wisten op te heffen, nu dreigt men ons reeds, desnoods met geweld dien invloed te zullen breken. O, zoudt ge liet gelooven, dat nog dezer dagen in een hier verschijnend dagblad ons de bedreiging naar het hoofd werd geworpen„Indien we u dan den mond niet langer met woorden kunnen snoeren, dan zullen we desnoods voortschrijden tot de daad." Het zou voor ons vrijgeboren Christenhart en voor de toekomst onzer kinderen hier ten leste wel eens onhoudbaar kunnen worden. Maar ook dan geen nood! Immers, wanneer men ons hier dan niet meer als vrije mannen duldde, kondt gij ons een toevluchtsoord en eene plaats der ruste bieden. Maakt men het hier ons Christenvolk ondragelijk, dan gaat de kern van dat Christenvolk de zee over naar de Transvaal!" De Amsterdammer ziet in de mededeeling van dr. Kuvper slechts de bevestiging van haar verslag en hare opmer kingen. Terwijl mr. Levy geschreven had: wij geven iedere godsdienstige partij en dus ook u de vrijheid, maar als gij door een katholieken of gereformeerden syllabus ons de vrijheid ontneemt, zullen wij ons met het woord zoo noodig met de daad niet met geweld) daartegen ver zetten, brengt dr. Kuvper deze verklaring den Trans valers over, als bedoelde zij juist het omgekeerde, als luidde zij: indien gij Christus-belijders de vrijheid blijft eischen, zullen we u den mond snoeren met geweld De woorden van mr. Levy, geheel uit hun verband gerukt en verdraaid, moesten, de Amsterdammer blijft er bij, aan broeders eene rol in Noni's leven speelden, dat zij ter nauwernood iets afwist van zijn bestaan, en zijn naam, mocht zij dien al eens gehoord hebben, haar geheel ontgaan was. Toen hij later door Èrvvin's kogel getroffen werd, was het elks belang, de gebeurtenissen van dien nacht met een ondoordringbaren sluier te bedekken. Mevrouw Maubert wist niets anders, dan dat de gekwetste de een of andere neef der broeders was, en legde alleen belangstelling aan den dag voor den uitslag, dien het ongeluk, niet voor den gekwetste, maar voor Nora zou hebben. De broeders spraken niet anders over hem dan als van „Waltcr," en toen het jonge paar zes weken later op de huwelijksreis was vertrokken, werd de naam van den gekwetste in tegenwoordig heid van mevrouw Maubert door niemand meer genoemd. Wat nu hare zoo behendig gestelde vragen haar omtrent Clemence's betrekkingen deden te weten komen, was ook niet van dien aard, dat het haar gemakkelijk op het spoor kon leiden het jonge meisje wachtte zich zorgvuldig over Erwin te spreken hare tong was door een duren eed gebonden. In welk opzicht zou zij ook over hem hebben kunnen spreken? De intrigante vrouw hield zich daarom veel meer met de toekomst dan met het verleden van het jongste meisje bezig. Was Clemence niet jong, schoon en onafhankelijk? Kon zij voor haar niet in verhoogde mate worden, wat Nora eens geweest was: een magneet, die alles tot zich trok, wat door rijkdom, geboorte en stand uitmuntte? Hier, in dezen landelijken, afgelegen uithoek der wereld zou zij toch altijd niet kunnen blijven en dit zou zij ook niet willen, wanneer zij met haar achttiende jaar, volgens de be schikking haars vaders, eene andere bescherming mocht kiezen. Mevrouw Maubert meende wel de meest geschikte persoon daartoe te zijn, en deed al het mogelijke, om de jonge weeze voor zich in te nemen en haar verlangen naar andere betrekkingen in een zekere richting te leiden. Zij trachtte dus hoe langer hoe meer met Clemence in aan raking te komen, legde bezoeken af in de pastorie en werd daar een welkome gast. Eerst langzamerhand en onder eenige reserve, kwam zij er in de pastorie mede voor den dag, dat zij zelf kunstenares en aan het tooncel verbonden geweest was, en ver stond meesterlijk de kunst allen tegenstand te overwinnen, die het gevolg van deze bekentenis daar zijn moest. Zij wist mevrouw Teichmann voor zich te winnen door de verzekering, dat zij de voorkeur had gegeven aan een eenvoudig, burgerlijk bestaan, aan een leven van orde, regelmaat en werkzaamheid boven het schijnleven van het tooneel; de dominé beschouwde haar met bijzonder welgevallen, toen hij hoorde, dat zij met de heeren der kunst had omgegaan en de „Iphigenia" had gespeeld, en de dichteres drukte de tooneelspeelstcr als kunstzuster geroerd aan haar hart. Clemence alleen zeide niets, wat mevrouw Maubert in een gunstigen zin had kunnen opvattensteeds gevoelde zij tegen deze vrouw een onwillekeurigen afkeer. Ondanks de trotsche terughoudendheid, die zij tegenover al de anderen in acht bleef nemen, ontmoetten zij elkander thans veelvuldig. De bewoners van de pastorie legden gezamenlijk tegenbezoeken af en van tijd tot tijd wist Clemence den weg alleen te vinden. De geslepen vrouw van de wereld was oneindig verstandiger dan de dominé. Ondanks de verwaarloosde opvoeding en het gebrek aan doorzicht in vele dingen, dat zij bij Clemence open baarde, wist zij het jonge meisje aan zich te boeien. Zij wist hare nieuwsgierigheid en weetgierigheid op te wekken, hare dr. Kuyper liet blijkt thans uit zijn eigen verslag dienen om zich den Transvalers te presenteeren als de Krüger van de Ncderlandsche Transvaal. In de Times werd een resumé van dit deel van dr. Kuy- pers rede gegeven„Hetzij we door Duitschland worden ingelijfd, hetzij de liberalen ons het leven ondragelijk maken, in ieder geval zullen wij te zamen naar de Trans vaal verhuizen!" Welnu, vraagt de Amst.erd., kon de zamenvatting der denkbeelden, door Kuypers eigen hand der Standaard overgebracht, bondiger, meer naar waarheid geschieden dan in de Times door een Engelsch correspon dent werd gedaan? Er is, zegt de Amsterd., eene soort van improvisatie, die geen ander doel heeft dan voor een oogenblik als een vuurwerk te spatten, te knallen en te schitteren. Maar als het vaderland en bevriende mogendheden in volksver gaderingen worden ter sprake gebracht, wordt wat onschul dig vermaak schijnt allicht aanleiding tot ernstigen strijd, eene bron van gevaar. Hier onthoude men zich van knal effect. De koele rede hebbe het woord. Bij zulke onder werpen past waarheid en niets dan waarheid. De Tweede Kamer heeft jl. Dinsdag de wijziging der drankwet afgehandeld. Het ontwerp is aangenomen met die wijziging, dat het in werking treden van liet verbod om andere winkelneering (behalve de in de wet genoemde) met een tapperij te verhinden, met één jaar wordt verlengd, dus tot 1 Mei 1885. De brievenbesteller Moors, medeplichtige aan den diefstal ten postkantore Breda, heeft jl. Maandag nacht eene poging tot zelfmoord beproefd, door zich in de cel van het huis van arrest aldaar aan een reep van zijn hemd op te hangen. Daar men nog bijtijds tot de ontdekking kwam, heeft men door dadelijke afsnijding zijn plan ver ijdeld. Voortaan zal hij dag en nacht bewaakt worden. Omtrent dienzelfden persoon kan nog worden bericht, dat hij, om bij eventuëele huiszoeking, te kunnen bewijzen, nog al over geld te kunnen beschikken, een som van f 450 geleend had van een zijner familieleden, die men hem eerst geweigerd, maar op zijn aanhoudend verzoek eindelijk verstrekt had. Van deze gelden heeft hij echter kort daarna ongeveer de helft teruggegeven. phantasic te prikkelen, en nu eens het een, dan weder het ander aan hare verbaasde blikken voor te stellen. Daarbij ontviel aan de lippen van de lichtzinnige vrouw menig korreltje vergift onder het zaad, dat zij gedeeltelijk uit verveling gedeeltelijk met berekening uitstrooide, en zoo dit vergift niet opkwam, was het, omdat de reine ziel van het meisje geen ge- schikten bodem daarvoor aanbood. Op zekeren dag, na eeue wandeling die mevrouw Maubert met Clemence gedaan had, dwong een hevig onweder beiden in de houtvesterij, waar de eerste gelogeerd was cn die zij spoedig bereikten, eene schuilplaats te zoeken. Een aanhoudende, zware regen noodzaakte Clemence er geruimen tijd te vertoeven, en zij bladerde een weinig in de boeken en modejournalen, die op de tafel van mevrouw Maubert lagen. Er was niets bij, dat hare belangstelling gaande maakte, ook het album, dat photographiën in het C03tuum van al de rollen van de voormalige tooneelspeelster bevatte, was het jonge meisje reeds lang bekend. Mevrouw Maubert merkte het. „Ik zal u wat anders geven," zeide zij, naar de secretaire gaande, die zich in de eenvoudige kamer bevond, „iets, wat gij nog nooit gezien hebt." Zij nam uit eene schuiflade van het ouderwetsche meubelstuk een fraai album, waarvan de omslag rijk met zilver was ge monteerd. „Zie, dat is een roman in portretten, men zou ook kunnen zeggen, eene galerij van vrouwelijke schoonheid, in verschillende momenten, des levens genomen en daardoor van bijzondere aan trekkelijkheid. Zoo men een der portretten midden uit de reeks heeft genomen, om het vooraan te plaatsen, dan is dat gedaan, om eene soort van titelblad te hebben, want het stelt de heldin voor op het toppunt van haar geluk, het oogenblik, waarop zij pas gehuwd was." Zij opende het album en een vrouwenkop lachte Clemence toe in al den glans der jeugd, vol schitterende schoonheid, lust en leven in de vurige oogen en op de even geopende, zwellende lippen. De indruk was zoo machtig, dat Clemence het portret eenige seeonden stilzwijgend aanstaarde, waarna zij naar den naam vroeg van die bekoorlijke vrouw. „Zij is mijne pleegdochter," antwoordde mevrouw Maubert met zichtbaar voldane ijdelhcid, „mijne Nora! Wat zij gemaakt heeft uit hetgeen de natuur haar schonk, wat zij geworden is, heeft zij voor een groot gedeelte aan mij te danken. Zij is mijn kind, niet door de banden des bloeds, maar door die der barmhartig heid, en dit geeft mij toch eigenlijk niet het recht om te zeggen mijne Nora." Maar Clemence protesteerde. „De banden der dankbaarheid zijn onverbrekelijk evenals die der liefde," zeide zij driftig, „meent gij dat ook niet?" Een bittere trek speelde voor een oogendlik om de lippen van de voormalige kunstenares. „Dankbaarheid, juffertje, is een herschenschim, of, zoo gij er volstrekt eenige waarde aan wilt toekomen, een artikel dat duur is, evenals de echte diamanten, en daarom veeltijds wordt nagemaakt." Clemence zag haar getroffen aan. „Gij schertst toch zeker, mevrouw; een kind, dat gij als uw eigen kind hebt aangenomen, zal ook zeker een kind voor u zijn, en u niet met valsche munt beloonen!"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1884 | | pagina 1