HELDERSCHE
EN NIEIIWERIEPER COURANT.
Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noordertwartier.
1884 N°. 53.
Vrijdag 2 Mei.
Jaargang 42.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Slnnenlan cl.
39> VAN HAND TOT HAND.
„Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal0.90.
t franco per post 1.20.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Advertentién: Van 11 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belartgrijk lager.
Naar aanleiding van het aanstaand bezoek van onzen
Koning aan het Belgische hof, wordt er door 1' Etoile Beige
aan herrinnerd, dat Z M. 19 Februari 1817 te Brussel
werd geboren. In het, een dag later verschijnend, nommer
van de te Brussel in de Nederlandsche en Fransche talen
geschreven officiëele courant was, onder het motto ,/il est
né, 1'héritier du sceptre de nos rois,* het volgende geboorte-
bericht opgenomen:
„Gisteren avond te 11 uur is H. K. en K. H. de Prinses
van Oranje bevallen van een kind van mannelijk geslacht.
Die gelukkige gebeurtenis, welke onzen gewesten de hoop
schenkt op bestendiging van de edele deugden, waarvan
de naam van Nassau het begrip bevat, is heden ochtend
in de stad bekend gemaakt door klokgelui en een koninklijk
salvo uit het geschut.*
Daags daarna had er groote parade plaats. En dien
avond werd in den koninklijken schouwburg een buiten
gewone voorstelling gegeven. De Prins van Oranje (later
Koning Willem II) verscheen in den schouwburg en werd
met buitengewone geestdrift en langdurig gejuich ontvangen.
De Gemeenteraad van Antwerpen gaf bij deze gelegenheid
der Prinses een prachtige jurk van Mechelsche kant ten
geschenke voor den jonggeborene.
Het Rott. Nbl. is van oordeel, dat 12 Mei e. k. niet
onopgemerkt moet voorbijgaan. Het zal dan juist 35 jaar
geleden zijn dat Koning Willem III de Regeering aan
vaardde, en het wordt h. i. hoog tijd dat aanstalten worden
gemaakt om dien dag door het geheele land tot een jubeldag
te maken. De feestcommissiën van vóór 10 jaar in de
onderscheidene gemeenten van ons land moesten zich, meent
het blad, weder organiseeren en waar het noodig is aan
vullen, om een feestelijke viering van dit feest voor te
bereiden.
Voor de feestelijke opening van de spoorweglijn
ZaandamHoorn op 20 Mei heeft de Raad van Purme-
rend een crediet van f 600 toegestaan. Hoorn stond daar
voor f 3000 toe en door de Hoornsche Harddraverij-Ver-
eeniging zal een harddraverij worden georganiseerd. Verder
turnfeesten en een vuurwerk.
Door GOLO RAIMUND.
Ver volg.)
Wat loopen toch de lotgevallen der menschen zonderling uit
en in elkander. Wie had ooit kunnen denken, dat de kleindochter
van Raoul, den onterfde en verstootene, weder vermaagschapt
zou worden met Cleraence, dat hare aanspraken en uitzichten
nog gegronder en schitterender zouden zijn dan die van mijn
arm kind!
Maar gij hebt mij altijd gekend als rechtvaardig en vrij van
vooroordeelen ik wil het ook thans zijn in mijn oordeel omtrent
Nora. Zij is een betooverend wezen! Ik ontdekte onze bloed
verwantschap zeer toevallig, toen haar kleine meisje mij, zooals
kinderen meer doen, het horloge van hare mama, dat zij stil
van de toilettafel had genomen, liet zien, om mij de chatelaine met
de snuisterijen daaraan te laten bewonderen. Het verwonderde mij
niet weinig, toen ik daaraan een cachet zag hangen, in welks
steen mijn wapen, dat der Mauberts, gesneden was. Deze
omstandigheid gaf mij natuurlijk aanleiding om navorschingen te
doen, waaruit hare verwantschap bleek ik ben hare oudtante.
Het is belachelijk om te zeggen, maar ik gevoelde iets als
schaamte, toen zij mij verhaalde, onder welke kommervolle
omstandigheden zij is opgegroeid, tot het noodlot haar vergoedde,
wat mijn vader haar had onthouden. Want ik, ik ben er onschuldig
aanik wist niet eens, dat zij bestond, en ik begrijp zelf hoe
dwaas het is, dat ik nu een gevoel heb, alsof ik haar iets ont
nomen had. Zij zelve laat mij dat ook nooit gevoelen zij maakte
slechts met de beminnelijkste voorkomendheid aanspraak op de
rechten en plichten eener dubbele bloedverwantschap, en schonk
mij, in het gevoel door haar huwelijk op eene lyn met mij gesteld
te zyn, haar geheele vertrouwen door mij haar geheelen levensloop
mede te deelen. Daardoor vernam ik meer omtrent do familie
Tromberg, dan mij anders mogelijk zou zyn geweest, want
Clemence zou mij daaromtrent, zelfs indien zij het Fransch beter
machtig ware of ik mij vloeiender in het Duitsch kon uitdrukken,
weinig bijzonders kunnen zeggen daar men het niet eens de
moeite waard acht, met haar over familieaangelegenheden te
spreken.
De bezittingen der familie zijn vrij aanzienlijk, de familie zelve
behoort tot de voornaamsten des lands en leeft op een grooten
voet. In dit opzicht is Clemence geborgen.
Nora is, ik weet niet uit welken hoofde, door de familie Tromberg
opgevoed en zeer jong reeds even als Clemence, met den
oudsten zoon verloofd. Het onderscheid tusschen haar en Clemence
is echter, dat Nora slechts verloofd, niet gehuwd was, dat zij in
de wereld werd opgevoed, Clemence in de wildernis, dat in Nora
het Fransche bloed van haar vader de overhand heeft en Clemence
eene Duitsche is van het hoofd tot de voeten, eene droomster,
even als haar vader. Nora, nog niet voor goed verbonden, maakte
zich vrijzij volgde hare koene, vurige natuur en koos den jongeren,
schoonoren, beteren broeder, ofschoon hij de armste was. En
nu ontviel haar een vrecselijk geheim, eene bekentenis, van welke
ik niet weet of zij u, met het oog op Clemencc's toestand, geen
schrik zal aanjagen. Erwin heeft in de woede der ijverzucht de
hand geslagen aan zijn eigen broeder.
Wat een ontembare drift, welke hartstochten, indien zij eens
worden opgewekt, in dezen schynbaar zoo goedigen manSedert
ik het weet, kan ik niet nalaten voor Clemence te sidderen. Ik heb
De twaalf heeren, waaruit de Vereeniging tot oprich
ting en instandhouding van liet Adderfonds bestaat, hebben
in hunne vergadering op 26 April uit hun midden gekozen
tot president den schout-bij-nacht jhr. M. W. Van Rense-
laar Bnwier, directeur en commandant der Marine te
Amsterdam; tot vice-president den heer rar. E. N. Ra-
husen, advocaat en dispacheur; tot penningmeester den
heer jhr. C. Hartsen, oud-lid van de Eerste Kamer der
Staten-Generaaltot secretaris den heer J. Van de Ven,
griffier bij de Directie der Marine te Amsterdam.
Het jl. Dinsdag ochtend door een dagblad medege
deeld gerucht, als zou de Engelsche Regeering besloten
hebben, onverwijld handelend op te Treden ter bevrijding
van de bemanning der Nisero, is geheel ongegrond. Waar
is alleen dit, dat de Engelsche met de Nederlandsche
Regeering in overleg wenscht te treden om al het mogelijke
te doen, ten einde de vrijlating der bemanning te ver
krijgen. Er is echter volstrekt geen sprake van eene
expeditie tegen den Radja met dit doel.
De eigenaars van de Nisero hebben berichten uit
Penang ontvangen, meldende, dat de heer Maxwell en de
kapitein Bickford naar Simpang gegaan zijn en er door
den Radja van Tenom ontvangen werden met wien zij
herhaaldelijk samensprekingen hadden. Deze scheen echter
besloten te zijn om eene verbetering in den politieken
toestand der Atjehers te verkrijgen, alvorens de bemanning
der Nisero vrij te laten. Hij verklaarde rondweg, dat het
onnoodig was eene geldelijke vergoeding aan te bieden,
herstel eischende van het vrije handelsverkeer gelijk vóór
den oorlog met Nederland. De inboorlingen zijn zeer tegen
de Nederlanders verbitterd, maar namen eene conciliante
houding aan jegens de Engelschen. Den heer Maxwell
werd geene vergunning gegeven om de gevangenen te
bezoeken, maar hij ontving de verzekering, dat zij allen
welvarende waren.
[Het bovenstaande is reeds bij herhaling onder de be
richten uit Nederl. Indië vermeld.]
Door de Nederlandsche Maatschappij tot exploitatie
van veestallen en veetransporten zijn in 1883 naar buiten-
landsche stations vervoerd 3900 waggons vee, paarden,
schapen of varkens. In hetzelfde jaar werden door de
nu de verklaring voor hare schuwheid juist tegenover hemvoor
haar verblceken en haar verstommen, voor dien hangen, uitvor-
schenden blik, die hem overal volgt. Zij vreest hem, dat is on
twijfelbaar; welke tooneelen zijn er waarschijnlijk in stilte reeds
voorgevallen
Zij zal de reden van haar ongelukkigen toestand in Nora's
tegenwoordigheid zoeken; ook ik doe het, en laat het deze bly ken.
Maar zij haalde de schouders op; zy kan aan den toestand
niets veranderen.
„Ik moet blyven, mevrouw de gravin, en ik moet het doen
met een bloedend hart," zeide zij tot mij, „maar mijne finaDciëele
omstandigheden noodzaken mij daartoe evenzeer als mijn gevoel
van dankbaarheid. Ik heb zwaar jegens Erwin gezondigd, toen
ik zijne dierbaarste verwachtingen verwoestte, en hij wreekte
zich, toen zijne woede, waarin hij Roberts leven bedreigde, was
uitgewoed, door ons Erlenstein te geven
De dood van mijn echtgenoot gaf het hem terug en mij, de
eens waarom het te verzwijgen, de nog altijd vurig beminde,
met al hare zorgenVaderlijk vermogen, dat weet gij beter
dan iemand anders, mevrouw de gravin, bezit ik niet; ik
heb geen anderen beschermer, geen ander onderkomen voor
mij en mijn kind, dan wat de familiestatuten mij op Erlenstein
toestaan. Ik mag niet vergeten, welk leed ik Erwin veroor
zaakt heb, toen ik boven hem Robert voortrokik m a g het niet
vergeten, zoolang ik hem nog met een onbevredigd gemoed tegen
het lot zie kampen. De goede Clemence is, ondanks hare schoon
heid, ondanks hare onschuldige bekoorlijkheid, nog vooreerst
niet in staat, hem te begrijpen en zal het misschien nooit zijn,
omdat zij naar mijne overtuiging niet gelukkig is in dezen echt
en het volgens haar karakter ook nooit kan worden. Dat ik
hare rechten niet schend, gij hadt eens moeten zien, Jeanne,
hoe trotsch die schoone, kleine tooneelspeelster het hoofd in den
nek wierp behoef ik u niet te zeggen gij weet dat. Wij
zijn geene meesteressen over onze gevoelens, maar wij zyn
meesteressen over onze daden. Kon ik Erwin, kon ik mijne
dierbare Clemence het geluk verschaffen, dat beiden ontbreekt,
zonder de hoogere belangen van mijn kind in de waagschaal te
stellen, dan zou geen offer mij te zwaar zijn!"
„Gij hadt het kunnen doen, indien Erwin bij den dood van
uw echtgenoot vry was geweest," waagde ik het aan te merken.
„En ik, ik had het gebracht, mevrouw de gravin, zonder
eenige bedenking," antwoordde zij, „want mijn hart heeft genoeg
gesproken. Ik zou slechts aan mijn verstand gehoor gegeven
hebben, een kalm, vreedzaam leven aan zijne zijde geleid en
mijn kind een vader verschaft hebben."
„Ja, Jeanne, het is duidelijk, Clemence moet gaan, om allen
gelukkig te maken: ons, Erwin, Nora, voor alles echter zich-
zelve. En van haar moet de wensch naar eene scheiding uit
gaan, van haar de beslissende stap, want Erwin zal dit, in zijn
overspannen gevoel van eer, nooit doenhij laat haar liever te
gronde gaan. Nora echter zij heeft het verklaard, kan
en wil niet gaan, dus Cleraence.
Ik zinspeelde hierop bij de barones, waarop deze als hare
raeening te kennen gaf, dat Clemence dan nog veel ongelukkiger
zou worden dan zij nu reeds is, want zij heeft een eigenzinnig
karakter. Elke patiënt ziet tegen de operatie op, al moet zij
hem ook genezing aanbrengen.
„Dan moet de geneesheer hem daartoe bewegen, hetzij door
list of overreding."
„En de geneesheer is?" vroeg zij lachend.
Maatschappij alleen te Utrecht gestald: 16,331 paarden en
veulens, 14,829 stuks vee, 54 schapen, 780 lammeren en
25 varkens, te zamen 32,019 stuks.
Het Engelsche Koninklijk stoomjacht Osborne is
jl. Dinsdag morgen vroeg te Vlissingen aangekomen met
den Prins en de Prinses van Wales en twee dochters aan
boord. Per gewonen trein van 7.20 vertrokken de hooge
reizigers in een eigen salonwagen naar Darmstadt.
Het uit Nederland aan sir Mozes Montefiore aan te
bieden hulde-adres, dat door ongeveer drieduizend personen
van verschillende godsdienstige gezindten en richtingen is
geteekend, zal dezer dagen aan den waardigen grijsaard
worden aangeboden. Het is door de kunstvaardige hand
van den in de schoonschrijfkunst zoo bedreven heer Hingman
gecalligrafeerd en vervat in een album, dat op keurige
wijze door den heer Bouscholte is gebonden.
De minister van Buitenlandsche Zaken heeft zich wel
willend bereid verklaard, deze hulde van Nederlanders den
heer Montefiore te doen aanbieden door bemiddeling van
Zr. Ms. diploraatieken vertegenwoordiger te Londen.
Op het 37ste landhuishoudkundig congres, dat van
24 tot 27 Juni e. k. te Amersfoort gehouden wordt, zullen
o. a. de volgende vragen worden behandeld:
„Maakt het plan, voorgesteld door den heer Julius van
Hasselt te Kampen, omtrent de ontginning van heide
gronden, zoo hoog als laag, aanspraak op ondersteuning
van het congres? Zoo ja, kan het congres iets doen om
dat te bevorderen?"
„Zouden de zandgronden van de Veluwe of van Utrecht
niet, evenals door den heer Van Heek te Enschede met
uitstekend gevolg geschiedt, bevloeid kunnen worden, hetzij
door beekwater, hetzij door onderaardsch water, dat door
het boren van Nortonwellen naar de oppervlakte van den
grond gebracht wordt?"
■/Welke middelen zijn aan te wenden tegen de ziekte
in de uien, die o. a. in de omstreken van Ootmarsum,
waar dit gewas een hoofdverbouw uitmaakt, veel schade
teweegbrengt?"
„Sommige landbouwers in Twente meenen opgemerkt te
hebben, dat bij voederen van aardnoten in groote hoeveel
heid de melkkoeien vermageren, alsmede dat bij het geven
„Die zijt gij, Nora," antwoordde ik, „neem de zaak ter hand.
Maak Erwin gelukkig en verzeker uwe toekomst; maak Cle
mence vrij, en verdien den dank van Jeanne en mij. Gij zyt
moeder gij moet weten, wat het zeggen wil, een dierbaar
kind jaren, lange jaren te vergeefs te roepen en te zoeken, en
het eindelijk te vinden, worstelende met de golven, zonder het
te kunnen reden. Aan dit kind hangt al de hoop mijns levens;
in mijne hand zal deze bloem, die nu verwelkt, in pracht en
schoonheid ontluiken geef, o, geef haar mij terug!"
„Maar hoe, mevrouw de gravin?" vroeg zij in verwarring.
„Wees gij de geneesheer, die leven aanbrengt," zeide ik,
„snijd diep in het vleesch, om haar te redden. Maak haar
onverdragelijk, wat nu nog maar zwaar te dragen is, en toon
haar, door de macht van uw verstand en van uwe meerderheid,
dat zij niets van de toekomst heeft te wachten. Wanneer zij
ziet, dat gij uwe plaats wilt behouden en uwe macht uitbreiden,
dat voor haar hier noch geluk te vinden, noch plichten te ver
vullen zijn, zal zij begrijpen, dat hare hoop ginds ligt in mijn
schoone Frankrijk, aan den haard, aan het hart harer moeder.
Trotsch zal en moet zij zyn, het is het erfdeel van hare beide
ouders. Op den duur zal zij die vernederingen niet kunnen
verdragen
„En hoe duur meent gij, mevrouw de gravin, dat ik zulk een
waagstuk betaal?" vroeg zij scherp.
„Met uw geweten zeker niet," antwoordde ik, „want gy doet
een goed werk!"
„En als nu de operatie, zooals gij ze uoemt, mislukt?" vroeg
zij verder, „als Clemence wel vry en gelukkig wordt, maar
Erwin het plan doorziet, mij toorn of verachting schenkt in
plaats van dankbaarheid? Ik heb een kind, mevrouw de gravin,
en ik bemin het, zooals gij het uwe; ik mag de toekomst van
het kind niet op het spel zetten. Het dak boven ons hoofd.
dat ons toegestaan moet worden, doch het niet alleenik
heb meer noodig! Het is al wel, dat het lot mijne aanspraken
reeds eens in duigen heeft geworpen voor myne geboorte; ik
ben niet van plan myne kansen met myne eigene handen te
vernietigen."
„Gij ziet het, Jeanne, wij naderden elkander al meer en meer
de strijd verhitte mij, ik moet de verborgen schatten, die
onder dit schoone, koele omhulsel verborgen liggen, aan den dag
brengen, om mijne laatste dagen daarmede te verfraaien."
„Gij behoeft ook geene kansen te vernietigen zonder nieuwe
te krijgen," antwoordde ik stoutweg. „Laten wij de zaak eens
rijpelijk overwegen, met de grootste kalmte. Gelukt het u,
Clemence in mijne armen te voeren als in een welkom toevluchts
oord, dan draag ik met een dankbaar hart zorg voor uwe ge
heele toekomst, en doe daarmede tevens eene oude familieschuld
af. Ik heb eene zuster, eene raademoiselle Maubert, die een
weinig in hare hersenen gekrenkt is, en wier einde elk uur
wordt te gemoet gezien. Ik zou hare eenige erfgename zijn en
zal die erfenis; die ongeveer twintig duizend francs rente oplevert,
aan u afstaan. Neen, maak geene tegenwerpingen, het is geld
van de Mauberts. Eene' opoffering mag ik van u niet aannemen,
maar wel een ruil. In het uur, waarin Clemence in myne armen
of in die mijner dochter eene toevlucht komt zoeken, zal ik u
dit vermogen door mijn bankier laten uitbetalen. Geene tegen
werpingen, als ik u bidden mag, Nora! Ik heb dit geld uog
nooit bezeten, ik zal het niet eens missen; het is zelfs van
rechtswege het uwe, maar ik kan uwe aanspraken alleen eer
biedigen, wanneer gy de onzen ondersteunt. Ieder het zyne.