HELDERSCHE EN NIEUWEIHEPER COURANT. Nieuws- en Mvertatiellai voor Hollands Noorderkwartier. 1884. N°.85. Jaargang 42. Woensdag 16 Juli. Uitgever A. A. BAKKER Cz. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal franco per post f 0.90. 1.20. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advcrtentiën: Van 11 regels 60 cents, elke regel meer 15 «eni>. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. jBlnnenlariQ. De inschrijving voor den Transvaalschen spoorweg werd zoo als men weet nog tot 11 dezer opengesteld. Als resultaat van deze termijnverlenging kan thans worden meegedeeld, dat bijna voor een kapitaal van f 1,900,000 is ingeschreven. Er is dus een kleine vijf ton bij de eerste inschrijving gekomen. Onder het opschrift „Een schrale oogst" schrijft het Vaderland het volgende: „Tusschen September 1883 en Juli 1884 ligt een geheel zittingjaar van de Tweede Kamer achter ons, een jaar, dat ons een bundel „Handelingen" gaf, zoo dik als wij nog nooit gezien hebben, en een Staatsblad, zoo mager als zelden verscheen. Achttienhonderd folio bladzijden dat zijn ongeveer tien boekdeelen van gewoon formaat, elk van 400 bladzijden zijn er in dit zittingjaar vol gepraat, en wat is het resultaat? Dat er nog niets is tot stand ge komen van datgene, waaraan de natie het meest behoefte heeftdat onze financieële toestand nog slechter is dan een jaar geledendat in de verwarring in den politieken toe stand niet de minste verbetering is te bespeuren.... Het begin van het zittingjaar was ongewoon, wat sommigen optimisten de verwachting gaf, dat men dit jaar wat minder woorden, wat meer praktische resultaten zou zien. De Hegeering maakte zich van de troonrede af met een praatje, dat nog onbeduidender was dan al de vroegere troonreden.... De commissie, belast met het ontwerpen van een adres van antwoord.... vatte de troonrede in hare juiste beteekenis op en gaf in antwoord daarop een praatje, nog algemeener dan de troonrede reeds was." De discussie, vervolgt het blad, deed echter vermoeden, dat in dit zittingjaar heel veel gesproken en weinig tot stand gebracht zou worden. „Dat vermoeden is werkelijkheid geworden; de oogst was schraal in vergelijking van hetgeen had moeten gedaan worden. Behalve de gewone begrootingswetten kwamen tot stand de wetten betreffende: de gevangenissen, de wijzigingen in de wet op het lager ouderwijs, het munt wezen en de vermeerdering der muntbiljetten, de vicarie- goederen, het staatstoezicht op de krankzinnigen, de suiker accijns, wijzigingen in de wet op de rechterlijke organisatie, eene zoogenaamde verbetering van de drankwet, eene wijziging in de richting van het Merwede-kanaal, de 10) ANNE MARIE. Naar het Duitsch van Wilhelmina Heimburg. (Vervolg.) Mijn eerste vr.iag was den volgenden morgen naar de oude. Ik vernam, dat zij vertrokken en de genadige freule reeds in de kamer der vreemde demoiseUe was. „Anne Marie's opvoeding begint," zeide ik zuchtend en at mijn roggemeel brij niet zoo vroolijk en vergenoegd dan anders. Als een verwarde droom lag de dag van gister achter mij en Susanne's tegenwoordigheid in het huis drukte mij als een berg. Weldra hoorde ik Anne Marie's heldere stem op den gang; zij sprak Fransch, dus in elk geval tot Susanne. Ik verstond slechts weinig woorden, wier samenhang mij niet duidelijk wastoen klopte zij aan mijn deur en trad een oogenblik daarna met het meisje de kamer binnen. «Wy wilden u goeden morgen wenschen, tante," begon zij vriendelijk. Mijn onderzoekende blik viel op Susanne; een paar groote tranen hingen nog in de wimpers, maar het lachen, dAt immers haar element was, zat reeds verscholen in het kuiltje der wangen en blonk uit de wonderschoonc oogen, alsof het slechts op een gelegenheid wachtte, om los te barsten. Zij droeg haar zwart reisgewaad van gister, maar Anne Marie had haar een wollen doek om haar middel geknoopt. Desniet tegenstaande zag zij er uit als een zonnestraal. „Ik wilde vragen, tante Rosamunde," zeide Anne Marie, „of gij ook een kleinigheid voor Susanne te doen hebt en u verzoeken haar in het vervolg iets van uw bekwaamheid in handwerken te laten profiteeren. Ik heb haar geëxamineerd zij kan niets „Natuurlijk, Anne Marie!" Ik was verheugd als het ware een klein recht op het meisje te bekomen. „Houdt gij van handwerken, Susanne?" vroeg ik. Zij lachte en schudde het hoofd. „O, neen, neen, ik wordt duizelig, als ik altijd rondom mij zie breien!" Anne Marie scheen dit antwoord niet te hooren. „Freule von Hegewitz zal u knoopen en wit goed leeren breien," zeide zij, bij mij zult gij de geheimen der huishouding leeren kennen; nu willen wij ontbijten en dan direct beginnen. Klaus is reeds lang naar het veld," voegde zij er hij, „het eerste gras wordt heden gemaaid." En zij gingen heen. Susanne trippelde met gebogen hoofd achter Anne Marie aan. Of zij wel de rechte manier van han delen bezit voor dit kind? Zij wil met haar energie het geheele oude opvoedingsgebouw in eens omverwerpen; dat is immers toch niet mogelijkGod helpe haar op den rechten weg. Toen ik later mijn promenade door den tuin deed, zag ik Susanne den vijver langs komenzij liep niet, zij vloog letterlijk met uitgestrekte armen, als wilde zij de groene toppen der oude hoornen, den gouden zonneschijn en alle vogels, die heden zoo jubelende zongen, als wilde zij de geheele natuur aan haar hart drukken. De korte rokken vlogen, de dikke doek was verdwenen en de blanke schouders doken als was op uit het diepe zwart van haar kleed. Zij zag er onbeschrijfelijk bekoorlijk uit, toen zij daar zoo heen vloog; zij moest Anne Marie ergens ontsnapt wezen. Dicht bij mijn schuilhoek bleef zij staan en zag naar den hemel op, toen bukte zij zich, zacht zingend, plukte een narcis cn stak de leeningswet.... Een zeer schrale oogst vooral, als men nagaat, dat het land vóór alles behoefte heeft aan verbetering van het belastingwezen en aan versterking der middelen." De houding der Regeering, meent het Vaderland, heeft veel hijgedragen tot het ongelukkig resultaat van deze zitting. Zwakheid en weifeling, ondoordacht doortasten of onmogelijk dralen waren de kenmerken van die politiek. Het schijnt, dat de heer Heemskerk den tijd nog niet gekomen acht om naar een anderen ambtgenoot voor Financiën om te zien, maar dat die tijd, en anders de tijd voor den heer Heemskerk komen zal, is zeker zegt het blad want met dezen minister van Financiën en deze Kamer komen wij niet uit den trenrigen toestand. De Kamer zooals zij nu is zamengesteld heeft boven alles een energiek, bekwaam, doortastend minister van Financiën noodig, die leiding weet te geven aan de financieële her vorming. „Was het uitzicht hij den aanvang van het zittingjaar somber," eindigt het Vaderland, „de wolken zijn thans nog donkerder en dreigender geworden. Daarbij is de Regeerings- taak nog veel zwaarder geworden dan zij een jaar geleden was. De toestand in Atjeh blijkt al meer en meer on houdbaar; de Tenom-kwestie, ofschoon op zichzelf oplosbaar, toont dit duidelijk. De dood van onzen Troonopvolger heeft ons voor de noodzakelijkheid gesteld om belangrijke maatregelen te nemen, ten einde te voorzien in den moge lijken toestand van een Regentschap. Snel en krachtig handelen is thans vóór alles de hoofdzaak. Wetten op het Regentschap en de voogdijverandering van de grond wettige bepaling, dat gedurende een Regentschap geen verandering in de Grondwet mag gemaakt worden, zijn ihans zeer dringende eischen van het oogenblik, van den dag zelfs. Mag de natie, die hij deze aangelegenheden het hoogste en ernstigste belang heeft, althans hierin een krachtig en snel handelen van de Regeering, een spoedig cn ferm meewerken van de Tweede Kamer verwachten? De tijd zal leeren, of wij ons vergissen, als wij lauwheid en gemis van voortvarendheid hij de Regeering meenen op te merken. Mochten Regeering en Vertegenwoordiging er toe kunnen besluiten om deze gewichtige aangelegenheden zoo spoedig mogelijk te regelen, dan zou het Nederlandsche volk zich althans over één belangrijk lichtpunt in de geschiedenis van den wetgevenden arbeid van dit jaar kunnen verblijden." witte bloem aan haar borst; daarop stak zij haar hand in den zak van haar japon en haalde iets te voorschijn, dat zij schielijk in den mond stak, wat haar echter niet in haar zingen hinderde, want zij neuriede nu, terwijl zij verder ging, steeds de woorden Batti batti o bel Masetto la tua porera Zcrlina. Ik volgde haar langzaam en bespeurde een klein, in wit papier gewikkeld voorwerp, dat blijkbaar door haar verloren, op den weg lag. „Een bonbonNu," zeide ik, terwijl ik het knorrig in de hoogte hield, „de rechte, opvoeding, zooals die ook niet anders zijn kan." En toen ik het ding losmaakte, vond ik daar in een Fransch devies, zoo zoet en lichtzinnig als het nauwelijks in den tijd van Lodewijk XIV vervaardigd had kunnen zijn, verondersteld dat men toen reeds bonbon-deviezen kende. „Als Anne Marie dat wist met haar rein maagdelijk gemoed dacht ik en schudde het hoofd. „O, Klaus, was uw paradijs vogel voor mijn part op de maan, slechts niet hier!" Ik haalde haar in hij de eerste bocht in den weg, waar een roode hagedoorn in vollen bloei stond; hij boog zijn takken bijna deemoedig onder den overvloed van zijn rooskleurigen tooi, die Susanne vol bewondering beschouwde. fcO, hoe heerlijk!" riep zij uit, toen zij mij zag. „O, hoe wonderschoonIn haar oogen blonk de reinste vreugde. Hoe rijmde dit met het bonbon-devies? Op dat oogenblik nam ik mij voor, het vertrouwen op het karakter van het meisje niet te verliezen, bij elke gelegenheid het jonge gemoed te helpen om zich in reiner sfeer te ontwik kelen. Ik heb mijn best gedaan, deze belofte te vervullen. Dit ge tuigenis durf ik mij gerust geven. Niet zoo onstuimig, niet zoo hcerschzuchtig streng als Anne Marie ben ik te werk gegaan, ook niet als Klaus ach God, KlausDie acht wekenJa, wist ik maar, hoe den tijd tc beschrijven, die nu volgde! Er valt zoo weinig van te zeggen en toch kwam er een zoo groote om keering in ons huis Of Susanne Mattoni ooit haar oude meid miste, weet ik niet. Toen zij den volgenden morgen ontwaakte, en Anne Marie voor haar bed vond, in plaats van de oude toöneelspeclster, om haar mede te deelen, dat deze hèt huis reeds verlaten had, had zij bitter geschreid. Anne Marie had gezegd - „Wees verstandig, Susanne, en vraag mij niet iets, dat ik u toch niet kan toestaan." En Susanne hnd met een onbeschrijfelijk mengsel van kinder lijkheid en trots geantwoord „Wees onbezorgd, freule von Hegewitz, ik vraag nooit iets voor de tweede maal Anne Marie heeft het mij jaren later eens verteld. Ja zeker, er stak geen geringe dosis trotschheid in dit hoofdje. Anne Marie begon haar practische opvoeding met de degelijk heid, die haar in Alles eigen "was. Met haar stalen gezondheid, haar behoefte aan lichamelijken arbeid vermoedde zij zelf niet, dat er menschen zijn, die zulks eenmaal tc zwaar kon vallen. Susanne moest door keuken en kelder; Susanne werd in de geheimen der groote wasch ingewijd en Susanne reed in een gloeiende hitte 's middags mede naar de velden, om de landhuis houdkundige botanie te leeren. Op Anne Marie's gelaat lag een glans van geluk, zij had nu iemand, voor wie zij onontbeerlijk was, zooals zij meende! Na een onpartijdigen cn ruimen blik te hebben ge worpen op de wordingsgeschiedenis van onzen Staat, naar aanleiding der Delfsche feestviering, besluit de Times haar artikel met deze woorden: „Ongelukkig hebben de rampen van het Huis van Oranje een sluier over de feestviering geworpen. De dood van den Kroonprins en de ernstige ziekte des Ivonings zijn zeer ernstige gebeurtenissen, welke de lofredenaars van den grooten grondvester van het Huis niet kunnen na laten te hespreken. Het zijn gebeurtenissen, die noodzake lijk een tint moeten geven aan den ganschen gedachten- gang, door deze herdenking in het leven geroepen; want juist het doel van zulk eene plechtigheid is, uit het ver leden eenige lessen te trekken, die dienstig kunnen zijn voor het heden en de toekomst. „Zooals wij meer dan eens hebben gezegd, sedert Prins Alexander is overleden, zien wij geene reden, waarom Nederland en Europa ongegronde angst moeten koesteren betreffende de toekomst des lands. „De Koning kan herstellen, en zoo niet eene lange minderjarigheid (van den Vorst) is niet noodzakelijk een kwaad, zelfs niet in een land, dat in den toestand van Nederland verkeert. „Het Regentschap van Koningin Emma, eene vrouw, die, in weerwil van hare Duitsche afkomst, voortdurend heeft gestreeft zich op het gezichtspunt van haar nieuw vaderland te plaatsen, is een vooruitzicht, dat zoowel de Nederlanders als hunne naburen met voldoening kunnen tegemoet zien. Het is een vooruitzicht, dat voor het Nederlandsche Volk de voortduring belooft, van het Staatsstelsel, waaronder het dat Volk zoolang is welgegaan. „Het behoeft geene verandering te beteekenen. Het land zal zijn gang blijven gaan, volhoudende zijn ver- bazenden strijd tegen de invretingen der zee, ontwikkelende (naar wij hopen zonder de moeielijkheden, die wij in de laatste jaren aanschouwden) zijn koloniaal gebied, en aan Europa een voorbeeld stellende in alle zaken, die betrek king hebben op onderwijs en beschaving van den geest. „Reactie en terugvallen in een obscurantisme, zooals België thans ondergaat, zullen waarschijnlijk niet het lot van Nederland zijn. „Het zaad, gesti'ooid door Willem den Zwijger, is te zeker in den grond gezonken en heeft te goede vruchten gedragen." En Klaus! Zijn goheele leven had Klaus niet zooveel in zijn kamer gezeten, hij liet zich zelden of nooit in de tuinkamer, 't huisvertrek of op het terras zien, alleen aan den maaltijd. En dan vloog zijn blik met een zonderlinge uitdrukking over Susanne, vol zorg en medelijden naar mij dacht. Hij zei geen woord tegen Anne Marie's beschikkingen. „Tante Rosamunde," zeide deze op zekeren dag bedroefd tegen mij, „ik vrees, dat de tegenwoordigheid van het meisje Klaus tot last is; hij is stil, mismoedig en geheel anders dan vroeger." „Waarom juist om deze reden, Anne Marie? zeide ik. „Klaus schijnt ontstemd, dat is waar, maar kan dat niet in iets anders zijn oorzaak hebben? Landedellieden hebben dagelijks nieuwe redenen en zijn om verdrietelijkheden niet verlegen." „Uch, tante, Rosamunde;" antwoordde zij. „Sinds jaren was er zulk een oogst niet in het vooruitzicht; het is een lust, door de velden te wandelen." En Susanne, wier levensadem het lachen was? Zij ging als een droomende rond. Hoe dikwijls als zij onder de bewuste hand werkles tegenover mij zat, vielen de handen in haar schoot en sliep zij in als een oververmoeid kind. Ik liet haar slapen, want op het bleek gezichtje waren de sporen der ongewone levenswijze maar al te zichtbaar. Eens trad Klaus de kamer binnen, toen ze daar zoo ingesluimerd zat evenals prinses Doornroosje; alleen had zij in plaats van een spoel een stopnaald in de hand. Hij sloop op de teenen nader en beschouwde haar met over elkaar geslagen armen. Toen vroeg hij zacht: „Vindt gij niet, dat zy er slecht uitziet, tante?" „De veranderde levenswijze, Klaus," antwoordde ik, "de vreemde kost, het „Zeg de overspanning, tante," viel hij mij in de rede, "dat zou de waarheid zijn. Arme kleine!" „Waarom spreekt gij er niet met Anne Marie over, Klaus? Ik vind ook, dat door dit te vroeg opstaan, dit onophoudelyk in beweging zijn, te veel van het teere lichaam gevorderd wordt." Hij werd donkerrood, beet zich op de lippen, haalde in plaats van eenig antwoord de schouders op, en verliet mij, voor ik tijd had verder te spreken. Susanne uitte nooit een enkel woord van klacht, maar het geschiedde meermalen, dat Anne Marie haar zoeken moest, uren lang zoeken zonder haar te vinden en dat Klaus zeer bedaard opmerkte „Zij zal weggeloopen zijn!" Maar dan kwam zij op eens weer te voorschijn en wel met stralende oogen en roode wangen; zij was volgens haar zeggen, in het hosch verdwaald, of in den tuin in slaap gevallen. Tusschcnbeidc sloot zij zich in liaar sombere kamer op en opende nooit op al ons kloppen. Eens, toen zij haastig haar zakdoek haalde, viel er een doosje bonbons op den vloer. Anne Marie, die dergelijke lekkernijen verafschuwde, nam ze dadelijk in beslag; ik zie nog haar bestraffenden blik, die het blozende meisje trof. Wij zaten juist allen na het avondeten op het terrasKlaus had de courant voorgelezendit was gewoonlijk een oogenblik, dat Susanne uit haar droomerijen ontwaakte; haar oogen hingen glinsterend aan Klaus en een rooskleurige blos vloog over het bleeke gelaat. Klaus had do goede oude „tante Voss" en las ieder kleine gebeurtenis voor, die Berlijn betrof; dat was een stilzwijgende gewoonte geworden, terwijl hij vroeger alle politieke berichten voorlas, om met Anne Marie daarover te spreken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1884 | | pagina 1