HELDERSCHE
EN NIEUWED1EPER COURANT.
Nieuws- en Aivertenüelilai voor Hollands Noorderkwartier.
1884. N°.110.
Vrijdag 12 September.
Jaargang 42.
„Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90.
u franco per post 1.20.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der. Ad ver ten tién Van 14 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
Bl nneiolan d-
Nanr het Vaderland uit goede bron verneemt, heeft de
Radjah van Tenom, na kennisneming van het ultimatum,
zich niet ongeneigd verklaard de gevangenen vrij te laten,
doch nog eenige dagen uitstel gevraagd en verkregen om
een difinitief antwoord te geven.
Zooals wij reeds mededeelden, zegt de Arnsterdnmsche
Crt., heeft de Koning van België, bij gelegenheid van het Letter
kundig Congres te Brugge gehouden, onzen verdienstelijken
stadgenoot professor J. A. Alberdingk Thijm het ridder
kruis der Leopolds-orde geschonken.
Daardoor heeft Leopold II getoond de groote bekwaam
heden op prijs te stellen, waarmede de heer Thijm gedurende
tal van jaren gewoekerd heeft, tot nut van de taal en de
geschiedenis van Noord- en Zuid-Nederland.
't Is zeer bedroevend, dat het Z. M. onzen geëerbiedigden
Koning tot nog toe schijnt .ontbroken te hebben aan raads
lieden, die wezenlijke verdienste weten te beloonen.
Toen de gouverneur van Brabant, op het Congres te
Brugge, het ridderkruis den heer Thijm overhandigde,
barstte er een storm van toejuichingen los, en zelfs de
bladen, die in richting met den professor verschillen,
maakten met ingenomenheid van deze onderscheiding, te
beurt gevallen aan zulk een verdienstelijk man, melding.
Is het geen schande voor ons land, dat geen Nederlandsche
orde hem nog werd verleend?
Wat onze Regeering verzuimde, is thans door Koning
Leopold gedaan.
Sedert dat er tijdens de tentoonstelling, verleden jaar
te Amsterdam gehouden, personen, in 't buitenland gevestigd,
tot ridder van den Nederlandsehen Leeuw zijn benoemd,
waaronder er één vooral eerder gesignaleerd had behooren
te worden als chevalier (industrieomdat hij slechts repre
sentant of zetbaas van verschillende huizen zijnde, zich
als fabrikant had uitgegeven en als zoodanig met het
Virtu8 nobilitat werd begiftigd, sedert dien tijd zal in het
oog van ieder het ridderkruis der Leopolds-orde zeker niet
minder waarde verkregen hebben, dan dat van den Neder-
landschen Leeuw.
Wij gaan geenszins, zegt genoemd blad, in allen opzichte'
mede met de richting van professor Alberdingk Thijm,
doch de tallooze en belangrijke geschriften, gedichten,
navorschingen, oudheidkundige en andere studiën, waar
mede onze oude en nieuwe letterkunde door hem werd
verrijkt.... de beschikbaarstelling zijner kostbare bibliotheek,
ANNE MARIE.
Naar het Duitsch van Wilhelmina Heimburg.
(Slot.)
Nu hoorde ik een zacht ruischen achter ray en omziende,
bespeurde ik Susanne; zij had haar wcduwenkleed afgelegd en
een roos in 't haar gestoken; de tranen van straks waren ge
droogd.
Ik nam haar bij de hand en wees zwijgend op de twee onder
de linde. Zij zag cr verwonderd heen.
,/Annc Marie?" vroeg zij zacht.
,,En Edwin Stürmer!" voegde ik er bij.
Zij antwoordde niet, maar ze was zeer bleek geworden en zag
onalgewend beiden aan.
„Zij beminnen elkander reeds lang, Susanne," zeide ik ernstig,
reeds, toen gij nog niet hier waart. Maar Anne Marie sloeg
eens zijn aanzoek af" Susanne's oogen hingen aan mijn
lippen „omdat zij haar eenigiten hroeder niet verlaten tcilde!"
De jonge vrouw zweeg; maar toen Anne Marie en Stiirmer
nu de richting naar huis insloegen, keerde zij zich om en trad
in de zaal terug. Nu kwamen zij het middenpad langs, zij
hadden elkander op kindermanier bij de handhet was, alsof zij
reeds sedert jaren zoo vertrouwd waren, niets van een eerste
onstuimige tecderheid. Maar toen zij nu voor mij stonden, las
ik in Anne Marie's oogen oen glans van geluk, zooals ik er
nooit in had zien schitteren. Zij boog zich tot mij neêr en kuste
mijn hand.
„Zij heeft het mij recht moeielijk gemaakt, Anne Marie,"
zeide Edwin Stürmer, en trok het meisje tot zich. Zij wilde
weder haar koel masker voordoenzij kon niet weg van Susanne,
van het kind maar ditmaal was ik beter bij do hand, niet
waar mijn Anne Marie?"
Den volgenden morgen hoorde ik zeer vroeg een wagen over
het voorplein rollen. Ik schelde om juffrouw Brockelmann.
„Do genadige vrouw was met Isa vertrokken en beneden op
de tafel had een brief gelegen voor Anne Marie?"
„Hebt gij hem reeds overhandigd?" vroeg ik.
De oude vrouw knikte. „Daar steekt iets achter," zeide zy
treurig. „Isa had het veel te druk."
Anne Marie kwam zeer verwonderd met den geopenden brief
by mij.
„Ik begrijp het niet, tante; Susanne heeft een rendez-vous in
Berlijn met bekenden uit Nizza?"
Ik haalde de schouders op.
„Zij is boos op mij," fluisterde zij met bleeke lippen, „bij
God, zij heeft hem toch bemind, tante; het is vreeselijk
„Neen, neen, mijn kind," wilde ik haar gerust stellen, „neen,
geloof dat niet." Maar zij maakte een afwerende beweging en
met tranen in de oogen verliet zij mij. Nu lag er reeds weder
een schaduw op haar geluk; onrustig volgde ik haar naar be
neden, en trad toen, bijna zonder bedoeling, Susanne's kamer
binnen. Het zag hier kakelbont uit, juist zooals somtijds vroeger
in de haast der afreis was al het mogclyke staan en liggen
gebleven, op ieder stoel een klecdingstuk, waaiers, linten, zwarte
trippen sluiers en boeken, in den haard een hoopje verbrande
uit ruim 20,000 boeken bestaande, ten behoeve der weten
schap en studie,.... zijne onverdeelde gehechtheid aan het
Huis van Oranje, had ten minste reeds lang onze Regee
ring moeten doen inzien, dat zij onze groote mannen niet
weet te waardeeren en Nederland hierin ver bij België
ten achteren staat.
Wat heeft de Regeering van Nederland gedaan voor
mevrouw Bosboom-Toussaint?
Niets
België schonk de Leopoldsorde aan mevrouw Maria van
AckereDoorlaeghe
Wanneer het minst beteekenende secretarisje van Lega
tie van zijn post te 's Hagc naar elders wordt verplaatst,
ziet men 's lands Regeering zich haasten om hem het ridder
kruis der Leeuworde na te zenden. Is het een ambassa
deur geweest, die verhuist, dan wordt hij steeds grootkruis
der orde, maar mannen, waarop Nederland trotsch mag
zijn, mannen, die bijna een halve eeuw hunne groote
gaven des geestes gebruikten tot verheerlijking van onze
schoone taal- en letterkunde.... aan hen, denkt de Regeering
eerst na hun dood.
Dat is ondankbaar!!
Vergeet echter niet, ministers des Konings, dat Boiste
gezegd heeft:
Vingratitudejille de Pintérêt et de la vanitêest le vtce
cPun petit esprit."
De schrijver van den brief uit de hofstad aan de
Am. Crt. meent te weten, dat generaal De Casembroot,
vroeger gouverneur van den vijf jaar geleden gestorven
Kroonprins, Prins Willen» van Oranje, al zijn papieren en
stukken, betreffende liet gouverneurschap en zijn later met
den Prins aangehouden goede betrekkingen, aan het Neder-
landsch Rijksarchief heeft vermaakt, doch met de bepaling,
dat zij een zeer langen tijd, veertig of vijftig jaren naar
men meende, ontoegankelijk, geheim en verzegeld zouden
worden bewaard, om eerst na dien termijn voor de profane
oogen van het archief bezoekend publiek opengesteld te
worden.
Dezer dagen moeten tusschen den gemachtigde van
de hooge erfgenamen van wijlen Prins Alexander en het
gemeentebestuur te 's Hage onderhandelingen zijn geopend
over den vernieuwden aankoop door de gemeente van het
Paleis aan den hoek van de Heulstraat en den Kneuterdijk,
de Gothische zaal en bijbehoorende terreinen. Vanwege
Z. M. den Koning moet een en ander aan de gemeente
papieren. De spippers van een brief waren vermoedelijk door de
haast er naast gevallen, ik nam ze op, een energiek handschrift,
Engelsche woorden.
„Ik bid om eindelijke zekerheid las ik.
„Naar Berlijn geen hinderpaal zijn mijner liefde
in korten tijd de mijne voor eeuwig Robbin
Een poos zat ik zeer stil met de stukjes papier in mijn hand
eerst langzamerhand werd het mij duidelijk. Susanne's onrustig,
verstrooid wezen, Isa's geheimzinnig gedrag, haar woorden van
gister en haar onverwacht vertrok. Susanne was weg, Sii3anne
komt nooit weder, binnen kort zal zij de vrouw van een ander
zijn, een wildvreemden man, zij zal niet meer tot de onzen be
hooren! En wat liet zij achter? Daar beneden een graf! de
herinnering van haar schoonheid, een zachte rozengeur, zooals
haar altijd omzweefde en de sporen van vele, vele tranenMaar
neen, zegen op elk harer schreden: het. kind, Klaus' evenbeeld,
dat had zy ons geschonken!"
Ik nam de stukken van den brief en'zocht Anne Marie op.
Zij zat bij het venster en zag naar Dambitz.
„Hier, Anne Marie," zeide ik. „Uw angst is ongegrond!"
Zij las, en een smartelijke trek kwam om haar mond. „Zij
deert mij, tante! Zij denkt, dat haar geluk daar buiten rond
fladdert en het sluimert toch hier in die kleine wieg. Zij zal het
vroeger of later inzien en zij zal terugkomen, niet waar?" vroeg
zij op angstig verzekerden toon.
Toen vloog het als een zonneglans over haar gelaat; door den
tuin kwam Stiirmer, hij leidde het paard bij den teugel en
groette naar boven.
„Uw verloofde, Anne Marie!"
Zij werd donkerrood. „Is het niet als een droom?" vroeg zij
zacht.
Het was in November, een dag voor de bruiloft van Anne
Marie, toen er voor mij een brief met een vreemd postmerk in
den brievenzak lag; het adres was door een mannenhand ge
schreven. Ik huiverde, die energieke hand kende ik, die eigen
aardige krullen aan de laatste letters der woorden dezelfde
hand, die den brief geschreven had, waarvan ik in Susanne's
kamer de overblijfsels vond.
Ik verbrak het couvert; het bevatte twee brieven. De eene
die mij het eerst in handen viel, was een formeele huwelijks
aankondiging van vrouwe Von Hegewitz geb. Mattoni met Mr.
Robbin Olliver, Londen, Ik nam den anderen brief.
„Liefste tante!" lazen mijn verbaasde oogen. „Eerst het vol
brachte feit komt in uw handen vergeef mij, vergeeft mij
allen. Ik ben niet slecht, niet lichtzinnig, ik heb alleen de
vrijheid gezocht, die voor mijn leven even noodzakelijk is, als de
lucht om te ademen. Mijn man, dien ik in Nizza leerde
kennen, volg ik gaarne naar Brazilië; uit den engen kring van
oude, ingeroeste gewoonten in een meer bewogen, bonter leven,
waarin niet heden en morgen, weken en maanden in eeuwige
eentoonigheid voorbij gaan.
I Met verlangen dénk ik aan mijn kind; ik heb geen recht, het
j met mij te nemen over de zee, het behoort in zijn ouderlijk huis
en ik weet, dat Anne Marie het meer lief zal hebben dan ik.
I Vergeef mij, bid ik u nog eens hartelijk, en zend ray het
is mijn laatste wensch, dien ik aan het huis richt, dat mij met
zijn aangeboden tegen den prijs, door wijlen Prins A lux ander
vroeger daarvoor betaald. Het Paleis aan den hoek' van
de Hartogstraat wordt ontruimd en zal worden verkocht.
Bij de militaire manoeuvres in het vuur, welke de
garnizoenen van 's Hage en Leiden jl. Dinsdag tusschen
Wassenaar en Voorschoten gehouden hebben, heeft een
treurig voorval plaats gehad. Een kanonnier van het
2de reg. veld-artillerie, bezig om zijn stuk uit te wisschen,
liep onvoorzichtig voorbij den mond van een ander kanon
om zijn wisscher te gaan natmaken, juist op het ondeelbaar
oogenblik, dat vuur gecommandeerd was. De man kreeg
het volle schot los kruit in de borst en was zoo hevig
getroffen, dat hij onder de banden van den officier van
gezondheid den geest gaf. (Amsterdammer.)
In do Texelsche polders is het rooien der winter
aardappelen aangevangen. De opbrengst valt niet tegen,
terwijl de aardappelen over het geheel van goede kwaliteit
en nagenoeg vrij van ziekte zijn.
Door de visschers van Terschelling was in een adres
aan Z. M. verzocht de „Meep" niet te verpachten, daar
de visscherij door die verpachting ten zeerste zou worden
benadeeld. Jl. Maandag is daarop bericht ontvangen, dat
er nog geen plan bestaat voor die verpachting en dat,
wanneer zulks mocht geschieden, op de belangen der
visschers zal worden gelet.
Van aannemen van werklieden aan het etablissement
Feijenoord, schrijft men aan liet Dagblad, is in de laatsle
maanden geen sprake geweest. Het totaal der ontslagenen
in de laatste maanden (600) is veeleer te laag dan te hoog
opgegeven.
Bij den landbouwer P. L. Tapper, te Baflo, had
jl. Zaterdag namiddag eene ramp plaats, die den veehou
ders tot voorzichtigheid moet aansporen. Een zevental
jonge beesten werd verweid en op Brabantsche klaver
gebracht. Nauwelijks had het vee er een paar uur gegraasd
of de eigenaar kreeg de tijding tehuis, dat er twee van
zijne dieren dood in 't land lagen. Toen men er kwam,
stortte juist een derde ter aarde, terwijl nog twee niet
wel bleken te zijn. Door 't aanwenden van gepaste midde
len inocht men er evenwel in slagen, deze twee te behouden.
Dat het vee van witte klaver de zoogenaamde „bias" of
„wind" kan krijgen, schijnt onder de landbouwers algemeen
bekend te zijn, doch van roode klaver heeft men niet of
zelden die ondervinding.
innige banden vasthoudt, somstijds een lok van mijn kind en leer
het zonder wrok aan zijn moeder denken."
Geen ondertcckening niets meer. Ik keerde het blad om
niets! Ik zuchtte droevig en toch was het, als viel mij een
berg van het hart. En nu moest ik dat eigenlijk aan Anne Marie
medcdeelen. Maar neen, heden en morgen niet; deze dagen
moeten niet gestoord worden. Ik ging togen den avond naar
benedenAnne Marie was in den tuin bij de graven, zei juf
frouw Brockelmann mij, en de oude vrouw wees mij trotsch het
altaar, dat zij in de zaal gereed gemaakt had voor den trouw
dag van haar freule; overal dennegroen en tallooze witte kaarsen
er tusschen.
„Het is geen groot feest," zeide zij. „Er komen slechts twee
of drie menschenAnne Marie wil het immers zoo en hij ook,
maar daarom moet het juist recht schoon zijn."
Ik ging in de slaapkamer van het dienstmeisje en trad aan
het bed van het kind; het sluimerde zacht, onbewust dat zijn
moeder het voor altijd verlaten had. Maar wees gerust, arme
kleine jongen, gij hebt toch een moeder, een trouwe, ernstige
Anne Marie. De nachtlamp verlichtte slechts spaarzaam het
vertrek, daar buiten was de wind opgestoken, zyn fluiten en
suizen klonk zonderling dezen avond. Misschien kwam hy over
de golvende zee en bracht een groet van haarwier kind hier
sliep; hij zong zulke zonderlinge wijzen, somtijds schudde hij de
hoornen, dat de takken zacht tegen het venster sloegen, en dan
weder klonk het als een zacht minnelied; en ik stond in de
vensternis te luisteren naar de ademhaling van den knaap.
Na een poos ging de deur zacht open en trad Anne Marie
binnen. Zij zag mij niet, maar ik zag, dat zij geweend had
zij knielde bij het kind neder en kuste het; zij bleef lang met
gevouwen handen bij het bedje staan. Toen weerklonken voet
stappen in de zijkamer.
„Anne Marie!" riep Stürmer; zij vloog naar de deur. „Edwin!"
hoorde ik haar zeggen op jubelenden toon. Lang en fluisterend
spraken zij te zamen en toen ik binnen kwam, stonden zij bij
het venster.
„Is dat ook een avond voor de bruiloft?" vroeg ik schertsend,
„zoo in het duister, zonder muziek en zang?"
Zij lachten beiden. Daarbuiten begon juist de kerkklok het
avondgelui en uit de zijkamer klonk een helder kinderstemmetje:
„Mama, Mama Anne Marie!" Zij sloeg de armen om mijn
hals en kuste mij.
„En noemt gij dat zonder zang en muziek?" vroeg zij gelukkig:
toen haalde zij het kind, en zij zaten te zameri op de sofa en
hadden het tusschen hen in en spraken van Klaus en do ver-
loopen dagen, van de toekomst van hun geluk.
Het was Anne Marie, die het eerst Susanne's naam noemde.
„Zij schreef in zoolang niet," zeide zij, „ik heb op twee brieven
nog geen antwoord zou zij misschien komen, Edwin? Zij
weet, dat. het morgen onze bruiloft is."
„Susanne?" antwoordde ik. „Neen, Anne Marie, zij koratwü^/"
„Hebt gij bericht?" vroegen beiden tegelijk.
„Zij is getrouwd, Anne Marie, en niet meer in Europa."
Zij zwegen beiden.
„En het kind legt zij aan uw hart." Toen boog zij zich en
kuste de kleine, die op haar schoot was ingeslapen.