m HELDERSCHE 3»
EN NIEIIWEIHEPER COURANT.
Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
1884.N°.82.Woensdag 9 Juli. Jaargang42.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
ANNE MARIE.
BUREAU: MOLENPLEIN.
altoos wcelde-uitgaven, waarvan men zich in de tegen
woordige omstandigheden moest onthouden."
Ofschoon ook heden, zegt het Vaderland, nog niet
officieel is bepaald wanneer de plechtige begrafenis van het
stoffelijk overschot van Prins Alexander zal plaats hebben,
vernemen wij toch uit vertrouwbare bron, dat Z. M. de
Koning het voornemen heeft den 15 dezer Kreuth te ver
laten. IIH. MM. zullen dan een kort bezoek brengen aan
het Hof van Waldeck-Pyrmont en Arolsen den 17 Juli
zoo vroegtijdig verlaten, dat zij nog dien dag in de resi
dentie kunnen terugkeeren. Mochten 's .Konings genees-
heeren niet beletten dat aan dit plan uitvoering wordt
gegeven, dan zou de begrafenis van den Kroonprins den
19 Juli plaats hebben.
Een landbouwer verkondigde de volgende theorie,
die naar de zeker niet geheel verkeerde opvatting van
de Arnh. Crt. misschien ook verder dan juist op den
landbouw van toepassing is: „Toen mijn jongens tusschen
de zestien-en-twintig jaren waren, wisten zij meer dan ik
op hun dertigste wilden zij wel eens hooren wat ik te
zeggen had; op hun vijf-en-dertigste kwamen zij mij raad
vragen, en ik vermoed, dat ze op hun veertigste zullen
erkennen, dat de oude man inderdaad eenig verstand van
de dingen heeft.
Dezer dagen vierde de heer F. Haverschmidt, onze
vroegere predikant, thans te Schiedam, vooral bekend onder
zijn pseudoniem „Piet Paaltjens") den dag, waarop hij voor
25 jaren het leeraarsambt te Foudgum en Rnarcl aan
vaardde. Zijn vereerders, vrienden, oud-leerlingen en
leerlingen waren eenparig van meeding, dat op dezen dag
een bewijs van hun hartelijke ingènomenheid niet mocht
ontbreken en op verschillende, gelukkig gekozen wijzen,
is daaraan gevolg gegeven.
Uit Rotterdam woonden de heeren dr. J. Hooykaas en
H. C. Lohr de plechtigheid bij. Dq Schiedamsche Ver-
eeniging Paulus vooral liet zich niet onbetuigd.
Vanwege een groot aantal vrienden en vereerders is
den heer Haverschmidt een kostbaar geschenk aangeboden,
bestaande in een bronzen pendule met candelabres. Een
sierlijk album met de namen der gevers vergezelde dit
geschenk.
Prijs der Ad ver ten tién: Van 14 regels 60 cents, elke
regel neer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
Bovendien ontving de geachte jubilaris nog vele blijken
van belangstelling en waardeering, zoo van Schiedam als
van elders.
De Vereeniging voor Christelijk Nationaal School
onderwijs heeft blijkens het verslag in het afgeloopen
boekjaar ontvangen f 46,618,99. De uitgaven zijn geweest
f 54,815.18^, nadeelig saldo f 8196.194- De ontbrekende
gelden zijn gevonden van op prolongatie uitgezette gelden
en uit den verkoop van effecten.
De ontvangsten over het loopende boekjaar zijn geraamd,
met inbegrip van aflossing der hypotheek en verschillende
renten, f 58,875; uitgaven f 59,815; nadeelig saldo f 1000.
Uit het voorschottenfonds zijn aan de scholen te Kralingen,
Vreeswijk, Wilnis en Amersfoort voorschotten verleend,
tot een gezamelijk bedrag van f 14,000. In dit jaar ont
vangen nog drie of vier scholen voorschotten en dan is
het fonds totaal uitgeput.
Van de tweede leening, groot f 50,000, zijn nog 57
aandeelen a f 250 per stuk in portefeuille. Zoodra deze
aandeelen bij de voorstanders van het Christelijk onderwijs
zijn geplaatst, zullen nog vele hulpbehoevende scholen
ondersteuning ontvangen.
Wegens den hoogen thermometerstand, die te twaalf
uren 87 gr. was, zijn jl. Vrijdag alle openbare scholen
voor lager onderwijs te Arnhem gesloten.
In de gangen van de Associatie-kas te Amsterdam is
jl. Zaterdag morgen weder aan een bediende der firma Jan
Kol eene portefeuille met f 55,000 ontfutseld. Twee per
sonen grepen den man aan, ontnamen hem de portefeuille
en vluchtten. Zij werden echter op signalement in trein
12.47 te Haarlem aangehouden.
Door den hoogleeraar Buys Ballot en 16 andere
mannen, wier namen een goeden klank hebben op het
gebied van wetenschap en kerk, is eene oproeping ver
zonden tot medewerking aan eene nieuwe vertaling van
het Oude Testament.
Na met enkele trekken gewezen te hebben op het „in
alle opzichten" verouderde van de „Staten-vertaling" en
het onvoldoende van die van Van der Palm, zeggen de
onderteekenaren, dat er thans uitzicht bestaat op eene
nieuwe vertaling, met de noodige inleidingen op de ver
verschijnt Dinsdng, Donderdag en Zaterdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90.
franco per post 1.20.
Blnnenlana.
In een brief uit Bad-Kreuth, aan het Dagblad ter inzage
gegeven, wordt gemeld, dat de Koning er goed uitziet.
Z. M. maakt dagelijks een flinke wandeling en daarna een
rijtoer met de Koningin en het Prinsesje.
De Koning volgt er een melkkuur, waartoe de geiten,
die in honderdtallen in de bergpassen grazen, de melk
verschaffen.
Het landschap te Kreuth moet indrukwekkend schoon
zijn. Niettegenstaande de toppen der Alpen nog met
sneeuw bedekt zijn, is de atmosfeer aan den voet der bergen
heerlijk.
Het dorp bestaat slechts uit een vijftiental huizen, doch
het op twee uren afstands gelegen en druk bezochte Tyrol
levert voortdurend ook aan Kreuth een aantal bezoekers.
Onder de logeergasten zijn vele Engelschen en ook een
rijke Chinees, doch geene Nederlanders.
Naar aanleiding van den aandrang tot bezuiniging op
's lands uitgaven schrijft de Arnh. Crt.:
„Bij de discussie over wijlen de klassenbelasting hing
de minister Heemskerk een roerend tafereel op van de
moeite, die hij en zijne ambtgenooten aanwendden om
postjes van 50 of 100 gulden uit te zuinigen, en van hunne
ernstige vermaningen aan de hoofdambtenaren om toch
vooral zuinig te zijn met 's lands penningen.
„Maar wanneer men nu de beschrijving leest van de
prachtige muurschilderingen, waarmede op 's lands kosten
de zalen van het provinciaal bestuursgebouw te Assen zijn
opgesierd, en verneemt, dat de minister Heemskerk met
den zeer oudheid- en restauratielevenden, doch peperduren
referendaris voor officiëele kunst De Stuers een reisje naar
Zult-Bommel gemaakt heeft, ter opsporing van een tweede
voor restauratie van Rijkswege geschikt gebouw, nu aan
het voormalig huis van Maarten van Rossum niets meer
te restanreeren valt, dan gaat men gelooven, dat de woorden
van den minister in de Tweede Kamer weinig meer waren
dan eene rethorische figui r.
„Voor liet land althans is het kruimelig uitzuinigen van
enkele guldens op eene begrooting van honderd millioen
niets waard zoolang er aan de Rijks-antiquaarderij tien- en
honderdduizenden worden besteed, meestal nuttelooze en
Naar liet Duitsch van Wilhelmina. IIeimbürg.
(Vervolg)
Dertig jaren waren verloopen, toen op een stormachtigen herfst
avond een jeugdig paar bij den knetterenden haard op het
heerenhuis te Biitze zat. Zij, een slanke, meisjesachtige gestalte,
blond, met blauwe, vriendelijke oogenhij, groot, met een zekere
bekoorlijkheid van vormen, maar eveneens blond; toch vormden
een paar bruine, schitterende oogen een eigenaardig contrast met
het lichte haar.
Buiten floot de wind om het oude huis, evenals voor vele
jaren en zong van lang vervlogen tijdensoms huilde hij als in
woesten toorn, en dan klonk het weder in zachte, langgerekte
klaagtonen, alsof hij een lang vergeten liefdeslied zong.
De jonge vrouw in den gemakkelijken stoel had er lang naar
geluisterd, toen sprak zij met heldere stem:
„Klaus, het is heden juist een avond om de bladen voor te
lezen
Hij ontwaakte uit diep gepeins.
„Welke bladen, mijn kind?"
„Wat zijt gij toch vergeetachtig, Klaus! Het pakje papieren,
dat wij onlangs bij het nazien van de schrijftafel van tante Rosa-
mundc vonden."
Hij knikte.
„Ja, dat zullen wij," zeide hij, „het zal een stukje familie
geschiedenis zijn, misschien van mijn ouders. Ik dacht er juist aan,
dat ik zoo weinig van hen weet, en dat maakt mij treurig. Moeder
Anne Marie is zoo kortaf in haar raededeelingen, als of zij er niet
gaarne over spreekt en als zij aan haar eenige broeder denkt,
dan worden haar oogen telkens vochtig, kom, ga naast mij
op de sofa zitten, ik haal de papieren."
Hij stond op, ging naar een ouderwetsche schrijftafel en nam
een pakje papieren uit de middelste lade.
De jonge vrouw had intusschcn een sierlijk handwerk gekregen,
en nu zaten zij naast elkander op de sofa voor de lamp hij
vouwde de bladen uit elkander.
„Welk een net geschreven manuscript," zeide hij, „zie Marie!"
Zij knikte: „men kan zich daarnaar de schrijfster geheel voor
stellen: klein, bevallig en goed hoe hartelijk klinken reeds
de eerste woorden."
„Ja, antwoordde hij, „zij was zeer goed en vriendelijkik her
inner mij haar nog duidelijk; zij gaf mij suikerboonen en bonte
prenten, en met kerstmis kwam zij als knecht Ruprechtik was
zeker heel bang geworden, als ik niet aan de fijne stem en het
hinken tante Rosamunde herkend had."
„Ach, ik bid u, lees toch Klaus," vroeg de jonge vrouw on
geduldig en hij begon:
"Mijn lieve Anne Marie is weder weggereden met denkleinen
Klaus
„Dat zijt gijviel de jonge vrouw hem lachend in de rede.
Hij knikte; over zijn bevallig gelaat lag een weemoedige trek.
„Maar wees nu bedaard," zeide hij, „want tante Rosamunde
heeft zeker niet gedacht, dat zulk een roervink nog eens haar
neusje hierin zou steken."
„Ondeugende man! Daarvoor geeft gij mij een kus!"
„Ook dat nog!" zuchtte hy grappig. „Zie zoo, maar houd u
nu stil! En hy begon nog eens.
„Myn lieve Anne Marie is weder weggereden met den kleinen
Klaus; het is zeer stil geworden op Bütze; geen geluid in het
groote, ruime huis; zelfs juffrouw Brockelmann hoort men niet
meer, sinds zij zich in den laatsten winter viltpantoffels heeft aan
geschaft. Beneden zijn alle kamers gesloten; het is recht onge
zellig. Anne Marie troost mij wel, 't zal hier nog wel eens
weder levendig worden, als het kind eerst groot ismaar dan
lig ik zeker reeds lang daar achter in den tuin!
O, ik wenschte het nog wel te beleven, dat in Bütze weder vroolijke
stemmen door het huis klinken en de kamers beneden bewoond
zijn, maar ik geloof het niet. Nu, ik laat mij niet over-
heerschen door de eenzaamheid en de verveling rondom mijik
zit voor mijn schrijftafel en wil beproeven of ik de laatste gebeur
tenissen hier niet in geregelde volgorde kan navertellen. Er is hier
zooveel geschiedtusschenbeide gonzen mij de voorvallen verward
door het hoofd, en ik houd er toch van mij geregeld het verleden
te herinneren.
Wist ik maar hoe te beginnen? Drie ganzepennen heb ik reeds
versneden! Ik zie door het venster naar buiten; het eerste groen
bot uit de boomen, de hemel is blauw; boven de schuren aan
den overkant alleen verheft zich een donkere wolk.
Het is warm en zwoel, als voor een opkomend onweer: dat
brengt mij een anderen lentedag voor den geest; nu weet ik het.
Het was op een 9en Mei even zoo zwoel en nevelachtig als
heden. Anne Marie trad bij mij binnen; ik woonde toe reeds
hier boven, in deze kamer, dezelfde gebloemde meubels stonden
hier, en was dezelfde oude, gebrekkige, hinkende vrouw, alleen
wat frisscher en opgewekter; ik lachte toen het meest van allen
in het gehcele huis Ik zie Anne Marie nog zoo duidelijk
voor mijdaar bij het klavier stond zij, in haar daagsche grijze
japon, met een voorschoot van zwarte zijde en een sleutelbos
aan den gordel.
„Tante Rosamunde, wilt gij de kamer zien, die ik voor het
kind gereed heb gemaakt?" vroeg zij; ik stond op, hinkte naast
haar den gang door tot in het groote, sombere vertrek, dat tusschen
de slaapkamer en die van juffrouw Brockelmann lag. Ik had
altijd een afkeer van deze kamer en ook heden viel het mij als
lood op de ziel, toen ik haar binnentrad. Wel is waar werden
helder witte kussens onder de groene gordijnen van het ledekant
zichtbaar, vulde een vlierstruik op de toilettafel de ruimte met
zijn geur; maar noch dit, noch de binnendringende zwoele lucht
vermocht de vochtige koude lucht weg te nemen, of eënige gezel
ligheid aan het vertrek te geven.
„Gij hadt vuur moeten laten aanleggen, Anne Marie," zeide
ik huiverend, „en dat akelige portret hebben verwijderd."
Ik wees op de buste eener jonge vrouw, die overmoedig en
brutaal met een paar gloeiend zwarte oogen rondzag en in de
familie de onruststookster heette. Zij was, volgens oude, half
vergeten verhalen, daardoor aan haar bijnaam gekomen, dat zij
twee broeders Hegewitz door haar zwarte oogen tot een duel
gebracht had, waarbij de een door de hand zijns broeders viel.
Zij zelf, een Hegewitz en als gast op Bütze vertoevend, had
koelbloedig een ander gehuwd. Hoe, waar en wanneer dit voor
viel? Daarvan wist het verhaal niet, maar haar portret was in
Bütze gebleven, en hing sedert onheugelijke jaren in die kamer.
„Ach, laat toch het portret, de kleine weet immers niet, wie
het voorstelt-," antwoordde Anne Marie. „Mij dunkt, het is hier
heel gezellig, tante Rosamunde, ën dan het uitzicht in den tuin!"
Anne Marie had letterlijk geen zin voor gezelligheid, dus ver
wonderden mij haar uitdrukkingen niet. Haar ontbrak dat bekoorlijk
talent der vrouwen, om met een paar bloemen, met een bevallig
gevouwen plooi de gehecle omgeving gezellig te maken.
„Het arme kind," dacht ik, „uit Berlijn in deze sombere
eenzaamheid!"
Anne Marie had zich plotseling tot mij gewend, en over haar
anders zoo streng gelaat lag een glans van welwillendheid.
„Tante Rosamunde," zeide zij, „weet gij wel, dat ik mij ver--
heug over de komst der kleine Susanne Mattoni?"
„En ik verheug er mij over, ook om u, Anne Marie!" ant
woordde ik, „want u ontbreekt een vriendin."
„Ik heb geen vriendin noodig," zeide zij barsch; „hoe zou dat
jonge schepsel een vriendin voor mij kunnen zyn? Een kind is
zij, een arm, ouderloos kind, dat behoefte aan liefde heeft, ik
wil haar zei hield op, terwijl een gloeiend rood haar gelaat
bedekte.
„Gij zijt zelf nog jong, Anne Marie," merkte ik op, „ik geloof,
dat zij zeventien jaar i3."
„De jaren maken den ouderdom niet, tante Rosamunde, de ziel,
het gemoed, de ervaringen. Als God wil zal zij meer een
moeder in mij vinden, want voor vriendin deug ik niet. Ik zou
haar met mij gelijk moeten stellen. Dat nimmer!"
Ik wist, dat Anne Marie's anders zoo koel gesloten hart zich
geopend had, om een [vader- en moederloos wezen daarin op te
nemen, om het op hare wijze lief te hebben met al de kracht,
waarvoor zij vatbaar was op hare wijze trouwens, en die begreep
niet ieder. Hoeveel tijd heb ik noodig gehad, om dit karakter
te doorgronden, dat schijnbaar voor aller oogen zoo open was,
aan welks scherpe hoeken en zijden zich bijna ieder gevoelig
placht te stooten, die er mede in aanraking kwam.
„Is Klaus uw gast tegemoet gereisd?" vroeg ik toen.
„Neen, hij is naar het veld gereden. Waartoe ook?" antwoordde
zij. „De oude Maier is reeds gister met het rijtuig naar S.
gereden en mij dunkt, zij kan ieder oogenblik komen kwam
ze maar voor het onweêr losbarst
De doodsche stilte, die een dreigend onweêr voorafgaat, lag
over de ganschc natuurik ging naar Anne Marie bij het geopende
venster en zag naar de zwarte wolken, die zich aan den horizont
opeen hooptenover de boomen van den tuin heen, zweefde onze
blik in de vertede donkere boschpartijen schenen verwonderlijk
dichtbij te zijn, evenals Dambitz met zijn plompen slottoren.
„Wat schijnt Dambitz dichtbij te zijn," merkte ik op, „en
toch ligt het zoo ver weg!"
Anne Marie keerde zich haastig om.
„Zeer ver weg!" zeide zij op doffen toon.
„Stürmer is nog altijd afwezig," ving ik met voordacht aan
ik gevoelde medelijden met den man, dien een onbegrijpelijk
meisjeshoofd de wereld had ingedreven, juist toen hij een tehuis
en een hart hoopte te vindenik had mij nog wel een half uur
lang ingebeeld, dat zij hem lief had.
Ik ontving geen antwoord, maar om de lippen van het meisje
lag zulk een trek van trotsche vastberadenheid, dat ik mij in
stilte voornam, nooit weder dien naam op de lippen te nemen.
Haar oogen hingen 'strak aan de donkere wolken en eindelijk
zeide zij op doffen toon:
„Rolt daar niet een wagen?"
„Misschien de donder," antwoordde ik. Maar nog eer zij het
venster gesloten, en ik de kamer rondgezien had, vloog de deur
open en juffrouw Brockeiman stond met een vuurrood gezicht
voor Anne Marie.
„Genadige freule, zij is xij zijn er God in den Hemel
„Wat is er?" vroeg Anne Marie.