in het Verkoophuis JE ROODE KOUS," UITVERKOCHT. WEGENS VERANDERING VAN WOONPLAATS, Iel Huis is op zeer aannemelijke Toonaarden DIT DE HAM TE [OOP. P. Th. YPHEA, zullen alle artikelen met belangrijke prijsvermindering worden DUITSCHE EN PRANSCHE PIANINO'S De echte POETSPOMADE, Ook kan de zaak overgenomen worden. Pianomagazijn. Langestraat A. 35. Alkmaar. Amerikaansehe en Fransehe H A R M ONIUM-ORGELS. felBtUm-WEQSTRUQ, R I N C R IJ D E R IJ, HET BOVENHUIS HANDLEIDING W. J. BLITZ, Tandarts, FRAHSCHE SCHOENSMEER, 11 ®§ifl®lltl?. R. ix i tt-» o li ix 25 van der meest gerenomeerde Fabrieken, en van zeer lage prijzen, met vijf jaren garantie. Oude, of gebruikte PIANINO'S worden in ruil genomen. Verhuren van PIANINO'S, stemmen en repareeren, alles veel billijker dan te Amsterdam. v*fe W G-nOOTE! om fraaien prijs en premie of contanten, in Café „Passage," Ivanaalweg, I 84, op Zondag 21 September 1884. Aanvang 's namiddags 2 uren. C Denijs. op ZONDAG 21 SEPTEMBER, 's namiddags 2 uren, om PRIJS en EERSTE en TWEEDE PREMIE a contant. ar. a". jOtiisLitor, burgzicht, Texel, li AL n at. T 3EÏ HUTJ R: hoek WE8TPE.EIM en DIJK STRAAT, a 21.per maand. Adres: T1VOLI. B BRICHT uit Kosters kleinen winkel te Schagen. Ontvangen s Eene prachtige sorteering HANG- en OPSCHUIF- LAMPEN, tegen concurreerende prijzen. Voorts: KROOZERS, RIET- en WALHAKKERS, DORSCHGEREEDSCHAP en MACHINE-OLIE, STOF BRILLEN. GRAANSCHOPPEN en GAFFELS, GRAVEN, SCHOPPEN en VORKEN, EMMERS en MELKSCHO- TELS, THERMOMETERS en MAATGLAZEN, STREMSEL en KLEURSEL, extra mooie KINDERWAGENS. NB. Om de lange avonden genotvol door te brengen, zijn bij mij verkrijgbaar Flginirzn:i£-kn*tcii met bet noodige gereedschap, dito Zaagmachine, Figuurzagen en Platen. EUSlir IXlt (Crêpée N'. 1en Eïa.g©l. Kosters Kleine Winkel te Schagen. Versoüenen bij het Onderwijs in de Stoomwerktuigkunde, door «r. w. visseïr., Oud-Officier-Instructeur iti dé Stoomwerktuigkunde aan het Kon. Instituut v. d. Marine te Willemsoord, Directeur der Kweekschool voor Machinisten te Amsterdam. met ATI.AS mot 1.1 PI. ATEX en 945 FIGl'REX. Prijs f 7 AO. Ui tgevers: JOH. G. STEMLER Cz. te Amsterdam en E. J. BRILL te Leiden. NB. Bestellingen te doen aan den eersten uitgever of aan zijn gewonen Boekbandelaar. Jacob van Kampenstraat, 124, Amsterdam. is den eersten en derden Donderdag van iedere maand, 's namiddags van 1 tot 3 ure, te spreken wegens tand heelkundige operaffon en het plaatsen van kunst tanden in het Hotel Bellevue te Nieuwediep. Ook is hij te spreken des Zaturdags in den Burg en des Maandags in de Jager te Alkmaar, beide dagen tot s voormiddags 11 ure; des Donderdags, tot 's voor middags 11 ure, in het Hotel Vredelust te Schagen. AANBESTEDING. Op VRIJDAG 26 SEPTEMBER 1884, des namiddags te drie uren, zal aan het Raadhuis der gemeente, in het openbaar, alleen bij inschrijving, worden aanbesteed: Het maken van een gebouw tot verpleging van lijders aan besmettelijke ziekten en van een brandspuithuis. Het bestek en de voorwaarden liggen ter lezing aan de Secretarie der gemeente, alwaar, voor zoover de voorraad strekt, exemplaren daarvan kosteloos te bekomen zijn. Nadere inlichtingen zijn te bekomen bij den Gemeente bouwmeester, door wien twee dagen vóór de aanbesteding, des morgens te 10 uren, aanwijzing in loco zal worden gedaan. Burgemeester en Wethouders der gemeente Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester. C. BOON, Secretaris. 100 doosjes f 4.—, per pak (24 stuks) f 1.—. in blikken doosjes, per gros f 2.—, per pak f 0.35. L 87. Weststraat. L 88. Bij P. GOUDA QUINT, te Arnhem, is verschenen: EEN GODSOORDEEL, Naar het Hoogduitscli van E. WLKXE R. Schrijfster van: Aan het Altaar, Glück Auf!, Vineta, Tot hoogen prijs. Onder betoovering, enz; door HERMINA. Prijs 2.50. In blauw linnen Stempelband 3.25. In dezen nieuwen Roman voert de bekende Schrijfster ons geheel nieuwe beelden en tooneelen voor oogen, maar hoe verschillend deze ook zijn, de krachtige en edele karakters, die zij ook hierin laat optreden, verwekken dezelfde sympathie. Engelschen en Amerikanen hebben dikwijls vreemde invallen, meer, naar 't schijnt, dan andere volken. Zoo hebben wij onlangs vernomen, dat een dier heeren het voornemen opvatte, om, door niemand vergezeld, in een miniatuur-vaartuigje zich op den oceaan te begeven en een verren tocht te ondernemen. Niemand zal ontkennen, dat tot het volvoeren van een zoodanig voornemen moed behoort; maar tevens zal elk die nadenkt overwegen, dat aan zulk een tocht honderden gevaren zijn verbonden en niemand zeker is ettelijke dagen achtereen gezond te zullen blijven. Hij zal dien moed met den naam van overmoed bestempelen. Hoe stoute zeevaarders onze voorouders steeds zijn ge weest hunne pooltochten en landontdekkingen mogen het getuigen waren zij er ver af eene vermetelheid goed te keuren, waardoor geen nut zou verkregen worden. Zij bleven bij hun beweren Hij is een waardig held, hij toont den grootsten moed, Die dapper strijden kan maar 't nooit onnoodig doet. Dat hebben zij ook getuigd van de daden van Ellert Verscam en Barent Bakber, die wij thans in 't geheugen willen terugroepen. Ellert Verscam, ook de Graef genoemd, was een brouwer die in het midden der 16de eeuw binnen de stad Hoorn was gevestigd. „Reuckloos en avontuerlyck" van aard, zooals zijn stadgenoot Velius getuigt ging hij in 1558 het wedspel aan, met eigen hand een lederen schuitje van vier koehuiden te maken, waarmede hij de wateren van de Noordzee, het Skagerrak, het Ivattegnt, de Sond en de Oostzee zou doorklieven, om op die wijze Danzig te bereiken. Hij zou de reis volbrengen „van Hoorn tot Danswijck, sonder vemandts hulp, oock niemanclt by hem hebbende dan een klevn Hondeken voor zijn tijdverdrijf." Verscarn, gezegd de Graef, beeft werkelijk niet alleen het lederen schuitje vervaardigd, maar zich te water be geven hebbende, de reis naar Danzig volbracht. In de Weicbselstad gekomen, heeft hij „zijn Schuytken aan eenige Cooplieden voor een nieuwigheydt verkocht, de welcke daermede den Coningh van Polen vereert hebben, ende dese heeft het tot Cracou in de Hooft-Kerck doen hangen, tot een eeuwige gedachtenisse, dat met soo kleynen vaetken van Hol landt tot Pruyssen ghe varen was." „Deze saeck zoo besluit Velius is noch veel oude lieden in ghedachtenisse, die 't Schuvtken ghesien hebben en ook selfs present waren doen hij tot Hoorn afvoer om zijn reys aen te vangen." Voor dien vermetelen brouwer wilde zekere Texelsche bakker niet onderdoen. Aan Den Burg, waar hij woonde, werd hij naar zijn doopnaam en beroep Barent Bakker geheeten. Zekeren dag ging hij met een zijner bekenden de weddenschap aan, dat hij den baktrog zijner inrichting aan den Zeedijk te water zou brengen en daarin, over de Zuiderzee, naar Wieringen varen. Het „wedspel" werd aangenomen en door Barent ge wonnen (1624). En zoo grootsch was de Texelaar op zijn bedrijf, dat hij eene acte liet opstellen en door notaris en getuigen teekenen, oplat het nageslacht daarvan nog jaren zou gewagen. Omtrent Munkacsy's fraaie schilderij, thans te Rot terdam geëxposeerd, waarmede deze artist zijn Europeesche Vermaardheid verwierf, meldt het Rott. N.blad o. a. het volgende Een oud gebruik in Hongarije bracht mede, dat een ter dood veroordeelde den laatsten dag zijns levens een voor werp van bekijk voor de nieuwsgierigen werd. Het zoeken naar afschrikwekkende voorbeelden, waaraan in vroeger jaren zoo grooten invloed werd toegeschreven, vindt hier wel zijne afgrijselijkste uiting. Daar zit een man met gebalde vuisten, en verbeten woede ten toon voor baldadige straat jongens, meêdoogenlooze burgers, nieuwsgierige vrouwen, schuchtere meisjes. En met hem werden zijn vrouw en zijn kind, die den laatsten dag bij hem mogen doorbrengen, aan de schande dier openbare bezichtiging blootgesteld. De schildwacht, die in een hoek tegen den muur geleund staat en op zijn geweer rust, heeft dat werk meer bij de hand gehadnoch de veroordeelde, noch de nieuwsgierigen, noch de omgeving trekt zijne aandacht; hij staat er omdat hij er staan moet en weet dat hij niets anders te doen heeft dan zich te vervelen. Interessant zijn slechts de kop van den misdadiger en die van den schildwacht, de andere zijn vrij alledaagsche typen; zelfs schijnt de peinzende man, die in zijn mantel gehuld, bewegingloos van onder den rand van zijn hoed naar den misdadiger gluurt, daar ter plaatse een vreemde ziellooze verschijning. Hij beschouwt den misdadiger zooals anderen eene schilderij zouden beschouwen. Over het geheel ook poseeren de beelden te veel; zij verdringen zich aan één kant en gluren om elkander heen, ofschoon er ruimte genoeg is om allen een „guldenplaats" te bieden. De eenige, die cordaat op den voorgrond treedt, is de brutale knaap, een echte Schuslerbube, dien men verdenkt van het voornemen om den veroordeelde straks een paar leelijke woorden toe te voegen en dan hard weg te loopen. En dat de misdadiger niet opspringt en den brutalen knaap met een slag van zijn gespierden vuist neervelt of de anderen de deur uitjaagt, het is niet omdat hij bang is voor den schildwacht, noch omdat hij denkt aan zijne vrouw, die schreiend het gelaat tegen den muur verbergt, het is omdat hij weet dat het hem toch niet baten zal, omdat de nieuwsgierigen straks door anderen worden gevolgd en omdat hij het „genot" dier nieuwsgierigen slechts ver- hoogen zou, wanneer hij iets deed, dat als een nieuw schandaaltje verte'd kon worden. Er ligt een gansche geschiedenis op het meesterlijk ge- teekend gelaat van den man en achter zijn naar voren ge trokken voorhoofd, dat strak staat; omdat de wenkbrauwen de oogen zoover mogelijk verbergen, verdringen zich de gedachten, waarvan niet een van milden aard is. Men heeft liern een gebedenboek gegeven om zijne laatste oogen- blikken aan stichtelijke lectuur te wijden, maar driftig heeft zijn hand het boek tegen den grond gesmakt en als het kruisbeeld voor hem tusschen de beide brandende was kaarsen nog aan zijn vuist ontkwam, dan is het omdat zijn woede zich slechts koelt op dat, wat onmiddellijk onder zijn bereik komt. Zijn vuist zal wel maaien wat onder zijn bereik komt, maar zich niet uitstrekken om iets te vernielen. Hij is als een wild dier, dat de engheid zijner tralies ge voelt. Laat hem niet opspringen en zich de haren van het voorhoofd schudden met vlammend oog, want clan is men niet veilig in zijne nabijheid. Geen schrille kleuren zijn op dit doek aangebracht en toch is het zéér kleurrijk. Men behoeft van Munkaczy's werk slechts een stuk gezien te hebben om hem uit hon derden te herkennen; zooals hij zijne verven aanbrengt kent geen ander het; iets wolligs hebben de omtrekken van al zijne beelden en toch zijn ze zuiver geteekendhet linnen van de hemdsmouwen van den veroordeelde evenals dat van het tafelkleed met zwarten rand, is sneeuw, geen linnen, en toch zou men 't niet anders wenschen, want er mag geen tint in deze bewonderenswaardige schilderij veranderd worden of het effect zou er onder lijden, 't Is een onver getelijk meesterstuk, dat den stroom van bezoekers, die het trekt, ten volle verdient. Snelpersdruk van A. A. Bakker Cz., Nieuwediep.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1884 | | pagina 4