HELDERSCHE EIV IVIEUWEDIEPER COURANT. Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. 1884. N°. 91. Woensdag 30 Juli. Jaargang 42. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdng, Donderdag cn Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90. w t p franco per post 1.20. Uitgever A. A. BAIvKER Cz. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advcrtenticn: Van 14 regels 60 eents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. Blnne aiana. Het bericht, nopens Atjeh, 't welk de Arnli. Crt. p ïtte uit een bron, die zij volkomen vertrouwde is naar het Dagblad met zekerheid verneemt geheel on juist. Onze troepen zullen Atjeh (met uitzondering van den kraton) niet ontruimen. Het stelsel van concentratie, waartoe besloten werd, is geheel iets anders dan 't denk beeld, indertijd door generaal Van Swieten aanbevolen. Ten aanzien van de Nisero-kwestie wordt aan hetzelfde blad verzekerd, dat de onderhandelingen tusschen beide Gouvernementen over het gevolg geven aan het schikkings plan, die nog altijd werden voortgezet, in de jongste dagen tot een voor Nederland bevredigende uitkomst hebben geleid. De Koninklijke Fabriek van Stoom- en andere Werktuigen te Amsterdam heeft voor f 22,000 ondershands aangenomen van de Hollandsche Spoorweg-Maatschappij, het opbrengen van de verzakte deelen der viaducten aan Ooster- en Westerhoofd. De Hollandsche Spoorweg is met het onderhoud dezer werken voor rekening van den Staat belast. Den 24 dezer is te IJmuiden de eerste steen van de Roomsch-Katholieke kerk gelegd, door den heer Aug. Hendriehs, vice-president van de Amsterdamsche Kanaal- Maatschappij. De plechtigheid had in alle stilte plaats en daarbij waren alleen tegenwoordig de pastoor der parochie, de kerkmeester, collectanten, aannemer en opzichter. Vol gens de teekening zal de kerk met toren een sieraad voor de plaats worden. Binnenkort wordt de aanbesteding verwacht van de ijzeren overkapping van het stations-emplacement aan het centraal-station te Amsterdam. De raming is f 800,000. De dezer dagen in vele onzer bladen voorkomende uitdrukking: „de naderende cholera" wordt door den Amsterdamschen medicus, dr. H. M. Duparc, blijkens een schrijven aan 't Hld., zeer afgekeurd. Immers, zegt hij, voor uitdrukkingen van dien aard bestaat gelukkig nog geen grond; „tot hiertoe blijft de cholera bijna uitsluitend tot haar oorspronkelijk gebied te Toulon en Marseille ANNE MARIE. Naar het Duitsch van Wiliielmina Heim buug. Vervolg.) Een half uur was verloopen, toen ik Anne Marie's tred op den pang hoorde; de kamerdeur stond nog wijd open en ik zag duidelijk haar hoogc gestalte bij het zachte licht der ganglamp naderen. Voor Klaus' deur bleef zij staan en klopte. Luisterend boog ik het hoofd voorover alles stil. „Klaus!" hoorde ik haar zeggen geen antwoord. Het was alsof ik een onderdrukt snikken hoorde. „Klaus!" herhaalde zij nog eenmaal smeekend cn haar hand drukte op de klink. Zij wachtte nog een paar minuten, toen keerde zij zich om en ging de trap weder op. Hij is boos op haar, mompelde ik half luid en zij wil hem verzoenen. Moge alles te goede keerenIk deed het licht in de woonkamer uit, ging naar de deur van Klaus en luisterde. Regelmatig en zwaar klonken zijn voetstappen - hij was du3 toch daarbinnen. „Klaus!" riep ik met een kracht, die mij zelf deed schrikken de voetstappen kwamen aanstonds nader, de sleutel werd omge draaid en terstond daarop opende hij de deur. „Kom binnen, tante," verzocht hij. Ik zag hem met schrik aan, hij zag zoo bleek, zoo ontroerd. Zijn hand vatte de mijne. „Het is goed, tante, dat gij naar mij omziet; het is gebeurd, ik weet zelf niet hoel" „En nu Klaus?" vroeg ik en liet mij door hem naar de sofa leiden, die nog van mijn vader afkomstig was en nog precies op dezelfde plek stond, onder een verzameling van een menigte hertsgeweien, die alle op het Biitzer jachtgebied waren buit gemaakt en de wanden sierden, zoolang ik mij herinneren kon. „En nu?" herhaalde hij, terwijl hij zich over het voorhoofd streek, „het is au fond, een zonderlinge vraag, tante Susanne wordt mijn vrouw; een ander antwoord kan ik u niet geven." Daar was het er uit! Ik wist reeds lang, dat het zoo komen zou en toch trof het mij als een donderslag. „Klaus!" begon ik. Maar hij viel mij ongeduldig en toornig in de rede: „Ik weet alles, wat gij zeggen wilt, tante, ik heb het mij zelf wel honderdmaal gezegd! Ik weet even goed als gij, dat Susanne een burgerlijke is, haar moeder van twijfelachtige af komst; ik weet, dat Susanne een speelziek, verwend kind is, dat weinig bij mijn ernst schijnt te passen en ik weet voor alle dingen, dat Anne Marie haar nooit als zuster zal beschouwen. En toch, tante, staat mijn besluit vast: want ik heb Susanne Mattoni lief, ik heb haar lief met haar kinderlijke gebreken, die geen gebreken zijn te noemen; ik heb haar lief in haar bekoor lijke, beuzelachtige jonkheidhet maakt mij gelukkig, haar nog te kunnen leiden en opvoeden en wat Anne Marie haar van liefde onthoudt, zal ik trachten haar te vergoeden." Ik zweeg. Er viel niets meer te zeggen. „Gij ziet er niet blijde uit, tante," sprak hij op bitteren toon. „Zie, heden middag noch dacht ik te vluchten, maar toen Anne Marie mij zeide: „Susanna bemint u!" trof my dit bijna verpletterend. Tusschen al het gevoel van geluk, dat deze mededeeling mij gaf, stond nog hoog en krachtig zooveel, wat mij tot nu heilig en onaantastbaar was. Toen ik echter Susanne als een stervende in het armoedige kamertje zag, werd het mij op eens helder, dat alles in de wereld nietig is tegenover een ware, diepe liefde en toen beperkt. Het is voorshands zeer zeker een geruststellend verschijnsel, dat zij reeds onderscheiden weken (sedert 14 Juni) te Toulon en Marseille heerscht, zonder zich verder over Frankrijk uit te strekken. Alleen zijn in eenige kleine plaatsen nabij Toulon enkele gevallen voor gekomen." Dat dr. Koch verklaard zou hebbende epidemie zal ongetwijfeld tot Duitscliland doordringen en zich allerwege verspreiden, is, zegt dr. D., onjuist. „Integendeel heeft Koch aan het „Gesundheitsambt" te Berlijn o. a. geschre ven: „dass in Toulon wohl die Asiatische cholera herrsche, dass dieselhe aber leicht zu begrenzen sei, wenn man ilir energisch begegnet;" eene zinsnede, die baar bevestiging vindt in een schrijven, dat ik onlangs van zijn hooggel. persoonlijk heb mogen ontvangen." „Volgens de doctoren Brouardel, Proust en Bouchardot heeft bovendien de thans te Toulon en te Marseille lieer- scliende cholera een veel minder kwaadaardig karakter dan vroeger." Voorts gelooft de Amsterdamsche medicus, op grond van den geheel verschillenden tocht, dien de cholera in de vorige vier epidemiën van 1829, 1848, 1853 en 1865 heeft gemaakt, dat wij van de ziekte verschoond zullen blijven. Eindelijk merkt hij op, dat ook dr. Bouchardot van meening is, dat de tegenwoordige epidemie in de aange taste plaatsen waarschijnlijk spoedig uitsterven zal. De Commissie uit Gedeputeerde Staten van Friesland, belast met het beheer van het door wijlen dr. L. A. Buma, van Makkum, vermaakte legaat ten dienste der landbouw kunde, heeft de volgende prijsvraag uitgeschreven: „Moet het landbouwbedrijf in Nederland verbetering ondergaan, en welke, om aan de concurrentie van het buitenland, meer bepaald van Amerika, het hoofd te kunnen bieden?" Voor het beste antwoord wordt f 500 uitgeloofd en voor de bevordering van een volksuitgaaf van liet bekroond wordende antwoord wordt f 300 beschikbaar gesteld. De antwoorden worden vóór 1 October 1885 ingewacht. De Vennootschap tot exploitatie van den Rotter- „En Anne Marie, Klaus?" „Ik kan heden avond niet racer met haar spreken, „tante," antwoordde hij; „laat my eerst tot kalmte komen; hij heeft nog den tijdIk word boos, als ik er aan denk, dat het toch haar woorden waren, die Susanne in nacht en storm naar buiten dreven. God geve, dat het haar geen kwaad moge doen?" „Zie toch niet voorby, dat Anne Marie Susanne's welzijn beoogde, Klaus," bad ik en de tranen liepen mij over dc wangen „bedenk, hoe lief zij u heeft, hoe haar geheelc wezen cn doen zich slechts om u beweegt. Ik wil van ganscher harte wenschen, Klaus, dat uw keus goed is; verlang evenwel niet van Anne Marie, dat zij zonder strijd u een stap ziet doen, die n waar schijnlijk veel zorg en weinig geluk zal geven." Klaus antwoordde niet; hij stond voor zijn schrijftafel en zag naar Anne Marie's portret in olieverf dat zij hem voor driejaar met kerstmis geschonken had; het was geschilderd, toen zij Stürmer met een korf naar huis gezonden had. De heldere blauwe oogen zagen uit het trotsche, ernstige meisjesgezicht, met den fijnen smartelijken trek om don mond op Klans neer, als herhaalde zij nog eens de woorden, toen door haar gesproken „Ik blijf bij u, Klaus, ik kan u niet verlaten!" „Ik wil niet met geweld doortasten, tante," begon hij na een lange pauze, „ik ben geen jonge driftkop, die een vesting met storm neemt; ook Susanne heeft rust noodig, zij mag nu niet meer worden ontroerd en geschokt. Geloof mij, ik heb Anne Marie zeer lief, maar ik kan niet ten tweedenmale om harentwil van mijn geluk afstand doen: toenmaals was zij een kind, jegens het kind had ik plichten, nu is zij een meisje, dat na langercn of korteren tijd echtgenoote wordt." „Neen, neen, Klaus!" riep ik. „Nu goed, dan niet! Zij is anders dan velen, ik stem het toe; in ieder geval is zij iemand, die zelfstandig genoeg is om zonder invloed van anderen te handelen. Zij is en blijft in myn hart en mijn huis mijn eenige en geliefde zuster, die altijd de eerste plaats naast Susanne zal behouden. Maar daarmede moet zij tevreden zijn en ik verlang daarvoor liefde en boven alles toegevendheid voor haar, die mijn vrouw wordt. Maar zooals ik reeds gezegd heb, ik kan onmogelijk nu kalm met Anne Marie daarover spreken. Ik blijf bij mijn reisplan, blijf misschien drie weken, wellicht langer weg; wij allen hebben dan tijd, om kalmer te worden, ook ik, tante Rosamunde. Ik heb er aan gedacht, om over deze zaak aan Anne Marie te schrijven, kalm en liefdevolik geloof zeker, dat het zoo het beste is." „En wanneer wilt gij vertrekken, Klaus?" „Frederik pakt mijn koffer; de opzichter komt morgenvroeg om vier uur, om het noodigc te bespreken en om vijf uur staat de wagen voor de deur." „En weet Anne Marie „Neen, ik wensch zonder adieu te vertrekken „Gij zijt boos op haar, Klaus dat is niet goedsnikte ik. „Laat er eenigen tyd verloopen, tante, opdat de breuk niet grooter worde; gij kent haar en gij kent mij het is helaas in den laatsten tijd tot woorden tusschen ons gekomen, die een doorn in mijn hart hebben achtergelaten. Ik wil niet weder toornig op baar worden." „En Susanne?" „Susanne weet genoeg," antwoordde hij eenvoudig. „Gij zult i wel zoo goed zyn, haar te vertellen, dat ik een noodzakelijke j reis hebben moeten doen, dat ik hoopte, haar gezond en wel weer te zien." j „Zal zij het niet verkeerd opnemen na uw onstuimige liefdes- 1 verklaring van gister?" damschen Schouwburg heeft besloten te likwideeren. Wel beeft de lieer Van Zuvlen aangeboden óf als directeur, óf als acteur aan het gezelschap verbonden te blijven, maar de Commissie achtte het eerste niet wenschelijk en kon het laatste niet aannemen, zonder een zeer geschikten directeur in dezen had men niets. De heer Van Ollefen, dringend uitgenoodigd, wenschte van de beslommeringen van het tooneei bevrijd te blijven en bedankte. Men verneemt, dat door de heeren Mijnssen en Co., in vereeniging met den lieer Geo. Vian, fabrikant van dynamiet te Parijs, aanvraag is gedaan bij liet gemeente bestuur van Texel om vergunning tot oprichting van eene rlynamietfabriek in den polder Eierland. Wanneer aan onze kust een haai gevangen wordt, vermeldt men dat steeds als eene zeldzaamheid. Maar zeld zamer is het zeker, dat een haai door een zeesluis naar binnen zwemt. Dit gebeurde in de afgeloopen week op Texel. Een kleine haai, van ongeveer twee voet lengte, zwom lustig in de dijksloot rond, waar bij door den voer man A. De Wijn gevangen werd. De commissie tot onderzoek en verbetering van de bestaande bepalingen op de zaad- en graanweekmarkt te Alkmaar, bestaande uit de heeren B. A. Janzen, te Nieuwe- diep, Jacob De Gelder, te Worinerveer. J. Buijs Wz., te Zaandam, en IJ. H. Van Waveren, te Hillegom, heeft ter bepaling van maat, gewicht en kwaliteit, aan de Kamer van Koophandel te Alkmaar voorgesteld: „1. de marktzakken te nummeren, 2. de marktzakken te verzegelen, 3. de marktzakken te wegen en te meten, waartoe de beslissing van den E.A. Gemeenteraad te Alkmaar wordt afgewacht. Als voorloopige maatregel tot handhaving van recht en billijkheid verzoekt de commissie aan belanghebbenden: 1. de dadelijke betaling (zonder onderzoek naar maat, gewicht of kwaliteit) op te heffen, 2. als conditie te stellen: de betaling op den eerstvolgenden Vrijdag na de levering, opdat maat, gewicht en kwaliteit, bij ontvangst aan huis, voldoende gecontroleerd kunnen worden. Heeren verkoopers, die hierin geen genoegen nemen, zijn Hij kleurde tot onder zijn dikke lokken. „Neen, tante," zeide hijSusanne weet, dat ik haar lief heb, en ik geloof, dat zij mij weder bemint waartoe dan nog woorden?" Oude, oprechte Klaus! Ik zie u nog voor mij staan in dc opgewondenheid, die u zoo goed stond cn waarin uw prachtig, braaf karakter zoo recht merkbaar was. „Vaar dan wel, Klaus," zeide ik en legde mijn handen in de zijne: hij drukte die aan zijn lippen en zag in mijn betraande oogen. „Houd een wakend oog over mijn kleine Susanne," smeekte hij zacht; „ik wil u altijd danken voor ieder vriendelijk woord, dat gij tot haar spreekt. En mocht zij in gevaar ver- keeren, mocht hare ongesteldheid toenemen, schrijf mij dan. Voor Anne Marie zal ik een paar regels achterlaten." „God zij met u, Klaus, moge alles zich ten goede keeren Hij geleidde mij door den gang tot aan de trap. Een kort geraas, daar sloeg de oude huisklok en liet twee doffe slagen hooren. Reeds twee uur! Ik wenkte hem nog eenmaal met de hand en ging naar boven, God weet, met welk een beklemd gemoed! Voor Susanne's deur bleef' ik staan en lichtte zachtjes de klink op. Bij het flauwe licht der nachtlamp zag ik Anne Marie in den armstoel voor het bedhaar blond hoofd rustte op het groene kussen der rugleuning; zij hield de handen over haar nieuw testament op haar schoot gevouwen en sluimerde kalm en vast. Zacht sloop ik nader en zag naar Susannezij lag wakker, met wijd geopende oogen. Toen zij mij zag, sloeg zij de lange wimpers neer, alsof zij in diepen slaap was en zij sloeg ze nog eenmaal ter sluiks op, toen ik heenging. Was het wonder, dat zij niet sliep en haar wangen als donkere rozen gloeiden? Ik sliep dien nacht onrustig, met verwarde, angstige droomen. Tegen den morgen schrikte ik opik meende het rollen van een reiswagen gehoord te hebben. „Klaus!" riep ik en een angstig gevoel overviel mij. Ik stond op en sloop naar het venster; een dichte, witte herfstdamp hing in de boomen en zweefde over de daken der schuren, het was nog overal doodstil, alleen de deur van het wagenhuis stond open; een knecht slenterde langzaam door een paardenstal; de deuren der koetspoort waren wijd geopend cn lieten een stukje van den eenzamen met populieren bezetten straatweg zien. Ik sloop weder heen en zocht mijn legerstede op, tot dus ver was immers alles in orde. Ik had nog eenigen tijd vast geslapen, toen ik, de oogen opslaande, juffrouw Broekelmann voor zijn bed zag staan. „Genadige freule," zeide zij aarzelend „mijnheer is heden morgen vroeg vertrokken, heel ver weg." „Hij zal terug komen, Broekelmann," trooste ik. „Weet Anne Marie reeds „Zeker!" antwoordde dc oude vrouw, „en zij was niet weinig verschrikt, toen Frederik haar de brief bracht, dien mijnheer voor haar had achtergelaten. Maar gij weet wel, genadige freule, zij houdt zich altijd aan het gezegde: „Wat God en mijn broeder doet is welgedaan?" Met deze woorden ging de oude heen. Ik geloof, dat ik toen een paar uren in nachtgewaad by het raam gezeten en over het gister voorgevallene nagedacht heb. Klaus was weg en als hij terugkwam, werd Susanne zijn vrouw dat bleef altijd de slotsom van myn overpeinzingen. Anne Marie vond ik met den opzichter cn den houtvester in gesprek over zaken, toen ik beneden kwamhoe juist nam zy haar maatregelen. De mannen hadden geen enkele tegenwerping. Er waren aanbiedingen gedaan voor het koren, de oogst was zoo ruim geweest, als nooit te voren, de prijzen waren laag. Anne

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1884 | | pagina 1