In het Amstel-Hótel is aangekomen, om zich onder
behandeling te stellen van dr. Mezger, H. D. H. de
Prinses Cargarine, van St. Petersburg.
De Provinciale Staten der provincie Limburg kozen
tot lid der Eerste Kamer de heer Leon Magnée van Hoorn,
met 27 van de 39 stemmen.
Bij de grasverpachting van het voormalig eiland
Ruigoord in den Houtrakpolder bracht het gewas door
elkander gerekend f 91 per hectare op. Ongeveer 11
hectaren werden verhuurd om éénmaal en ruim 3
hectaren om tweemaal gemaaid te worden. Een dezer
laatste perceelen bracht op f 197 voor ruim 1 hectaren.
In twee vlugschriften over „De asch van Java en het
schemering-gloeien/' onlangs te Vicenza verschenen, van
de hand van Alv. G. Mocenigo, worden de verschillende
theoriën tot verklaring van het alom waargenomen schitte
rend luchtverschijnsel besproken. De geleerde schrijver meent,
dat het toegeschreven moet worden aan buitenaardsche,
planetarische of kosmische omstandigheden, welke natuur
lijk slechts op zeer ver uit elkander liggende tijdpunten
voorkomen en misschien, sedert 's menschen bestaan op
aarde, nooit zijn voorgekomen.
Een vreemdsoortige diefstal heeft in den nacht
van jl. Maandag op Dinsdag ten huize van L. Bleeker in
den IJpolder plaats gehad. Uit een vertrek, dat slechts
eene oppervlakte heeft van 4i meter, en waarin de man
en vrouw en 9 kinderen te bed lagen, hebben de dief of
de dieven eene linnenkast geopend en daaruit f 230 aan
geld en al de gouden en zilveren voorwerpen ontvreemd,
zonder door het ontwaken van een der huisgenooten te
worden gestoord. Naar men verneemt, is het aan de politie
gelukt de vermoedelijke daders op het spoor te komen.
De hooilanden staan in de IJselstreken buitengewoon
gunstig; vooral de Uiterwaarden zullen veel en best hooi
opleveren, dat een paar weken vroeger dan verleden jaar
gewonnen kan worden. De rogge en de aardappelen,
hoofdproducten van den landbouw, staan uitmuntend. De
meeste vruchten verlangen zeer naar regen.
Het bestuur van het Paarden-Stamboek ontving uit
de provincie Groningen aanvragen tot inschrijving van
paarden van Friesch ras, in dat gewest gestationeerd, en
heeft gemeend, daaraan te moeten voldoen. Ook acht het
bestuur het wenschelijk, in de afdeeling „gemengde rassen"
ook kruisingen van vreemde ressen op te nemen, omdat
kruising met sommige Duitsche rassen niet alleen een voor
den landbouw gezocht werkpaard levert, maar eene proef
met kruising van buitenlandsche rassen wellicht een paard
levert, geschikt voor kavallerie en artillerie, waarvoor het.
Friesche ras niet alle vereischten bezit. Nu de Regeering
bij wijze van proef een deel der voor het leger benoodigde
paarden binnenslands wil koopen, zou dit gunstig op de
paardenfokkerij kunnen werken. De statuten van het Stam
boek zijn nu daarmede in overeenstemming gebracht, zoodat
in de afdeeling „Friesch ras" alle aan de keuring voldoende
paarden kunnen ingeschreven worden, onverschillig uit
welke provincie, indien ze van Friesch ras zijn.
De algemeene vergadering van het Paarden-Stamboek
heeft om prae-advies in handen van het bestuur gesteld
een voorstel om, als 2jarige hengsten ter dekking worden
aangekondigd, deze niet op 3jarigen leeftijd in het Stamboek
op te nemen. Tevens heeft de vergadering aan het bestuur
advies gevraagd over een voorstel om voor hengsten de
gelegenheid te openen tot jaarlijksche herkeuring, omdat
een hengst, op 3jarigen leeftijd "goedgekeurd, soms op lateren
leeftijd gebreken kan krijgen, b. v. het spat. Tot bestuurs
lid is herkozen de heer C. R. v. d. Zee te Witmarsum.
De rekening over het afgeloopen boekjaar is goedgekeurd
met een saldo van f 348.56.
Een Rotterdamsch orgeldraaier met houten been, die
met vrouw en knecht zijn bedrijf uitoefent, struikelde
jl. Zaterdag op de Meent, brak zijn houten been, kreeg
eenige verwondingen aan het achterhoofd en werd per
vigilante naar zijn huis gebracht. „Draai maar op!" riep
de vrouw tot den knecht, en zonder dat het incident eenige
staking veroorzaakte, werd de zaak voortgezet.
Voor de vensters van een sigarenwinkel op een der
„eilanden" te Amsterdam leest men de volgende curieuse
mededeeling:
MM
Doorlikwidiere eene fabriek ben ik in de gelegenheid gestelt
een cadou te prisendeere en tevens goede waar Komt en
overtuigd u zelve
Conditie
Zoo krijgt ieder die 10 Cents besteedt gratis een Bon
op 315 Staatsloterij en kan daarop winnen een pendule
op de 100000 duizend en een lamp op de 20000 duizend
der 2de klasse de gewonne prijse kunnen 14 dage na de
trekking afgehaalt worde mist 8 dage voor het afliale de
Bon ingelevert te hebbe.
Nieuw soort rouw. In Georgia (Amerika) had
onlangs eene jonge Iersche dame het ongeluk haren echt
genoot te verliezen. Zij was ontroostbaar over dien zwaren
slag en wist, om te toonen hoe bedroefd zij was, niet beter
te doen dan zoo spoedig mogelijk.... met een gitzwarten
neger te hertrouwen.
Uit eene leerrede. Hij (de leeraar) toonde goed,
echter zacht en warm aan, waarop de mensch hoovaardig
kon zijn. Op goud en zijde evenmin als het bergwerk en
lange mededeeling te doen heeft.
„Maar gij moogt mij niet in de reden vallen met kinderach
tige tegenwerpingen, Ernest, gij moogt spreken, als ik geëindigd
heb, als ik met zwart op wit mijne beweringen gestaafd heb.
Gij kunt wel begrijpen, dat ik mij steeds met het verleden en
de familiebetrekkingen van mevrouw Hersfeld, in zooverre deze
mij niet reeds van vroeger bekend waren, heb bezig gehouden.
Het is de plicht van den arts, den toestand van den patiënt,
dien hij behandelt, grondig te onderzoeken. Uwe nicht, ofschoon
voorloopig alleen kostgangster des kloosters, heeft zich onvoor
waardelijk aan mij onderworpen, mij haar onbeperkt vertrouwen
geschonken en invloed op haar berouwhebbend gemoed toegestaan.
Daar ik wel inzag, dat al hare ongelukken het gevolg waren
van een ongelukkig huwelijk, daar men haar haar kind ontnomen,
het in eene dwaalleer opgevoed, het op kinderlijken leeftijd aan
een echtgenoot overgeleverd had, kon ik niet anders dan den
wensch der moeder billijken en haar kind in hare liefde en
geloof op te voeden. Maar ik deelde slechts haar wensch, niet
hare hoop, dat die wensch ook vervuld zou worden. Het avontuur
lijke plan, om haar met geweld te schaken, toen mevrouw
Hersfeld haar lichtzinnig leven in de wereld nog voortzette, mis
lukte, zoo als gij zelf beter weet dan ikhet tweede plan, dat
gij kent, werd alleen mogelijk door de medewerking van barones
Nora." (Wordt vervolgd.)
de zijworm, die bet beide vóór ons .reeds dragen. Op het
ons omkleedend schoone lichaam evenmin, daar dikwijls
een Christus zulks mist en een Judas zulks bezit, en in
dit geval de verwelkte huismoeder zich voor hare bloeiende
dochter zou moeten buigen. Men kon zich evenmin op
bekwaamheden van den geest als op voorouders verhoo-
vaardigen, omdat beide een nieuwjaarsgift en geen arbeids
loon waren. En waarop, moest hij natuurlijk verder
vragen, waarop kan men zich dan wat laten voorstaan, i
wanneer het ongeoorloofd is omtrent alles wat men is,
kerft en wordt? Alleen daarop wat men doet en wil. Dan
ach, dat is zoo weinig! de minuten van den dag of der
week, waarin wij eene goede daad voornemen, worden zoo
dikwerf nog door den secondenwijzer verdeeld, dat waarlijk
een mensch, die zelfs zijne wenschcn, zijne vreugde en i
zijne krachten tegen zijne daden overstelt, deze beschamende
rekening niet eens kan beginnen, maar den Oneindige, in
plaats van het gulden boek, enkel zijn zwart register van
eigen schuld moet toereiken en zeggen„ach, ik heb niets
verdiend, dan op zijn best vergiffenis! Jean Paul.
Mensch, achter u ziet ge in uw leven louter Voor
zienigheid; waarom ook niet vóór u? Kan de toekomst
vau uw verleden dan ontaarden? Jean Paul.
Brieven uit de hoofdstad.
29 Mei.
De leden van onzen waardigen Gemeenteraad mogen tegen
woordig wel Jobs geduld cn Salomo's wijsheid bezitten! liet
eerste kan hun uitmuntend te stade komen, nu het verrichten
van „monnikenwerk" in de vergadering onzer vroede mannen
langzamerhand regel schijnt te worden. En de spreekwoordelijk
geworden schranderheid van Davids grooten zoon mag waarlijk
ook wel hun deel zijn, willen ze telkens voor den onbruikbaar
gekcurden arbeid iets nieuws en iets beters in de plaats stellen.
Nog ligt de treurige geschiedenis van liet eindelooze gesukkel
met de beursplannen versch in het geheugen. Thans zijn wéér
dc langdurige voorbereidingen en breedvoerige debatten betref
lende de onlangs goedgekeurde concessie voor een Duin- en Vecht
waterleiding op niets uitgeloopen. Gelijk ik in mijn brief vau
1 dezer als hoogstwaarschijnlijk vermeldde, hebben de aandeel
houders der Amsterdamsche Duinwater-Maatschappij in hunne
vergadering van gisteren besloten, de door den Gemeenteraad
aangeboden concessie niet aan te nemen, als te bezwarend voor
dc Maatschappij, en met het Gemeentebestuur nieuwe onder
handelingen te openen tot het verkrijgen van gunstiger voor
waarden. Door deze weigering zal nu de quacstie van particu
liere of gemeentelijke waterleiding op nieuw aan de orde komen,
met al den aankleve van dien, en het geheelc zaakje dus eigenlijk
wéér van meet af behandeld worden. Te oordeelen naar de
sterk tegen elkaar overstaande sympathiën en antipathiën,
welke bij de concessie-debatten in den Raad aan liet licht kwamen,
zou het mij niet verwonderen zoo Amsterdam thans de eer te
beurt viel van met een gemeentelijke waterleiding begiftigd te
worden. Deze heeft althans in onze gemeentelijke vertegenwoor
diging invloedrijke en besliste voorstanders.
De aandeelhouders der Koninklijke Fabriek van stoomwerk
tuigen hebben Maandag door hun besluit om niet tot liquidatie
der onderneming over te gaan, aan veler angst cn onzekerheid
een einde gemaakt. Gestadige vermindering van het personeel
«Ier fabriek kenmerkte dc laatste wekenmaar de ontzettende
ramp van algeheele opheffing der zaak zweefde den talrijken
arbeidersgezinnen van hen, die aan deze fabriek werk cn brood
vinden, als een dreigend spook voor oogen. Gelukkig zijn de
pogingen der Commissie, die tot redding der fabriek was opge
treden, met den gewenschten uitslag bekroond geworden en heeft
zij zich niet laten afschrikken door de moeilijkheden, waarmede
zij bij den aanvang harcr werkzaamheden te worstelen had. Uit
goede bron verneem ik, dat men met dien aanvankelijk ontmoe
digende» uitslag juist te kampen had bij diegenen, van wie ver
wacht had mogen worden dat ze, èn door hunne maatschappelijke
èn door hunne financiëclc positie, wel het eerst bereid zouden
bevonden worden, om voor deze zaak in de bres te springen.
De Commissie had namelijk terecht ingezien, dat zoolang het
haar niet gelukte eenige goedklinkende namen en sommen aan
het hoofd liarer inschrijvingslijst te boeken, de lager geplaatsten
niet komen zouden. Doch ook in dit geval is het bewezen dat een
aanhouder op den langen duur toch wel wint, en reeds Vrijdag
avond en Zaterdag morgen liep het gerucht, dat dc voortzetting
der fabriek zoo goed als verzekerd geacht kon worden. En op
de vergadering van Maandag bleek zelfs, dat het bedrag der
inschrijvingen de benoodigde som te boven ging. Pessimisten
beweren echter, dat dit gunstig resultaat voor de fabriek slechts
een uitstel van executie is, daar de binnenlandsehe malaise
en de buitenlandsche concurrentie haar onvermijdelijk ten onder
moeten brengen. Doch laat ons de zaken niet te donker inzien
de redding der fabriek en van het talryke personeel dat zij
arbeid geeft, is voorloopig een voldongen feit, en met eenige
wijzigingen in het beheer en de organisatie der fabriek bestaan
er alle waarborgen, dat zij het nog weêr tot een tijdperk van
bloei brengt.
Als eerste begin om tot die wijzigingen te komen, is
men op vermindering van het aantal werklieden bedacht.
Zaterdag jl. zijn er weder 200 man afgedankt. Ik heb ergens
gelezen dat de Directie verklaard heeft, „met bloedend hart" tot
dien maatregel te zijn overgegaandoch hoeveel eer die ver
klaring ook haar hart qua Directie aandoet, voor de werklieden
zeiven is de slag er niet minder pijnlijk om. Het laat zich dan
ook zeer goed begrijpen, dat ze in hun radeloosheid op allerlei
reddingsmiddelen peinsden en eindelijk den weg insloegen, die
bij lieden van hun stand en ontwikkeling in zulke gevallen ge
bruikelijk is: naar den burgemeester! Alsof de burgemeester
eensklaps aannemer-generaal van alle stedelijke publieke werken
was geworden en zoo maar 200 man te gelijk aan het werk kan
zetten! Zijn Edel Achtbare is echter zoo verstandig geweest,
deze meer cn meer gebruikelijke overschatting zijner bevoegd
heden maar niet al te ernstig op te nemen en de leiders der
demonstratie met een zoet lijntje af te schepen. Dat moet een
Amsterdamsch burgemeester zoo nu en dan eens kunnen doen.
Onze vorige burgemeester Den Tex heeft ook menigmalen proeven
van zijn bekwaamheid in dit opzicht moeten afleggen, en den
heer van Tienhoven gaat het al niet beter. Vandaag de leég-
loopende werklieden, die om arbeid en brood vragenmorgen de
socialisten, die in een stedelijk gebouw een vergaderzaal zullen
kiezen om te beraadslagen hoe ze het best en het spoedigst alle
stedelijke en landsregeeringen aan den dijk kunnen zetten. Doch
de goede burgemeester heeft zich in beide gevallen zoo goed
mogelijk uit de verlegenheid gered. Laat ons intusschen voor
de ontslagen 200 man hopen, dat het hun moge gelukken, weldra
een meer pracktischen en rationeelen uitweg in hun hoogst
moeilijken toestand te vinden.
Zou protectie, zoowel van de nijverheid als van den handel,
dan toch werkelijk de eenige uitweg zyu om te ontkomen aan
dc thans algemeen heerschende malaise? Daar zijn er, en waarlijk
niet alleen onder de werklieden, die het nog altijd stijf en sterk
volhouden. Op de jongste hier gehouden arbeiders-meeting heeft
men het kunnen hooren, hoe dit denkbeeld nog altijd met voor
liefde hier en daar onder den werkenden stand gekoesterd wordt.
En zoogenaamd welmeenende vrienden der werklieden, ver
lichte en ontwikkelde vrienden zelfs, zorgen wel, hun door
allerlei sterksprekende voorbeelden aan te toonen, dat alleen de
tnsschcnkomst van de beschermende hand der Regocring handel
en nijverheid meer in liet rechte spoor kan brengen. Zij
roepen: Naar den Burgemeester! Alsof Regeeringen cn burge
meesters in staat waren om maatschappelijke en staathuishoudkundige
quaestiën te dwingen, die buiten hunne macht staan en zich nu
eenmaal niet laten dwingen. Laten wij ons aan het voorbeeld
van Engeland spiegelen. De handel in granen werd het eerst
vrij gemaakt: vergelijken wij eens den vrijen handel van den
tegenwoordigen tijd met dien van den tijd vóór de afschaffing
der bescherming! De tegenstanders van Cobden, de man die de
anti-corn-law-lcague in 't leven riep, zeiden: „Wanneer de
beschermende rechten eenmaal zullen afgeschaft zijn, dan zal dc
geheele landbouw te gronde worden gericht." Doch het tegen
deel werd bewezen: elk jaar, het eene voor, het andere na, zag
men door de statistiek, die onmeêdoogendc wetenschap, dat de
landbouw steeds meer en meer in bloei toenam, cn Engeland
kan er zich nu op beroemen, dat het den besten en meest pro
ductieven landbouw van bijna geheel Europa bezit, en dit is
slechts één enkel gevolg van den vrijen handel. De handels
vrijheid heeft bewezen, dat er een onmiskenbaar verband bestaat
tusschcn den aard der wetten en den geest des tijds. Dc vrijheid
van handel bestaat, hoewel in vele opzichten nog niet volkomen
doch het is genoeg te mogen aannemen dat zij bestaat. Lang
genoeg reeds is het geleden, dat het systeem van bescherming
omvergeworpen is, lang genoeg heeft het systeem van vrijheid
gewerkt, om er nu reeds enkele resultaten van te kunnen nagaan.
Het boven aangehaalde voorbeeld van Engeland is wel een der
sterkstsprekenden. Doch voor Oost-Indisch-dooven spreekt niets
sterk genoegJms'elaar.
SultorLlana.
Zeer uitvoerige stukken, betreffende de kwestie van de
Nisero, zijn aan liet Engelsche Parlement overgelegd.
De Times is van oordeel, dat uit die groote massa rapporten
één ding blijkt, namelijk de Engelsche Regeering ten
onrechte door sommige leden van nalatigheid en zucht tot
uitstel in deze zaak beticht is. Integendeel, niet alleen zij,
maar allen, die in de zaak betrokken zijn, schijnen, naar
men uit de stukken kan oordeelen, met den meesten ijver
in deze zaak gehandeld te hebben, van lord Granville af
tot den Chineeschen peperhandelaar Khoe-Fou-Poh toe. De
Nederlanders hebben eene militaire expeditie gezonden:
losgeld is door Nederland en Engeland beiden aangeboden.
Intusschen blijven de Nisero-mannen nog maar steeds ge
vangen. De heer Maxwell, een Britsch ambtenaar uit de
Straits-kolonie, die met den Radja is gaan onderhandelen,
zegt, dat de Radja niets tegen Groot-Brittannië heeft; dat
hij zelfs even genegen zou zijn, de Britsche suzereiniteit te
erkennen als hij afkeerig is van de Nederlandsche. Hij
houdt de mannen van de Nisero gevangen om hen als een
instrument tot keering van de Nederlandsche onderdrukking
te gebruiken en ook in de hoop, dat hij aldus Nederland inet
Engeland in conflict kan brengen. Hij eischt, als hij de ge
vangenen zal vrijlaten, blijvende vrijheid van de havens Tenom,
Hangah en Boeboem, en bovendien eene schadevergoeding
van 100,000 a 400,000 dollars voor zijne verliezen. Deze som
zou, meent de heer Maxwell, misschien kunnen worden ver
minderd, maar zijn voorname eisch is de vrijheid der havens.
De Times zegt, dat de heer Maxwell, consul Kennedy en
kapitein Bickford, bevelhebber van de door Engeland naar
Tenom gezonden Pegasus, allen van meening schijnen te
zijn, dat de Nederl.-Indische Regeering haar dogma van
handelsbeperking niet zal opgeven. Hoogstens zou zij er toe
gebracht kunnen worden, zeggen zij, om 150,000 dollars
te betalen en periodieke bezoeken van eenige kooplieden
in de peperhavens toe te latende Nederlanders verklaren,
dat vrije handel niet kan toegestaan worden, omdat zoo
doende wapenen en ammunitie in Atjeh zou kunnen worden
ingevoerd. De gewone Nederlandsche koloniale politiek
rechtvaardigt, zegt de Times, een vermoeden, dat zij van
vrijen handel ook op zichzelve afkeerig is. Nog merkt
de Times aan, dat de Radja van Tenom, Toekoe Iman
Moedavan Nederlandsche zijde als een bloeddorstige wilde
beschreven, door de Engelschen, die met hem in aanraking
geweest zijn, als een zoo rond en open mgn als een Ma-
leijer zijn kan, als een goed Mohammedaan en gematigd
man beschouwd wordt.
Het losgeld daargelaten, zegt de Times verder nog, is
het moeielijk te begrijpen, waarom de eischen van den
Radja verkeerd zijn, al is hij niet gerechtigd om onschul
dige Engelsche matrozen als een middel te gebruiken om
zijn doel te bereiken. In ieder geval heeft het dilemma
waarin het gebrek aan logica en billijkheidsgevoel van den
Radja Engeland gebracht heeft, Engeland overtuigd, dat
het tijd wordt voor Nederland om óf zelf' den strijd met
Atjeh ten einde te brengen, óf de hulp van eene bevriende
mogendheid daartoe aan te nemen. Van daar dat de
minister Granville op 29 April aan den Nederlandschen
gezant schreef, dat hij er zeker van was, dat de beman
ning niet zou vrijkomen, tenzij de geschillen tusschen
Nederland cn Atjeh op eene rechtvaardige wijze werden
beslecht. Hij heeft daarom zijne bemiddeling aangeboden
en hoopt, dat het aanbod moge worden aangenomen in
den vriendschappelijken geest, waarin het gedaan is.
In het nabij Ivoburg gelegen stadje Neustadt is in
den nacht van 24 op 25 dezer een groot ongeluk gebeurd.
Er ontstond brand in een speelgoedfabriek, die zeer snel
in hevigheid toenam en vijf huizen, waaronder het logement
„Zur Post" en een apotheek vernielde. Toen het vuur
bedwongen was, wilde een der brandspuitgasten een balk
wegtrekken, die boven een der muren was blijven uit
steken, en drie mannen stonden daarnaar te kijken, toen
plotseling de muur omstortte en twee der toeschouwers
onder het puin werden bedolven. Snel kwam de brandweer
te hulp en 20 30 man waren juist begonnen het puin
weg te ruimen, toen er op nieuw een muur omviel en nog
vijf spuitgasten bedolf. Nu werden de militairen uit Koburg
snel ter hulp ontboden, doch vijf der begravenen bleken
inmiddels reeds gedood te zijn; de beide anderen waren
ernstig gekwetst.
Een eigenaardige vondst deed dezer dagen de eige
naar van een vischwinkel te Berlijn. Hij sneed een 24
pond zware, in de Wezer gevangen zalm open en vond in
den buik daarvan een groot matrozen-knipmes. Het was
geopend en droeg den naam Jack Tar. Te oordeelen naar
den verroesten staat, waarin zich het voorwerp bevond,
moet het reeds lang in den buik van de visch verblijf
gehouden hebben. De zalm heeft het mes waarschijnlijk
gretig ingeslikt, toen het van een of ander schip over
boord viel.
De groote kunstenares Sarah Bernhardt heeft zich,
naar men thans weder verneemt, met veel ijver op het
edele fluitspel toegelegd. Zij is echter genoodzaakt zich bij
hare studiën met zijden koorden aan raam- of deurpost te
laten vastbinden, daar zij bevreesd is, dat zij door de trekking,