aan het bpven pari staan der aandeelen en het dividend van zestien percent dezer Maatschappij. Een ten tijde van de openstelling der inschrijvingen voor den spoorweg onzer „stamverwanten" leiden de omstandigheden tot de overweging, dat de Transvaalsche Republiek haar toekomst en hare dividenden nog te veroveren heeft. Ziedaar, ondanks al de speeches en jubelkreeten aan het adres van Transvaal en zijne helden, de naakte feiten. En als ik die feiten tegenóver elkander in de weegschaal leg, komt weer de wensch bij mij op, dat mijn naam bij den Burgerlijken Stand der Patagoniërs stond ingeschreven, of dat ik mij op dit snikheete Julidagje aan boord van de Willem Barents bevond, waar men nog van den Prins geen kwaad weet, ijs en koud water ad libitum heeft en geen couranten met beschamende feiten leest, feiten zooals het mislukken der Transvaalsche leening en het op touw zetten eener aller- boosaardigste samenzweering op Amsterdams grondgebied. Een samenzweering, een conspiratie in optima forina, werkelijk Ik kan althans geen anderen naam vinden voor het heilloos plan, gisteren avond in het Bijbel-Hotel ge smeed door een veertigtal bewoners van het Damrak, het Rokin en de Warmoesstraat, om de nu voor de tweede maal en naar wij hoopten nu voor goed besliste Beurs- quaestie weder geheel omver te halen, stappen te doen om den Beursbouw, op het terrein daarvoor bestemd, te beletten en het boulevard-plan te verwezenlijken. Dit „boulevard-plan" is onlangs uiteengezet in de brochure „Amsterdam een wereldstad? door een Amsterdammer," en komt neder op het denkbeeld, om ook het tweede gedeelte van het Damrak tusschen Oude- en Nieuwebrug, benevens het geheele Rokin van den Dam tot aan het Sophiaplein te dempen en dan van het Centraal Station tot aan dit plein eene doorloopende boulevard aan te leggen, met breede voetpaden, dubbel tramspoor, dubbele rijen boomen en ik weet niet wat al fraais meerDe „Amsterdammer," die aan bovengenoemde brochure het aanzijn schonk en tot de raddraaiers der samenzweering behoort, heeft al de schoonheden en profijten dezer ideale boulevard in hartroerende bewoordingen geschilderd. Docli zoo de Beurs niet op het gedempte Damrak mag komen, waar komt zij dan wèl? O, op den Dam, of op het Rem- brandtsplein, of ergens elders, dat is den heeren tamelijk onverschillig, als zij maar niet op het Damrak komt en het Rokin maar door de demping dier gracht van den overlast der havenbootjes bevrijd wordt. Het eigenbelang komt hier dus al zeer vrijpostig om den hoek gluren. De bewoners van het gedempte Damrak en van de achter huizen der Warmoesstraat prefereeren natuurlijk een mooie breede straat met boomen en wandelwegen boven het gezicht tegen de lange zijmuren der nieuwe Beurs, dit laat zich hoorenen de Rokinners zouden er wel mede gediend zijn, als de modderomroerende en watervervuilende bootjes den aftocht bliezen en de mooie breede straat uit de boulevard-idylle langs hunne huizen doorliep, wat zich óók hooren laat. Maar zou Amsterdam daardoor een „wereldstad" worden, gelijk „een Amsterdammer" ons voorspiegelt? Ik ben zoo vrij het te betwijfelen. Doch in elk geval geven de eedgenooten dezer samenzwering tegen den nieuwen Beursbouw blijk van groote naïeveteit, door te meenen dat de Gemeenteraad, nu tot tweemaal toe het Damrak als Beursterrein is aangewezen, nu de plannen definitief zijn vastgesteld, en nu zoowel Nederlandsche als vreemde bouwkundigen reeds aan den arbeid zijn voor de beantwoording der uitgeschreven prijsvraag, dat nu de Gemeenteraad nogmaals al het gedane ongedaan zou maken, om de niet geheel onzelfzuchtige bedoelingen van eenige stadgenooten in de hand te werken. Inderdaad, het is onuitsprekelijk naïef! Doch laat ons niet vergeten, dat een hitte van p. m. 90 graden in de schaduw, vaak op het menschdom een zonderlingen invloed heeft. Amstelaar. Blrmenlan d. Naar men verneemt, zal binnen korten tijd eene vergadering van de midden-Europeesche Spoorweg-Maat schappijen gehouden worden, ten einde maatregelen te beramen, die ter bestrijding van het gevaar van de uit breiding der cholera genomen kunnen worden. Daaraan zullen de voornaamste Maatschappijen van Duitschland, Oosterijk-Hongarije, Nederland, België, Roumanië, Dene marken, Opper-Italië, Zwitserland en Oost-Frankrijk deel nemen. Het spreekt van zelf, dat de spoorwegen veel kunnen doen om eene verspreiding van besmettelijke zieken te be strijden. De Duitsche Spoorweg-Maatschappijen hebben bij vorige gelegenheden daarvan het bewijs geleverd. De Transvaalsche Deputatie is gisteren voormiddag te half twaalf uren behouden te Kaapstad aangekomen. Het programma voor de begrafenis van den Prins van Oranje, bepaald op 17 dezer, in de Nieuwe Kerk te Delft, voormiddags te 9 uren, is uitgegeven. Als slippedragers zijn aangewezen: de gepensioneerde kolonel jhr. Hooft, kolonel Hojel, majoor Beijerman, adjudanten van wijlen den Prins, en de kapitein baron Sirtcma van Grovestins, adjudant des Konings. De doctoren Vinkliuyzen en Van Wieringhen Borski behooren tot den lijkstoet. De stoet gaat in Den Haag van den Kneuterdijk langs Plaats, Hoog straat, Venestraat, Wagenstraat en Iïuygensstraat naar den Rijswijkschen weg en neeint in Delft den gewonen weg. Het houden eener grafaanspraak is opgedragen aan den hofprediker, dr. Van Koetsveld. Ingevolge bevel van Z. M. den Koning is door den loop ik den straatweg langs, des noods tot hier toe, om het huis te zien waar zij woont." En nu begon zij onder een stroom van tranen het een cn ander uit de in het rond verspeid liggende kleedingstukken bij elkander te zoeken en in een doek te doen, waarbij zij den kleinen schoen, die op de tafel stond, nam en de smalle zool teeder aan de lippen drukte. „Vergeet de doosjes met blanketsel niet," fluisterde ik niet tegenstaande mijn ontroering. Zij s duidde het hoofd. „Neen, neen, ik pak alles inik wil het nu dadelijk doen, want als zij wakker is, kan ik geen afscheid nemenik ga voordat de dag aanbreekt." Ik reikte haar de hand; ik had toch medelijden met haar. „Ga gerust heen, het kind is hier goed bezorgd moge de gedachte u troosten, dat het voor Susanne's welzijn geschiedt." Ik verliet de kamer en toen ik bij het sluiten der deur nog eens omkeek, zag ik in het halve schemerlicht de kleine zigeuner achtige vrouw gehurkt cp den vloer zitten tusschen al haar vodden en prullen; zy had de handen voor het gezicht geslagen en weende. Wordt vervolgd.) minister van Oorlog aan de opper-, hoofd- en verdere officieren van het leger hier 'te lande Zr. Ms. dank gebracht voor de bewijzen van deelneming bij het overlijden van Z. K. H. den Prins van Oranje. Ter gelegenheid der viering van den sterfdag van den Prins van Oranje is te Delft de Tentoonstelling geopend in don Prinsenhof, en wel in de eetzaal, waaruit de Zwijger trad toen de moordenaar hem trof. Ruim 2000 inzendingen zijn ontvangen. De Koning stelde zijn privaat archief beschikbaar en de Hertogin Sophie van Saksen-Weimar zond een zeldzame collectie. Medaillon-afgietsels van het ruiterstandbeeld en het Zwijger beeld op liet plein te Den Haag, het borstbeeld door La- comble vervaardigd, een rij van portretten, tal van teeke- ningen, prenten en merkwaardigheden zijn bijeengegaard. De plechtige gedachtenisviering van den dood van Willem den Zwijger werd jl. Donderdag in de Nieuwe Kerk te Delft bijgewoond door schier alle ministers, hooge auto riteiten, tal van Kamerleden, deputatiën, enz. Prof. De Vries hield een zeer uitvoerige rede, in twee deelen gesplitst, waarin hij de grootschc figuur van den Zwijger schetste als ideaal van gewetensvrijheid en verdraagzaamheid. Hij herinnerde, dat hij de stichter was van de Leidsche Hoogeschool. De vergevensgezindheid van den Zwijger moest ons nopen de misdaad van voor drie eeuwen in het licht der tijden te beschouwen cn te vergeven; zijn leven heeft voor Nederland rijke vruchten gedragen en evenals zijn dood Nederland den moed niet benam, moeten we in deze treurige tijden voor Oranje niet wanhopen, maar één blijven in trouw met Oranje en ons scharen om den troon en de Kroonprinses. Verschillende kransen waren aan de tombe neergelegd en tijdens de rede werd de zilveren krans, door wijlen Prins Alexander bestemd, door een deputatie van vrijmetselaars neergelegd. Een plechtige muziekuit voering verhoogde den indruk. De Eerste Kamer was gisteren van 11 tot half vier uur in comité-generaal vergaderd. Daarna werden de Indische begrooting en de ontwerpen voor de Indische spoorwegen unaniem aangenomen. De overige ontwerpen zijn heden aan de orde. Er is sprake, dat met het oog op de ongunstige cliolera-bericliten en de warmte dit jaar geen extra-lich tingen tot het houden der najaarsmanoeuvres onder de wapenen zullen worden geroepen. In dat geval zullen deze laatste ook niet plaats hebben. Men schrijft ons van Texel, dd. 11 dezer 1884: „De gisteren door den bliksem op eenigen afstand van den Hoorn veroorzaakten lievigen brand, is gebleken eene hooimijt van den heer Keijser te zijn geweest." In onderscheidene couranten komt eene advertentie voor, onderteekend door de heeren Hudig en Blokhuizen, te Amsterdam en Rotterdam, waarbij giften worden gevraagd voor de betrekkingen van de schipbreukelingen der Nisero. Zij schrijven er tevens een woord van aanbeveling bij. Zoo zegt o. a de N. Rott. Crt.: „Wij gelooven, dat het plan algemeene ondersteuning verdient. De stranding van de Nisero en de daarop ge volgde gevangenneming van de bemanning door den Radja van Tenom heeft aanleiding gegeven tot een geschil met Engeland, dat, naar wij hopen, eerlang uit den weg zal zijn geruimd. Wij hebben niet geaarzeld, het standpunt te ondersteunen, dat onze Regeering daarbij heeft ingenomen, en zijn nog overtuigd, dat ons recht en onze waardigheid geboden, dat standpunt te handhaven. Maar dat belet ons niet en maakt liet juist dubbel wenschelijk, met onze Engelsche naburen samen te werken in het betoonen van milddadigheid, en door daden onze belangstelling in het lot van de slachtoffers van het ongeval en ons diep mede lijden te toonen. Wij vertrouwen, dat zeer velen de uit nemende gedachte van hen, die het initiatief nemen, zullen steunen en hunne poging doen gelukken." Nu zijn de arme bewonefs van de Beemster, zoo meldt men o. a. van daar aan de Amsterdammer, die zoo geheel en al van vervoermiddelen zijn verstoken, eindelijk geholpen; zoo denkt zeker menigeen, die leest, dat de heeren Jos. De Kuiper en jhr. J. H. Van Reigersberg Versluys, de doorliet polderbestuur van de Beemster gewij zigde concessie voor den aanleg van stoomtramwegen tusschen Alkmaar en Oosthuizen en Purmerend en Hoorn hebben aanvaard. En zeker, wij geven den moed nog niet op maar we durven toch nog niet 't bekende liedeken aan heffen: 't zal niet lang meer duren. Want de genoemde heeren, die in de laatste jaren telkens aan de betrokken besturen drie maanden uitstel vroegen, hebben nu voor een jaar diligent-verklaring gevraagd. 't Is hier anders eene bij uitstek geschikte gelegenheid voor zulk een aanleg. De bermen der met fraaie boomen beplante wegen zijn zoo breed, dat de rails zeer gemakkelijk daarop kunnen worden gelegd. Met boomen beplant, dat weet men over het algemeen zoo niet. Men beoordeelt Noordholland, naar wat men ziet, als men b v. van Am sterdam naar Purmerend of naar Edam vaart. Onlangs ontmoette ik nog een lid van de Tweede Kamer (een buiten man komt soms ook wel eens met aanzienlijke lui in aan raking), die er vast van overtuigd was, dat in onze woon plaats niets te zien was dan weiland en koeien. Maar die fout was lang zoo erg niet als die van zijn medelid, die, sprekende over de klassenbelasting, beweerde dat de boeren geen lust hadden om te betalen. Dat hebben ze wel, als ze vinden, dat 't noodig is, en daarom zijn de heeren, die tegen de wet gestemd hebben, zeer impopulair bij hen geworden. De boeren toch in Noordholland hebben wel zooveel gezond verstand, dat zij begrijpen, dat liet niet aangaat steeds meer schuld te maken, zonder middelen om die te dekken. Daarom zijn zij er ook niet op gesteld, flat velen in de hoofdplaats van hun arrondissement, (en is 't niet aardig, dat wij als we voor de rechtbank worden gedaagd, altijd eene andere rechtbank moeten voorbij i reizen? Want als we uit de Beemster naar Haarlem gaan, moeten we onzen weg nemen of over Alkmaar of over Amsterdam) er op uit zijn om Kappeyne te kiezen. Ik begrijp niet, wat uw correspondent uit O verveen er tegen heeft dat men van Jan Kappeyne spreekt. Was Donker Curtius er indertijd iets minder om, dat men hem, ter onderscheiding van zijne broeders, altijd Dirk Donker noemde? Getuigt het van mindere achting als men van i Coentje of Piet Huet spreekt en moet Kappeyne ook niet worden onderscheiden van zijne broeders of van zijn neef Joob? Nu dan, de lui in de Beemster verheugen zich, dat hunne beide afgevaardigden, Klaas de Jong en Van Dedem, vóór J de klassenbelasting hebben gestemd. Zij hopen, dat Kappeyne niet gekozen wordt, niet omdat te bang zijn, dat ze dan hun tram niet zullen krijgen of om particuliere belangen maar, omdat zij 't in 't belang van 't vaderland achten, dat mannen worden afgevaardigd, die, waar geld noodig is, niet altijd de wetten afstemmen, waardoor het kan worden verkregen. Voor zichzelf vragen zij niets. Zij hebben hunne wegen zei ven gelegd, zij hebben liet gouvernement voor weinig te bedanken maar zij, die zelf gewoon zijn goede orde op hunne zaken te houden, wcnsclien dat de Regee- ring in staat worde gesteld dat ook te doen. Zoo zijn ze nu, die Noordhollanders wie zal dat in hen afkeuren? Jl. Woensdag morgen brak te Haarlem in een hooi schelf brand uit. Het vuur greep zoo snel en zoo hevig om zich heen, dat men, trots alle pogingen, den brand niet vóór 2 uur meester was. In dien tijd werden een liout- kooperij en twee huizen totaal vernield, en 6 belendende woningen aanmerkelijk beschadigd, terwijl nog onder scheiden perceelen waterschade bekwamen. Eenige levende have, als kippen, duiven, een geit enz., kwam in de vlammen om; persoonlijke ongelukken zijn niet te be treuren. De totaalschade wordt op f 250,000 begroot; op één inboedel na was alles verzekerd. De oorzaak van den brand, die ontstodn in een hooischelf op den hoek van den Kleinen Houtweg, wordt in het broeien van het ge- gezocht. In de jl. Dinsdag gehouden zitting van den Raad der gemeente Terschelling is de verbouwing van de school cn onderwijzerswoning te Midsland gegund aan den aan nemer T. C. Boer aldaar, terwijl de verbouwing van de school en onderwijzerswoning te West-Terschelling den 26 dezer op nieuw zal worden aanbesteed. Jl. Dinsdag werd op de markt te Purmerend een kalf gestolen. De dief maakte het voor f 42 te gelde en vertrok per boot naar Amsterdam. Aan boord werd hij echter door den rijksveldwachter Smalt ontdekt en in hechtenis genomen. Hij werd daarop naar het politie-bureau der Oude Brug gebracht en vandaar ter beschikking gesteld van den officier van justitie te Haarlem. Het bleek een oude bekende der justitie te zijn, genaamd Albertus Derthie. In de eerste helft van dit jaar heeft in de Garnizoens bakkerij te Vlissingen een bi*ooddiefstal op groote schaal plaats gehad, dagelijks gedurende vele maanden, gepleegd door den sergeant van politie, den meesterknecht en een ondergeschikte. In hooger beroep zijn zij thans door het Hoog Militair Gerechtshof veroordeeld tot x*espectivelijk 2, 1| en 1 jaar cellulaire gevangenisstraf, benevens ontzegging van het recht om bij de gewapende macht te dienen voor den tijd van 5 jaren. Jl. Dinsdag avond laat heeft een beschonken stal houder te Bergen-op-Zoom den nachtwaker v. P., die hem kalm aanmaande wat minder luidruchtig te zijn en be daard naar huis te gaan, xxxet een dolkmes twee steken in den onderbuik toegebracht. Het slachtoffer verkeert in liopeloozen toestandde dader is in arrest, doch houdt zijn onschuld staaxxde. Bij een te Winschoten gehouden harddraverij werd de prijs van f 200 gewonnen door Willem III van P. Brommer te Zijpe. Tabor van den heer Ellenbroek te Hoorn won de premie. De Westlaalsche en Wurtenbergsche boeren volgen eene eigenaardige methode om niet alleen vroege aard appelen te hebben, maar ook om een dubbel gewas te be- koxnen. Het Wurtenb. Woclienblatt fxir Landw. geeft daartoe het volgend voorschrift. In den bodem van eene vlakke kist, zoo lang en breed mogelijk, maar niet hooger clan 10 ii 12 centim., maakt men kleine gatexx, waarna men 3 centim. hoog zand in de kist doet en er heele of stuk gesneden aardappelen, met de oogen naar boven, dicht aan een oplegt, en dan de kist tot den rand aanvult met zand. Dit wordt nu en dan met warm water begoten, terwijl de kist of kisten op eene warme plaats staan om het kiemen te bevordex-en. In 15 a 20 dagen schudt men den aard- appelinhoud uit de kist; de aardappelen vormen alsdan één geheel door de tallooze ineenloopende kiemenmen scheidt ze door bedaard schudden, en plant de uitgeloopen vruchten op 30 centim. afstand uit. Ze worden nu bedekt met fijne warme inest en daarover de aarde. Ongeveer 60 dagen na het planten kan men nieuwe vrucht oogsten. De eei'ste nieuwe aardappels worden, zonder den struik te beschadigen, rij voor rij met de hand weggenomen, de plant weer goed aangeaard om er binnen kort een tweeden oogst van te hebben. Bulterilanci. De Daily-News verneemt, dat de Regeeringen van Engeland en Holland tot een overeenstemming zullen komen betreffende de te nemen maatregelen, in de Nisero- kwestie. Te Toulon en Marseille blijft de cholera ziclx uit bloeiden, ofschoon niet in buitengewone mate. In eerst genoemde plaats zijn nu in het geheel 184 aan die ziekte bezweken of gemiddeld 9 per dag. Te Marseille lijdt vooral de handel groote schade en men spreekt reeds van maatx-egelen om den vervaltijd van de loopende wissels drie maanden te verlengen. Parijs heeft gewoonlijk de eene of andere dwaze uitdrukking, die als een loopend vuur de ronde doet, om spoedig door eene andere vervangen te worden. Men herinnert zich: „As-tu vu Lambert! Het laatste is: On dirait du veau, men zou zeggen kalfsvleesch!" eene onzin nigheid, die iedereen herhaalt. „Een prachtig paai'd on dirait du veau\" „Wat een knappe vrouw, on dirait du veau!,, „Hebt ge Zola's laatsten ronxan gelezen? on dirait du veau „Prins Victor is vertrokken, on dirait du veau De oorsprong van het onwijze gezegde moet deze zijn Eexx Parijsch kunstenaar had een aantal vrienden aan tafel, journalisten, schilders, dichters, allen uit de hoofdstad, be halve een oom van den gastheer, een eenvoudig man uit de pi'ovincie, die over veel zakexx zijne verbazing te kennen gaf. Bij een schotel, die hem onbekend voorkwam, zeide deze gast: „Wat is dat voor vreemd eten? Het smaakt mij wel. Men zou zeggen kalfsvleesch." Het was kalfsvleesch, maar die naieve uiting: on dirait du veau, was intusschen de tafel rondgegaan, en bij liet volgende gerecht zeiden de tafelburen „Kom oompje, nog een stukje; liet smaakt niet slecht, on dirait du veau!" En zoo vei'der, bij visch, wild, crèmes en vruchten, koffie, likeuren en sigaren, tot den volgenden

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1884 | | pagina 2