HELDERSCHE Z:r-r ESI NIEUWEDIEPER COURANT. Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. 1884, N°.51. Zondag 27 April. Jaargang 42. 37> VAN HAND TOT HAND. Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal0.90. f t franco per post 1.20. Brieven uit de hoofdstad. 24 April. Men kent het verhaal van het oude vrouwtje, dat een matroos vlak voor haar voeten hardstikkendood had zien vallen. De man was uit een van de bovenste ra,s met zijn hoofd op het dek neergekomen, rakelings naast een ijzeren pen, die een paar duim boven het dek uitstak. //Kijk," riep het moedertje hoofdschuddend uit, toen zij een weinig van den schrik bekomen was, „het had toch nog erger kunnen wezen, als hij met zijn hoofd op die leelijken pen was gevallen!" Misschien had de goede ziel gelijk, aan de her innering voor de nagelaten betrekkingen van den doodge vallen matroos denkende. Dergelijke pijnstillende overwegingen zijn niet alleen oude-vrouwtjestroost. Ook Nederlandsche Ministers plegen er zich bij voorkomende gelegenheden mede te behelpen. De leden der Eerste Kamer hebben er gisteren de ervaring van opgedaan bij de behandeling der interpellatie van den heer Pijnappel, die de Regeering ernstig meende te moeten waarschuwen tegen een gevaarlijk plan. Zóó gevaarlijk, dat het voor Amsterdam een groote ramp zou zijn, indien het plan tot uitvoering kwam. Vlak tegenover de stad. aan den ingang van het Noordzeekanaal, in het hart van het scheepvaart- en handelsverkeer, concessie te geven tot den bouw van een particuliere dynamietfabriek in !den IJpolder, men zou zeggen: het is de ongerijmdheid en de roekeloosheid zelve. Och neen, meent de Minister, dat lijkt maar zoo, het is zoo erg niet; de fabriek, hoewel door particulieren gedreven, zal werken onder Rijkstoezicht (alsof Rijkstoezicht-dynamiet minder ontplofbaar is dan de gewone soort) en eigenlijk mag Amsterdam nog van geluk spreken, dat het er met een d vnamietfnhriek af komt, want dynamiet ontploft lang zoo gemakkelijk niet als bus kruit, zoodat een buskruitfabriek in den IJpolder vrij wat erger zou geweest zijnAannemen, mijnheer Pijn appel, asjeblieft! Op dien troost had het interpelleerende Kamerlid niet gerekend. Het was dan ook de oude- vrouwtjestroost over den doodgevallen zeeman naast de ijzeren pen. Als de dynamiet-fabriek er eenmaal goed en wel is en misschien over tien, over twintig, laat ons zeggen Door GOLO RAIMUND. Vervolff.) Een knecht, die van het huis kwam, stoorde het onderhoud; op een zilveren blad bracht hij een brief, dien hij Clemencc aanbood. Het moest eene ongewone gebeurtenis zijn, want zij nam hem aarzelend en dralend aan, terwijl hare oogen zich vestigden op het adres en het zegel, waarna zij hem zichtbaar opgewonden weder nederlegde. Ook Nora's scherpe blik rustte op het couvert, waarvan het adres met Latijnsche letters geschreven was en uit welks post stempel zij na eenige moeite, van de plaats, waar zij zat, het het woord Parijs ontcijferde. Met hare hand ontbladerde zij eene hortensia, die in eene stecnen vaas op de balustrade stond en wierp de bladen naar beneden, tot zij, na eenigen tijd haar spel stakende, alsof zij eerst nu bemerkte, dat Clemence den brief niet had geopend, zeide «Gij zult toch gecnc complimenten met mij maken, Clemence, en uw brief lezen?" //Ik heb er den tijd mede," antwoordde de jonge vrouw ontwijkend. Dat was voor Nora een teeken om zich te verwijderenzij stond op en zeide, zonder dat Clemence moeite deed haar te weerhouden, dat zij eens naar Erica wilde gaan zien. Toen zij in de schaduwrijke lanen verdwenen was, nam Cle mence de brief weder op en verbrak het zegel. Hij was in het Fransch geschreven en onleesbaar voor haar. Bedroefd legde zij hem nederelke schrede, die zij verder in het leven deed, toonde haar hare machteloosheid en afhankelijkheid aan. Men had haar bitter weinig vertrouwen geschonken en Erwin zelf had haar slechts als ter loops medegedeeld, dat Fransche neven rechten op haar wilden doen gelden, om zich de voogdij en het vaderlijk gezag over haar aan te matigen. Dat was voor haar voldoende geweest; die bloedverwanten, waarover ook haar vader nooit gesproken had, bleven haar onverschillig. Het koste haar moeite genoeg, zich in haar eigen huis aan de zijde van haar echtgenoot te handhaven, en had daarna voor haar hart en hare rechten zulk een harden strijd te strijden, dat zij aan die neven nauwelijks meer gedacht had. Maar nu het leven zulk een geheel anderen loop nam, nu het haar isoleerde, nu ontwaakte in haar het natuurlijk verlangen naar bondgenooten in hare eigene familie. Er waren toch nog menschen, die haar in den bloede bestonden, en die, zonder haar te kennen, rechten op haar deden gelden. Juist keerde Erwin terug. Er bleef haar niets anders over dan de vernederde bekentenis te doen, dat zij den brief niet kon lezen, en zij deed het met tranen in de oogen. „Wy zullen die taal samen leeren, Clemence," zeide hij ver troostend, „wij zullen er Nora als derde bijnemen, in de lange winteravonden; zij spreekt overheerlijk Fransch." Maar hiermede had die belofte ook alle bekoorlijkheid verloren. „Lees mij den brief maar voor," zeide zij dringend„ik zal wel niet zoo dikwijls in de gelegenheid komen om Fransche brieven te moeten lezen, dat ik uw tijd zal behoeven te misbruiken om mij Fransche lessen te geven. Hij zag haar teleurgesteld aan. „Wat zijt gy veranderlijk, Clemence, en ik zou zoo gaarne Uitgever A. A. BAKKER Oz. BUREAU: MOLENPLEIN. over vijftig jaar, den weg van alle dynamietfabrieken opgaat en in de luclit vliegt, schepen en waterwerken en huizen in den omtrek als stof voor zich heenblazende, dan zullen wij, of onze nakomelingen ons kloppend hart nog altijd tot rust kunnen brengen met den ministeriëelen troost: „Hoe gelukkig toch dat het maar een dynamiet-fabriek en geen buskruit-fabriek was: die had misschien reeds binnen negen, of negentien, of negen en veertig jaar aan den dans gegaan Gut ja, het had toch nóg erger kunnen wezen Zal ons stedelijk bestuur, zal de Gemeenteraad, zal de Amsterdamsche burgerij, voor wie de onbelemmerde ont wikkeling van scheepvaart en handel een levensquaestie is, het lijdelijk aanzien, dat dit heilloos plan volvoerd worde? Het is niet mogelijk dat zij niet tot in de hoogste instantiën protesteeren en zich desnoods financiëele opoffe ringen getroosten, liever dan de nabijheid van zulk een gevaarlijken en nooit te vertrouwen nabuur te dulden. De zaak is desnoods de moeite en inspanning van een algemeen Amsterdamsch petitionnement waard. Want dat het Gemeente bestuur, dat in 1879 den grond in den IJpolder aan de Regeering afstond, toen reeds wist dat er plan bestond om daar een dynamiet-fabriek te stichten, is geen afdoend argument, al blijft het minstens zonderling te noemen dat er toen niet terstond krachtig geprotesteerd is. Maar sedert 1879 is de omgeving van het bedoelde terrein veel ver anderd (gelijk de geheele noordelijke zijde van Amsterdam in de laatste vijf jaar als het ware is herschapen) en ten andere was er destijds niets van bekend dat de Regeering aldaar ook een bergplaats van 2000 kilo dynamiet wilde vestigen. Het Gemeentebestuur van 1879 heeft blijkbaar de Regeering, die volgens de fabriekswet vrijheid heeft om concessie te geven tot, het oprichten van dynamiet-fabrieken, de behulpzame hand willen bieden in het verkrijgen van een geschikt terrein voor zoodanige inrichting, wier pro ductie de Regeering voor het verkrijgen van dynamiet niet langer van het buitenland afhankelijk zou maken. Do zaak is trouwens reeds sedert lang tusschen de Regeering en de concessionarissen beklonken. Zeer wel, maar de fabriek is er nog niet, en ik hoop van ons goede Amsterdam dat het genoeg geestkracht zal bezitten, om te maken dat ze er niet komt. Ons betrekkelijk nog zoo jeugdig Noordzee- zien dat gij gelijkmatiger waart van gemoed en standvastiger in uwe gevoelens." Dit zeggende had hij den brief opengeslagen en in stilte gelezen, terwijl hare blikken in gespannen verwachting aan zijne lippen hingen. „Die brief is van eene dame van uwe familie," zeide hij na eenig nadenken, „maar ik ken zelf het Fransch niet genoeg, om hem u letterlijk voor te lezenik zal u den inhoud daarom maar mededeelen. Herinnert gij u niets meer van uwe vroegste kindsheid in Frankrijk, Clémence, van uwe grootouders, van uwe moeder?" Deze vraag riep een glans van vreugde op haar gelaat te voorschijn. „Ja," zeide zij peinzend, „van mijne moeder heb ik slechts eene korte maar toch duidelijke herinnering; momenten, beelden, zooals het hart van een kind die vasthoudt, niet die innige verwantschap, zooals ik ze lieden eerst heb leeren begrijpen en die mij zoo waarlijk gelukkig zou maken. Het komt mij voor, alsof ik haar slechts zeer zelden gezien had, maar dat komt zeker, omdat ik altijd bij papa was, altijd, tot hij mij verliet. Wij spraken nooit over haar; den eenigen keer, dat dit gebeurde, en papa mij haar portret gaf, was hij zoo aangedaan, dat ik het niet waagde verder aan te dringen, ofschoon ik nog maar een kind was, dat zulk eene diepe smart niet kon begrijpen." „Arme Walter," zeide Erwin aangedaan, „aan die smart is hij gestorven? Hij kon die herinnering niet verdragen, omdat hy de vrouw, die hij zoo vurig had bemind, op zulk een vreeselijke wijze verloor." Zij zag hem verschrikt en ontsteld aan. „Op eene vreeselijke wijze? Ik ben nu geen kind meer, dat van ontzetting zal bezwijken. Zeg mij daarom, Erwin, hoe verloor hij haar?" „Niet door den dood," zeide hij, hare blikken ontwijkende. „Niet door den dood?" riep zij ontzet, „leeft zij krankzinnig gescheiden van hem en van mij „Mijne lieve Clemence," zeide hij zacht, terwijl hij hare beide handen greep, „kom hier, leg uw hoofd aan mijne borst en hoor mij aan. Haar geest was niet krank, maar haar hart, en in zulk een onzinnig uur, waarin alle sterren verdwijnen, die ons menschen den rechten weg moeten aanwijzen, verloor zij het paradijs!" Clemence stiet een luiden kreet uit. „Was zij dan schuldig, Erwin, was zij het inderdaad heeft papa haar verstooten?" „Ja," antwoordde hij, „voor hem was zy verloren. Toen hij de bewijzen had, dat zij hem verraden en verlaten had, nam hij u in zijne armen en ontvlood. Hy was vroeg ouderloos geworden en de eenvoudigste, dankbaarste en edelste mensch, die ooit op deze wereld vol bittere teleurstelling geleefd heeft. De vluchtige zonnestraal van geluk, die hem beschenen had, de korte liefde uwer moeder, was het eenigste, wat hij ooit op aarde genoten heeft. Waarom zal ik u bedroeven door u het leed mede te dcelen, het sombere verdriet, dat hem langzaam verteerde? Laat ik u liever herinneren, wat gij voor hem geweest zijt in al het leed zijns levens: zijn troost, zijn trots, zijn beste schat! Eene verzoening met uwe moeder was door de omstandigheden onmogelijk een overblijfsel van de liefde, die hy eens voor haar gehad had, verzette er zich tegen, haar weder in de wereld te ontmoeten en haar nedergeworpen te zien van hare hoogte, Prijs der Advertentiên: Van 11 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. kanaal moet zijn reputatie nog winnen, en zouden we nu de buitenlandsche gezagvoerders van stoombooten en groote zeeschepen als het ware opzettelijk verjagen, door vlak bij den ingang van dat kanaal zulk een dreigend gevaarte neer te zetten, dat ieder oogenblik gereed staat om dood en verderf over een ganschen wijden omtrek te verspreiden? Is er dan in onze geheele Amsterdamsche linie geen ander plektje gronds te vinben, waar deze door de regee ring zoo vurig gewenschte particuliere dynamiet-fabriek verrijzen kan, zonder dat zij door hare gevaarlijke nabij heid de belangen van Neerlands eerste koopstad roekeloos in de waagschaal stelt, en zonder dat zij door het vervoer van hare gevreesde producten langs een voor handels schepen bestemd kanaal, deze laatsten moedwillig en als met opzet verdrijft? Ik weet niet of de Minister die vragen ernstig overwogen heeft; maar over het geheel was zijne verdediging van de dynamiet-concessie zwak en nam hij blijkbaar eene afwachtende houding aan tegenover Amster dam verder doen zal? En wat zal Amsterdam doen? Ik vertrouw dat het antwoord op die vraag niet twijfelachtig zal zijn. Op welke wijze dan ook, de transactie moet vernietigd worden, in 1879 gesloten door ons Gemeente bestuur in de meening, dat er een Rijksfabriek alleen ten behoeve der landverdediging zou komen, en geen particu liere inrichting, wier toenemende bloei natuurlijk ook een toenemend gevaar doet ontstaan. In ieder geval moet er nu gehandeld worden. Het woord is thans allereerst aan het Gemeentebestuur van 1884, om de middelen te vinden tot oplossing van een quaestie, die ons, hetzij dan door de onachtzaamheid hetzij door de onwetendheid van het bestuur van 1879, als een dreigend zwaard boven het hoofd hangt. „Geen dynamiet-fabriek in de onmiddellijke nabijheid van Amsterdam en het Noordzeekanaalmoet het parool wezen, al noemt de Minister ons ook honderd maal kinderachtige lui, die zich aanstellen alsof ze een buskruit-fabriek in hun buurt kregen. Van de dynamiet-fabriek op de heeren sociaal-democraten is de overgang zoo zacht en kalm mogelijk. Maar neen, laat ik het leven dezer beklagenswaardige lieden niet nog meer verbitteren door dergelijke bedekte insinuaties. Want de dagen van verdrukking en tegenspoed zijn voor hen met een onuitwischbaren smet op hare eer. De gedachte, dat gij, haar kind, te vroeg hare schuld konde vernemen, en uw oner varen gemoed daardoor een verkeerden indruk zou verkrijgen, vervulde hem met ziekelijken angst, meer echter nog de voor stelling, dat zij invloed op u zou kunnen verkrijgen en u mede slepen op haar weg. De wet wees u aan hem toe hij maakte van zijn recht gebruik uw moeder heeft u nooit wedergezien." Hij zweeg en trok hare handen van haar bleek gelaat. „Beur het hoofd op, mijne Clemence," zeide hij goedig; „op den dood volgt de opstanding en op schuld vergiffenis. Voor hem was zij op aarde verloren voor u leeft zij nog, want gij zijt haar kind. Die band is eeuwig, laat ons de schande van anderen raededragen met deemoedig geduld ik weet het uit ondervinding. Uw vader duchtte niets zoozeer dan uw aan haar invloed bloot te stellen, toen gij nog jong waart daarom gaf hij u aan mij. O, mocht gij gelukkig zijn onder myne hoede, mijne Clemence mocht ik u veel, mocht ik u alles kunnen vergoeden!" Zij vergat voor een oogenblik haar trotsch en haar wantrouwen zij wierp zich snikkend aan zijne borst en hij hield haar innig omkneld. „Wat mijn vader tot ons huwelijk heeft doen besluiten, weet ik thans," zeide zy na eene pauze; „het was de zorgende liefde voor zijn eenig kind en God zal hem het zelfzuchtige van die liefde vergeven. Wat mij aandreef? Kinderlijke gehoorzaam heid, de inwendige drang om elk zijner wensehen te vervullen. Wat echter deed u uwe toestemming geven, Erwin? Zegt het mij openhartig in dit uur." Zij zag hem met tranen in de oogen vol verwachting aan; zelfs in de opgewondenheid van dit oogenblik kampte zij nog om zijn vertrouwen, dat, in woorden uitgedrukt, hem duidelijker moest maken dan eenig vluchtig gevoel van berouw, hoe gruwelyk hij jegens haar gezondigd had, toen hij haar tot vrouw eischte met eene liefde in het hart, die hij daaruit niet kon verbannen, die hem nog heden behcerschte en Clemence's rechten verkortte. Maar hij zag haar aan, alsof hij zich van geen enkel onrecht bewust was. „De dankbaarheid, Clemence, liefde tot u niet," antwoordde hij kalm, „want gij waart toen nog een kind. Wat ik uw vader verschuldigd was, zal ik u later wel eens verhalen." „En gy zegt mij niet eens, wat dit besluit u koste," zeide zij op een toon van verwijt. „O, neen, mijne liefste er bleef mij geen tijd over tot eenigen strijd met mij zeiven, toen elke gedachte den stervenden vriend toebehoorde, elk vry oogenblik de regeling van dringende zaken eischte. Daarna riep het vaderland mij ten strijde; de drang der tijden rukte mij voorwaarts en mijne wond deed mij geruimen tijd mijn bewustzijn verliezen. En toen alles weder helder en duidelijk voor mij werd toen kwaamt gij tot mij." „Maar heeft papa toch niet gedwaald, zij het dan ook uit liefde?" vroeg zij nadenkend. „Heeft hij nooit het gevaar over wogen, dat onze harten niet zouden overeenstemmen, dat wij elkander niet zouden vinden in liefde en trouw, dat een onbe vredigd hart ons in de wereld zou werpen, als een schip zonder roer, dat op de eerste de beste klip verbrijzeld wordt? Dacht hij er slechts aan te binden, niet te ontbinden, wanneer de belofte, op die wijs gegeven, een keten wordt, wier schalmen tot het innigste leven doordringen?" Zij dacht, dit zeggende, slechts aan hem, miet aan zich zelve; zij toch beminde hem zoo onuitsprekelijk! Maar hij gaf eene

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1884 | | pagina 1