waarde der verschillende grassen kennen en met het leven j
der plant bekend zijn. Er wordt in de bladeren veel
eservevoedsel opgehoopt, wat voor de vorming der zaden
noodig is; dit voedsel is niet meer aanwezig als de plant
bloeit. Vroeger zaaide men algemeen hooi krop, waardoor
men veel onkruid in 't weiland bracht, wat juist verwijderd j
dient te worden. Er moeten verschillende grassoorten aan-
wezig zijn (in goede weilanden vindt men 50 a 60).
't Engelsche Raygras is een tarwegras en bezit veel voedings
waarde, 't Italiaansche Raygras nog meer (4 kilogram Itp.1.
Raygras 6 kilogram Eng. Raygras). Als er stilstaand
water in den grond is, vindt men in de weiden vele planten,
die op gras gelijken, maar weinig of geen voedingswaarde
hebbendoor losmaken van den bodem en krachtige bemes
ting verdwijnen die onkruiden en biezen. De boterbloem
en de madeliefjes moeten verdwijnen, omdat ze een scherpe,
bittere stof bevatten; door 't eten van blaadjes dezer planten,
wordt het herkauwen belemmerd en de kwaliteit der boter
minder.
De plant wordt opgebouwd uit cellen, hierin zit een
vocht, waarin kleine gele en blauwe lichaampjes drijven;
hierdoor wordt de groene kleur veroorzaakt. In die cellen
worden zetmeel, suiker, eiwit en gom gevormd, welke
stoffen uit de bladeren naar den stengel gaan. Men moet
het gras maaien vóór 't bloeit, daar genoemde stoffen latei-
de zaden vormen, 't Najaarsgras is minder krachtig, omdat
het minder licht en warmte ontvangt. Komt het vee op
stal, dan mist het het plantensap, daarom moet men het
dan behalve hooi, knollen, wortelen, enz. geven. De her
kauwende dieren hebben een groote maag en kunnen dus
veel voedsel opnemen; 't paard echter heeft een kleine
maag en moet daarom en ook omdat het veel slijm en
speeksel moet afzetten, krachtig voeder in een kleine volume
hebben (haver, boonen, erwten). Granen en peulgewassen
bevatten veel eiwit; daarom zijn 't uitstekende voeder
gewassen; ze missen echter vet; reden waarom men lijn-
of raapkoeken moet toevoederen, 't Vet bewerkt dat de
eiwitstoffen beter opgenomen worden. De maïs is een uit
stekend voeder, omdat er ook wat vet in aanwezig is In
den laatsten tijd zijn de aardnotenkoeken in den handel
gebrachtdeze worden geslagen van een Zuid-Amerikaansch
peulgewas, welks zaden een goede olie bevatten. In 1882
is er 10 millioen kilogram van deze olie in Frankrijk inge
voerd en van daar, met olijfolie vermengd, als Genuaolie
overal heen verzonden. Proefondervindelijk is gebleken,
dat de lijnkoeken boven deze koeken de voorkeur genieten;
100 stuks lijnkoeken komen in voedingswaarde overeen
met 110 stuks raapkoeken, 1£ hectoliter erwten, 21 hecto
liter gerst, 31 hectoliter haver. De suikerbiet is een zeer
krachtig voedsel.
't Schaap is oorspronkelijk een bergbewoner, houdt van
harde, bittere planten en neemt daarom de bloempjes en
de harde grassen. De Engelschen hebben een krachtig
schapenras gekregen, omdat ze de dieren, als ze drachtig
zijn meestal in den winter krachtig met kool en
graan voederen.
Onze bodem bevat over 't geheel geen zout genoeg,
daarom moet men de dieren zout in 't voeder doen. Alleen
in de zeeprovinciën is dit niet noodig.
De graswortel moet zich krachtig kunnen ontwikkelen;
't is dus noodig dat de grond goed losgemaakt worde en
't water afzakken kan. Voor f 30 f 40 per hectoliter
heeft men de noodige grassoorten. Men moet nooit een
had en al zijn werk had laten rusten, was dien dag voor eeue
gemeentelijke aangelegenheid, wier bespreking geen uitstel kon
lijden, met het hoofd van het naburige dorp uitgereden, en wilde
tegelijk eene plaats nitkiezen voor een nieuw gemeentehuis, het
plan daartoe onderzoeken en het bouwcontract sluiten. Het was
geen uitstapje, waaraan door Nora deelgenomen kon wordenhet
zou veel tijd vereischen, en zoo bleef Nora voor het eerst geheel
alleen op Erlenstein achter.
Zij had alleen gegeten met het kind, haar onderzoekenden blik,
vrijer dan in Erwin's tegenwoordigheid, over huis en hof laten
gaan om zich te overtuigen, dat alles naar haar wensch ging,
en daarna een wandeling gedaan door het park. In de eerste
dagen van haar verblijf hadden hare wandelingen zich tot de
naaste omgeving van het kasteel beperkt, en had zij kunnen
bemerken, dat ook daar veel veranderd en verfraaid was. Voor
wie anders dan voor eene geliefde vrouw, wier oogen zij moesten
bekoren, waren deze verfraaiingen, de oranjerie, die den omtrek
met hare geuren vervulde, die fontein, wier helder water in een
marmeren bekken nederviel?
Daar Erwin het rijtuig had medegenomen, moest Nora zich
met eene wandeling vergenoegen en zij dwaalde het park verder
in, dan zij dit in Erwin's gezelschap nog gedaan had. Hoe
afgelegen dit gedeelte ook was, de grootste zorg was er aan
besteedonder Erwin's handen scheen niets verzuimd te worden.
Deze nieuwe aanleg leidde naar een boschje van prachtige
eikenboomen, dat tot het goed hehoorde en slechts door eene
kleine haag van het park was gescheiden. Die haag was nu
weggenomen, de prachtige boomen bij het park getrokken en op
eene plek, waar men de boomen had laten vallen, een jklein huis
gebouwd.
Het was een jagershuis, want aan den voorgevel van het met
roode pannen gedekte gebouwtje en aan den ingang prijkten
hertengewijënde heldere vensters, wier groene blinden open
stonden, veroorloofden een blik naar binnen te werpen. Het
was volkomen eene jagerswoning, maar eene zeer eigenaardige,
zoo net en zindelijk, dat men gemeend zou hebben, dat het geheel
slechts als eene aardigheid hier was neêrgezet, indien de eenvou
dige meubels en het huisraad niet den stempel hadden gedragen,
dat zij veel gebruikt waren.
Nora sloeg verrast de hand aan de klink van de deur, maar
deze was gesloten en niets dan een blik door het venster was
haar veroorloofd. Het was blijkbaar, dat dit vertrek met de
grootste zorg onderhouden werd, want het koperen beslag der
oude kasten glinsterde als goud en nergens was een stofje te
bekennen. Een kleine, lederen sofa, waarboven een goed gevulde
boekenplankop de eikenhouten tafel voor het venster, wier
gedraaide pooten op een groen tapijt rustten; een opengeslagen
herbarium en eenige cahiers met platen en kleurendoos; langs
de muren kasten met opgeprikte torren en vlinders, dit alles
sprak van het geluk en de bezigheden van een kinderlijk leven,
dat zelfs niet weêrsproken werd door de beide sierlijke buksen
en het vischgcreedschap.
„Zeker, dat waren slechts gedachtenissen uit Erwin's eigene
kindsche jaren, die hij hier met zooveel liefde had bijeengegaard
en die voor niemand anders dan voor Erica bestemd konden
zijn. Voor wie anders kon dat kleine spinnenwiel zijn, dat in
die met rozen begroeide vensternis stond, voor wie die meerl,
die hier, tegen den buitenmuur onder de dennen hangende,
haar lied kweelde; voor wie dat ree, dat ter zijde van het huis
op eene omheinde weide graasde en onbevreesd Nora's hand lekte?
Haar hart klopte luide van trotsche zekerheid. Welk eene
teederheid lag in zijne liefde, wat hield hij zich onophoudelijk
dag en nacht met haar bezig, om eiken wensch, elke begeerte te
raden en te voorkomen. Hoe ver strekte zich dit gevoel niet
mengsel van zaden koopen, daar dit veel onkruidzaden
bevat. Bij Tiel en Bommel ziet men in den zomer tal van
vrouwen en kinderen bezig met liet afstroopen van de bloem
toppen der grassen; hierineê kunnen ze allicht een paar
gulden per dag verdienen. Dit zaad, dat natuurlijk alle
mogelijke onkruidzaden bevat, wordt naar Duitsehland ver
zonden, vanwaar het, gedroogd, als gemengd zaad terugkomt.
Door de uitzweeting werken de planten onderling voor-
of nadeelig op elkander in; de schermbloemen (karwij,
peterselie, selderij) dulden geen andere planten naast zich.
De klaver werkt nuttig in op den groei der grassen (5
kilogram klaver per hectoliter). Behalve Raygras heeft
men noodig korte grassen (beemdgrassen); verder kamgras,
reukgras (dit veroorzaakt den geur van 't hooi en is
kruiderij voor 't vee), Thimotheus-gras (vooral nuttig voor
de paarden). Men zaaie 't zaad bij een vochtige lucht,
omdat het spoedig ontkiemen moet't moet vooraf met
droog zand goed onder elkafir gemengd worden.
In ons land kent men pl. m. 130 grassoorten. De heer
Kok Ankersmit te Apeldoorn levert voor f 10 een porte
feuille, bevattende de meeste soorten (gedroogd), met de
namen, terwijl hij tevens vermeldt of ze nuttig of schadelijk
zijn. Met een opwekking tot het nemen van proeven en
't bespreken der resultaten daarvan in den winter besloot
de spreker zijn boeiende voordracht.
Een groote drukte heerscht aan de Buitenhaven en
op de ponton te Vlissingen, alwaar een doorloop of gang
van planken wordt opgetrokken en daarmede overdekt,
ten dienste der Koningin van Engeland bij haar doorreis
op 16 dezer naar Duitsehland. Deze overdekte gang, die
4 meter breed en 2.60 meter hoog is, loopt van de aan
legplaats op de ponton, langs de brug tot onder de hal
tot bij het spoorwegrijtuig, dat H. M. zal vervoeren. De
gang zal van binnen met doek bekleed worden, terwijl de
gezamentlijke kosten die op f 1200 zijn begroot, door het
Departement van Waterstaat zullen worden gedragen.
Daar H. M. in streng incognito wenscht te reizen, is
daartoe deze doorloop noodig geacht. De „Osborne,"
welke H. M. naar Vlissingen zal voeren, wordt begeleid
door de kleinere oorlogsjachten Enchanteress en Alberta.
De aankomst wordt tegen morgen des voormiddags te
8 uren verwacht.
Blijkens het jongste nummer van het maandschrift
van het Nederlandsch Gymnastiek verbond telt de Vereeni-
ging, die tien jaren geleden uit 750 leden bestond, thans
2265 leden.
Jl. Donderdag zijn te Katwijk de eerste asperges
gestoken van den kouden grond. Verleden jaar gebeurde
dat den 26 April. Dus ruim 14 dagen later.
Het derde of eindverslag van het Comité ter tijde
lijke verzorging en bevordering der emigratie van ver
drukte Russische Israëlieten, die te Amsterdam toevlucht
zochten, is dezer dagen verschenen. De ontvangsten, die
behalve uit de hoofdstad, uit alle deelen des lands door
grootere en kleinere bijdragen zijn samengevloeid, bedroegen
f 123,478.53. Van die som op 't oogenblik nog in kas
de som f 9428.09. Aan 't verslag, dat te uitvoerig is om
het in zijn geheel op te nemen, ofschoon wij het oin zijn
schoonen inhoud gaarne onder de oogen onzer lezers
brachten, ontleenen we deze opmerkingen: „De hoop,
vóór nu ongeveer twee jaren gekoesterd, is niet beschaamd
geworden. Het hulpvaardig Nederland heeft ons in staat
gesteld, eene groote menigte ongelukkige vervolgden van
uit zelfs tot Erica, aan wie hij reeds met vaderlijke liefde
dacht, vóór hy haar gezien had. Wat een ontvankelijker gemoed
dan het hare vervuld zou hebben met dankbare ontroering, dat
vervulde haar met tieren trots; naar de mate zijner liefde be
rekende zij reeds in haar hart de uitgestrektheid van hare macht.
Zij moest haa»- doel toch reeds veel nader zijn, dan zy gedacht
had hoe zou dit geheim, zichtbaar voor ieders oogen, langer
verborgen kunnen blijven?
Mocht zij ongeduldig zijn geweest, dat Erwin niet aan het
middagmaal was verschenen, slecht geluimd, dat hij zooveel
waarde hechtte aan eene zaak, die eigenlijk slechts de boeren
aanging, deze nieuwe verrassing en wat zij er uit afleidde, stemde
haar weder veel zachter. Zij keerde naar hare kamer terug en
trachtte te lezen, geslingerd tusschen hoop en vrees, met een
voorgevoel, alsof de beslissing nabij was.
En dit was ook in werkelijkheid het geval zij was slechts
anders dan Nora zich had voorgesteld.
Zij was voor het venster gaan zitten en staarde, evenals op den
avond van hare aankomst, naar buiten, naar den straatweg; nu
echter was zij veel bedaarder en kalmer dan toen. Van tijd tot tijd
wierp zij een blik in den grooten spiegel, die hare gestalte geheel
weerkaatste, en zij deed dit zoo oplettend en onderzoekend alsof
het een vreemd beeld was, dat zij nauwkeurig opnam om te zien
of zij ook gebreken kon ontdekken.
Eindelijk werd haar oor getroffen door het ratelen van een
rijtuig; zij stond op en ging naar het geopende venster, opdat
haar blik de eerste zou zijn die den zijnen ontmoette, opdat hij
daarin zou kunnen lezen, dat zij met ongeduld op hem wachtte.
Maar het was een vreemd rijtuig, dat voor het hek stilhield;
geen eigen equipage, ook geen extra postwagen, maar het be-
scheidene met twee magere knollen bespannen voertuig van een
huurkoetsier, dat met twee koffers beladen was.
Nora keek verbaasd naar buiten; het zonderlinge voertuig
reed de poort door, het grasperk om en hield voor het slot stil.
Een oud heer met een grijs hoofd boog zich voorover, wisselde
eenige woorden met den knecht, die uit den stal kwam, en steeg
toen uit. Er zat nog iemand in het rijtuig, want de ondj heer
sprak er mede; er had zeker in Let nederige rijtuig eene nadere
bespreking plaats, want de stalknecht verwijderde zich om spoedig
met juffrouw Rebel terug te komen.
De oude, waardige vrouw groette zeer vriendelijk, zooals zij
gewoon was, als zij niet, zooals door Nora, geplaagd en driftig
gemaakt werd, waarop, door haar geholpen, eene jeugdige,
vrouwelijke gestalte, gevolgd door een grooten, bruinen jachthond,
uit het rijtuig steeg.
Nora verslond die onverwachte en onbekende verschijning,
die, naar de koffers te oordeelen, voor langen tijd hier zou ver
blijven, met hare oogen. Achter de gordijnen verborgen, sloeg
zij alles nauwkeurig gade haar eerste blik zag, dat de jonge
dame schoon was, maar eene ernstige, bedaarde schoonheid, geheel
het tegenovergestelde van de hare, bijna te ernstig voor hare
jeugd, die uit de bijna nog kinderlijke ronding van haar edel
gelaat sprak. Nora zag ook, hoe de groote, donkere oogen
onderzoekend het slot en hare naaste omgeving opnamen, en hoe
het jonge meisje, den hond aan een zilveren halsband achter
zich, niet dan aarzelend den ouden heer volgde.
Met snelle hand had Nora hare lokken en hier en daar eene
plooi van haar kleed in orde gebracht, en wachtte nu dat het
bezoek zou worden aangemeld. Maar zij wachtte te vergeefs,
ofschoon zij, toen zij weder naar het venster ging, zag, dat ook
de koffers in huis waren gedragen.
Ongeduldig en driftig, want het verdroot haar langer te wachten,
schelde zij om Klaas, die zich haastte naar boven te gaan, maar
die weinig kon mededeelen, waarom zy hem beval juffrouw
een anders wissen ondergang te redden en aan de maat
schappij of aan hun vaderland terug te geven. Deze uit
komst van een gemeenschappelijk pogen is in hooge mate
verblijdend. Niet alleen om den stoftelijken en geestelijken
zegen, op die wijze ruimschoots verspreid. Niet alleen
omdat onze natie ook zoo weer in het buitenland haar
goeden naam als weldoend volk schitterend handhaafde.
Maar wij mogen er thans ook met vrijmoedigheid bijvoe
gen de houding, door Nederland in deze aangenomen,
heeft zonder twijfel het hare bijgedragen tot de verbreiding
en vestiging der openbare meening, dat zulke gruwelen,
als ginds zijn geschied, eene schande voor Europa en de
Christenheid zijn."
De gemeente-gasfabriek te Leeuwarden maakte in
1883 een winst van f 61,099.
In Friesland bestaat het voornemen tot het oprichten
eener „Vereeniging ter bevordering van den veehandel op
Amerika."
Een voorloopig bestuur is opgetreden en heeft tot gemeld
doel belangstellenden opgeroepen tot het bijwonen eener
vergadering te Baard.
In het Noorden van de provincie Groningen, in de
vruchtbare Dollard-strcken en langs de Wadden, zijn in
den jongsten winter vele paarden ziek geweest, met vele
opvolgende sterfgevallen ten gevolge van schimmelplanten,
op den voerhaver ontstaan door het in vochtigen staat
binnenhalen van dat gewas.
Door een landbouwer in de gemeente Rauwerderhem
zijn 8 runderen (jong vee) voor de som van f 2000 aan
Amerikaansehe kooplieden verkocht, om naar het Verre
Westen" te worden overgevoerd en daar tot veredeling
van het rundvee bij te dragen.
Door den kerkeraad der Evang. Luth. gemeente te
Paramaribo, is uit het van de Indische commissie te 's Hage
toegezonden drietal, met eenparigheid van stemmen tot
predikant verkozen, de heer H. H. Zaalberg, predikant bij
de Evang. Luth. gemeente te Zieriksee, jongste broeder
van dr. J. C. Zaalberg, predikant bij de Herv. gemeente
te Paramaribo.
Het bericht van het sluiten der nieuwe conventie is
te Pretoria en elders in Transvaal naar het schijnt met
ingenomenheid ontvangen. In de hoofdstad bleek dit door
het lossen van een en 20 saluut-schoten. Te Durban, in
Xatal, is die ingenomenheid minder groot; dit zou men
althans moeten afleiden uit een depeche van de daar
gevestigden correspondent der Times, die spreekt van de
mogelijkheid dat de conventie door den Volksraad ver
worpen zal worden. Onmogelijk is dit zeker niet, maar
als men mag aannemen dat de leden der Transvaalsche
deputatie beter op de hoogte zijn van den geest hunner
landgenooten dan de correspondent der Times, kan het
toch niet zeer waarschijnlijk worden geacht.
De Kaapsche Volksstem bevat het volgende ongelooflijk
bericht: De heer J. G. Bantjes jr., van Zeerust, bevindt zich op
het oogenblik te Amsterdam (Holland) om eene erfenis in
ontvangst te nemen van eventjes 430,000 p. st. Een bet-over-
groot-oud-achter oom of neef, had in 1784 een zeker bedrag
voor zijne familie vastgesteld, onder voorwaarde dat de
erfenis eerst na honderd jaren, met rente op rente, zou
worden uitbetaald. Den 14 Januari 11. was, als in het
sprookje van de schoone slaapster, de honderd jaar om, en
i de heer Bantjes voert nu, als een tweede koningszoon, de
bekoorlijke prinses (430,000!! p. st.) met zich mede naar
Rebel bij haar te zenden, die dan ook eenige oogenblikken later
binnenkwam.
„Nu?" vroeg Nora, met gefronst voorhoofd, „sedert wanneer
is het hier de gewoonte geworden, bezoeken niet aan te dienen
Indien de huishoudster zelve niet zoo vast overtuigd ware
geweest van Nora's toekomstige rol in dit huis, had zij mogelijk
een scherp antwoord gegeven; zij antwoordde nu slechts op
verontschuldigenden toon
„De vreemdelingen komen, naar zij beweren, voor eene zeer
bijzondere zaak en willen niemand spreken dan mijnheer den
baron zelf?"
„Ook die dame?" vroeg Nora onverschillig, „en hebt gij niet
gezegd, dat ik te huis was?"
„Zeker, mevrouw; de heer stelde ook voor, dat zij zich bij u
zouden laten aandienen, maar de dame verzette zich daartegen
en zeide, dat zij niemand wilde zien, vóór zij den baron ge
sproken had."
„Niemand wilde zien?" herhaalde Nora, op elk woord
een toornigen nadruk leggende, „zeide zij dat?"
„Niet tot mij, mevrouw, ik hoorde slechts, dat zij met den
ouden heer sprak. Mij verzocht de jonge dame zeer bedaard en
vriendelijk, haar eene ledige, ongebruikte kamer aan te wijzen,
waar zij kon wachten tot mijnheer de baron thuis kwam."
„Maar naam en stand!" riep Nora, ongeduldig met haar
kleinen voet stampende. „Bagaadje en jachthond schijnen aan
te duiden, dat zij voornemens zijn geruimen tijd te vertoeven
en ook eene zekere positie in de maatschappij bekleeden men
kan er ten minste niet uit opmaken, dat men met bedelaars te
doen heeft."
„Mevrouw?" waagde juffrouw Rebel verschrikt en op een
verwijtenden toon te zeggen, „de oude heer is een geestelijke,
want zij noemde zijn naam: dominé Ilsen. Zijne dochter is de
jonge dame echter niethy noemt haar freule en wil haar zelf
aan den baron voorstellen."
Nora bleef radeloos staan zij was te trotsch, om nog meer
te vragen of zich te vernederen tot het doen van verdere navor-
schingen, ofschoon zij door ongeduld verteerd werd. Maar de
uren kropen langzaam voort het was reeds laat in den na
middag geworden, toen eindelijk de vurige hengsten van den
baron de slotplaats opreden.
Hy wierp haar een vroolijken blik toe en groette met de hand
maar zij wachtte te vergeefs op zijne komst. Zij hoorde schreden
in de vestibule, stemmen werden hoorbaar, terwijl zij luisterend
voor de half geopende deur stond, maar het gedruisch ging in het
achtergebouw verloren. Men scheen haar volkomen vergeten te
hebben.
Eene eigenaardige onrust maakte zich van haar meester, eene
onrust te grootcr, daar hare positie in het kasteel nog niet van
dien aard was, dat zij Erwin op zijne onoplettendheid opmerk
zaam mocht maken.
Onder voorwendsel naar Erica te zien, ging zij door het achter
gebouw naar het park, langs de kamer, waarin juffrouw Rebel
de vreemdelingen had doen wachten. Door de geopende deur
zag zij dat de kamer ledig was; een hoed, eenvoudiger dan
door Nora's kamenier gedragen werd, en een donker jaket lagen
op een stoel de vreemdelinge had het zich gemakkelijk
gemaakt.
Waar was zij echter gebleven? In Erwin's kamer? In dat
geval zou Nora daar wel, toen zij er langs kwam, stemmen
vernomen hebben. Zij hoopte het raadselachtige bezoek in het
park aan te treffen en begaf zich dus derwaarts, om even
vruchteloos te zoeken.
Wordt vervolgd.)