dat „de stad nog wel bijdraaien zal." Hunne opinie is
voornamelijk gegrond op het vermoeden, dat het stedelijk
bestuur van Amsterdam nog al moeite zou hebben met
het overnemen der gronden, thans bij de Maatschappij
voor de voeding harer buizen en reservoirs in gebruik,
welke terreinen haar in erfpacht zijn afgestaan door grond
bezitters, wier belang of sympathiën voornamelijk aan de
zijde der Maatschappij zijn.
Voor 't oogenblik bestaat er echter geen aanleiding om
ons verder in deze quaestie te verdiepen. Het zomer
seizoen met zijne genietingen en.... zijn warmte legt ons
het „ernstige zaken tot morgen!" op de lippen; en op de
plekjes, waar we de dampen en geuren der muffe stad
ontvlieden, worden we ook liefst niet gestoord door hare
vraag- en twistpunten. Amstelaar.
Blnnenlan d.
HH. MM. de Koning en de Koningin zullen, naar het
Dagblad verneemt, tot 13 September op Het Loo verblijf
houden. Na de opening der Kamers, welke op 15 Sept.
plaats heeft, zullen HH. MM. zich voor eenigen tijd naar
Luxemburg begeven, in plaats van naar het Zuiden,
waartoe eerst plan bestond.
Met 07 tegen 3 stemmen werd gisteren in de Vereenigde
Zitting der beide Kamers der Sta ten-Generaal het wets
ontwerp op het regentschap aangenomen. Tegen stemden
de heeren Keuchenius, Viruly en Van Eek.
De Commissie tot regeling der nationale en inter
nationale harddraverijen, te honden op het terrein der
Landbouw-Tentoonstelling te Amsterdam, deelt mede, dat
die harddraverijen zullen worden gehouden als volgt:
Donderdag 4 September 1884 des middags te 12 uren:
Harddraverij van Nederlandsche paarden, gespannen voor
tweewielige rijtuigen. Prijs f 700, 1ste premie f 200, 2de
premie f 100. Vrijdag 5 September 1884, des middags
12 uur: Harddraverij van Nederlandsche paard en, geboren
in 1879 of later, gespannen voor tweewielige rijtuigen.
Prijs f 300, 1ste premie f 200, 2de premie f 100. Zater
dag 6 September 1884 des middags 12 uur: Harddraverij
van alle paarden „Internationaal" voor tweewielige rijtuigen.
Prijs f 1000, 1ste premie f 300, 2de premie f 100.
Men schrijft ons van Texel, dd. 1 dezer:
„De 90 hectaren land in den polder Het Noorden,
afkomstig van den heer J. Van Putten, zijn heden avond
in publieke veiling opgehouden voor f 7000."
Onze correspondent uit Barsingerhorn schrijft ons
het volgende, dd. 1 dezer:
„Heel Barsingerhorn viert feest. En geen wonder ook,
de algemeen geachte heer P. Rampen, Hoofd der school
alhier, heeft heden juist 40 jaar die belangrijke betrekking
bekleed. Aan dien man heeft deze gemeente zooveel te
danken, dat ieder, niemand uitgezonderd, deelt in de
hulde, hem heden van verschillende zijden toegebracht.
Heden morgen, terwijl van iedere woning de vaderlandsclie
driekleur wapperde en eerepoorten waren opgericht, begaven
zich de leerlingen der school naar 't versierde schoollokaal,
waar den jubilaris een aangename ontvangst was bereid.
Na 't gebruik van eenige ververscliingen, werd door de
schooljeugd een wandeling gedaan door 't dorp. De kinderen
waren allen van vlaggetjes voorzien en juichten langs den
weg, die met toeschouwers was gevuld. Iladden de tegen
woordige leerlingen hun onderwijzer een geschenk aange
boden, de oud-leerlingen van den heer Rampen vereerden hem
een sierlijk cadeaux, in een sierlijken bloemenmand,
waarin een goudvischkom met een fontein. De aanbieding
hiervan ging vergezeld van een toespraak, die getuigde
van de waardeering, welke de jubilaris nog steeds vindt
bij zijne vroegere leerlingen. Te ruim 11 uren verzamelde
zich een zeer talrijk publiek in de kolfbaan. Bij monde
van den wethouder, den heer Ivossen, werden den heer
Rampen namens de gemeente een fraaie schrijftafel en
namens de leden van den Raad een sierlijke pendule met
coupes vereerd. De heer Hobus, predikant der Hervormde
gemeente, bood, namens de ingezetenen, met een gepaste
toespraak, den jubilaris een keurig salon-ameublement met
prachtig album aan.
Indrukwekkend was 't oogenblik, toen do vroegere
kweekelingen van den heer Rampen zitdi tegenover hem
plaatsten en hem een gouden bril met zilveren étui over
handigden. De oudste dier voprmalige.kweekelingen voerde j
daarbij op zeer treffende wijze het woord. Die oud- J
kweekelingen waren de heeren Dekker van Beemster,
Kuiper van Anna Panlowna, Mars van Hein, Bol van
Spanbroek en Ott van Helder, de vier eerstgenoemden
allen reeds Hoofden van scholen en sieraden van den
onderwijzersstand, 't Mannenkoor van Barsingerhorn, onder
directie van den heer Kreuger, deed zich nu op flinke
wijze liooren.
Een aantal personen, waaronder ook cene deputatie uit
de gemeente Helder, vervoegden zich vervolgens ten huize
van den jubilaris, om hem met het feest van den dag te
complimenteeren. Inmiddels was de heer dr. W. B. J.
Van Eijk, districts-schoolopziener, alhier aangekomen, die,
omgeven door het gemeentebestuur en door autoriteiten
van elders, den jubilaris, namens Z. M. den Koning, een
prachtexemplaar overhandigde van al de werken van Cons-
cience. De heer Van Eijk hield bij die gelegenheid eeno
sierlijke rede van de puie van 't Raadhuis, waarbij hij deed
uitkomen de onmiskenbaar groote verdiensten van den
heer [Rampen, die ook door de Hooge Regeering op
prijs worden gesteld. Het mannenkoor voerde vóór en
na de rede van den Schoolopziener een toepasselijk zang
stuk uit. Vervolgens had eene harddraverij plaats; de
berijders waren in keurig costuum. Hierbij was echter
bepaald, dat, terwijl ieder berijder 't paard van een ander
bereed, aan diegene den prijs werd toegekend, die 't laatst
den eindpaal bereikte. Men zal bij eenig nadenken be
grijpen, dat dit overeen uitkomt met een gewone hard
draverij, waarbij 't gaat om 't snelst te rijden.
Op een weiland tegenover 't huis van den jubilaris
hadden inmiddels volksspelen plaats. Het tonnetjes-rijden
vonden wij alleraardigst en bleek ook zeer in den smaak
te vallen van 't talrijk publiek, dat daarvan getuige was.
Zanguitvoeringen in de kolfbaan, verlichting en vuurwerk
maakten den avond tot een feestavond, en 't geheel vormde
een feest, dat in ruime mate getuigde van waardeering
van 't onderwijs en van den onderwijzer. Op uwen verslag
gever maakte een en ander den meest aangenamen indruk.'
Door het Provinciaal Bestuur van Noordholland, te
Haarlem, is jl. Donderdag aanbesteed: het bouwen eener
brugknechtswoning aan het Noordhollandsch Kanaal te
Alkmaar (raming f 3260). Minste inschrijver de heer C'. 1
N. Vlaming, te Schngen, ad f 2737.
In een jl. Donderdag te Rotterdam gehouden ver
gadering van de Nieuwe Rotterdamsche Schouwburg-
Maatschappij is de heer Alexander Faassen tot directeur
benoemd. De commissie verklaarde zich daarna bereid aan
het hoofd van de onderneming te blijven.
Te Vlaardingen is thans 46,880 ton haring aangevoerd,
zijnde bijna zooveel als in de laatste 4 jaren te zamen.
Te Aartswoud kan de hooioogst als geëindigd worden
beschouwd. Zelden had ze plaats onder zoo gunstige
weersgesteldheid. Ook de kwantiteit geeft reden tot
tevredenheid. Mosterd en gerst worden gesneden. Zij beloven
een goed beschot, gelijk ook tarwe en haver. De aardappel
oogst laat zich mede gunstig aanzien; van ziekte geen spoor.
Dientengevolge zal de bouwman in deze omstreken, als er
niet te veel regen komt. een voorspoediger jaar hebben,
dan hij sedert lang gekend heeft.
Bij de te Terschelling gehouden herbesteding van het
verbouwen der school en onderwijzerswoning was de heer
Lieuwen aldaar ad f 13877 laagste inschrijver, aan wien
het werk gegund is. De hoogste inschrijver was de heer
Lanstra, te Sneek, ad t 15980.
In het Panopticum te Amsterdam zal bij gelegenheid
van het honderdjarig bestaan der Maatschappij tot Nut
van 't Algemeen het beeld geplaatst worden van haren
stichter Jan Nieuwenhuyzen.
De eerste nieuwe rogge werd jl. Donderdag te Zwolle
aangeboden. Het beschot valt zeer mede.
De bekende harddraver „De Ilaas" is door den eigenaar
den heer L. Dooper, te Balk, voor de som van f 2800
overgedaan aan de heeren Hofstede, te Groningen.
Een eigenaardig spaarpotje is dezer dagen in het
ijzermagazijn van de firma wed. Kirehtnann te Amsterdam
tentoongesteld. Zelfs ongevuld, zouden dieven heel wat
werk hebben, het mede te nemen, daar het niet minder
dan 1500 kilogram weegt. Het is eene offerkist voor eene
Birmeensche pagQde. De kist, die een breedte van circa
1^ M. en eene hoogte en diepte van M, heeft, is ge
heel van ijzer.
Het werkstuk rust op 6 zware gevleugelde leeuwen-
pootenop de voor- en achterzijde prijkt in Birmeensch
cijferschrift het jaartal. Op het deksel bewaken vier ver
gulde leeuwen in zittende houding, de offergaven, die door
de opening, welke zich in zes andere leeuwenmuilen be
vinden, naar binnen zullen vloeien. Aan de andere zijde
zijn eveneens groote leeuwenkoppen aangebracht.
Al deze versieringen zijn in het vuur verguld, evenals
de gefigureerde lijst, die langs den bovenrand van het
deksel is aangebracht, daar de kist in de open lucht wordt
geplaatst, om de offers der geloovigen te ontvangen. De
sluiting is zeer eigenaardig en aangebracht op eene plek,
waar men haar niet zou zoeken een der vele knoppen,
die zich aan de zijwanden toonen, wordt nl. afgeschroefd,
waarna het sleutelgat zichtbaar wordt. De zijwand wordt
als deur met den sleutel geopend.
Het geheel is zeer solide bewerktmet de mahoniehoutkleur
maakt het verguld ornement een goeden indruk. ITet zal
eerstdaags per stoomschip naar Engelsch-Indië worden
overgebracht.
Buitenland.
Te Marseille zijn jl. Donderdag 10, te Toulon 5 sterf
gevallen aan cholera aangegeven.
In Marseille, waar de cholera 27 Juli jl. juist een
volle maand gewoed heeft, kwamen gedurende dien tijd
1146 sterfgevallen aan die ziekte voor. Er stierven aan
798 Franschen, 322 Italianen, 13 Spanjaarden, 9 Grieken,
1 Engelschman, 1 Amerikaan, 1 Oostenrijker en l Duitscher.
Al klagen de bladen wel eens met Salomo, dat er
niets nieuws onder de zon is, te Parijs is er echter altijd
iets nieuws, of liever het oude, dat zich telkens in anderen
vorm vernieuwt, aldus meldt men o. a. van daar aan de
Amsterd. Crt.
Zoo hebben wij nu weer de cancan van madame C., een
vroolijke levenslustige Parisienne, wel bekend op de boule
vards, als honnèle femme, bien enlendu, maar die 't Journal
amnsant tot modejournaal dient. En u weet dat Grévin
een uitstekende teekenaar van coquette toiletjes is.
Madame C. was elf jaren geleden nog de gelukkige
wederhelft van mijnheer C., die een handelshuis had, slechte
zaken maakte en toen, om van 't lastig gemaal van huissiers
j en schuldeischers verlost te zijn, met de noorderzon naar
Amerika vertrok. Madame C. bleef elf lange jaren een
I vcuve forcéegeduldig wachtende op de terugkomst van
haren echtgenoot, die sedert niets meer van zich liet
hooren.
Madame gedroeg zich heel voorbeeldig, dat moet gezegd
worden, totdat zij op zekeren noodlottigen Februaridag in 1883
kennis maakte met mijnheer Pierre M., een allergalantst
jongmenseh, die het als zijn plicht beschouwde de onbe
storven weduwe te troosten. Voor troost is elke vrouw*
die eenzaam leeft, altijd vatbaar geweest; 't verwondere u
dus niet, dat madame C. ook wel ooren had voor de taal
der liefde, die de knappe Pierre haar toefluisterde. In 't
kort. madame overreedde zich eindelijk dat haar man wel
dood kon zijn en met behulp van een valsche doodacte,
want Amerika lag zoo ver om 't juiste er van te onder
zoeken, huwde zij den galanten trooster.
Een nieuw leven van geluk was nu voor haar aange
broken, men bewoonde het oude huis in de Toquevillestraat,
met de oude meubeltjes vol van vroegere en thans weer
veraangenaamde indrukken. Maar geen vreugdebeker is
onvermengd. Ringring, ging dezer dagen de bel aan 't
huis der beide gelukkigen; madame opent zelve de deur;
lieve hemeldaar is mijnheer C. terug met een buidel
vol Amerikaansche dollars.
Tableau! Het gerechtshof zal eerlang het tooneel van
't laatste huwelijkstafereel voorstellen.
Heinrich Laube, de beroemde dramatische dichter en
schrijver, is gisteren te Weenen overleden. Hij was in
1806 geboren en was verscheidene jaren directeur van het
Hofburgthenter te Weenen.
De landverhuizing uit Duitschland over Duitsche
havens en Antwerpen bedroeg, naar de Nat. Ztg. mededeelt,
in het eerste halfjaar van 1884 (1 Januari tot 30 Juni)
En toch, als zij mij met verwarde lokken en achteloos gekleed,
in plaats van met die kanten, met een van Anne Marie's voor-
schooten aan Isa's bed was tegemoet gekomen, had ik nog maar
een enkel spoor van den laatsten, vrecselykcn nacht op haar gelaat
gelezen, ik zou mijn arm om het kind geslagen en gezegd hebben:
„Kom, Susannc, mijn kleine Susanne, uw toevlucht is op Biitze.
Maar nu? Maar zoo?"
Mijn hart trok zich krampachtig samen, 't Volgend no»enblik
stond ik naast Susanne en was ik in staat om haar vriendelijk mede
te deelen, dat ik gekomen was, om haar naar huis te halen.
Stürmer bracht verheugd inijn har.d aan zijn lippen.
„Ach, mijn lieve beste freule Rosainunde, eindelijk eens op
Dambitz!" riep hij.
Susanne stond als versteend door mijn onverwachte verschijning.
„Nu, mijn kind," zeide ik tot haar, toen Stürmer mij een
stoel toegeschoven had en daarop naar het slot gegaan was, „hoe
gaat het met uwe Isa? zij is weder geheel hersteld, niet waar?"
Susanne schudde het hoofd.
„Neen," antwoordde zij. „Isa is nog altijd zeer zwak.
„Wie verpleegt haar dan?" vioeg ik niet zonder scherpheid.
„Mijnheer von Stürmer heeft ren vrouw aangenomen, om haar
op te passen, die het waarschijnlijk beter verstaat dan ik.'-
„En gij waart zeker voornemens, tiaar Biitze terug te koeren;
niet waar?" vroeg ik streng.
Susanne boog haar met een gloeiende blos U-dekt gelaat, en
zeide zacht: „Ja!" Zij had mij begrepen.
„Allons donc. mijn kind, wij willen niet dralen." Ik stond
op en ging vooruit, zij volgde mij langzaam, op haar gelaat lag
een duidelijke onwil. Bij de groote trap van liet slot ontmoetten
wij Stürmer, nog met de uitdrukking van blijde verrassing op
het gelaat.
„O, tante Rosamunde, gij ontbijt met mij," bad hij, terwijl hij
mij den gezonden arm aanbood om mij naar boven te geleiden.
„Zulk een zeldzame gelegenheid!" En hij zag mij zoo smeekend
aan, zoo innerlijk verblijd, dat het meer dan onbeleefd geweest
zou zijn te weigeren. En buitendien, de persoonlijkheid van mijn
ouden lieveling oelende zulk een groote betoovering op mij uit,
dat ik mij lachend mede liet trekken.
Susanne vloog voor ons uit, de trap op, haar met kant gegar
neerd rokje wapperde onder 't voortijlen op en omfladderde twee
ontzaggelijk kleine voetjes; de roos viel uit haar lokken en bleef
voor Stürmer liggen: hij nam haar op en hit ld haar als gedach-
tenloos in de hand. Susanne verdween achti r de glazen deur
der vestibule; Stürmers oogen waren haar gevolgd en keerden
nu eerst weder tot mij terug; onze blikken ontmoetten elkander
en rustten een oogenblik op elkaar, aL wilden wij wederkeerig
weten wat in ons binnenste omging. Toen leidde hij mij zwijgend
door de kamers van zijn huis.
Ach dikwijls was ik te voren hier geweest; ik had altijd
gaarne aan de gezellige groote vertrekken gedacht, die halver
wege met eikenhouten lamb. iseering beschoten waren en aan de
massieve ovens, die zich tot ver in de knmers uitstrekten, en
zulk een gezellig verblijf boden aan de halfbevroren gasten, die
met sleden van Bütze gekomen waren. Ik had er steeds van
gedroomd Anne Marie hier eens nis meesteres te zien. maar
deze voorstelling was als weggevaagd, toen ik liet eerste vertrek
binnentrad.
Waar waren zij, de gezellige kamers, de donkere eikenhouten
lambriseeringen, de oude stoenen kachels?
Op vreemdsoortige wijze bedekten verguldsel en bont mozaïek
de wanden, eigenaardige stoffen bedekten vensters en deuren,
donkorroode lage zetels in plaats der sofa's lichte bronzen tafeltjes
of liever schorels, overal spiegels, die tot den grond reikten,
groepen uitheemschc bloemen in de hoeken der zaal, waaiers
naast «le kussens, een smirnaasch tapijt over den vloer, waarin
de voet bijna w«-gzonk Verbaasd bleef ik op den drempel
staan.
„Mon Dieu, Edwin, zijt gij tot de Turken overgegaan?"
„Het is mijn huishouding uit Stamboel, «lie ik meegebracht
heb," antwoordde hij eenvoudig." Maar het uitzicht kon ik helaas
hier niet heen tooveren. Denk u dien muur weg, Irculc Rosa
munde, in plaats daarvan slanke marmeren zuilen, «lie een over-
«lekten gang vormenstel u dan voor hoe tusachen hen «loor de
blikken zweven over de blauwe zee; zie de pijnboomen zich
buigen in den frisschen zeewind, chiar een cypressenwoud en
hond«-rd witte zeilen op den golven«len vloed en denk u dan
«laarbij tegen de marmeren balustra«lc geleund een kind van het
zuiden, slank als een gazelle, door «len witten sluier een paar
schitterend donkere oogen dan hebt gij, wat ik voortdureml
in die heerlijke dagen zag.
IIoc het zoo kwam? Midden in het tooverbceld, dat hij mij
schetste, zag ik Anne Marie staan, in haar donker gewand, den
sleutelmand aan haar arm ik zag, hoe haar groote, hehlere oogen
vol verbazing al deze pracht aanschouwden. Onwillekeurig moest
ik lachen; ik kon mij Anno Marie maar volstrekt niet voorstellen
in zoete ledigheid op zulk een zetel, 't Was om te lachen;
maar 't was een bittere lach, die mij pijn «leed. Ik volgde hem
door tal van kamers, overal weelde, vreemdsoortig huisraad, maar
nergens doelmatige stoelen. Overal parfumerie van rozen, kost
bare tapijten, weelderige, uitheemschc stoffen. In een knmer met
één raam was een tafeltje gedekt voor drie personen, schitterend
van kristal en zilver. Edwin bracht rofl naar de ecreplaats.
„Uw kleine beschermelinge zal aanstonds verschijnen," zeide hij
vroolijk en terwijl hij mijn hand kuste, verzekerde hij mij nogmaals,
hoe gelukkig hij was, mij eindelijk eens hier te hebben. Ik weet
eigenlijk nog niet, waarom gij niet reeds sedert lang mijn eenzaam
huis hebt bezocht," zeide hij schertsend.
„Waarom hebt gij ons nooit verteld, Edwin, dat gij zoo veel
schatten uit „Duizend en een nacht" hier bergt?" antwoordde ik.
„Ik pronk niet graag," zeide hij en boo«l mij een majonnaise
aan, waarv«»or ik bedankte en om een koud hoen vroeg. „Mijn
bekenden hebben de dingen zoo en passant gezien, ook Klau9
was meermalen hier; eigenlijk meende ik, dat men tc Bütze geen
belang in zoo iets stelt."
Klaus had inderdaad er niets van verteld; hoogstens eenmaal
gesproken van de kostbare inrichting en verschillende rariteiten
uit verre landen hij stelde weinig belang iu zulke zeldzaamheden.
Edwin Stürmer stond even op; ik meende een flauw lachje om
zijn mond te zien, dat mij ergerde, ik weet niet waarom! Maar
het verdween aanstonds weder en maakte plaats voor een andere
uitdrukking; hij opende de «leur en liet Susannc binnen: hij ha«l
haar hooren aankomen. Zij zat tegenover hem aan den rijk
voorzienen disch; boven haar donker hoofd wiegde zich een
waaiervormig blad van een grooten palmboomwitte bloesems
slingerden zich om de leuning van haar stoel; uit een groep zui
delijke gewassen in den anderen hoek verhief zich een uit het
fijnste marmer vervanr«lig«lc Venus van Milo.
En toch scheen dat kleine rijke vertrek slechts de Ijjat êo
vormen voor Susanne's eigenaardige schoonheid. Zij zag droevig
zij at niet cn nam slechts nu en dan het fijnste glas om haar
lippen nat te makenzij sprak ook niet en als aij do oogleden
opsloeg, blonken tranen in haar donkere oogen. Stürmer werd
ook stiller; hij ha«l het laatst over «len brand gesproken en mij
medegedeeld, dat men reeds morgen met den herbouw beginnen zou.
Ik reikte hem Anne Marie's pakje over; hij kreeg een kleur,
maar dankte mij niet met de warmte, die ik verwacht ha«l,
„En nu," zeide ik, terwijl ik na het dessert opstond, „wil ik
u van een last ontheffenik zal Isabella en Susanne mede naar
huis nemen in een jongeheerenhuishouding moet zulk een
patiënte meer dan lastig wezen. Susanne, wees zoo goed en
breng mij bij Isa."
Susanne's oogen zochten Stürmer, maar hij wendde zich af.
„Ik vrees, dat de oude vrouw nog niet transportabel is."
antwoordde hij beleefd, „zij is mij overigens niet tot last.
Trouwens een verpleging als op Bütze kan zij hier niet vinden
men moet zich op gehuurde lieden verlaten. Hij bood my zijn
arm en geleidde mij den gang langs tot aan de deur, die Susanne,
vooruitgesneld, opendetoen trok hij zich terug. Wordt vervolgd