Zaterdag a. s., 's vQQrmiddngs te 11 uren, zal een
proeftocht plaats hebben met de reddingboot achter De Koog
op Texel. Naar men verneemt, zullen alsdan ook proeven
genomen worden met liet vuurpijltoestel.
Tot lid van den Raad der gemeente Barsingerhorn
is gekozen de heer J. Hoekstra, met 53 van de 81 uit
gebrachte stemmen.
Zaterdag a. s. wordt de oom van den Czaar aller
Russen, de Grootvorst Michael, in het Amstelhotel te
Amsterdam verwacht. Zijn echtgenoote, de Grootvorstin
Olga Feoderowna, is, vergezeld van haar 18jarigen zoon
Alexander, bereids met groot gevolg in genoemd hotel
gearriveerd, waar zij een maand denkt te verblijven om
zich onder behandeling van dr. Mezger te stellen.
Een van Arnhem's ingezetenen ovtving gisteren eene
briefkaart van Nova-Zembla, verzonden 20 Augustus 11.,
waaruit blijkt, dat de bemanning der Willem Barents
zich in blakenden welstand bevond en nog geen last van
de koude had gehad.
De Arrondissements-rechtbank te Rotterdam heeft,
bij vonnis van 15 dezer, Willem Jacobus van Zuilen,
tooneelspeler, in staat van kennelijk onvermogen verklaard.
In het Hld. wordt door C. medegedeeld, wat hij
aangaande den studententijd van Nicolaas Beets heeft ver
nomen van een ,/krasse tachtigjarige met onverzwakt
herinnerings-vermogen," die het zelf uit den mond van
den vader van Beets opving.
De oude heer Beets, apotheker in de Koningstraat te
Haarlem, wenschte zijn zoon in zijn zaak te zien. Maar
die zoon had aanleg voor wat anders en wenschte bovenal
tot predikant te worden opgeleid. De ouders gaven aan
dat verlangen gehoor en de jeugdige Nicolaas ging naar
Leiden, waar de groote Van der Palm een zijner leer
meesters werd. Van verlangen brandend om eens te
weten wat vooral deze van zijn jongen dacht, ging de
vader hem bezoeken, maar hield, uit zekeren schroom,
zijn vaderschap verborgen en deed het voorkomen of hij
slechts een belangstellend vriend der familie was. Nauwe
lijks had hij echter het doel zijner komst medegedeeld, of
hij vernam: ^Zeg aan zijn vader dat ik hem met zulk
een zoon geluk wensch en dat hij er God voor danken
mag! Hij is de knapste mijner studenten."
Nog wordt melding gemaakt van twee eigenaardige
hulde-betooningen, den thans 70jarigen dichter gebracht.
De bloemist A. Glijm de Vos, te Utrecht, heeft namelijk
aan een exemplaar van een nieuwe variëteit der bolbegonia
den naam „Nicolaas Beets" gegeven, terwijl een te Amster
dam op de werf der firma Huygens en Van Gelder in
aanbouw zijnd barkschip dienzelfden naam dragen zal.
Ter jaarvergadering van afgevaardigden van het
Nederlandsch Bijbelgenootschap, jl. Dinsdag onder voorzitter
schap van professor Van Toorenenbergen te Amsterdam
gehouden, werd besloten dit jaar een nieuwe uitgave van
het nieuwe testament, met aanhalingen aan den kant, uit
te geven, waartoe de hoogleeraren Prins, Doedes en
dr. Francken hun medewerking hebben toegezegd. Het
aantal afdeelingen bleef stationair, het ledental vermin
derde ietwat. Uit het magazijn werden 54359 exemplaren
afgeleverd. De ontvangsten bedroegen f 73514, de uit
gaven f 62238. Tot leden van het hoofdbestuur zijn ge
kozen de heeren Toelaer, Jurjans en Ooster.
Blijkens het jaarverslag der Christelijke Jongelings-
Vereeniging over 1883, zijn thans in ons land gevestigd
464 Vereenigingen met 8500 leden, en was overal weder
eenige vooruitgang in het ledental merkbaar. Slechts 8
Vereenigingen bezaten een eigen vergaderlokaal. De Ver-
eeniging te Rotterdam bezit een fanfarekorps. Vele Ver
eenigen oefenen zich in den zang. In de grootste plaatsen,
waar men over voldoende middelen kan beschikken, worden
door predikanten en andere personen over verschillende
onderwerpen voordrachten gehouden. Op elk gebied waren
de jongelingen met ijver werkzaam; velen gaven onderwijs
op Zondagscholen. Eenige van deze scholen werden door
een groot getal leerlingen bezocht, o. a. te Zwolle door
800 kinderen, terwijl vele andere plaatsen van 200 tot
500 kinderen leerlingen tellen.
Het Nederlandsche Jongelingsverbond telt nu 170 af
deelingen; in Zeeland en Friesland bestaan nog kleinere
verbonden, terwijl vele Vereenigingen geheel buiten eenig
verbond staan.
Bij de gisteren te Egmond aan Zee gehouden veiling
golden: het wrak van de Levant f302, de inventaris f 853,
het wrak van de Sokrates f 1987, de inventaris f 225.
Uit het jaarverslag van de Vereeniging Arbeid Adelt
blijkt, dat de Vereeniging telde 2033 donateurs en leden
met 257 dames-werksters, terwijl aan verkochte goederen en
afgeleverde bestellingen de som van f 24,333.33 werd besteed,
verdeeld over 10 afdeelingen. Het batig saldo bedroeg
f 2026.28 en was iets lager dan het jaar te voren.
Eene 45jarige gehuwde vrouw, moeder van veertien
kinderen, waarvan er tien in leven zijn en het jongste 16
maanden telt, heeft dezer dagen de gemeenschappelijke
woning te Deventer verlaten, vermoedelijk in gezelschap
van den beminde harer dochter, medenemende, behalve de
noodige kleedingstukken, eene som van f 300, eene maand
te voren plichtmatig bij de Spaarbank opgezegd.
Als eene bijzonderheid kan gemeld worden, dat bij
den landbouwer Bollen te Blerick bij Venloo een rammenas
is gewassen, welk landbouwprodukt een gewicht heeft van
12 pond
Den 7 dezer vierde Teunis Dekker, te Almkerk,
zijn, dan zijt ge toch overtuigd dat ik mij nooit tegen uw wen-
schen zou willen verzetten ik ben tevreden met u te leven en bij
u te sterven zonder eenig ander geluk te begeeren.
De muziek had opgehouden, de menigte ging uiteen en het
geraas der equipages was weder begonnen. De waterwerken
lieten zich niet meer hooren en er heersehte stilte onder het
dichte geboomte.
Prinses, zeide Korzof zacht, ik zou u zoo gaarne willen
spreken. Zoudt ge mij een kort onderhoud willen toestaan?
Wanneer ge verkiest, antwoordde Nadia, en er schitterde
in haar oog nog een levendig vuur. Haar aanbidders volgden
haar tot haar rijtuig, waarin zij naast haar tante plaats nam,
terwijl Roubine naast Korzof ging zitten, die hem wilde verge
zellen. De rijtuigen verwijderden zich en lieten de aanbidders
wel wat verbluft achter.
Wat een buitengewoon persoontje! riep de generaal uit,
toen zy uit het gezicht was.
Och, dat zyn van die stellingen, mijn waarde generaal,
zeide de adjudant geruststellend, waaraan gij niet veel waarde
moet hechten.
(Wordt vervolgd.)
zijne 61 jarige echtvereeniging. In het plaatselijk blad
adverteerde zijn barbier, dat hij den jubilaris voortaan
kosteloos zal scheren
Dat mag zijn barbier waarlijk wel doen, na hem vijftig
jaren bij de neus gehad te hebben!
Het aanstrijken van vruchtboomen is ter rechtertijd
uitgevoerd zeer nuttig, anders zeer nadeelig. Volgens
verschillende waarnemingen is het tijdstip gunstig, wanneer
de boomen de bladeren laten vallen en zij zich voorbe
reiden op den winter, want alsdan gaan ook insecten,
vlinders enz., die bij den boom opkruipen, slapen en leggen
in de scheuren en holten van den bast hunne eieren, die
des winters uitgebroed, des voorjaars de verderfelijke
rupsensoort voortbrengen. Door het bestrijken van den
stam tot waar de takken aanvangen, wordt het ongedierte
de gang belemmerd en door de kalk de nesten gesloten.
In 't voorjaar daarentegen als wanneer meermalen met
de huisschoonmaak ook de boomen „gewit" worden, stuit
men den boom in zijne ontwikkeling, want men sluit de
poriën van den bast, en belet alzoo den toegang der voor
jaarslucht en de uitdampingen van binnen. Het winter
weder wascht tegen het voorjaar de bedekking af.
Dienstboden worden om allerlei redenen ontslagen,
dat getuigen de livretten, waarvan zij in Duitschland voor
zien zijn, en die zij toonen moeten als zij in een nieuwen
dienst treden. De Allg. Ztg. maakt echter als eene groote
merkwaardigheid melding van zulk een boekje, waarin de
laatste „mevrouw* het volgende had aangeteekend
„Ik heb haar tusschentijds moeten wegzenden, omdat zij,
hoe vaak ook gewaarschuwd, telkens weder onze slalepel
gebruikte als schoenhoorn."
Een getrouw onderdaan van Koning Cambrinus te
Munchen heeft een banket gegeven, ter herinnering dat
hij zijn honderdduizendste glas bier gedronken had.
De heer Mc. Greor, een Protestants geestelijke in
Albany, werd te New-York beroepen en begaf zich dienst-
volgens met een trein van de „Hudson-River-Spoorweg"
daarheen.
In den overigens onbezetten spoorwegwaggon zat naast
hem een schoon jong vrouwtje, met een allerliefst kind op
den schoot. Het kind begon te schreien en wel zeer erg.
De jonge vrouw suste en wiegde het kind op haren arm,
dat steeds heviger de kracht zijner jeugdige longen liet
hooren. De geestelijke, onbewust dat de vrouw het kind
telkens met een speld prikte, zeide tot zijne buurvrouw:
„Vergunt u dat ik e»ns beproef het kind te sussen?" nam
den kleine, liefkoosde het kind, dat spoedig in slaap ge
raakte. Wat een lief kind een jongetje, niet waar?"
vroeg de geestelijke.
Ja mijnheer, de vreugde en het geluk mijns levens, het
evenbeeld van mijn echtgenoot, die ons te New-York ver
wacht. Zeker de ongewone beweging van het rijden, die
mijn kleinen Fredy zoo lastig deed zijn. Wat slaapt hij
rustig in uw armenu houdt zeker veel van kinderen en
waarom ook niet? er staat geschreven: „Laat de kinder-
kens tot mij komen...." Het gesprek werd even gestaakt
en spoedig was ook de jonge vrouw in een diepen slaap.
„Lief kind, aardige moeder, zeker een hoogst gelukkig
huisgezin." zeide de goedhartige geestelijke.
De trein was aan 't station Poughkeepsie gekomen, de
moeder ontwaakte. „Pardon mijnheer! ik had den geheelen
nacht geen oog toegedaan, de slaap had mij overmeesterd
nu wil ik even gaan kijken, of ik wat melk voor Fredy
kan krijgen." De jonge vrouw had den wagen verlaten;
de geestelijke zat geduldig met het sluimerende kind op
den schoot. Eindelijk dacht hij: Het duurt lang, de
trein kan dadelijk vertrekken, doch Goddank, daar komt
de jonge vrouw aan. Maar wat? zij gaat in de trein naar
Albany eene moeder verlaat haar kind?" De geestelijke
neemt nu het kind op den arm, grijpt de reistasch der
jonge vrouw en snelt naar den trein voor Albany, zet het
kind op den schoot der moeder en zegt boos: „kan eene
moeder haar kind vergeten?"
Albert, AlbertConducteuro, ongehoorde schande
„Wat is er lieve Jennie?" wat wenscht u, mevrouw:
O, Albert, ik kan nauwelijks praten,deze heer zegt
dat kind is van mij, ik heb het verlaten, en wij zijn
eerst veertien dagen getrouwdneen, die schande overleef
ik niet!"
„Mijnheer u zijt gek." Ik ben met deze dame van
Albany tot hier gespoord, zij gaf mij het kind op den
schoot en wil het nu verlaten."
„U schijnt wel gek te zijn," zeide nu de conducteur tot
den geestelijke, „reeds te New-York kwamen mijnheer en
mevrouw in den trein."
„Dat is een vergissing, de dame gaf het kind in de
coupé aan mij.7
„Mijnheer u zijt of krankzinnig of op zwendel uit; hier
is de politie breng mijnheer op mijne verantwoording naar
het bureauvoorloopig kan daar voor den kleine gezorgd
worden, hier is ook de reistasch."
Overbluft en onthutst volgde de geestelijke den politie
man; de beide treinen vertrokken.
Den volgenden ochtend viel het den geestelijke gemak
kelijk, ook door vele vrienden en kennissen te doen blijken
wie hij was; doch met de snelheid den laster eigen, was
het gerucht reeds zeer overdreven in Albany bekend
geworden en heete het dat de geestelijke zich van een
kind, waarvan hij vader was, op een schandelijke wijze
had willen ontdoen. De kerkeraad vergaderde en toen de
geestelijke van den rechter afscheid nam, wiens hulp hij
had ingeroepen, ontving hij een telegram dat hij over drie
maanden tractement kon beschikken, doch dat hij zijn
intrede niet behoefde te doen.
Het kind is door de vrouw van den politieagent, die
den heer Mc. Gregor naar 't bureau geleidde, aangenomen.
Van de moeder en haar medeplichtigen is geen spoor te
vinden geweest. De arme geestelijke, een fijngevoelig
man, heeft gemeend in stille berusting zijn lot te moeten
dragen, in stede van zich bloot te stellen aan verdere
bespotting van kwaadgezindqn en lasteraars.
Toen de president van de Fransche Academie van
Wetenschappen in de jongste zitting Chevreul gelukwenschte
met zijn 99sten verjaardag, antwoordde Chevreul na de
gewone dankbetuiging„dat het hem verheugde het geheim
te kunnen verklappen, waaraan hij zijn lang leven te dan
ken had, namelijk aan zijne matigheid."
Bij de jongste manoeuvres in het district Kempen
werd een officier bij een landbouwer ingekwartierd. Hij
was zeer vermoeid en hongerig en het duurde hem wat
lang eer het eten gereed was. Hij verzocht daarom de
boerin hem eenige spiegeleieren klaar te maken. Zij voldeed
terstond aan zijn verlangen en verscheen weldra met twee
mooie eieren op een helder gepoetsten spiegel. De officier
liet zich ook deze spiegeleieren best smaken.
In de jl. Dinsdag gehouden zitting der Eerste Kamer
heeft de president Van Eysinga, het voorzitterschap aan
vaard met het houden van een rede, waarin hij wees op
de belangrijke werkzaamheden die der Kamer in het nieuwe
parlementaire tijdvak wachten. Heeft de vertegenwoordi
ging met diep leedwezen de tegenwoordigheid van den
beminden Koning bij de opening moeten derven, bevreemden
kan dit niet, nu over het verleden een rouwfloers ligt gespreid.
Nog steeds staan wij voor het verbroken evenwicht der
Staatsfinanciën; nog steeds wachten wij ingrijpende wijzi
gingen in ons staatsverband, te noodiger naarmate ze
meermalen en sinds lang zijn voorgespiegeld. Deze onder
werpen zijn te behartigen en op te lossen. De openings
rede wettigt het vertrouwen, dat wij op den goeden weg
zijn; mocht het einde van dien weg spoedig worden bereikt.
De Kamer dient aan deze en andere zaken onverdeeld
haar zorg te wijden. Boven alles echter dient zij de leuze
„eendracht maakt macht" te betrachten. Spannen wij onze
beste krachten in om onzen weg te vervolgen en onder
hooger zegen werkzaam te zijn voor de ware belangen
van Vaderland en Koning (toejuichingen). Voorts her
dacht de voorzitter het overleden medelid Van Limburg
Stirum, een edelman in den vollen zin des woords.
Tot voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
is door Z. M. den Koning voor de tegenwoordige zitting
benoemd de heer mr. E. J. J. B. Cremers.
Bultenlana.
Zoo niet elders, dan schijnt toch te Napels de cholera-
epidemie langzamerhand afnemende te zijn. De Keizer
van Oostenrijk heeft Koning Humbert een telegram ge
zonden, zijne diepste bewondering voor Zr. Ms. gedrag en
de hoop uitdrukkende op een spoedig einde der bezoeking.
Jl. Zaterdag heeft de kardinaal San Felice ten paleize zijne
opwachting bij den Koning gemaakt; hij werd met al de
aan zijn rang verschuldigde eerbewijzen ontvangen. De
prelaat had met Z. M. een onderhoud, hetwelk ongeveer
een uur duurde.
Zooals men weet, is de Koning Zondag middag weder
van Napels vertrokken, waar hij, gelijk bekend is, in
den namiddag van Maandag 8 dezer was aangekomen.
Ofschoon op zijn verzoek de minister Depretis in een
telegram aan den prefect verzocht had, alle demonstratiën
te voorkomen, werd Z. M., toen hij des avonds met
genoemden minister en Prins Amedeus te Rome aankwam,
door eene ontzaggelijke volksmenigte met de grootste
opgewondenheid toegejuicht. Alle notabiliteiten der hoofd
stad wachtten hem aan het station op. Een uur later is
Z. M., die er gezond, maar zeer ernstig uitzag, naar Monza
doorgereisd. Gedurende zijn verblijf te Napels zijn dagelijks
tien telegrammen naar zijne gemalin te Monza afgezonden.
Van Zondag af is de spoorwegdienst van Napels naar
Rome gestaakt, met uitzondering van den posttrein, welke
des avonds te 7 uren te Rome aankomt. De dienst tusschen
Noord- en Zuid-Italië is zoo geregeld, dat Napels niet meer
wordt aangedaan.
Gedurende het verblijf van den Koning van Italië te
Napels werden spijzen en dranken voor zijn tafel met
extra-treinen uit Rome gezonden, zelfs water uit de fontein
Trevi. Van 1 dezer af werden 5757 personen door de
cholera aangetast en daarvan stierven tot 13 dezer 3297,
de soldaten niet medegerekend. De Paus heeft nog eens
10,000 francs voor de noodlijdenden gezonden.
Berichten uit New-York maken melding van een
vreeselijk voorval dat den 29 Augustus op de zijlijn Greely-
Salt Lake van den Union Pacific spoorweg, midden in de
prairie plaats vond.
In een der waggons van den, uit zeventien wagens be-
staanden, extra-trein die het personeel, de dieren en het
materieel van het circus Orton vervoerde, ontstond plotse
ling brand.
Deze waggon die onmiddellijk op de locomotief volgde
en zestig voet lang was, was als slaapplaats voor de zestig
mannelijke leden van het gezelschap ingericht en men had
daarin niet enkel rijen bedden in de lengte aangebracht,
maar ook tegen de voorzijde slaapplaatsen ingericht waar
door het portier gesloten was.
Omstreeks een uur in den nacht bemerkten eenige per
sonen, die nog niet sliepen, dat een der bedden in vlam
stond; sterke windvlagen, die door een klein openstaand
raampje binnendrongen, wakkerden den gloed aan en in
zeer kort tijdsverloop nam het ongeluk een ontzettenden
omvang aan.
De trein werd wel tot stilstand gebracht, maar er was
geen mogelijkheid om uit den brandenden wagen, te ont
snappen: de poging door twee der reizigers, die bijtijds
door het raampje hadden kunnen ontsnappen, aangewend
om door middel van water van den tender hulp te bieden,
mislukte geheel door het ontzettend gedrang dat aan den
eenigen uitgangsweg heersehte.
De enkele personen die uit het vlammend verblijf konden
ontvluchten, liepen jammerend en met in brand staande
kleederen en haren rondom den trein, terwijl de doornige
cactusplanten hunne naakte voeten verwondden, alvorens
zij den dood door verbranding ondergingen.
Het geschreeuw der brandende menschenmassa in den
wagen klonk hartverscheurend in de nachtelijke stilte en
werd op een mijl afstands gehoord, terwijl het op akelige
wijze vermengd werd met de kreten die de door het vuur
verschrikte dieren slaakten.
Uit de overige wagens, die gelukkig bijtijds konden
afgekoppeld worden, snelden de vrouwelijke leden van het
gezelschap en eenige mannelijke personen toe om te trachten
hulp te bieden, maar zij konden hoegenaamd niets uit
richten. Het duurde niet lang of de brandende waggon
stortte in elkander en de overblijfselen er van bedekte
dooden en stervenden.
De locomotief was naar Greelv gesneld om geneeskun
dige hulp te halen: de hitte van het vuur had de rails
verbogen en de dwarsliggers doen verkolende plek werd
zoo spoedig mogelijk weder berijdbaar gemaakt en toen
ging de trein met zijne droevige lading dooden en stervenden
naar Greely.
Slechts weinigen waren aan den plotselingen dood ontkomen;
negen mannen die met zware brandwonden overdekt waren,
werden naar het hospitaal te Denver vervoerd, terwijl de
dooden des namiddags van den volgenden dag in een groot
graf, van zeven voet breedte, ter aarde werden besteld.