Prof. Fokker meent, dat de medici, vóór /ij zich bij die agitatie aansluiten, de overtuiging moeten hebben erlangd, dat er werkelijk overladingsziekte bij gewone, voor onderwijs geschikte leerlingen voorkomt, anders loopen zij gevaar, dat de stokpaard rijders hunne medewerking exploiteeren, als ware die niet op aprioristische gegevens, maar werkelijk op waargenomen feiten gebaseerd. Z. M. de Koning is jl. Zaterdag namiddag te Carls- bad aangekomen. H. M. de Koningin met Prinses Wilhelmina arriveerden dienzelfden namiddag te Kissingen. Z. K. H. Alexander, Prins van Oranje, die zich reeds sedert het begin der vorige week ongesteld gevoelde, was in de laatste dagen bedlegerig en volgens opgaaf der genees- heeren lijdende aan de gastrische koorts. Een ziekte-bulletin, eergisteren namiddag door de doctoren dr. Vinkhuijzen Jr. en van Wieringhen Borski afgegeven en ten paleize van Z. K. H. neergelegd, vermeldde deze betreurenswaardige wending in 's Prinsen gezondheidstoestand, welke zelfs eergisteren avond, te oordeelen naar de berichten, alstoen bekend geworden, in de omgeving van Z. K. H. bezorgdheid begon in te boezemen wegens verschijnselen van bedenkelijken aard, die zich, naar ongetwijfeld met diep leedwezen zal worden vernomen, bij den doorluchtigen zieke openbaarden. Tegen den nacht had de lichaamstemperatuur reeds -11 graden bereikt. De toestand van den Prins was gisteren na een rustigen nacht dezelfde; de koorts houdt aan. Latere berichten luiden: In den toestand van den Prins van Oranje was gisteren avond laat geen merkbare verandering gekomen. Alle middelen om de koortshitte te doen wijken, worden dooi de geneesheeren aangewend. Ten paleize was gisteren gelegenheid om van belangstelling te doen blijken door inschrijving in een register. Vele hooggeplaatste staats- en hofbeamten en leden van het corps diplomatique maakten van die gelegenheid gebruik. De hoofdopsteller van het te Brussel verschijnend weekblad de Zweep schrijft over het bezoek van onzen Koning het volgende: „De Vlaamsche beweging heeft eindelijk, een harergrootste wenschen, hier zien verwezenlijken. Het bezoek van Koning Willem en het geestdriftig ont haal, waarmede het volk hem begroette, hadden wij. Vlamin ganten, waarlijk niet zoo gauw durven droomen. Reeds in 1842 dus 42 jaar geleden vergaderden zich Vlamingen en Hollanders op het eerste Nederlandsch congres en verbroederden voor de eerste maal, na 1830. Voortdurend wisten wij de toenadering te bewerken, de broederbanden nauwer toe te halen en de geleerdste mannen, de voornaamste letterkundigen van Noord- en Zuid-Neder land, wilden, ondanks de aanvallen der frankskiljonspers, hunne zedelijke en stoffelijke Nederlnndsche belangen be spreken. Thans zijn de kaarten gekeerd en diezelfde couranten, die ons vroeger uitscholden voor orangisten en slechte vaderlanders (mauvais patriotes), zingen thans liet Hosanna der verbroedering De 3 millioen 500,000 Zuid-Nederlanders hebben met de 4 millioen 500,000 Noord-Nederlanders dit gemeen, dat ze van hetzelfde ras zijn, dat die 8 millioen Nederlanders dezelfde taal spreken en schrijven! Welke schoone toekomst? Hier in België heeft men alle mogelijke ver/ransc'iende pogingen aangewend, om het Nederlandsche ras te ont aarden; 54 jaren lang klonk hier alles van de Regeering uitgaande in 't zoogezegde officiëele Fransch.... maar de Vlaamsche bevolking bleef haren Nederlandschen oorsprong getrouw Niets heeft geholpen, de taal telt heden meer verdedigers dan ooit en in weinige jaren tijds verkregen wij dkie wetten ter bekrachtiging onzer Nederlandsche taalrechten. De statistiek van 1880 bewijst ten overvloede, dat de Nederlandschsprekende bevolking zeer is toegenomen, dat ons Vlaamsche ras immer vooruitgang maakte. En nochtans werd alles beproefd, om het te verbasteren, te verfranschen, te ontzenuwen! Ons zij de toekomstmet meer ijver dan ooit zal de Vlaamsche beweging met haar leger strijdende flaminganten hare werkzaamheden verdubbelen, want een „nieuw Neder landsch bloed vloeit thans in onze aderen." vormen hare wenschen dwarsboomden; de niet te vermijden rouwtijd van drie maanden hadden de openbaarmaking der ver loving tot den winter doen uitstellen en toen het lang verbeide oogenblik eindelijk scheen aangebroken, kreeg Ernest de pokken. Het was geen angst en kommer, die Nora aangreep, want zijn leven was niet in gevaar, maar een machtelooze, onbeschrijfe lijke toorn. Men kon toch niet van baar vergen, dat zij hare bruidsdagen en wittebroodsweken doorbracht aan de zijde van een man, wiens rood, bevlekt gelaat zulke eene scherpe tegen stelling zou vormen met hare eigene bekoorlijke schoonheid, wat hare ijdelheid ten diepste zou grieven. Al verzekerde hij haar ook in zijne brieven, dat die leelijke sporen zouden verdwijnen, moesten er voor dien tijd nog verscheidene weken verloopen, zoodat Nora opnieuw gelegenheid kreeg zich in geduld te oefenen. Zij verlichtte zich die studie, door zich, zoodra de rouw over haar kind dit eenigszins toeliet, in het openbaar, ten minste in den schouwburg en op concerten, te vertoonon, waar hare schoon heid, door rijkdom en rang gesteund, genoeg opzien baarde om hare ijdelheid te strcelen. Het was vooruit te zien, dat de jonge, kinderlooze weduwe, door een drom van vleiers omringd zou zijn, zoodra zij hare eenzaamheid maar wilde vaarwel zeggenhet ontbrak niet aan openbare en geheime hulde, die zij voorzichtig aannam hetzelfde spel werd herhaald, dat zij met Erwin's goed vertrouwende liefde gespeeld had. Maar eindelijk spoeud'e ook deze tusschentijd ten eindede gezellige kringen gingen uit elkander; de lente kwam vroeger in het land dan gewoonlijk, en Nora stelde zich vol vreugde de verrassing voor, die hare nu onverwachte verloving aan hare geheime vereerders zou baren. Het was een heldere dag in April. Nora zat in haar boudoir en onderwierp de bekoorlijke voorjaarstoiletten, die zij in hare bruidsdagen zou dragen, aan een nauwkeurig onderzoek. Die onderhoudende, aangename bezigheid had haar in een goeden luim gebracht; geen verwijt verrees in hare ziel, wanneer het beeld van don man voor haar geest opdoemde, wiens geluk zij voor de tweede maal verwoest had, geen gedachte van berouw voor de vrouw, die uitgeput en vermoeid hare heimelijke vervol gingen ontvlucht was. Aan de komst van haar minnaar, in de eerste helft van April bepaald, ontbraken nog slechts twee dagen en de vele uiterlyk- heden van het weerzien, waarmede Nora zich onledig hield, hadden haar doen over hef hoofd zien, dat hij voor het eerst minder stipt was in het verzenden zyner brieven. Jl. Zaterdag morgen heeft de Willem Barents, com mandant luit. ter zee 1ste kl. J. Dalen, te 8 uur van de Marinewerf te Amsterdam en te 9 uur van de Handelskade haar zevenden tocht naar het Noorden aanvaard. Behalve den heer Dalen bestaat de état-major uit de heeren: J. M. Phaff, M. E. P. J. Kluyt en H. baron Van Asbeck. De heer C. Bakker, med. doctorandus, maakt de reis als zoöloog mede. Door Gedeputeerde Staten van Noordholland is bepaald, dat de verkiezing van een lid der Prov. Staten voor het kies district Schagen, in de plaats van den heer H. Koomen (overleden), zal plaats hebben op 1 Juli; de herstemming, zoo die noodig mocht zijn, op Dinsdag 15 Juli e. k. Jl. Zaterdag avond had in de kolfbaan van den heer C. Kos Pz., te Schagen, een biljardwedstrijd plaats tusschen de beide algemeen bekende biljardspelers, de heeren Bijlsma en Bierling. Een vrij groot aantal belangstellenden uit Schagen en uit de naburige gemeenten was tegenwoordig, om van dezen kampstrijd getuigen te zijn. Voor liefhebbers van 't biljardspel was het zeker hoogst interessant, te zien j met hoeveel gewisheid de beide spelers hunne queuen han teerden. De uitslag was, dat de heer Bijlsma overwinnaar was met 1000 punten tegen 919 punten, door Bierling behaald. Na afloop werden door de genoemde heeren nog eenige kunststooten gemaakt, die hunne vaardigheid in 't biljardspel nog meer deden uitkomen. In de gemeente Hoogkarspel circuleert een adres aan Gedeputeerde Staten van Noordholland, waarin belangheb bende eigenaren van gebouwde en ongebouwde eigendommen, aan den weg gelegen, hunne bezwaren te kennen geven tegen de ontworpen stoomtramlijn en verklaren, voor zooveel hen betreft, daartoe noch hunne toestemming noch hunne medewerking te kunnen verleenen. Ook in de gemeenten Westwoud en Blokker wordt een dergelijk adres opgesteld. De circulaire van de Algemeene Synodale Commissie aan de Kerkeraden over den gedenkdag van Prins Willem I luidt aldus: De dag nadert waarop vóór driehonderd jaren een ge- beurtenis voorviel, die onze voorouders in den diepsten rouw dompelde en door ons niet dan met weemoed kan herdacht worden. Wij bedoelen, den 10 Juli, den sterfdag van den Vader des Vaderlands, Prins Willem den Eersten. Die dag zal voor vele Nederlanders niet onopgemerkt kunnen voorbijgaan. Hij, die toen viel als martelaar voor 1 de zaak waaraan zijn leven gewijd was en wiens laatste woorden een gebed waren voor zijn volk, leeft voort in de harten van het dankbaar nageslacht. Vereert het Nederlandsche volk den man, die in Gods hand het middel geweest is om onze Vaderen te verlossen van vreemde overheersching en de onafhankelijkheid van ons volksbestaan te grondvesten, wij mogen het als Protestantsche en Hervormde Christenen niet vergeten, dat aan zijn werken en strijden ons voor geslacht die vrijheid van geweten te danken had, zonder welke de Hervormde godsdienst in Nederland niet had kunnen gevestigd worden. Waar in den laatsten tijd gedenkdagen gewijd werden aan mannen, die als da baanbrekers van de Hervorming op onze hulde en dankbaarheid dubbel aanspraak hebben, mogen wij hem niet voorbijgaan, die het groote werk der Her- i vorming zoo krachtig door zijn hoogen invloed bevorderde en wiens kloeke daden van de oprechtheid zijner bedoelingen getuigden. w Dagteekent de eerste wording onzer kerk van den tachtig- jarigen oorlog tegen Spanje en is zij alzoo niet los te i scheuren van onze staatkundige geschiedenis, wat is natuur- j lijker, dan dat wij op den 300jarigen gedenkdag van den dood van hem, die zich den eernaam van Vader des Vader lands verwierf, aan die groote persoonlijkheid bij die 1 gelegenheid hulde brengen en onzen Vader in Christus danken, die de geloofshelden van de dagen van ouds dien moed en die kracht gaf, welke het nageslacht, dat thans in vrede de vruchten mag plukken van zooveel strijd en toe wijding, nog tot bewondering opwekken. Wij noodigen u dus uit om op den ZondagVdie aan den I 10 Juli e. k. voorafgaat of daarop volgt, in uwe godsdienst- j oefeningen .aan dezen sterfdag en den man door wien God I ons land en ons volk zoo gezegend heeft te gedenken en die gedachtenisviering aan Godsverheerlijking en bevor dering van Christelijk Godsdienstigen zin in onze gemeenten I dienstbaar te maken. Bevorderd tot doctor in de rechtswetenschap aan de Rijks Acli, die betuigingen van liefde waren overbodig voor haar; zij had ze zoo duizendmaal gehoord en beantwoord ook. De voorbereidingen tot zijn komst, haar rijke uitzet, dat met al de weelde der verkwisting werd gereed gemaakt, waren voor haar van veel meer gewicht. Zij was juist bezig voor den spiegel een costuum aan te passen, dat hare kamenier een uitroep van bewondering deed slaken en haar zelve een glimlach van zelfvoldoening ontlokte. Ja, zij was schoon, en die schoonheid, die nu weder door rijkdom gedragen werd, had andere kansen dan die, welke in het verborgen met armoede te kampen heeft. I Te midden van hare beschouwingen werd zij gestoord door een zacht kloppen op de deur en toen Josefa binnentrad, bracht zij een kaartje mede. „Mijnheer de baron van Tromberg," riep het meisje, ten hoogste verbaasd, „wil de genadige vrouw hem ontvangen?" Reeds had Nora haar het kaartje uit de hand gerukt, bijna ontroerd, dat Erwin haar hier te Berlijn weder opzocht, ondanks het koele afscheid en zijne sombere gemoedstemming. Maar zien wilde zij hem in allen gevalle; zoo onafhankelijk, in het volle bezit van liefde en geluk, zou het een triomf voor haar zijn, hem stoutmoedig onder de oogen te treden. „Verzoek mijnheer den baron mij te wachten, in een paar minuten ben ik gereed," riep zij, terwijl zij zich intusschcn van het kleed trachtte te ontdoen. „Maar, genadige mevrouw," zeide het meisje, „waarom gaat gij niet zooals gij zijt; mijnheer de baron heeft u waarschijnlijk nog nooit zoo schoon gezien." „Gij zijt niet wijs, Josefa," zeide hare schoone gebiedster niet zonder zelfvoldoening, „wat kan het geven, dat hij mij zoo ziet?" De verwende dienstbode, die door vleierij en bescheidenheid Nora's gunst had weten tc verwerven, haalde hare schouders op, „dat moet mevrouw beter weten dan ik ik heb nog nooit gehoord, dat bewondering kwaad doet." Het argument der kamenier bihaalde de overwinning. Nora verliet haar boudoir en begaf zich naar den kleinen salon, ver sierd met al die koketterie, welke eene natuurlijke uiting was van haar innerlijk wezen. Zij kwam zeer bedaard, verzekerd van de overwinning, maar toen zij Erwin daar aantrof, midden in de kamer, met zulk eene vreemde, dreigende uitdrukking op het gelaat, stierf de vroolijke groet op hare lippen weg. (Wordt vervolgd.) universiteit te Leiden, de he?r W. F. A. Verli »afï, geb. tc Alkmaar, met acad. proefschrift, getiteld: het woord aanspraak in art. 746 VV. v. K., heeft geen ruimere of andere beteekenis dan van Rechtsvordering. Gedurende de maand Mei 11. is de Kweekschool voor Zeevaart te Leiden met een 25tal jongens vooruitgegaan. Hun aantal aldaar bedraagt thans 125. De eerste Westlandsche nieuwe aardappelen zijn jl. Vrijdag te Rotterdam ter markt gebracht. Het volgend verhaal komt voor in een Indisch blad en wordt door een „ooggetuige" verhaald: Op het land Tjitrap zag ik op een vrij eenzame plaats een inlander bezig met gras snijden. Plotseling wierp hij zijn arrit weg en zag op hetzelfde oogenblik een slang van ongeveer een meter lang. Het beest had een gelen kop, een witten buik en was overigens geel en zwart gevlekt, een bekende zeer giftige slangensoort. De grassnijder riep een anderen inlander, daar dicht bij woonachtig, te hulp. Een oogenblik later, haalde deze laatste een steentje te voorschijn, hurkte toen in de onmiddellijke nabijheid van de slang neder, die langzaam met opgesperden muil op hem afkwam; doch, zoodra het onder zijn bereik was, begon hij het dier langzaam met dat steentje op den rug te wrijven. Verbazend was de onmiddellijke uitwerking hiervan. De slang bleef doodstil liggen, en sloot den bek, als zwichtende voor een buitengewone kracht. Hierna nam de inlander het dier dicht bij den kop en droeg het, als ware het een paling, weg. Buitenland. Niet minder dan vier hevige dynamiet-ont ploffingen had den er jl. Vrijdag avond tusschen negen en halftien uur in Londen plaats; drie in St. James Square, het meest aristocrotisch gedeelte van Londen, en de vierde in het hoofdbureau van politie in Scottland Yard. De telegraaf maakt slechts kort van de zaak melding, maar voegt er toch bij, dat een groote agitatie in geheel Londen het gevolg van deze meer dan brutale aanslagen is. Ook omtrent de uitwerking der ontploffing zijn de berichten nog sober. De groote clubs op St. James Square, de „Arrny and Navy club" en de Carlton „club," zoowel als het hotel van den afgevaardigde Watkin Wyn hebben veel materiëele schade geleden, doch personen schijnen in dat gedeelte der stad niet gedood of gewond te zijn. In het hoofdbureau van politie schijnt, de schade zelf zich tot verbrijzelde ramen bepaald te hebben, doch aldaar moeten verscheidene personen gewond zijn. De Gravin van Chambord is ernstig ziek geworden. De werkplaatsen van de „Electric Light Company" van Swan te Wazemmes, voorstad van Rijssel, zijn afgebrand. Eenige spuitgasten werden zwaar gewond. De schade wordt op 550,000 francs geschat. De kruitmolen te Lian, 1 mijl van Christiania (Noor- wegen), is op 29 Mei met 300 centenaars kruit in de lucht i gesprongen. Zeven gebouwen met machines werden vernield, twee personen gedood. Jl. Vrijdag was het 70 jaar geleden, dat de Keizer van Duitschland, en wel te Parijs, tot majoor bevordërd werd. Hij nam daaruit aanleiding om op de Potsdammer parade zijn kleinzoon, den Erfgroothertog van Baden, tot dienzelfden rang te bevorderen. De Italiaansche soldaat Misdea, die in de kazerne te Napels een aantal personen doodschoot, is ter dood ver oordeeld. Het onderzoek naar de oorzaken van den brand in het Weener Stads-theater is afgeloopen, en zes der aan den schouwburg verbonden beambten zullen wegens plichtver zuim terecht moeten staan. Het beeld der Vrijheid, dat ter herinnering aan de honderd-jarige onafhankelijkheid der Vereenigde Staten van Noord-Amerika in de haven van New-York zal opge richt worden, is nu geheel gereed in de werkplaatsen van Gaget-Gouthier te Parijs opgesteld. Dit is ontegenzegge lijk het grootste gedenkteeken, dat ooit is opgericht. Het is in 't geheel 35 meter hoog, van het voetstuk tot de kruin gemeten, terwijl de uitgestrekte arm een fakkel bevat, welke tot vuurtoren moet dienen, en een hoogte van 45 meter bereikt. Het voetstuk heeft een breedte van 15 meter middellijn. Men kan zich een denkbeeld der grootte maken, wanneer men weet, dat de opstaande rechtervoet met de teenen 5 meter lang is. De voetzool vormt een breede hooge deur, waarmede men naar binnen gaat. De groote teen heeft bij den voet een lengte van 0.90 meter middellijn. De wijsvinger van een der handen heeft een lengte van 2 meter. Van binnen is een trap, die tot het hoofd leidt. Binnen twee maanden zal het beeld in 300 stukken naar New-York gezonden worden. Het geheel weegt 200,000 kilogram aan ijzer. Tot het opstellen, enz. zullen 40 arbeiders vijftien maanden werk hebben. Bal in Afhiica. De bekende reiziger door Midden-Afrika en het Congo-gebied, Max Bechner, die van 11 December 1879 tot 13 Juni 1880 zoo goed als gevangen man was en te Mussuraba aan het Hof van Koning Muatiamwo, vertelt in een Duitsch blad het een en ander over een bal ten hove, waarop hij de onder scheiding genoot te worden geïnviteerd en waaraan Zijne Majesteit in hoogst eigen persoon, een werkzaam aandeel nam. Onze reiziger weet niet te vertellen of de uitnoodiging ernstig gemeend was of dat er een bedelpartijtje mede beoogd werd, maar hij vond de zaak belangrijk genoeg om een kijkje te nemen, stak dus een stalen kettinkje, als geschenk voor Sire bij zich, en toog, tegen het vallen van den avond naar Mussumba. De dans had reeds een aanvang genomen en wel bij mevrouwe Lukokessa, eene hooggeplaatste Vorstin des Rijks; eene groote menigte leelijke vrouwen, den vrouwen hofstaat der machtige Prinses vormende, huppelden bij het accompagnement van trom-geroffel, en met bonte wim peltjes in de hand, in het rond. De dames waren op ongekende wijze toegetakeld; een gedeelte van het lichaam en wel van de heup tot over de knie, was met Euro- peesche en Afrikaansche stoften overdekt, terwijl het naakte bovenlijf met parelsnoeren en het hoofd met apen-vellen en uit palmschors vervaardigde doekjes, versierd was. Op eene andere plek waren „marimba" bespelers en trommelaars bijeen, ten einde den Koning, bij zijne aan komst, met muziek te begroeten. Er verliepen tien minuten alvorens de Vorst verscheen; toen dook eerst de hoveling Mukonga, het achterstevoren kruipende, uit eene nauwe opening op, en daarna verscheen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1884 | | pagina 2