HELDERSCHE EN \IEUWERIErER COURANT. Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noordertwartier. 1884. N°. 40. Woensdag 2 April. Jaargang 42. 26) VAN HAND TOT HAND. .Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag. Donderdag en Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal0.90. franco per post 1.20. Uitgever A. A. BAKKER Oz. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Ad ver ten tiénVan 14 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. 3Bi.anonJa.no De Opper-Ceremoniemeester mankt bekend, dat, ingevolge de bevelen des Konings, het Hof den rouw zal aannemen voor den tijd van drie maanden, te weten: een maand zwaren, een maand halven en een maand lichten rouw, ingegaan Zaterdag jl., wegens het overlijden van Z. K. H. Prins Leopold, Hertog van Albanv. Omtrent het overlijden van den Hertog van Albanv verneemt het Vaderland het volgende. De Hertog stierf in de Nevada Villa te Cannes. Zooals men weet, was de Hertog, 'die zich nooit in een krachtige gezondheid mocht verheugen, verleden jaar zwaar ziek en, hoewel hij herstelde, was hij sedert dien tijd nu en dan lijdende. In Februari van dit jaar had hij nog deelgenomen aan een liefhebberij concert te Esher, waarop hijzelf twee liederen zong; ook was hij op liet „lever" in St. James' Palace verschenen; kort daarna was hij naar Cannes vertrokken om aan den Engelschen Maart te ontsnappen. De Hertog had aan boord van het vacht van den Hertog St. Albans een feestmaal bijgewoond; nog Maandag jl. was hij op het ffBachelorball" in den nieuwen Club te Nizza en hij was van plan de bruiloft van de Prinses van Hessen te Darni- stadt bij te wonen. Uit een en ander blijkt voldoende dat het overlijden geheel onverwachts kwam. Als naaste oorzaak geeft de Times een val van een trap; ook verleden jaar deed de Hertog een dergelijken val. Men zegt dat hij buiten bewustzijn stierf. Omtrent den tijd en de plaats van de begrafenis is nog niets bepaald, maar waarschijnlijk zal het lijk te Frogmore worden ter aarde besteld. De Hertog had van al de kinderen van Koningin Victoria bet kalmst geleefd en zijn biografen zullen dan ook niet veel gebeurtenissen te ver melden vinden. Hij studeerde te Oxford, waar hij zich door zijn lust in studie onderscheidde. De Universiteit dier stad schonk hem in 1876 het doctoraat honoris causa in de rechten. Ook nadat de Hertog de Universiteit had .verlaten, bleef hij zich aan wetenschap en kunst wijden, in dit opzicht het voorbeeld volgend van zijn vader. Sedert zijn huwelijk woonde hij te Claremont (Esher). Z. M. de Koning werd jl. Vrijdag namiddag door den heer Stuart, Britsclx gezant aan het Hof, persoonlijk Door GOLO RAIMUND. Vervolff.) Zoo het teedere oog eener moeder Clemence had gadegeslagen, of indien zij eene jeugdige vriendin had bezeten, wie zij hare twijfelingen en onrust had kunnen mededeelen, dan zou de ver andering, die sedert het gesprek met mevrouw Maubert in haar plaats had gehad, niet onopgemerkt zijn gebleven. Wel had niemand hier haar gekend in hare vroegere onbezorgde vroolijkheid, wel was zij dezen vreemden kring binnengetreden, het hoofd gebogen onder de eerste diepe smart en had het noodlot haar daarop nog meer wonden geslagen, totdat lang zamerhand ook de laatste vonk van kinderlijke opgeruimdheid, die eens in het jonge, vertrouwende gemoed gegloord had, was verdwenen, maar mocht het droefheid of onverschilligheid zijn, die zich van het verlaten kind had meester gemaakt zij had toch steeds eene zekere gelijkmatigheid van humeur aan den dag gelegd, die haar eerst dreigde te hegeven, toen mevrouw Teichmann met onmeêdoogende hand aan hare dierbare herinne ringen raakte. Sedert mevrouw Maubert haar echter een blik in Erwin's vroeger leven had doen slaan en daardoor de eerste vonk van ijverzucht en kommer in haar kinderlijk gemoed had geworpen, had cr eene merkwaardige verandering met Clemence plaats gegrepen. Eene zekere onrust had zich van haar meester ge maakt, eene verandering in wenschen en willen, een streven om rechtvaardig te zijn omtrent zichzelve en anderen, een streven, dat echter voortdurend weder verijdeld werd door de onbestendig heid, waarmede zij van het een tot het ander overging. Nora, Nora! Waarom sloop uw schitterend beeld met dien zegevierenden glimlach telkens weder in de droomen van het verlaten kind, waarom riep Clemence zich telkens weder de eigenschappen voor den geest, die Erwins hart voor altijd moest betooveren? Zou zij worden als Nora, om voor zich tc winnen wat reeds lang door eene heilige gelofte het hare was? Met een onnavolgbaar trotsch gebaar wierp Clemence haar hoofd in den nek, terwijl .zij zichzelve deze vraag deedhad zij niet, door al den schitterenden glans harer bevalligheden heen, haar trouweloos, koel berekenend hart lecren kennen Hoe kon zij ooit iets gemeens hebben met haar, die ouders en ouderlijke woning vergeten had, wier vroomheid en wier liefde bedrog waren? Iloe zou zij haar ooit gelijk kunnen worden, die met haar kind in den arm koketteerde, en haar schoone hoofd met den weduwensluier sierde, in het vooruitzicht op een nieuwen bruidskrans? Wat bleef er waar en echt en heilig in dit zelf zuchtige hart, dan de liefde voor zichzelf? Met een toornig gebaar rukte het jonge meisje de roos uit hare donkere haren, waarmede zij ze getooid had, toen zij in den vroegen morgen door den tuin ging, verrukt over de ont wakende schoonheid der natuur. Geen tooi, neen, geen enkelen dacht zij. Zoo sluipt de leugen in het hart en bedekt de gebreken van lichaam en ziel met geleende schoonheid om anderen te misleiden. Zij bleef toch zich zelve, of zij de liefelijkheden harer ziel verborg onder een lieftalligen glimlach, of zij haar trotschen, halsstarrigen geest tooide met schitterende talenten of pronkte met wetenschappen, of zij de bekoorlijkheden harer jeugd verhoogde door geurige rozen of in het oog loopenden in kennis gesteld met de treurige tijding van den plotse- lingen dood van den Hertog van Albanv, schoonbroeder van den Koning en de Koningin. In het Militair Blad verdedigt de heer H. P. Staal het van vele zijden aangevallen koninklijk besluit aangaande de militie-luitenants. Hij acht de eischen voor hen niet te laag gesteld; de eischen voor onze infanterie zijn niet lager dan in Duitschland. Als de militie-luitenant maar aan de vereischten voldoet, zal het prestige van den offi ciersstand niet door deze instelling benadeeld worden. Krenking is er voor oudere onderofficieren evenmin in gelegen als in de aanstelling van een kadet tot officier. De dienst, waarin beter voorzien, en de militie-luitenant, die geoefend wordt, worden er beiden door gebaat. De tegenwerping, dat, door het bestaande tekort aan luitenants met militie-luitenants aan te vullen, de Regeering de nood zakelijkheid ontwijken zou om ruimer toevoer te verkrijgen door de verbetex-ing van de positie der officieren, acht de heer S. ongegrond. Indien men tot verbetering van de positie der officieren overgaat, zal dit moeten gepaard gaan met eene inkrimping van het officierskader. Men zal dan b. v. de organieke sterkte aan luitenants moeten vermin deren en de openvallende plaatsen aanvullen met adjudanten- onderofficier of militie-luitenants. De ervaring kan zeker nog tot verbetering leiden, want het geldt hier eene geheel nieuwe zaak. Maar als dan eenmaal ook bij ons de persoonlijke dienstplicht mocht worden ingevoerd, dan zal de opgedane ondervinding in elk geval zeer nuttig zijn. De heer S. wenscht, dat de militieplichtigen en de offi cieren hun best zullen doen om mede te werken tot het verkrijgen van goede resultaten. De rede, door dr. A. Kuyper onlangs, bij een bezoek der Transvaalsche Deputatie, in een vergadering van „Patrimonium" te Amsterdam gehouden, doet nog steeds van zich spreken, betgeen het Dagblad betreurt, daar men h. i. bad moeten bedenken, dat men met een Kuiperiaantje te doen had, waarbij het nooit zoozeer om het houdbare van den inhoud als wel om 't effect bij 't gehoor te doen is. Toen Engelsclie bladen er evenwel van gewaagden, opschik. Waartoe dat alles? Deed Nora dat niet om te ver blinden en te behagen, om haar onwaar, liefdeloos gemoed te bedekken. Zy zag de bloem na, die zij in de eerste opwelling van haar toorn, dat zij zich door haar drift had laten vervoeren, uit het venster had geworpen; zij was in den kleinen voortuin, dicht bij het houten, groen geverfde hek, dat den tuin van den weg scheidde, nedergevallen. Twee ruiters, die lang3 het pad door de weide waren aange komen, bevonden zich juist voor de lieve pastorie, toen de roos naar beneden vloog. Mochten de beide mannen het voor een groet hebben aangezien, dan zou de duistere blik van het schoone meisje, dat juist het hoofd uit het venster boog, hen wel tot andere gedachten hebben gebracht, dat dit geenszins het geval was en dat deze roos eer als eene vijandelijke uitdaging te be schouwen was. Toch was een van de beide heeren galant of ondeugend genoeg, af te stijgen, zijne smalle, fijn geganteerde hand door het hek te steken en ze op te rapen. Hij stak ze in zijn knoopsgat met de gerechtvaardigde overtuiging, dat het schoone meisje van uit het binnenste der kamer zijne hulde had opgemerkt. Dit was ook inderdaad het geval; zij verwekte evenwel geene vreugde, maar schaamte Clemence was ontevreden over zich zelve en over hare kinderachtige handelwijs. Zy sloeg geen enkelen blik meer in den spiegel van haar kamertje, zooals zij dit in den laatsten tijd zoo dikwijls en vragend gedaan had, om een oordeel te kunnen vellen over haar uiterlijk en het daarna moedeloos te vergelijken met het beeld, dat thans al hare ge dachten beheerschte. Zij wilde niet ijdel zijn, maar ook niet vol van kinderlijke bezorgdheidzij wilde volstrekt niet meer nadenken over het woord, dat mevrouw Maubert zich bij hare eerste ont moeting had laten ontvallen en dat door Nora's levensloop ge staafd was: dat de liefde de prijs der schoonheid is. Zij kleedde zich haastig aan, om den kerkgang niet te ver zuimen, want het. was Zondag, en al waren de predicatiën van den ouden dominé ook niet verheven, de aan God gewijde plaats, het orgelspel en de aandachtige gemeente oefenden toch altijd een weldadigen invloed op Clemence's stemming uit. Het kleine Godshuis was voller en de verzamelde menigte uitgelezener dan gewoonlijkal de zomergasten, die nog aanwezig waren, waren opgekomen, en de dorpelingen, ofschoon deze meest uit innerlyken aandrang of gewoonte ter kerk gingen, waren toch sterker vertegenwoordigd dan anders, om den jongen grond eigenaar te zien, die voor een paar dagen was aangekomen om een vluchtigen blik op zijne bezittingen te werpen. Eenige kamers van het heerenhuis, dat met al de overige gebouwen en landerijen verpacht was, had de grondeigenaar zich voor zulke gelegenheden voorbehoudendezen keer had hij een vriend uit de stad medegebracht. De nieuwsgierige dorpsbewoners hadden zich niet vergisteven vóór den aanvang van den dienst kwam de grondeigenaar met zijn vriend binnen en namen beiden in de heerenbank plaats. Indien zij gekomen waren, niet alleen om hunne godsdienstige plichten te vervullen, maar, zooals zich uit de onderzoekende en vorschende blikken liet opmaken, om de landelijke gemeente of liever nog de dorpsschoonen eens op te nemen, hadden zij geene gunstiger plaats kunnen kiezen, want behalve dat zij vandaar een goed gezicht hadden over het schip der kerk, waar de vrouwen en meisjes zaten, verschafte zij hen, als vis-a-vis, ook een blik op de pastoriebank. wendcle de heer Willing te Manchester zich tot den grijzen oud-hoogleeraat' Harting, met het verzoek iets te doen om den slechten indruk, dien de rede van dr. K. in Engeland heeft gemaakt, weg te nemen. De heer Harting antwoordde in een schrijven, waarvan de openbaarmaking wordt toege staan en dat in Nederlandschen tekst door de Anist. wordt meegedeeld. De grijze Harting, van de rede gewagende, schrijft o. a.: „Zij is volstrekt niet in overeenstemming met de gevoelens, welke het ontwikkelde liberale Holland voor de Engelsclie natie koestert, en evenmin met het gevoel van eigenwaarde, dat ons volk toekomt. Wij erkennen ten volle de edelmoedige gezindheid, welke lord Derby bij het sluiten van het nieuwe tractaat bezield heeft, en beseffen zeer goed dat de rol van Holland in de zaken van Zuid- Afrika zich uitsluitend bepalen moet tot een samenwerking met bet tegenwoordige liberale Engelsche ministerie om het welzijn en den vooruitgang van dat werelddeel en zijn bevolking te bevorderen, in de eerste plaats door den vrede en de eensgezindheid tusschen de blanke bewoners van verschillende afkomst te helpen handhaven." Verder over de aanhangers van dr. K. sprekende, leest men nog het volgende: „Wat dr. K. aanbelangt, deze is het hoofd en de ziel der ultra-orthodoxe calvinistische partij hier te lande. Zijn invloed onder de ontwikkelde standen is niet groot, maar deze bepaalt zich vooral tot hen, die op een lageren trap van beschaving en verlichting staan. Van de zoodanigen, al is hun getal ook groot, gelijk overal elders, hangt echter niet de toekomst van een land en volk af, evenmin als de internationale verhouding, waarin het eene volk tot het andere behoort te staan, en waarbij wederzijdsche voor- oordeelen niet versterkt, maar allengs uitgewischt behooren te worden. En bij welke twee volken moet dit eerder het geval zijn dan bij liet Engelsche en het Nederlandsche, die in aard en streven zooveel ovex-eenkomst hebben, zoo als uit hun geheele geschiedenis blijkt?„ Hoofdzakelijk wordt door de Transvaalsche deputatie verlangd, dat onze wel op het Hooger Onderwijs zóó zal worden gewijzigd, dat aan Afrikaansche jongelui in 't algemeen, aan Transvaalsche in 't bijzonder, de gelegen- Het schoone meisje, dat in den vroegen morgen de roos uit het venster had geworpen, zat thans stil en zachtmoedig, hare ernstige oogen vol vrome aandacht op haar boek gericht, naast mevrouw Teichmann. Geen verstx-ooide blik vloog over de ver gaderde menigte, geen enkel tceken, hoe gering ook, verried, dat zij de beide heeren had gezien of herkend, waarvan de een nog wel met zeker vertoon de roos in zijn knoopsgat droeg en er nu en dan mede speelde. Zij zag'er niets van zij luisterde naar de woorden, die haar vertrouwde, oude vriend, alsof hij de bange vragen van haar gemoed beantwoordde, met bijzondere innigheid sprak over de woorden: „Vader en moeder en hebben u verlaten, maar ik neem u aan." Hare reine, maagdelijke schoonheid, die zich afspiegelde in hare jeugdige trekken, gloeide onder den verwarmenden indruk van deze belofte het was of de slanke gestalte zich hooger oprichtte en de wonderbare oogen in een vochtigen glans schit terden. Zij het, dat de zachte uitdrukking van haar jeugdig gelaat hare bewonderaars aanmoedigde, toen zij na het einde van de godsdienstoefening het kerkplein opging, viel haar een groet van zoo onverdeelde, maar tevens van zoo drieste bewonde ring ten deel, dat zij dien geheel onbeantwoord liet. Zij ging onverschillig voorbijhet gevoel van verlatenheid, dat haar in het Godshuis gedurende eene korte poos onder die vertroostende belofte verlaten had, overviel haar opnieuw met volle kracht. Zij liet de berisping van mevrouw Teichmann, die onderdanig eene neiging had gemaakt en aan hare berisping eene grappige voordracht over goede vormen en fijne zeden vastknoopte, onbeantwoord, en spoedde zich onmiddellijk naar haar eigen kamertje. Ook hier waren, sedert mevrouw Maubert over Nox-a's smaak gesproken had, schuchtere pogingen aangewend om het kleine kamertje op te sieren, en dit was het eenige wat Clemence gelukt was en door haar ook zoo gelaten werd, zonder met haar trots en haar gevoel voor waarheid in strijd te komen. Toen zij zich in de vensternis liet nedervallen, die door eene weelderige, hoog opschietende klimplant met honderden bloesems was versierd en onder het portret van hare moeder zat, werd zij door dc gelijkenis vau deze beide hoofden, hoe verschillend de gelaatsuitdrukking ook zijn mocht, levendig getroffen. Dezelfde fluweelbruine tint, dezelfde fijn besneden mond, dezelfde rijkdom van blauwzwart haar en dezelfde schitterende oogen onder de donkere wimpers. Slechts was jeugdige levenslust bij de moeder, wat bij het kind peinzende ernst was de eerste scheen nog alles van het leven te verwachten, terwijl Clemence, ondanks hare jeugd, reeds hare blikken achter zich sloeg. Een haastige ruk aan de deurklink, zonder eerst aan te kloppen, wat mevrouw Teichmann zich in hare onwellevendheid meer veroorloofde, deed haar uit hare gedachten met schrik ontwaken. „Juffrouw Clemence al weder met gesloten deurMen zou waarlijk wel kwade gedachten krijgen omtrent de orde, die op uwe kamer licerscht; waarom sluit gij toch in Godsnaam uwe deur af? Kom dadelijk beneden, de grondeigenaar is met een Franschen graaf ten bezoek; hij heeft reeds naar u gevraagd." Clemence haalde toornig hare wenkbrauwen op. „Ik ontvang geen bezoek, dat slechts voor den dominé en u bestemd is." „Geen uitvluchten, als ik u verzoeken mag," riep mevrouw Teichmann toornig. „Zoolang mevrouw Maubert hier was, hebt gij tijd genoeg met het te bezoeken afleggen en ontvangen ver-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1884 | | pagina 1